De pijnbank in het moderne I VAN B> Het verboden grondgebied Radioprogramma O GEÏLLUSTREERD VERVOLGVERHAAL i DOOR: EDGAR RICEj BURROUGHS; No. 33. De zeelui stonden verschrikt bijeen en lieten hun revolvers zakken. De gewonde wrong zich van pijn op de grond. De jonge man, die Clayton heette, raapte de gevallen revolver op. Jane, het meisje liep naar hem toe. „Wie kan dat gedaan hebben?" fluisterde zij. Ondertussen waren haar vader en de andere geleerde samen de jungle ingelopen. "Ik denk, dat Tarzan van de Apen over ons waakt!" antwoordde Clayton. „Ga jij nu in de hut, dan zal ik je vader gaan opzoeken". Hij gaf Jane zijn revolver en toen hy zag, dat de deur veilig achter Jane gesloten was, ter wijl haar negermeid Esmeralda al eerder de hut ingevlucht was, liep hij eveneens de jungle in. Toen Jane en Esmeralda zich veilig wisten in de hut, was de eerste gedachte van de negerin het portaal te barricaderen. Zij keerde zich om en wilde naar iets zoeken, dat zij daarvoor zou kunnen gebruiken. Bij haar eerste blik in het rond gaf zij een gil van angst en rende naar haar meesteres als een verschrikt kind. Jane zag, wat de oorzaak van haar schrik was! Vlak bij hen op de grond lag het verbleekte skelet van een man. Op het bed bleek nog een ander skelet te liggen en een kleintje in de wieg! „In wat voor een vreselyke plaats zijn wij terecht gekomen?" mompelde de ontdane Jane. Esmerada beefde over al haar leden, wat zou hen te wach ten staan hier in deze griezelige hut Zij deden haar best de angst te overwinnen. Jane verzocht Esme ralda een bank tegen de muur te schuiven en samen zaten zij daar nu op, de armen rond om elkaar heen geslagen, twee dodelijk verschrikte vrouwen en wachtten op hetgeey komen zou. (Nieuwe spelling). Detectives mogen niet meer „handtastelijk" worden De derde graadwordt „psy chologisch" Tengevolge van een besluit van het Amerikaansche ministerie van justitie zal voortaan in alle staten van Amerika de toepassing van de zgn. „derde graad", (de beruchte third degree') de systematische mishandeling van verdachten om ze tot een bekentenis te dwingen, verboden zijn. Voortaan zal men uitsluitend middelen van psycholo- gischen aard toepassen. De naam „dorde graad" is op deze methodes overgegaan. „The third degree" lzedaar een begrip dat in de wereld der Amerikaansche justi tie tot heden toe een voorname rol speel de. Immers, „the third degree", dat is de beruchte „derde graad" van het verhoor van verdachten, dat door de politie-men- schen bij voorkeur wordt toegepast bij ver stokte en ontkennende misdadigers, ten einde ze tot een bekentenis te dwingen. Drastische gewetens-massage In feite heeft de regeering al lang gele den deze brutale politie-methoden, waarbij de verdachten op min of meer wetenschap pelijke wijze werden gekweld en gefolterd, verboden zonder dat dit evenwel geleid had tot een volkomen afschaffing. Eerst thans zal de „derde graad" volledig uit het Ame rikaansche justiie-wezen verdwijnen, nu men de detectieves die zich nog schuldig maken aan lichamelijke mishandeling van gevangenen, een zeer strenge straf voor oogen heeft gehouden. Tot heden toe bestond er in de New-Yorksche politie-voorschriften een artikel, dat woordelijk luidt als volgt: „Een trap tegen het scheenbeen of een stevige tik met een knup pel tegen de ribben, zijn dikwijls voldoende om den beschuldigde dui delijk te maken dat het bevorderlijk is voor zijn gezondheid om op alle vragen het verlangde antwoord te geven." Nu is het inderdaad in de practijk niet aanbevelingswaardig om Amerikaansche gangsters met vriendelijkheden of sentimen faliteit te bejegenen maar dit soort „gewo- tens-massage" is toch wel een beetje erg in strijd met de rechtsopvatting van onze 20 ste eeuw en het is dus alleszins begrijpelijk dat zich den laatsten tijd een stijgende ver ontwaardiging baanbrak tegen deze middel- eeuwsche politiemethoden van de „derde graad." Of het dan zoo erg is? Wel, de oudere in specteurs van de New-Yorksche moordcom- nvissics herinneren zich den tijd nog best dat de „gummislang" en de „baseballknup pel" tot de officieele uitrusting van de de tectives behoorden, die met de verhooren belast waren. Nog een paar jaar geleden, vertelde inspecteur I.iions, een der mannen die zich levendig interesseerde voor de af schaffing van de third degree, „gebeurde het niet zelden dat detectives met al ie kracht een paar uur lang op een beschul digde lossloegen, zoodat de man deerlijk toegetakeld was en overal wonden aan zijn lichaam, had." Ondragelijke martelingen. En inderdaad kwam het dan nog meer malen voor dat een gevangene in weerwil van dergelijke mishandelingen zijn mond hield en niets losliet. In zoon' geval kende men nog wreeder methoden. De gevan gene werd naar den tandarts gebracht en daar op een stoel vastgebonden, waarop de tandheelkundige hem met een stompe boor bewerkte, zoodat verschillende gezonde tan den het moesten ontgelden. Zelfs het sterk ste uithoudingsvermogen moest het bij een dergelijke gruwelijke methode afleggen. Uit vrees al hun tanden te verliezen kwamen de meest verstokte misdadigers en gang sters tot een bekentenis. De sterkste ambtenaren plachten bun verdachte tegen den muur te drukken en diens kin zoolang met vuistslagen te be werken tot het kaakbeen ontwrichtte. Dan had de verdachte „bij het gapen zijn kaak verrekt" en cr kraaide geen haan naar. Als er maar een bekentenis kwam. Het tikken met de gumimislang tegen de slapen van den verdachte en het regelmatig her balen van deze marteling dwong menigen beschuldigde tot een bekentenis. Het was ongetwijfeld een der meest 011 menschel ijke mishandelingen. Dat een gevangene tij dens het transport „struikelde" of van de trappen viel, kwam vrijwel dagelijks voor. Waar echter de vooraanstaande ambtena ren der justitie weinig op hadden met der gelijke methoden zorgden de detectives er wel voor altijd een verklaring bij de hand te hebben voor det kwetsuren die de ver dachte had opgeloopcn. Nog heden ten da ge zijn de detectives weinig scrupuleus wan neer het erom gaat een verdachte te dwin gen een bekentenis af te leggen en het is dan ook stellig niet te vroeg, dat de beslis sing omtrent de definitieve afschaffing gevallen is. Amerikaansche psychologie. De „derde graad" zal op last van de re geering meer van psychologischen aard zijn Het is duidelijk dat men de meest door de wol geverfde misdadigers op een speciale manier moet behandelen. Men heeft dus een „derde graad" noodig, ook al bestaat die dan niet langer in slaan en mishan delen. Men gaat nu over tot een verhoor dat uren lang duurt en waarbij de ver dachte onder een bijzonder sterke elecfcri- sche lamp wordt gezet. Wanneer de gevan gene ten slotte is uitgeput, laat men hem eenvoudig een uurtje op zijn stoel indom melen om hem dan plotseling uit zijn slaap te wekken en met nieuwe vragen te over rompelen. Op deze wijze vermindert zijn weerstandsvermogen om op' den duur ge heel te verlammen; het denkvermogen wordt langzamerhand zwakker en ten slotte zullen de vermoeide hersenen niet meer in staat zijn precies alles te herinne ren wat bij een eerste verhoor is gezegd. Kort geleden heeft men een moordenaar niet minder dan 29 uur aan een stuk door verhoord, totdat hij ten slotte ineenstortte en een bekentenis aflegde. Een geliefd psychologisch middel is ook de gewoonte om een verdachte 14 dagen lang elke nacht te wekken en hem precies dezelfde vragen te stellen, waarbij een ste nograaf steeds weer het antwoord opneemt Liegt de man, dan herinnert hij zich zon der twijfel op de vijfde of zesde nacht niet meer wat hij op eerste gezegd heeft; ook hij de intelligentste misdadigers leidt dat regelmatig tot een bekentenis. Bij geestelijk minder ontwikkelde misda digers beveelt men de toepassing aan van wat genoemd wordt: „het kritieke woord", een zeer scherpzinnige methode. Men toetst de geestesgesteldheid door hen te zeggen dat zij een synoniem moeten noemen van verschillende woorden, die men achter el kaar opnoemt. De ambtenaar zegt b.v.: „fruit" en de gevangene antwoordt: „vruch ten". Men gaat zoo een tijdje door, totdat het „kritieke woord" komt. Wanneer het om een moord gaat, zegt. de ambtenaar plotse ling: „dolk", dadelijk aarzelt de verdachte wanneer hij schuldig is. Zijn gedachten blijven enkele oogenhlikken hangen bij zijn daad en daarom vindt hij niet direct een woord van dezelfde heteekenis. Het zal deze soort van „derde graad"-me- tihode zijn die ovortaan de plaats zal in nemen van de vroegere, die terecht zoo ge vreesd werd. VERMIST ONTDEKKINGSREIZIGER. Naar te San Paulo in Brazilië vernomen wordt, hebben zendelingen nabij de Dooden- rivier waardevolle aanwijzingen gekregen omtrent het lot van den Britschen onderzoe kingsreiziger kolonel Fawoett, die twaalf jaar geleden spoorloos verdwenen is. U DOET TOCH OOK KOLEN IN DE KACHEL EN TOCH GEEN STENEN Natuurlijk, want een goede kachel geeft de beste warmte met goede kolen. Welnu, gebruik dan ook de nieuwe Rinso voor Uw wasmachine, want dan pas zal zij haar beste capaciteiten tonen. Strooi dit speciaal voor de wasmachine gefabriceerde zeep poeder in het water (denk er om: 1 pakje Rinso voor slechts 1 2| ets. op 40Liter)enzonderdatUhetbehoeft te koken, doet het sop schitterend zijn werk. Want Rinso biedt de volgende voordelen. Het lastige voorweken van de was is met Rinso niet nodig. Rinso behoeft niet te worden aangemaakt. Het lost zelfs in koud water bijna, onmiddellijk op en geeft dan een zo krachtig reinigend sop, dat een volledige gezinswas voor 5 personen in anderhalf uur prachtig wit uit de wasmachine komt. ooeutëtte'RjnSO speciaal voor de wasmachine Yli, WOENSDAG 20 OCTOBER 1937. Hilversum I. NCRV-Uitzending. 6.30—7.00 Onderwijs fonds v. d. Scheepvaart. 8.00 Schriftlezing, meditatie, muziek (gr.pl.), 8.30 Gramofoonmuziek. 9.30 Gelukwenschen. 9.45 Gramofoonmuziek. 10.30 Morgendienst. 11.15 Zang en piano. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 Kwintetconcert en gramofoonmuziek. 2,00 Gramofoonmuziek. 2.30 Voor jeugdige postzegelverzamelaars. 3.00 Causerie: „Een oude kwestie, die niet veroudert". 3.15 Gramofoonmuziek. 3.45 Christ. Liederenuurtje en viool. 4 45 Felicitaties. 5.00 Voor de kinderen 5.45 Gramofoonmuziek. 6.00 Land- en tuinbouwhalfuur. 6.30 Causerieën over taallessen en over het binnenaanvaringsreglement. 7.00 Berichten 7.15 Declamatie en gramofoonmuziek. 7.45 Reportage. 8.10 Berichten ANP. Herhaling SOS-berich- ten. 8.20 Muzikale prijsvraag. 9.05 Causerie: „Bescherming der burgerte- volking by luchtaanvallen". 9.25 Vervolg prijsvraag. (Om 10.00 Berichten ANP). 10.30 Gramofoonmuziek. 10.45 Gymnastiekles. 11.0012.00 Gramofoonmuziek. Hierna: Schriftlezing. Hilversum II. VARA-Uitzending. 10.0010.20 v.m. en 7.30—8.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek. 9.30 Keukenpraatje. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Causerie over rassentheorie (gr.-opn.) en gramofoonmuziek. 11.30 Causerie: „De werklooze en de sociale verzekering". 12.30 Orgelspel. I.151.45 Gramofoonmuziek. 2.00 Kniples. 2.30 Voor de vrouw. 3.00 Voor de kinderen. 5.30 Gramofoonmuziek. 6.00 „The Lucky Birds" en solist. 6.30 Gramofoonmuziek. 6.40 Causerie: „Vondel en de gouden eeuw". 7.00 Zang. 7.30 Causeries: „De vraag om geloof". 8.00 Herhaling SOS-Berichten. 8.03 Berichten ANP, VARA-Varia. 8.15 The Ramblers". 8.45 Zang en orgel. 9.00 „Met de roomklapper langs de deuren", reportage. 9.30 Gramofoonmuziek. 10.00 Berichten ANP. 10.05 VARA-orkest en solist. II.00 Causerie: „Jeugd en puberteit". 11.20 „Fantasia" en orgelspel. Feuilleton door Dennis Wheatley Vertaling Eva Raedt de Canter 39. Zrj bracht hen langs een smal pad door de bosschen en zy staken den hoofdweg dwars over. Dan betraden zij een dichter bosch, tot zy aan een plaats kwamen waar twee groote pilaren stonden, die flauw door het licht der sterren werden verlicht. Aan een van die pilaren hing een verroeste smeedijzeren deur, die half begroeid was met braamstruiken. Hier bleef zij staan. „Dit is de ingang van het landgoed," zei zy zacht. „Het is te donker om het huis van hier af te kunnen zien. Maar het ligt recht voor u. Bent u er wel zeker van dat u den weg naar mjjn woning alleen zult kunnen terug vinden?" „Zeer zeker, mademoiselle," antwoordde de hertog zachtjes. De nacht was buitengewoon stil en rustig. Instinctmatig spraken zy met gedempte stemmen. Wij hopen binnen een uur weer terug te zijn. maar wij zijn hier in een vreemd land Mogen wij weten met wie wy het genoegen hadden? Wy zijn u zoo'n groo- ten dank verschuldigd." „Myn naam is Marie Louise, maar my'n moeder noemde mij altyd prinses Marie Lou. Vindt u dat niet grappig?" „Verrukkelyk!" De hertog nam haar kleine hand en bracht die aan zijn lippen. „Prinses, ik ben de nederigste van uw dienaren." Zy drukte Simon de hand toen hij haar zjjn dankbaarheid betuigde. „Au revoir, messieurs, et bon fortune", zei zij vroolyk lachend. „Intusschen zal ik voor uw grooten vriend zorgen." Een oogenblik laten verdween haar kleine figuur in de scha duwen van de vallende duisternis. De tuin was een ware wildernis geworden. De hertog en Simon volgden het pad zoo goed als maar eenigszins kon en baanden zich een weg door een wirwar van heide planten, totdat zij eindelijk aan een groote open ruimte kwamen, die waarschijnlijk vroeger een van de gazons was geweest. Het vroor hard en het was zoo stil dat zij geen ander geluid vernamen dan hun voet stappen op de knappende sneeuw. Zij beklom men het eene terras na het andere. Plotseling doemde de groote zwarte omtrek van het huis voor hen op, zwakjes door het sterren licht beschenen. Toen zij nader kwamen, kon den zy de omtrekken beter onderscheiden. Door de bovenvensters zagen zij den hemel, waaruit zy opmaakten dat er geen dak meer aanwezig was. De groote voorgevel was een nabootsing van het paleis te Versailles, het geheel was, dat kon men nog aan de over blijfselen zien, een prachtig gebouw geweest. Z\j klommen het laatste terras op, Er waren nog brokstukken aanwezig van een balustra de. Hun electrische lantaarns verlichtten de muren. Een lange rij Fransche vensters, die op het terras uitkwamen, strekte zich aan weerskanten van den ingang uit. De Reich- leau probeerde het eerste het beste raam open te krygen, maar het was stevig gesloten. Glas was er niet meer aanwezig, maar men had er stevige planken voorgespykerd. Zy liepen links en onderzochten ieder venster dat zy voorbij kwamen. Alle waren zy van dezelfde soort, en er waren kijkgaten ge maakt op schouderhoogte. „Het schy'nt dat de bandieten, waarover Marie Lou gesproken heeft, deze ruïne ver sterkt hebben," zei de hertog ongeduldig. „Laten wy het eens aan den anderen kant probeeren." Zy liepen naar den achterkant van het gebouw en vonden daar een venster, dat in derdaad op een kier stond. De stilte was hui veringwekkend en Simon keek zenuwachtig op toen de hertog zachtjes vloekte. ,Wat, is er gebeurd?" vroeg Simon. „Ik vergat myn pistool weer in mijn zak te steken, nadat ik het schoongemaakt had. Ik heb het in het huisje bij mademoiselle laten liggen." „En het myne heb ik aan Rex geleend," fluisterde Simon. „Ingeval hy het noodig mocht hebben als wy weg waren." „Och, dat hindert ook niet," zei de hertog zachtjes terug. „Wy hebben hier toch niets te vreezen. „Dat wil zeggen," voegde hy eraan toe, en glimlachte, „tenzy de geest van prins Shulimoff teruggekeerd is, om ons welkom te heeten in zijn woning." Onder het spreken duwde hij het venster open, dat luid krakend naar binnen zwaaide, Nog nooit had Simon zulk een sterk ver langen gehad weg te rennen voor iets on zichtbaars en dreigends; hij had een gevoel in zyn ooren alsof zij zouden barsten door het intense luisteren, het huis scheen hem een plaats toe vol van gevaren. Hy noemde zichzelf een dwaas. De hertog daarentegen scheen zich van dit alles niets aan te trekken. Daarom ver zamelde Simon al zijn moed en volgde hem naar binnen door het raam. Het was volkomen duister in het huis. Geen spoor van licht in dezen inktzwarten nacht. De, zaklantaarn van den hertog schoot een bundel stralen uit. Een oogenblik scheen het licht op de zoldering en vervolgens langs de kroonlyst. De kamer was groot en indruk wekkend sporen van prachtig lystwerk waren hier en daar nog aanwezig, maar het pleisterwerk was zeer gehavend en op som mige plaatsen geheel verdwenen. Met een plotselinge ruk liet de hertog het licht op de plint schynen en daarna in de hoeken van de kamer. Niet meer dan twee passen van hem af ontdekte hy een paar groote laarzen onmiddellyk deed hij het licht uit. Simon voelde dat de hertog hem met kracht naar het raam duwde, maar het was te laat: een dozyn zaklantaarns werden op hun gericht en verblindden hun oogen. Zy waren omsingeld. „Goedenavond, mynheer Aron", zei een rustige spottende stem. „Welkom in Roma- novsk. Wij hebben u reeds enigen tyd ver wacht, evenals uw vriend daar." In het schijnsel van de lantaarns zag Si mon het groote roode hoofd en het witte gezicht van Commisaris Leshkin. HOOFDSTUK XVI. Het donkere kasteel. Leshkin gaf in het Russisch een bevel; Simon en de hertog werden bij den arm ge nomen en uit de kamer geleid. Zij staken een groote hal over en de voestappen weerklon ken door het leege huis. Er was geen dak meer te bespeuren en wanneer men naar bo ven keek zag men den hemel die met sterren bezaaid was. In het zwake licht daarvan kon den zy de gebroken leuning van een groote trap zien die leidde naar niets. In den verst verwyderden hoek van de hall bevond zich en gang waar het volkomen donker was. Aan het einde van die gang was een kleine kamer. Twee lantaarns werden aangestoken en by het schynsel daarvan zagen zy, dat het ka mertje gemeubileerd was met een tafel die in alle haast getimmerd was met eenige zeep kisten. Leshkin ging aan het hoofd van de tafel zitten en gaf een tweede kort bevel. De wachters fouilleerden de gevangenen, maar het eenige wapen dat zy vonden was een lange, dunne dolk, waarmee dd Reich- leau te Sverdlovsk den spion gedood had. Leshkin zei nog iets tegen de bewakers, waarop zy de kamer verlieten, met uitzonde ring van den reusachtigen Mongool, die achter de gevangenen tegen den muur leunde. Simon zag in het licht van de lantaarn een glimp van zijn gezicht. Hy had de domme, beestachtige gelaatsuitdrukking van een idioot door zyn hazenlip zag men zyn gele, afgebrokkelde tanden. De commissaris legde zyn pistool op de tafel voor hem, zyn kleine roodomrande oogen richtten zich op de twee gevangenen. Hij glimlachte boosaardig ter- wyl hy zich tot Simon wendde. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 7