Voor den Zaterdagavond OUDERS 't HOEKJE XoS- nooit! De Japansche vrouw - een pijler voor den staat Wesiersch in den arbeid, een dienares der traditie thuis VOOR DE Evenwichtigheid en blijmoedig heid, de voornaamste karakter trekken der Japansche vrouw Japan is met reuzenschreden den weg gegaan, die Europa eeuwen van worsteling en strjjd heeft gekost, eeuwen van lang zame, moeizame ontplooiing. Japan heeft in nauwelijks veertig jaar niet slechts zich een plaats in de wereldpolitiek verovèrd, maar ook zich gehuld in het kleed van de moderne techniek. Het Rijk van den Mikado draagt dit kleed naar den laatsten snit. Slechts op één punt is Japan zijn eigen weg gegaan, namelijk in het vrouwenvraagstuk. Strikt genomen heeft een dergelijk vraagstuk in het land van de Rijzende Zon nooit bestaan. Terwijl wij in Europa en vooral in Amerika de vrouwen allerlei rechten gaven of tracht ten te ontnemen, bleven de Japansche vrou wen conventioneel dat, wat zjj altijd wa ren, de schaduw van den man, het deco rum en tevens de verzorgster van zijn huis. Niets heeft hierin verandering ge- biacht. De Japansche vrouwen kwamen in alle bedrijven te werken, zij knipten hun haar af, speelden tennis en haalden hun rijbewijs, maar ze kregen daarom geen steek meer rechten. En toch speelt de Japansche vrouw in de staatshuishouding een gewichtige rol, die minder in wetten is vastgelegd, dan wel geheiligd is door traditie en behoefte. De billijke productie der Japansche industrie is niet in de laatste plaats toe te schrijven aan den invloed, dien de goedkoope ar beidskracht der Japansche vrouw uitoefent. Zij is het rechtmatige eigendom van. haar man of haar vader. Overlevering en eeu wen lange gehoorzaamheid verbieden haar, om eenig nieuw recht te verkrijgen. Daar bij is de vrouw veel meer dan slechts goed koope arbeidskracht met een arbeidsdag \an dertien uur, zij is veel meer de hoed ster der oeroude cultuur, de draagster van die heilige wetten, die in de oneindig vele ceremoniën tot uitdrukking komen. Door de inlijving van het reuzengebied van Mandsjoekwo is het vrouwenvraagstuk als men het zoo noemen mag in een volkomen nieuw stadium gekomen. Japan is gedwongen een deel van zijn vrouwen weer aan het land af te staan, waartoe eens allen behoorden. Steeds meer kolonis ten trekken naar Mandsjoekwo, maar ze gaan naar den vreemde zonder vrouw, zon der tehuis, enkelen nemen hun familie mee, doch de meesten zijn nog maar jonge klachten. Als de Japansche landbouwer vasten voet heeft gekregen, dan wil hij zijn eigen huis en gezin hebben. Maar een vrouw te kiezen uit de inheemsche bevolking, strookt niet met de nationale trots van den Japanner en hier komt nu de regeering hem te hulp. De volksscholen en hoogere instellingen van onderwijs hebben om geschikte ccht- genooten voor don Japanschen kolonist te vinden, een 1-jarigen farmcursus ingesteld, en de jonge meisjes zijn verplicht deze in richting te bezoeken, doch niet, dan nadat zij zich aan een medisch onderzoek heb ben onderworpen. Een jaar lang worden de leerlingen on derricht in allen arbeid, dien een land- j bouwersvrouw te verrichten heeft, zij lee- ren alles wat met den bodem verband In bodemontginning zoekt ook Japan zijn In Japan bestaat de beroepsbrandweer, die door vrouwen wordt geleid. Wij zien hier 1 vrouwelijke spuitgasten bij de brandblusch- j oefeningen. kracht. Dochters van welgestelde families leeren naast de boerenmeisjes den bodem bewerken. houdt en met het leven in een Japansch boerenhuis. Doch ook wordt hun hier voor gehouden, de vaderlandsche gebruiken niet te vèrgeten. de oude liederen en dansen, die Japansche cultuur beteekenen en geestes goed zijn, in eere te houden; zy leeren de kunst een tuin te onderhouden en de be koorlijkheden der bloemen te gebruiken, zij moeten de mannen op hun eenzame posten het vaderland vergoeden. Deze farmscholen zijn pas enkele jaren geleden gesticht, doch geen Japansche, die ze niet bezoekt, onverschillig tot welke maatschappelijke klasse zy ook behoort. Haar nationaal bewustzijn gebiedt haar een wet na te komen, die voor het wel zijn van het heele vaderland geschapen is. By het begin van de practische arbeid krijgt iedere leerling een „hak" en op dien dag viert de school het zoogenaamde „hak- kenfeest", een eedsaflegging op de trouw van de hak, in het toekomstige leven, even als by het verlaten van de school eenzelf de feest plaats vindt, alleen met dat ver schil, dat het gereedschap dan versleten is en de meisjes in gesloten gelederen met de hak op den schouder de wereld in marchee- ren. Men tracht hier de jonge meisjes tot vrouwen te vormen, men vergeet daarbij zoo min de lichamelijke als de geestelijke opvoeding. Men bereidt de vrouw voor op haar taak, draagster te zijn van een ge zond ras, dat op vreemden bodem moet op groeien. Een kenteeken van de Japansche vrouw is haar geestelijk evenwicht en haar vroo- lijkheid en juist op deze scholen doet men alle moeite, deze onschatbare eigenschap pen aan te kweeken en te verdiepen, want wat de kolonist bij zijn zwaren arbeid op een eenzamen voorpost het meest naar waarde schat is de blijmoedigheid van een opgewekte vrouw. Japan heeft Mantsjoerije niet alleen ver overd en er een kolonie van gemaakt, het heeft in betrekkelijk korten tijd aanslui ting op de wereldmarkt gevonden en de stroom van goedkoope Japansche industrie producten wekt allerwege op de wereld markt ernstige bezorgdheid. Vooral Engeland en Amerika klagen he vig over de Japansche dumping, doch dit kan niet verhinderen, dat zich de voorraad schuren en warenhuizen in zekere wereld- deelen als: Azië, Afrika en Amerika met Japansche industrie-voortbrengselen' vul len. En het is begrijpelijk, want de Japan sche prijzen zijn zóó laag, dat de koopman er niet aan kan voorbij gaan. Een gloei lamp voor 2 cent, een fiets voor zeven en een halve gulden, een heerenoverhemd voor 24 cent! De afnemers in andere lan den lezen deze prijzen hoofdschuddend en koopen! De Japanners beweren niet, dat zy voor deze prijzen prima kwaliteiten kunnen leveren, zij geven eerlijk toe, dat het hoogstens maar middelmatige kwa liteit is. Ze willen goedkoop zijn, een deel van de wereldmarkt veroveren, om de steeds toenemende bevolking brood en ver dienste te verschaffen. De statistici en staathuishoudkundigen der wereld luisteren naar deze motivee ring, maar zijn er niet door voldaan. Nu hebben zij er een alleszins verklaarbaar belang bij, de eigenlijke oorzaken van deze goedkoope Japansche productie op te spo ren. Zij kunnen niet ontkennen, dat er m Japan weinig werkloosheid heerscht, dat do fabrieken er de handen vol hebben en dat de financieele toestand van dat land gezond is. Dat kan echter nooit by prijzen, die on der den inkoopsprijs liggen; dan, en dan al leen, zou men van dumping kunnen spre ken. En deze dumping van de industrie zou op den duur slechts mogelijk zijn met steun van het Rijk. De feiten bewijzen dus, dat de lage pro ductiekosten in Japan aan andere oorzaken toegeschreven moeten worden. Hier doen zich volgens de statistici de volgende mo gelijkheden voor. Japan betaalt de laagste loonen, Japan heeft geenerlei sociale verzekering, Japan kent geen achturigen werkdag. De weten schappelijke menschen bevinden zich hier op den juisten weg. Deze feiten dragen er In het gelid marcheeren de meisjes voor de eerste maal met hun nieuwe hak naar de velden. toe bij, dat Japan buitengewoon goedkoop kan produceeren. Het mag zijn arbeiders voor Westersche begrippen lage loonen be talen, het kan ook ziekenfondsen, ouder domsrente en andere sociale instellingen missen, het kan van zyn arbeiders verlan gen, tlat zij 16 uur per dag werken, waar van zij slechts 5 uur als overwerk uitbe taald krijgen. Daarbij is Japan misschien socialer dan menig ander land. Het benut slechts de mogelijkheden van een op tradi- HET MOEILIJK „EENVOUDIGE". Een schrijver over opvoedkunde zit altyd met dit te houden: hij is zich bewust, dat zijn trouwe lezers-(essen) van hem op vele moeilijkheden uit de opvoedkunde een ant woord verwachten en voor vele vragen bij hem de oplossing denken te kunnen vinden, terwy'1 hij anderzijds zeer goed weet, dat juist op het terrein van de opvoeding zoo weinig in het algemeen gezegd kan worden! Men kan nu eenmaal bij zoo ver uiteenloo- pende karakters, welke kleine en groote menschen bezitten, geen raadgevingen ver strekken, welke voor allen gelden en dit zeer zeker niet, wanneer er ernstige proble men zich voordoen. Ieder geval moet als het ware op zichzelf behandeld worden. By ieder geval hebben we rekening te houden met een ontzettend groot aantal belangrijke factoren, als daar zijn: het karakter van het kind, zyn opvoeding in huis en buitenshuis, de omstandigheden, waaronder het leeft, erfelijke belasting, enz. enz. Op geen terrein moet meer gewerkt wor den met ervaringen, gevonden in de directe omgeving, dan by de opvoeding! Voor ons is dan ook de ervarings- opvoedkunde de eenigste goede! Haar con clusies kunnen in vele gevallen ontstane moeilijkheden opheffen of voorkomen bij een volgend geval. Wij hebben er reeds meer malen op gewezen, dat men vooral in de laatste jaren ontzettend veel geleerdheid in de opvoedkunde gebracht heeft. Men heeft van de opvoedkunde een soort wetenschap pelijk systheem willen maken en getracht de menschen te bewegen langs bepaalde richtingen het kind op te voeden. Door ge bruikmaking van zeer geleerde termijn „stellingen" en weten-wij-wat voor geleerd heid, heeft de opvoedkunde een wetenschap pelijk karakter verkregen, dat by dieper beschouwen in de praktijk ons telkens weer in den steek laat. Opvoeden is gemakkelijk, want het berust tenslotte op de zeer eenvoudige voorwaarde: liefde te hebben voor het kind. Maar... we zeggen nu te veel! Het is niet zoo eenvoudig, als wij het hier willen doen I voorkomen. Het eenvoudige kind is in de wereld altijd moeilijk, zelfs zeer moeilijk! Liefde voor het kind is gemakkelijk genoeg als voorwaarde te stellen, maar moeilijker wordt het, wanneer we het moeten hebben over die liefde. Hier nu ligt de moeilijkheid. Wat is dat, liefde voor het kind? Waar begint zij? Wat omvat zij? Het begip liefde is eenvoudig en moeilijk tegelijk. Voor velen heeft het de beteekenis van: alles over hebben voor het kind. In de praktijk blijkt het herhaaldelijk, dat deze liefde juist het tegendeel bewerkt en het kind tot liefdeloosheid brengt. Een kind liefhebben beteekent niet, het in alles zijn zin geven of alles voor het kind opofferen. Dat liefde meermalen zich aan het kind voordoet als onverzettelijke strengheid zij ner ouders, weten we best. We moeten dik- tie opgebouwde levenshouding, het kan bij de bevolking op een mentaliteit rekenen, die uit plichtsvervulling en onvoorwaarde lijke gehoorzaamheid van allen tégenover de gemeenschap en den staat neerkomt. Dit feit is, in weerwil van het lage loon, voor eiken arbeider een waarborg, dat hij het leven, zooals hij het gewend is, zal kunnen blijven leiden. Op deze wijze is het geheim van de Japansche concurrentie te verklaren. Een niet onbelangrijk aandeel in dit staatkundig probleem dat voor het Oos telijk eilandenrijk geen probleem is heb ben de vrouwen. Het vrouwelijk deel der bevolking is in dit raam eenvoudig inge deeld. In Japan gelden nog steeds de oude wetten: de vader kan zijn dochter als arbeidster verkoopen, hij kan haar ook ge bruiken, om aangegane verplichtingen met arbeid af te betalen. Het komt vaak voor, dat meisjes in fabrieken worden geplaatst, omdat de vader van den fabrikant geld geleend heeft, dat in den vorm van arbeid wordt afbetaald. Zelfs heeft de echtgenoot het absolute beschikkingsrecht over zijn vrouw, hij kan haar dwingen, arbeid te ver richten, terwijl hij de beschikking heeft ever het loon. Hoe afkeurenswaardig deze zeden voor onze Westersche begrippen ook zyn. men dient één ding niet te vergeten: het gaat hier niet om toestanden, die nieuw geschapen zijn, door de industrialisatie van het land en ter verlichting van den con currentiestrijd of meer om vastgewortelde tradities van uitbuiting en misbruik ma ken van de vrouw, maar om een inlijving van de vrouw in het groote, Japansche front. Waar men de Japansche vrouw in de in dustrie een plaats gaf, heeft zij deze weten te handhaven. Sinds eeuwen in absolute gehoorzaamheid opgevoed tot een vroolijk- heid, die religieuze plicht is, verricht zij haar werk rustig en met volharding. Als de 'npansche vrouw van haar dagtaak naar huis komt, dan ontdoet zij zich van haar Westersche kJeeding, hult zich in haar ki mono en hurkt neer op den grond, voor de heilige theeceremonie Traditie vervult haar leven en de zekerheid van haar plichtsbetrachting. wyls juist om der wille van onze liefde voor het kind, streng zijn. Alles opofferen voor een kind heeft meermalen geleid tot een toestand, waarbij èn het kind èn de ouders niet gelukkig meer konden zijn. En nu moge men met allerl-i wetenschappelyke stellin gen en onderzoekingen komen aandragen, moge men dikke boeken schreven of lezen over zielkunde enz., wanneer men de liefde niet bezit, let wel, de werkelijke liefde, die zoo moeilijk in woorden weer te geven valt, dan zal men bij de opvoeding van het kind telkens weer voor problemen komen te staan, waarop al de geleerde wetenschap toch geen antwoord heeft gegeven! Hoe meer werke- wij lazen over opvoed kunde, hoe duidelijker het ons geworden is, dat het probleem onoplosbaear bleef. We kunnen leeren, hoe we een kind kennis bij brengen kunnen, we kunnen ons allerlei vaardigheid in onderwijzen verschaffen, wanneer het op opvoeden aankomt, ja, dan laat de geleerdheid ons in den steek en hebben we vaak aan de uitspraak van een moeder en grootmoeder meer dan aan de een of andere stelling van een geleerd pae- dagoog, die misschien zijn eigen kinderen door anderen heeft laten opvoeden. Jan Ligthart-heeft het eens mooi gezegd: met kinderen doe je zooals het uitkomt, zou grootmoeder zeggen. Juist, zooals het uit komt. Dat wil zeggen, zooals in een bepaald geval of in een bepaalde omstandigheid het liefhebbend ouderhart het doen zal. En dat valt niet vooruit te zeggen, nog minder ln een systeem vast te leggen... Ons citaal: „Hij verstond de wereld en andere menschen, omdat hij zichzelf verstond. (Prof, De blik zonder voor oordeel Gevoelsfactoren. Er is in het Engelsch een uitdrukking, die moeilijk vertaalbaar is, n.1. „with an open mind" (ietterlyk: met een open geest). Wij komen er nog het dichtste bij door te zeg gen: zonder vooroordeel, open, dus toegan kelijk voor een ander gezichtspunt, nieuwe feiten, eventueel verzachtende omstandig heden. Oordeelen, rechtvaardig oordeelen dan altijd, is, buitengewoon moeilyk. Alleen reeds, omdat we bijna altyd slechts een stuk van iets te hooren krijgen, zelden de ge- heele voorgeschiedenis en zelden alle feiten in hun juiste verband. En dat stuk krijgen wij dan nog te hooren, bezien vanuit het standpunt van degene, die het ons vertelt. De meeste menschen zijn veel te gauw ge neigd, om met iemand mee te praten, om mee verontwaardigd te zijn of mee-enthou- siast, vooral met iemand die ze sympa thiek gezind zijn. Dit is tot zekere hoogte natuurlijk, maar laat ons inzien dat wij iemand geen dienst bewijzen door klakke loos zijn eigen zienswijze te bevestigen. Hij heeft veel meer aan iemand, die de moeite neemt om zelfstandig zijn aandacht 'over het gehoorde te laten gaan, en die hem dan eventueel kan wijzen op fouten of leemten in de door hem gevolgde zienswijze. Nog een ander gevaar schuilt in het kritiekloos beamen, en wel, deze: Wy zyn geneigd, om ons te laten over tuigen door iemand, die ons sympathiek is en die zich moeite geeft om ons te over tuigen. Nu is het een psychologisch verschijnsel, dat de mensch, die een gedachte graag wil aannemen, maar dit eigenlijk niet kan, zich ale moeite zal geven om een ander van de houdbaarheid van dat standpunt te over tuigen. Hij wil als het ware via een ander zichzelf overtuigen, voor zichzelf het argu ment veroveren: „Zie je wel, die of die zag het ook zoo in". Wanneer wij in zoo'n geval met iemand meepraten, geven wij hem een aanmoedi ging in een volstrekt verkeerde richting, want men moet nimmer op een spoor door gaan. wanneer men al twijfel gevoelt of dit wel het goede is. Er zijn menschen, die nooit iets anders willen hooren dan de bevestiging van hun eigen meening, en zy zullen zich by voorkeur keurom bijval wenden tot hen, van wie zij weten dat te overschillig, te gemakzuchtig of te onpersoonlyk zijn om een eigen oordeel te laten hooren. Mocht zoo'n type zich tot U wenschen om byval, dan doet U het beste met rustig te zeggen: „Ik geef liever geen oordeel, want ik weet dat je er toch niet aan hecht". Dan is het wel mogelijk, dat die ander boos wordt, maar het is altyd beter dat een ander boos wordt omdat U oprecht was. dan dat U zich moet schamen over Uzelf omdat U het niét was. Ingeval van verschil van meening, zal elk der daarby betrokken partijen denken: „mijn vrienden zullen mij «wel gelijk geven". En toch zullen ware vrienden alleen dan gelyk geven, wanneer ze dit gelyk werkelijk als rechtvaardig zien. En wie Is een veiliger toevlucht in een crisis, dan de mensch van wiens goede trouw en toewyding wij over tuigd zijn, en dien wij nochtans als sterk genoeg kennen, om ons zijn ware inzicht te geven, óók dan, als dit strijdig is met het onze. DR. JOS DE COCKL

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 14