Veertig jaar geleden herrees
_de Kerk op Schagen'0
Wij treden weer
over uw drempel
Middeleeuwsche schoonheid
luisterrijk uit haar asch herrezen
Zondag a.sherdenkingsdienst
Donderdag 23 September 1937
Tweede blad
Zondag 26 Sep't. a.s. zal liet pre
cies veertig jaren geleden zijn, dat
de Groote Kerk op de Markt werd
ingewijd.
In 1897 kwam men met den nieu
wen tempel gereed; twee jaren te
voren was zijn eeuwenoude voor
ganger in vlammen opgegaan
Dat staat met vlanamende letters in het
geheugen van Sehagens oudere generatie
gegrift: de kerkbrand van 29 Augustus 1895!
Het was Donderdagmiddag 5 uur; op het
dak van de kerk was een loodgieter aan 't
werk; hij zat daar veilig en deed kalmpjes
zijn karwei, hoog boven het schilder
achtige dorp. Plotseling breekt de
brand uit. Hoe? Waar? Dat weet men op
het eerste oogenblik niet; alles gaat zoo
vlug in zijn werk, de vlammen grijpen zoo
snel om zich heen, dat de dorpsbewoners,
die op het eerste gerucht toegesneld zijn,
slechts één ding zien en met groote ont
steltenis tot zich laten doordringen: De kerk
brandt af! Ze brandt heelemaal af
We slaan de Schager Courant van 42 jaar
geleden op. En daar lezen we:
Dat het dak der kerk, bij de vrij
hevige bries welke er woei, in een
ommezien aari alle hoeken in
brand stond, is een vrij natuurlijke
zaak. Het dakgebinte toch van der
gelijke eeuwenoude kerkgebouwen is
door deszeifs substantie en door het
aanhangende stof en web, als het
ware een electrisch—snel—vuur-vat-
tende massa.
Brandweer machteloos.
Do brandweer, die van haar collega's te
Sint. Maarten, Barsingerhorn en Haringhui
zen assistentie ontving, kon niets anders
doen dan zorg dragen, dat de woningen op
het Marktplein niet óók door de verbazend
groote hitte en de door den wind voort
gedreven vonkenregen, in de asch gelegd
werden. Dc mannen slaagden daarin.
Aan de kerk viel niets te redden; in een
korte spanne tijds ging het gebouw, dn!
eeuwen getrotseerd had, in Vlammen op.
De fraai gebeeldhouwde deur, welke toe
gang gaf tot het kerkgedeelte waar het
praalgraf was opgericht.
Te half zes ure sloeg de klok
nog
Treffend is het in de oude Schager te le
zen:
Te half zes ure heeft de klok ge
slagen, te zes ure nog één slag ge
geven, terwijl te ongeveer half ze
ven de torenspits ineenzakte; even
van tevoren was al reeds een der
groote klokken naar beneden ge
stort.
Het was een schouwspel om nooit te ver
geten.
Geweldige vlamimen schenen met hun gril
lige tongen den hemel te lekken; verzen
gend heete vuur- en rookwolken stegen
knetterend en sissend uit de ruïneuze
massa op. De val van de torenspits, die
op 'n gegeven moment donderend in de vuur
zee tuimelde, leverde één der boeiendste
scènes van dit cultuurdrama, dat zich voor
de verbijsterde blikken der honderden toe
schouwers afspeelde.
Maandagmiddag 2 September stortte het
grootste deel van den pilarenmuur der ruïne
aan de Zuidzijde, naar beneden.
De vergane schatten.
Wat er met de vernieling van dit bede
huis, dat, naar de overlevering zegt, in 1160
gebouwd werd, aan schatten vergaan is,
valt nooit meer te herwinnen.
Wij noemen het prachtige koorhek, de
koperen luchters, het oude orgel met de
fraaie beelden, en de twee kunstig gebeeld
houwde graftomben van den eersten Heer
van Schagen, Willem, bastaardzoon van
Aalbrecht van Beieren en zijn gemalin en
den heer Johan van Schagen met Vrouwe
Anna van Assendelft.
Eens, méér dan zestig jaar tevo
ren, hadden menschenhanden de
tomben, benevens de grafkelders ón
der den tempelvloer, geschonden.
Het molm van doodkisten; de resten van
g .aamten bevredigden den historie-honger
van staatsman en geleerde naar Schagen's
verleden»
Plechtig ingewijd.
Twee 'jaren gingen met het oprichten van
den nieuwen tempel heen. In dien tijd be
hielp de Herv. gemeente zich met een hulp
kerk, opgetrokken in den tuin van den
heer C. Broersma.
26 September 1S97 had de plech
tige inwijding van de „Groote Kerk"
plaats. Ds. A. W. van Kluyve had de
leiding van den dienst, die door een
groote menigte werd bijgewoond.
A.S. Zondagochtend (26 Sept). om 10
uur, zat in de kerk het 40-jarig be
staan herdacht worden. Ds, J. Eike-
ma spreekt de gedachtenisrede uit.
Zijn Eerwaarde zal hierin stellig op
de hem eigen boeiende wijze, de
interessante gebeurtenissen, die zich
in en rond den nu verganen tempel
afspeelden, en waarvan wij hierbo
ven slechts iets aanstipten, verwer
ken.
Het middelpunt van Schagen's
leven.
Veertig jaren staat ze daar slechts de
roodsteen en kerk, maar ze ziet er uit alsof
ze eeuwen kent... Toevallig praalde ze deze
week ter eere van de winkelweek
met een stralende lichtkroon.
Eventjes heeft ze zich aangepast aan het
feestrumoer in onze straten; goedhartig ziet
ze neer op het kermisgedoe, rond haar
voet. Eiken Donderdag opent ze toegeeflijk
haar portaal voor het gerei der veeboeren.
Des Zondags wordt ze gastvrijer; dan
wijken óók dc deuren naar het „heilige der;
heiligen"' voor wie daar vertoeven willen...
Een echt middelpunt van Schagen's
leven is ze, onze oude nieuwe
kerk. Bovenop haar torenspits troont
de legendarische reus, %iien ge, al
naar ge gelooft, Magnus of Chris-
toffel noemen moogt.
Het laat hem koud, wijs staat hij
boven de partijen.
Het leven daar heel in de diepte gaat zijn
dagelij kschen gang; moge de reus hierop
minstens zoo lang van boven de steenen
transen blijven neerzien als zijn veraschte
voorganger
Praalgraf van Heer Johan van Scaghen.
van Beijeren en van zijne gemalin «Vrouwe
Anna van AssendeJift.
26 September 1897 Markt 26 September 1937
I
Daar loopt door 't gehuoht
Een wonder gerucht
Het is van een tempel die praalde
Met luchters als goud,
Met pijlers, zóó oud,
Dat hier het historieboek faalde.
Daar laag' in de kerk,
Gedekt door een zerk,
De Heeren en Vrouwen van Schagen,
Ze lagen er stil,
In doodenrust kil;
Hun kisten op ijzeren schragen.
Diep onder den grond,
Een mensch en hand schond
En vond hun gedaanten verstoven
Tot stof en tot asch,
d' Inscriptie slechts was,
Te leez' in de tomben er boven.
De bogen Gothiek
Het' orgelmuziek
Van mystisch ruischende koren
Een zonnestraal schoot,
Door de vensters in lood,
Hoog stond daar de rijzige toren
II
Daar gaat door 't gehucht.
Een somber gerucht,
Van vlammen die sissend verteerden...
Het schoon e gebouw.
Werd een reuzen-flambouw!
De kerk, die de eeuwen trotseerde...
- 't Werd alles tot asch,
Te redden slechts was.
d'Ideê, het symbool van den tempel:
W ij bouwen U wéér!
Niets slaat ons terne e r!
En treden weer over Uw drempel!
III
Daar loopt door 't gehucht
Een wonder gerucht,
Het is van een kerk, die verloren
In puinhoopen was,
Doch sierlijk en ras,
In Schagen's oud hart werd herboren!
LIE,
(Vrij naar ,,'t Boerinnetje van Voor
heen," door W. J. van Zeggelen.)
Nu pleegde het vuur een onherstel
bare schennis; niemand zou zelfs
meer Schagen's eerste Heer en
Vrouwe, in stoenen rust naast el
kaar op de tombe uitgestrekt, kun
nen aanschouwen.
Het symbool der kerksplitsing
met oen vurige streep uitge-
wischt.
En ééns, meer dan drie ecuwen terug,
ten tijde der reformatie, hadden de Pro
testanten de kostbare oude altaren en hei
ligenbeelden uit het godshuis gesleurd.
Slechts één eeuw - van 1460 tot 1560 onge
veer behoorde dit huis n.1. den Katholie
ken en vulden wierook en pricstertooi de
mystieke ruimten; drie eeuwen lang ver
toefden er de Protestanten en bescheen het
daglicht door de hooge ramen een sober in
terieur.
Nu schroeide het onbarmhartige
vuur het symbool der kerksplit
sing met één brandende streek weg.
Het heden vroeg koel om een nieuw be
gin, dochde monschen van 1895 ble
ken ook kinderen der traditie!
Want slechts luttele weken nadat de
kerk met den grond gelijk was gemaakt,
besloten gemeenteraad en kerkvoogdij, dat
een kerk van gelijke grootte en stijl op
precies dezelfde plek verrijzen zou.
De Kerkvoogdij besloot hiertoe op 16
Sept. 1895; de gemeenteraad volgde spoe
dig. (De kerktoren behoorde n.1. aan de
gemeente).
Als wij den jaargang 1895 van de Schager
Crt., doorbladeren, welke ook reeds in die
dagen de spiegel was van de publieke opi
nie weten wij, dat het plan tot herbouw op
dezelfde plek lang niet door iedereen beju
beld werd. Daar gingen stemmen op van
hen, die meenden, dat, nu het marktplein
'zoo prachtig plat was geworden, hier beter:
een moderne waag met boterhal,
waarboven een raadskamer en waar
in zelfs politie, post en telegraaf hun
domicilie konden vinden, verrijzen
kon
Het nageslacht kan slechts dankbaar zijn,
dat men toen den raad dezer nuchtere lie
den in den wind heeft geslagen en het
schoone aspect van het oude dorpshart niet
geofferd heeft aan de kille zakelijkheid van
den nieuwen tijd.
Heelemaal gelijk aan de oude kerk is on
ze nieuwe niet.
Ten eerste stond bij het oude gebouw
haar toren, aan de Westzijde; nu staat ze
aan den Oostkant.
Doch de oude Gothische stijl is, in
groote trekken althans gebleven.
In welk opzicht verschilt de
nieuwe kerk van de oude?
De architect, ir. J. A. G. van der Steur te
Haarlem heeft echter gemeend, het gladde
leien dak met talrijke kleine spitsen te
moeten versieren, alsook aan de Westzijde
twee groote en op diverse andere plaatsen
kleine slanke torentjes te moeten aanbren
gen. Nóg meer variaties in den bouw zijn te
onderscheiden; het totaal maakt echter,
daar ook de grootte nagenoeg gelijk is aan
de vorige, denzelfden indruk als de oude
kerk. Rijzig en sierlijk.
Het interieur, met zijn wat schraal aan
doende lichtgroene betimmeringen en meu
bels mag men natuurlijk niet met den
rijken inventaris van vóór 1895 vergelijken..