Het Kribbespel
V A U I k
leirk mmmëugltoci-
En als dan de Kerstklok ie luiden begint:
„Er werd eens een kindje geboren
Dan voelen we 't heilige „Vrede op Aard"
Weer sterker, dan ooit nog te voren.
IN tegenstelling met de talrijke Kerstgebruiken,
die van heidenschen oorsprong zijn, is daar
het Kribbespel, dat van Christelijken huize is.
Het was de heilige Franciscus van Assisi die aan de
Kribbe groote wijding heeft gegeven en aan dezen
droomer van Christus zou dan ook het Kribbespel
zijn ontstaan te danken hebben.
De overlevering wil n.1., dat de heilige Franciscus
zich eenige jaren voor zijn dood (in 1226) onledig hield
met de vraag wat er gedaan kon worden om den ge
boortedag van het Kindeke Jezus met meer pracht en
praal te vieren.
Terwijl hij daarover peinsde, verrees voor zijn gees
tesoog de armzalige stal, waarin men het Kindeke op
stroo had gelegd. De heilige begreep den wenk en be
gaf zich onmiddellijk naar het woud van Greccio om
een plek te zoeken, waar een kribbe kon worden ge
bouwd. Met eenige jongere kloosterbroeders toog hij
aan den arbeid en bouwde in het rotsachtige land
schap, onder de hooge, donkere cypressen van ruwe
planken een stal, die met stroo werd gedekt en rijk
met bloemen en groen versierd.
Toen de nacht viel, paarden maan en sterren hun
schijnsel aan dat van de kaarsen, die het vertrek ver
lichtten.
Een van de wanden werd weggenomen om als
kribbe dienst te doen.
Op zindelijk stroo lag daar een kind op warft grootte,
het houten kopje fijn besneden, het lichaampje in lin
nen doeken gewikkeld.
Aan weerskanten van de kribbe knielden Maria en
Jozef; op eenigen afstand brachten de drie koningen
en een kleine schare herders in deemoed hun hulde.
En ten slotte kwamen ook ossen en ezels om van het
grootsche gebeuren getuige te zijn. Al die kleurig uit
gedoste, in hout gesneden figuren maakten een ge-
heimzinnigen indruk. Boven hun hoofden zweefden
engelen in witte kleeren, met gevederde vleugels.
In de beschrijving van deze plechtigheid lezen we;
„De broeders werden geroepen, en het volk stroom
de er bij. In het woud weergalmden de stemmen en
deze eerbiedwaardige nacht werd schitterend en fees
telijk gemaakt door ontelbare lichten en door een
stemmig aangeheven lofzangen. De heilige Franciscus
stond voor de kribbe, van geloovige liefde vervuld en
met tranen in de oogen zong hij het heilige Evangelie.
Toen predikte hij, terwijl het volk om hem was ge
schaard, de geboorte van den armen Koning, waarbij
hij dan telkens, in diepe vereering, van het kindje
van Bethiehem sprak."
De idylle, welke Franciscus van Assisi in den hel-
verlichten nacht deed herleven, werd nagevolgd ge
durende de middeleeuwen en veelvuldig nog in den
nieuwen tijd.
Maar weldra voldeed deze levenlooze vertooning
Van de geboorte van Christus den geloovigen niet
meer. De stomme, stijve houten poppen bij de kribbe
moesten plaats plaats maken vo^r priesters, die Maria
en Jozef en de herders moesten voorstellen, terwijl
bij de kribbe latijnsche beurtzangen werden aange
heven. Menschen en menschelijke stemmen waren het
die nu de groote betoovering verwekten.... Hier nu
was het begin van het Kerstfeest, dat zich uit het
feest der kribbe ontwikkelde, dat zich over de gan-
sche wereld verbreidde en uitging van de verheven
gedachte, die aan hot Goddelijk gebeuren ten grond--
slag lag.
Het Kerstfeest is geworden tot een feest vol wijding,
van hoop en verwachting.
Dichters hebben het bezongen, van de schoonheid
van het feest verteld.
Wonderlijke verhalen hebben de ronde gedaan
onder alle volkeren, over de dingen, welke in den
Kerstnacht plaats hebben. Verhalen, die bewijzen,
welke stemming in het kinderlijk gemoed van den
geloovigen mensch het feest van Christus' geboorte
heeft gewekt.
13
Kerstnacht-wonderen.
Van den Kerstnacht gaat een geheimzin
nige bekoring uit, die op de fantasie van
de eenvoudigen prikkelend werkt. In ver
schillendestreken doen de merkwaardig
ste tooververhalen over den nacht van 25
op 26 December de ronde. Zoo gaat het
sprookje, dat op Kerstnacht alle water wijn
wordt! Elders gaan de bijen aan 't gonzen
en zingen Kerstliederen; in West-Vlaander
ren spreken de paarden en de schapen zit
ten geknield; in Limburg staan de koeien
op stal te praten; te Moelingen (B.-L.) roept
de haan: ,,'t Kindeke Jezus is geboren",
waarop de duif vraagt: „Moe, moe?" (waar,
waar?), en het lammetje antwoordt: Te
Bethiehem. In Brabant richten de schapen
hun oogen naar de ster uit het Oosten en
te Brugge richt het. vee zich op, om het
kindeke te begroeten. Te Heel, Beek en el
ders in Limburg wordt het veevoeder bui-
tengezet, opdat het gezegend worde.
„Engelbewaarderskoek".
In sommige streken vervangt de Kerst
boom Sinterklaas. Vooral in Vlaanderen,
waar geen Kerstboom bekend is, „rijden"
de engeltjes op Kerstnacht. De kinderen
vinden dan 's morgens een „engcltjeskoek"
op hun peluw. In verband hiermede zingen
de kinderen te Veurne op Kerstavond:
Engeltjen, Engeltjcn Gabrieël,
Woont zoo verre van mijn kasteel,
Op mijn kasteel alleenc!
Bak mij een koekjen kleene
En een koekjen groot,
Om te leggen
Op Moeder Mariaatjes schoot!
Te Gent noemt men dezen koek „Engel
bewaarderskoek".
„Broodjeskoning".
Het vruchtbaarheidsbegrip, het Germaan-
sche karakter van Kersttijd (Joelfeest), uit
zich in vele geb.aksvormen. In ons land
zijn veel soorten Kerstbrooden en Kerst
kransen bekend en de Vlaamsche Kerst
koeken hebben tal van namen. De Kerst-
wikken, Kerststoeten, enz., worden hier
meestal onder den verzamelnaam „deuve-
kater" verkocht. In Delft- en Schieland
heeten zij „Kersttimp". Een bijzondere ver
melding verdient het broodje van Geleen in
Limburg. Dit wordt op Kerstdag na de
Vespers door den koster uit den kerktoren
aan de verzamelde jeugd van Geleen, Lut-
terade en Ivrawinkel toegeworpen, nadat
hij het gedurende ruim zes weken in den
oven had laten hard worden; tot loon voor
zijn moeite mocht hij in elk huis der paro
chie een brood ophalen! Het behalen van
dit Kerstbrood werd met moed en vuur be
twist, terwijl de overwinnaar, na reusach
tige inspanning daarvan meester geworden,
het boven zijn hoofd verhief en uitriep:
„Kerstbrood, mijn brood!" en den titel van
„broodjeskoning" ontving. Dit gebruik is
in 1842 afgeschaft.
O
Kerstmis als slachttijd.
Het economisch karakter (Kerstmis als
slachttijd) uit zich o.a. in het eten van
Zwijnskop, waarbij dan b.v. te Zelhem ge
zongen werd:
Karsöaventjen, Karsöaventjen,
Dan hebben we volop,
Dan slacht_miên vader m'n verksken,
En dan krieg ik de kop!
Beigische Kerstliederen.
Gaan de Belgische kinderen op Kerstdag
„Zalig Hoogtij" wenschcr., dan zingen zij:
Ileerderlcens van buiten,
Spoedt U op de been,
Met trommelkens en met fluiten
Recht naar Bethleëm;
Want daar is geboren
Den God van al,
Die ons het leven
Heeft gegeven
In den stal.
Ik heb hier nog drie eieren,
Warm uit den nest;
Ik heb hier nog een kalfken,
Dat is vet gemest;
Ik heb hier nog wat vlaaikens
In mijn korfken staan,
Om te verecren
Het kindeken teere,
Laat ons gaan!
Een ander Belgisch liedje dat de kinde
ren zingen, als zij nog héél klein zijn, is:
Met den tikkenhaan in de hand
Komen wij den Herder groeten;
Met den tikkenhaan in de hand
Groeten den Herder van het land.
Tik, tik, tik, tikkeliere,
Groeten den Herder van het land.
O
KERSTMIS TE SINGAPORE.
Ook te Singapore wordt Kerstmis gevierd,
ofschoon op een andere wijze als in Europa.
Van een winter-kerstbetoovering, gelijk in
Noordelijk gelegen landen het geval is, is
hier natuurlijk geen sprake. Kerstmis in
Britsch-Indië blijft natuurlijk beperkt tot
een feest in intiemen kring, daar de Chris
tenen tusschen Maleiers, Chineezen en an
dere Oosterlingen als het ware in het niet
verzinken.
De Chxisten gaat in alle vroegte naar de
kerk, want later op den dag is het te
warm. In de kerk viert men het wederzien
van familie en bekenden, die men, doordat
zij in de stad verspreid wonen, niet gere
geld ontmoet. Des namiddags tracht men
de hitte van de stad te ontvluchten en
rijdt per riksja naar Katong, waar men
onder de hooge kokospalmen de heerlijkste
vruchten of andere versnaperingen nut
tigt, of wel in het zwembassin eenige ver
koeling zoekt.
HOEWEL wij menschen graag voor
verstandig versleten worden, en
o zoo verlicht doen, blijft er in ons
hart, diep verscholen, altijd een klein
vonkje gevoel voor mystiek en het „anders
dan anders" gloeien. Dat zit nu eenmaal
in ons en een beetje bijgeloof maakt het le
ven dubbel romantisch.
Het was bijvoorbeeld interessant uit
de gesprekken van een gezelschap vereenigd
in de hall van een klein wintersporthotel,
te bemerken hoeveel bijgeloof er nog in be
schaafde kringen hecrscht.
„Bij ons thuis," verkondigde een heer
uit Zuid-Frankrijk, „gelooven ze hardnek
kig, dat degenen die het klaarspelen in een
Kerst-middernacht een draagbaar driemaal
om de kerk tc dragen, door den vorst der
hel rijk gemaakt zullen worden. Satan ech
ter zit boven op de baar, onzichtbaar voor
de menschen en neemt slechts de vlucht,
wanneer hij met mistletoetakken geslagen
wordt. Mislukt deze rondgang, dan worden
de waaghalzen door den duivel verscheurd
en hun ziel en zaligheid zijn verdwenen."
„Kijk eens aan", riep een gemoedelij
ke Beier met glanzende oogen, „die mistle
toetakken, daar staat het namelijk zoo
mee: Op den 4den December, precies op
den dag, waarop de heilige Barbara her
dacht wordt (daarom noemen wij mistletoe
dbk „Barbaratakken") steken we takken van
den pere- en kerseboom in een bak met
vochtig zand en zetten de hcele geschiede
nis in de warme kamer. Tegen Kerstmis
bloeien die takken dan. Een vrome legende
vertelt, dat de doornstruik alleen daarom
bloesems gekregen heeft, omdat deze er on
schuldig aan was, tot een doornkroon ver
werkt te zijn. Wanneer nu met Kerstmis de
sleedoorn bloeit, brengt zij geluk en zegen
in het huis."
„Botticelli schilderde olijftakken rond
om het heilige motief, hoewel anders bij ons
in Italië oranjebloesem de Kerstversiering
is", sprak de Italiaan uit het gezelschap.
„De landen richten zich nu eenmaal naar
hun klimaat en in de gebieden van Honga
rije, waar Duitsch gesproken wordt, draagt
men dikwijls een in vollen bloei staanden
met vergulde sterren gekroonden en met
fladderende linten versierden jeneverboom
tak door het dorp, om den Kerstdag geluk
brengend in te wijden. En aan de Ita-
liaansch-Oostenrijksche grens mesten ze
zelfs de in de open lucht staande kerse-
boomen met kalk, opdat ze toch maar met
Kerstmis bloeien".