RADIO
Hoedt U voor
kwakzalvers!
Het verboden
grondgebied
IeDGAR RICEi
Iburroughs!
Wonderdokters" eet
sociaal kwaad
Een oude man op
avontuur
Rome of Moskou?
PROGRAMMA
GEÏLLUSTREERD
VERVOLGVERHAAL
DOOR:
No. 23.
Tarzan van de Apen leefde dit
woudleven gedurende vele jaren en
hij werd groter en verstandiger. Met
Tantor. de olifant was hij goede
vrienden geworden. En gedurende
vele maanlichte nachten wandelde
Tarzan en Tantor samen. Alle an
dere dieren van de jungle, behalve
de leden van zijn eigen troep, waren
zijn vijanden.
Op zijn achttiende jaar had Tarzan
nog nooit een ander menselijk wezen
gezien dan zichzelf. Doch toen hij
op zekere dag in een dikke boom zat
en nadacht over de oplossing van het
mysterie der hut, zag hij een vreemd
schouwspel. Een lange stoet trok
over de lage heuvelrug. Vooraan lie
pen 50 krijgslieden gewapend met
houten speren, lange bogen en ver
giftige pijlen. Daarachter kwamen
vele honderden vrouwen en kinderen,
weer gevolgd door vele krijgers. Ze
waren gevlucht voor de blanke sol
daten, omdat zij een blank officier
aangevallen hadden. Ze begonnen da
delijk met het opbouwen van een
nieuwe woonplaats. Tarzan was
uiterst verbaasd. Een maand later
was het dorp gereed en ze hadden
hun oude levenswijze weer opgeno
men. Vele maanden gingen voorbij,
voordat zy zich voldoende beveiligd
hadden en tallozen waren in die tijd
gevallen als slachtoffer van de wilde
dieren.
Maar op zekere dag wandelde
Kulonga, de zoon van hun oude ko
ning naar het Westen. Vlug liep hg
voort zgn lang schild hield hij
dicht tegen zgn donker lichaam, dat
glansde als eboniet. Die nacht was
hij ver van het vaderlijk dorp. H$
klom in de vork van een grote boom,
maakte een soort van platform en
rolde zich ineen om te slapen. Drie
mijl ten westen van hem sliep de
troep van Kerchak.
(Nieuwe spelling.)
(Van een hijzonderen medewerker)
Met vrij groot® regelmaat deen ziich de
waarschuwende woorden in ons land hoo-ren
nu eens van den Directeur der G.G.D. Ie Am
sterdam, den heer Hcijcrmans, dan weer
van andere bekende artsen elders in den
lande tegen de. steeds maar voor-twoekerende
kwakzalverij, het weinig scrupuleuze be
drijf dat op allerlei manieren alom wordt
uitgeoefend als semiwetenschappelijke ge
neeskunst en dat door de officieele genees
kunde terecht als onverantwoordelijke beun
hazerij bestreden wordt.
Het is met de kwakzalverij wel een heel
wonderlijke geschiedenis. Wanneer men een
kostbaar horloge bezit dat een reparatie be
hoeft, dan gaat men naar een vakkundig
uurwerkmaker en niet. naar een smid. Maar
niet zoodra gaat 't om 't kostbaarste bezit
der mensehen, de gezondheid, of er treedt
een onbegrijpelijke onverschilligheid aan
den dag: de arts wordt gepasseerd, terwijl
de patiënt zijn lichaam en zijn geld veil
heeft voor den eersten den besten „wonder
doener" of anderen kwakzalver.
Het merkwaardige hierbij is ook dat
men heel dikwijls en met zekere trots hoort
gewagen van wonderlijke genezingen door
kwakzalvers bewerkstelligd in gevallen
waar doktoren faalden, maar het is in dit
verband juist zooals een bekend arts eens
zoo treffend gezegd heeft.
„Wanneer een kwakalver negen
zieken bedriegt en er een helpt, dan
zwijgen de negen over hun misgreep
terwijl de tiende reclame maakt voor
den kwakzalver; wanneer daaren
tegen een geneesheer negen zieken
geneest en er een niet helpen kan,
dan zwijgen er weer negen: n.1. de
herstelden, die hun genezing als iets
heel gewoons aanvaarden, terwijl de
tiende den dokter openlijk afbreekt
om zijn mislukking!"
Hoe juist schildert deze arts een toestand
die even belachelijk als fnuikend is; fnui
kend voor de volksgezondheid, waarvoor de
officieele wetenschap al jarenlang ijvert.
Men mijdt eenvoudig den arts, den man die
zich door jarenlange moeizame studie gewijd
heeft aan anatomie, physiologie, pharmaco-
logie en alle andere grondwetenschappen
der geneeskunde en men loopt naar een
onbevoegde, die een wonderdrankje of een
Feuilleton
door Dennis Wheatley
Vertaling Eva Raedt de Canter
28.
Simon schudde bedenkelijk het hoofd. „Als
je dat gedaan had zou het onze zaak niet
veel goed gedaan hebben."
„Het zou een aardig hoofdartikel voor de
„New York Times" geworden zijn. God zij
geloofd dat jullie gekomen zijt! Maar het is
beter, dat wjj nu afscheid nemen."
„Goed, ik zal weggaan. Wij zulen je om
Vijf uur opwachten. Je kunt er op rekenen."
Van Ryn vertrok met een laatsten glunde
ren lach. „Tot straks, Simon. Zoo ongeveer
tegen cocktair-tgd."
Simon voegde zich weer bij den rabbi. Zg
brachten nog een bezoek aan twee of drie
barakken en verlieten toen de gevangenis.
Simon was vol van het goede nieuws, dat hij
den hertog zou kunnen brengen. Inderdaad,
Rex zag er allerellendigst uit, maar hij was
opgewekt en gezond.
Ondertusschen had de hertog zijn stijve
ledematen was gemasseerd. De lange rit van
Turinsk was een groote inspanning voor hem
geweest. Hij dacht met een zeker berouw
aan zijn marmeren badkamer in de Curzon-
Het onbevoegd uitoefenen der
geneeskunde, tiert nog altijd welig,
in allerlei vormen van kwakzalve
rij zoowel hier te lande als in het
buitenland, ondanks de periodieke
waarschuwingen van bekende art
sen en ondanks den openlijken en
onvermoeide.n strijd der geheele me
dische wetenschap. De menschen
bezoeken de kwakzalvers in groo-
ten getale en hun „klandizie"
stijgt
ander bijzonder, natuurlijk geheim genees
middel bezit.
Die sfeer van geheimzinnigheid, die zich
rondom de meeste kwakzalvers weeft, is op
zichzelf al in flagranten strijd met de we
tenschappelijke geneeskunde. Immers ge
neeskundige studies en nieuwe vondsten
worden nooit geheim gehouden, maar veel
eer is het de roem en grootheid der genees-
lieeren om zoodra zij iets nuttigs hebben
ontdekt, steeds het algemeen belang te stel
len boven het individueel belang en hun
vondsten zoo bekend mogelijk te maken,
zoodat de heele wereld ervan profiteeren
kan.
Het kwaad der kwakzalverij kent geen
grenzen; in binnen- en buitenland tiert, zij
welig en het is in dit verband interessant
eens te wijzen op Weenen, waar eveneens
verbijsterende toestanden op dit gebied
heerscliten en nog heerschcn. Weenen, het
Mekka der artsenijkunde, de stad met de
beroemde medische scholen en' de stad
der professoren van internationalen faam,
ziet steeds opnieuw met leede oogen hoe de
zieken naar een of ander bergdorp trek
ken, om zich te laten genezendoor een
wonderdokter, die geen enkele vakkennis
bezit en desondanks een reputatie geniet
en een goede klandizie heeft.
Men dient daarbij voor oogen te hou
den dat dergelijke toestanden ook bestaan
in landen, waar een ruime plaats wordt
ingeruimd voor de erkende „natuur-genees-
kunde", die vaak door gepromoveerde art
sen wordt uitgeoefend en die, met name
als homoeopathie naast de allopathie, (de
„gewone" geneeskunde) een erkend recht
van bestaan geniet In Duitschlapd b.v. gaan
deze twee geneesmethoden hand in hand en
wordt er zelfs van regeeringswege tot groo-
tere samenwerking opgewekt. I-Iet behoeft
geen betoog dat deze natuurgeneeskunde en
street en de bijzondere zorgen van zijn uit
stekenden Max maar, hij dacht er toch
niet al te lang over. Het was in vroegere
jaren zijn gewoonte geweest veel van zijn
vrijen tijd in de meest luxe badplaatsen door
te brengen. Heel vroeger was hij soldaat ge
weest, jager en ontdekkingsreiziger en de
ervaringen, die hg destijds had opgedaan,
kwamen hem nu ten goede. Een tijd lang had
hij een Japanner als bediende gehad, van wie
hij veel dingen aangaande het menscheiijk
lichaam had geleerd. Hirbij was o.a. het ge
heim van een zekere massage, die den spie
ren hun oude veerkracht teruggaf. Hij wilde
daarom niet meer aan Lubin's badzout den-1
ken, maar bepaalde zich tot hetgeen hij van
den Japanner geleerd had, tot groote ver
wondering van de studenten, die zich in de
sjoel verzamelden.
Toen Simon bij hem kwam gingen zij in
een rustig hoekje zitten en begonnen hun
plannen te ontwerpen.
De slede scheen hun eenigste ontvluch
tingsmiddel te zgn, en zij waren nu zeer blij,
dat zij haar in den afgeloopen nacht niet in
een of ander boschje hadden laten staan.
De eigenaar zou ongetwijfeld de politie te
Turinsk in kennis hebben gesteld, maar ge
lukkig had de hertog het verhaal van zijn
stervende vrouw in Sverdlovsk verteld en ook
dit verhaal aan den herbergier in Turinsk
medegedeeld'. Het was daarom wel waar
schijnlijk, dat .de achtervolging in die rich
ting zou beginnen. In ieder geval, zelfs wan
neer de politie in Tobolsk naar hen zocht
scheen het bijna onmogelijk, dat de menschen
uit de boerderij door hen ondervraagd zouden
worden, want deze hofstede lag drie myien
homoeopathie nieis te maken hebben met 't
schandelijke kwaad der gevaarlijke en on-
mcnschelijke kwakzalverij!
De kwakzalverij is geen uitwas van den
modernen tijd, maar veeleer een verlengstuk
van den reeds eeuwen bestaande kwakzal-
versgenecskunst waarover de geschiedboe-
ken in de 17e en 18e eeuw al spraken. Zoo
kende Amsterdam in het begin van de 18e
eeuw 'n kwakzalver, wiens naam algemeen
bekend was en die nog vele jaren na zijn
dood van zich deed spreken: Tetje Roen.
Deze Tetje Roen trad aanvankelijk min of
meer als „standwerker" op en wel op de
Botermarkt, (het tegenwoordige Rembrandts
plein) en verkocht er onder de uitbundigste
grappen zijn zalven en smeerseltjes, terwijl
hij daarbij duidelijk liet merken, dat hij de
zinspreuk: „De wereld wil bedrogen zijn,
daarom wordt zij bedrogen" in de practijk
wist toe te passen.
Toen zijn roem (en zijn inkomsten) stegen,
verdween hij van zijn standplaats en richtte
zich in het wijnhuis „de Olifant" in, eveneens
Zeventig jarige alleen in een
klein jacht op den Oceaan.
Een schemrig licht midden op den Atlan-
tischen Oceaan trok de aandacht van Mr.
E. C. Hicks, officier aan l>oord--van dtc 15.500
ton groote mailboot „Orduna", op weg van
Liverpool naar Zuid-Amerika.
Het volgend oogonblik kwam een klein
jachtje langszij. Zoeklichten deden 9lechts
één man aan boord ontdekken, een gebrons
de grijze zeeman van 70 jaar oud, die een
stormlamp in zijn hand klemde.
„Halloo,kapitein, schreeuwde hij", naar
kapitein Large, die in pyama op de brug
van het stoomschip verscheen. „U bent de
eerste, die ik in 40 dagen spreek. Ik heb
geen hulp noodig, maar iik was eenzaam
en de menschen thuis zullen wel bezorgd
zijn."
De man van het jacht zei vervolgens, dat
hij kapitein Schlimbach was, in 1912 gezag
voerder van de Duitsche boot Oceana.
Zes weken geleden was hij uitgevaren om
zijn vrienden te laten zien, dat hij alleen
zijn jacht 3000 mijl over de Oceaan zou
kunnen brengen.
Eenige oogenbiikken later stotte de koene
zeeman weer af en vervolgde zijn weg over
de oneindige watervlakte.
van het centrum van de stad verwijderd. Met
een klein beetje geluk zouden zij zonder
moeilijkheden weer in het bezit van de arre-
slede kunnen komen.
De voi'gende vraag was oi zij zouden pro-
beeren de arreslede terug te halen voordat
Rex ontvlucht was, of daarna Indien zg
moeilijkheden zouden krijgen met de men
schen van de boerderij, zou hij een ware hulp
zijn. Aan den anderen kant beteekende het
uitstel. Het was een uur loopen van de gevan
genis naar de boerderij, en wanneer de ont
vluchting van Rex bij de inspectie van zes uur
ontdekt zou worden, zou het alarm al ge
geven zgn, voor zij goed en wel weg waren,
en overal zouden bereden patrouilles uitge
stuurd worden om hen aan te houden.
Indien de menschen van de boeredry nader
hand ondervraagd werden en Rex was bij hen
geweest, zou de politie onmiddellijk de ge
stoten arreslede in verband brengen met den
ontvïuchten gevangene. Het zou veel beter
zijn dat deze twee dingen vermeden werden.
Simon en de hertog besloten eindelijk de
slede in den vroegen namiddag terug te halen.
Dan was er nog een probleem: welken weg
zouden zjj nemen. Zg zouden heel graag
Westwaartsch gegaan zijn, terug naar Rus
land. Maar, wanneer zij dat zouden doen,
zouden zg midden in de verwarring geraken
die ontstaan was door het stelen van de slede
te Turinsk. De route naar het Oosten leidde
verder in het onbekende Siberië. Op die ma
nier zouden zij een veel grooteren afstand
doen ontstaan tusschen henzelve en de ge
zantschappen, die toch hun eenigste hoop op
bescherming waren. De keus lag dus tus
schen het Noorden en het Zuiden. Het eerste,
op de Botermarkt, waar hij sindsdien zijn
patiënten ontving....
De „Tetje Roens" van tegenwoordig zijn
niet minder gevaarlijk dan die van vroeger.
Op de handigste wijze weten zij door de ma
zen van het wettelijk net te sluipen en zoo
doende Ie ontkomen aan het wetsartikel dat
het „onbevoegd uitoefenen der geneeskunde"
verbiedt, eenvoudig door niet hun patiënten
te onderzoeken, doch ze slechts hun onfeil-
baarste middeltjes te verkoopen en dat wel
tegen prijzen, waarvan de oorlogswinst
makers van vroeger het schaamrood op de
kaken zouden krijgen.
Het is geen wonder dat de officieele ge
neeskunde zich met hand en tand verzet
tegen dit helaas nog altijd groeiende kwaad
en het is daarbij eens te meer te betreuren
dat deze strijd zich nog te veel moet richten
tegen de menschen zelf, die de practijken
der kwakzalvers steunen door dezen heeren
hup, vertrouwen te schenken. Totdat het te
laat is en zij zich op het laatste oogenblik
bij den „echten dokter" melden
Ten aanzien van den aanval op den Brit-
schen torpedojager „Sasilisk" schrijft de
„Oeuvre":
„Deze nieuwe agressie in de Middelland-
solie Zee heeft een aanzienlijke moroele uit
werking, aangezien zij getuigt van den dui
delijk bepaalden wil van den kant van hen
die Franco helpen, ongestoord door te
gaan, ondanks alle aanbiedingen tot be
sprekingen. Aan den atfdere kant blijkt wel,
dat het bombardement van Valencia het
begin vormt van een nieuw en groot of
fensief der opstandelingen en Italiaansche
troepen op de republikeinen."
De „Jour" schrijft: „Hot zal thans voor de
autoriteiten van Valencia, na de aanvaar
ding van de accoorden van Nyon door de re
geering te Rome, heel moeilijk zijn te ver
klaren, dat de aanvaller een Italiaansche
duikboot is. Die stelling is volkomen ab
surd geworden. De aanval op het Britsche
schip kan thans slechts de doeleinden van
Moskou dienen, dat er belang bij heeft den
rust in die Middellandsche Zee te versto
ren."
Het zoeken opgegeven.
Reuter verneemt, dat men de opsporing
van den onderzeeër, die den „Basilisk" heeft
aangevallen, heeft laten varen. De Britsche
oorlogsschepen hebben hun normalen pa-
trouiliedienst hervat. Het resultaat van den
tegenaanval van den „Basilisk" is niet be
kend.
met zgn ondoordringbare wouden, was bui
tengewoon onherbergzaam. In het Zuiden
daarentegen, eenige honderden mijlen van
hier verwijderd, bevond zich de Trans-Siberi
sche spoorweg hun eenig aanknoopings-
punt met de beschaving. Maar, zoo vonden
zij allebei, dat was juist de richting waarin
de ontvluchte Amerikaan het meest gezocht
zou worden. De autoriteiten zouden er bijna
zeker van zgn dat hij zou trachten de spoor
lijn te bereiken en in een goederenwagen
springen. Aan het stet van hun beraadslagin
gen vonden zij het beste om naar het Noor
den te trekken. In die richting was althans
de meeste kans zich goed te verbergen. Wan
neer zg erin zouden slagen tevertrekken zou
hec niet moeilyk zijn, hun achtervolgers in
de onbegaanbare wouden van die streken op
een dwaalspoor te brengen. Later, wanneer
zij eenmaal met succes, hun achtervolging als
geëindigd konden beschouwen, zouden zg in
Westelijke richting hun tocht kunnen voort
zetten en zoodoende trachten het Oeralge-
bergte over te steken, naar Rusland.
Nadat zg deze belangrijke dingen besproken
hadden, vroegen zg den vriendelgken rabbi
om raad aangaande het schoenen-vraagstuk.
Het bleek echter een groote moeilijkheid te
zijn. deze te krijgen sedert jaren waren de
schoenen in Tobolsk schaars. Nieuwe schoe
nen waren heelemaal niet voorhanden. Deze
werden aïleen verstrekt door de staats-coöpe-
ratie, althans wanneer zij in voorraad waren,
maar in ieder geval was er een toestemming
voor noodig. Er was nog een mogelijkheid dat
een paar tweede handsch schoenen op de
markt aangeboden zou worden, maar dat was
ook zeer onwaarschijnlijk. De rabbi wilde wel
DONDERDAG 7 OCTOBER 1937.
Hilversum I.
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO,
2.00—12.00 NCRV.
8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-Orkest. (Om 1.00 Gramofoonmuz.)
2.00 Handwerkles.
2.55 Gramofoonmuziek.
3.00 Vrouwenhalfuur.
3.30 Gramofoonmuziek.
4.00 Berichten. Bijbellezing.
5.00 Handenarbeid voor de jeugd.
5.30 Bas en piano.
6.15 Gramofoonmuziek.
6.45 Esperanto-causerie.
7.00 Berichten.
7.15 Journalistiek weekoverzicht.
7.45 Reportage.
8.00 Berichten.
8.15 Bijeenkomst van de Gereformeerde Jeugd
bonden te Utrecht.
10.00 Berichten ANP.
10.05 Orgelconcert.
10,45 Gymnastiekles.
11.0012.00 Gramofoonmuz. Hierna: Schrift
lezing.
Hilversum H.
AVRO-uitzending.
8.00 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gewijde muziek. (Gr.pl.).
10.30 Het Omroeporkest en solist. In de pau?
zes: Declamatie.
12.30 Gramofoonmuziek.
1.00 Orgelspel.
I.30 Gramofoonmuziek.
2.15 Lyra-Trio.
3.00 Kniples
3.45 Gramofoonmuziek.
4.05 Voor zieken en thuiszittenden.
4.30 Viool en piano.
5.00 Voor de kinderen.
5.30 Omroeporkest.
6.30 Sportpraatje.
7.00 Voor de kinderen.
7.05 AVRO-Dansorkest.
7.30 Causerie „Het eten van in 't wild
groeiende paddestoelen".
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. Even
tueel gramofoonmuziek.
8.15 Concertgebouw-orkest, en gramofoon
muziek. In de pauze: Reportage.
10.30 Gramofoonmuziek.
10.45 Voor schakers.
II.00 Berichten ANP. Hierna AVRO-Dans-
orkest.
zien dat hij een paar voor hen krijgen zou.
Simon vertelde hem erbij dat de schoenen
van de allergrootste maat die hg bemachtigen
kon moesten zijn.
Na een half uur kwam hg terug, hg had
geen schoenen by zich. Maar hg bracht een
paar boeren-sandalen mee, groote, zware din
gen met houten zolen, wel anderhalve duim
dik en sterke, leeren riemen.
Hg vertelde dat wanneer er genoeg wind
sels om de voeten werden gewonden deze
sandalen beter dienst zouden doen dan schoe
nen, zoodat bij tevreden konden zgn.
Even na drie uur venleten zg de synagoge
met vele dankbetuigingen voor den vriende
lgken rabbi die zoo'n goede vriend in nood
geweest was. Er was geen kwestie van dat
zg voor het voedsel en het onderdak wat zij
gekregen hadden, konden betalen. Maar
Simon gaf een vrijwinge bijdrage van hem
zelf voor de armen van de gemeente Tobolsk.
Overeenkomstig de instructies van den
rabbi vermeden zij nauwkeurig zich in het
centrum van de stad te vertoonen en spoedig
waren zg in de voorstad aangekomen. Ge
lukkig lag hun weg binnen een kwart mijl
van de gevangenis verwijderd en op eenigen
afstand konden by de hooge muren ervan
onderscheiden. Zij zouden dus geen moeilijk
heden hebben om bg hun terugkomst de ge
vangenis weer te vinden. Het was intens koud,
en een scherpe wind woei over de open vlakte.
Naar het hen voorkwam leek het wel dat zij
zes mijr in plaats van drie mijl aflegden,
maar zij liepen zwijgend verder, hun hoof
den gebogen.
Wordt vervolgd.)