Een pluim voor Min* Romme
Dr, Henri Polak verdacht
van beleediging
•vet
Radioprogramma
Het woord „spaarregeling"
deugt niet
de don juan
0\\
EDGAR RICE
1BURROUGHS
L».
No. 27.
Toen zy hun geplunderd dorp bereikten,
was het te laat om hulp te verlenen. Kanni
balen, als slaven in dienst van de Arabieren
waren reeds bezig een vreselijk feest voor te
bereiden onder de ogen van hun meesters.
Razend door het gezicht hiervan vielen de
Wazirikrijgslieden aan, maar werden terug
gedreven door de gewapende Arabieren. De
oude chef zelf viel, dodelyk gewond. De vol
gende dag smeekte de stam Tarzan om hen
te helpen overwinnen. Daarom plaatste hy
hun beste scherpschuters in de toppen der
bomen, die rond het dorp stonden. Dagen
achtereen, vlogen hun dodelijke pijlen me-
dogenloos en zonder enig geluid in het rond,
telkens een slachtoffer makend, Arabier of
kannibaal. In het hart getroffen, stortte er
telkens een dood neer. Eindelijk verzamelde
Tarzan zijn krijgers en ging een mijl diep met
hen de jungle in om te eten en te rusten. Te
gen middernacht kroop hij alleen door de
duisternis naar het slapende dorp. Een en
kele wachter zat by het vuur te doezelen.
Zacht klom Tarzan in een boom en sprong
vandaar zonder geluid binnen de omrastering.
Als een kat sloop hij op de bewaker toe.
Toen Tarzan zich gereed maakte om toe te
springen, sprong de kannibaal, gewaarschuwd
door een eigenaardig gevoel, op. Zyn ogen
wijd open van schrik was zijn enige gedachte
om te vluchten voor deze vreselijk uitziende
witte wilde. Maar voor hij zich kon om
draaien voelde hij een grote hand om zijn
keel en hoewel hij hevig tegenspartelde, werd
hij tegen de grond gedrukt.
(Nieuwe spelling.)
„Een andere peest op het Dep. van Sociale Zaken"
Katholieke arbeiders gaan ech
ter met de steunmaatregeien
der Regeering niet accoord.
Beschikbare arbeidskrachten
moeten over de ondernemingen
worden verdeeld.
Het R. K. werkliedenverbond houdt thans
In Utrecht zijn najaarsvergadering.
De lieer A. C. de Bruijn opende de bij
eenkomst met een rede, waarin hij aller
eerst betoogde, dat do Katholieke arbeiders
beweging optimistisch, doch niet blind is
voor wat er nationaal en internationaal
gebeurt.
Nationaal krijgen we ruimschoots ons deel
van de internationale verwarring, aldus
spr. De geestelijke verwarring laat niet na,
ook in ons land tal van slachtoffers te ma
ken, wat Katholieken betreft, zich zicht
baar uitend in ernstig verzet tegen het
geestelijk gezag.
Onze arbeidersbeweging en dus haar he
den hebben ten deze een duren plicht: wij
mogen niet rusten, voor we door woord en
daad den laatsten goedwillendon katholiek
gewrongen hebbeh uit den greep van hoogst
gevaarlijke misleiders, die, zoo het schijnt,
direct of indirect niet belangeloos handelen
naar aanwijzingen van het buitenland.
Stijgend aantal werkloozen.
Onze nationale volkshuishouding aldus
vervolgde de heer de Bruijn baart nog
vooi'tdurend groole zorg.
Sommigen achten de mogelijkheid van
een nieuwe depressie in ons land niet bui
tengesloten.
Dc werkloosheidscijfers blijven benau
wend. Waren in Juni 1937 bij de arbeids
beurzen toch nog 310.600 werkloozen inge
schreven, dat aantal is geleidelijk weer op-
gcloopen tot ruim 4.10,500 op 11 December.
Men geve minister van Steenberghe
bij zijn pogingen de werkloosheid te
doen verminderen, zooveel moge
lijk vrij baan, aldus spr. Het zal
hem intussclien niet gemakkelijk
vallen, het euvel afdoende te bekam
pen zoolang de ondernemers nog
vrijwel onbelemmerd in geld en
niet „in arbeid" denken, zoolang
men zich op over-mcchanisatie kan
werpen, zoolang men, naar eigen
individueel inzicht en (vermeend)
belang, maar kan aannemen en ont
slaan, zoolang men fabrieken kan
inrichten en sluiten, zoolang men
de financieele lasten van de werke
loosheid „op de gemeenschap" kan
afschuiven.
Zulk een toestand is in een eenigermate
geordende maatschappij niet te handhaven
en onderzocht zal moeten worden de vraag
of, naar het voorbeeld door anderen gege
ven, bij de „verdoeling van de beschikbare
arbeid" niet gedacht moet worden aan de
mogelijkheid, dat de beschikbare valide ar
beidskrachten eenvoudig over de onderne
mingen worden verdeeld.
Ten aanzien van de bestrijding der werk
loosheid blijkt de Regeering stellig van
goeden wil te zijn, meer mag men, zegt de
heer de Bruijn redelijkerwijze van haar
thans nog niet vragen.
Hoe staat zij ten aanzien van de
steu n v er leen in g?
Tot ons leedwezen moeten wij
zeggen, aldus spr. dat wij het ten
aanzien van deze kwestie niet ge
heel met haar eens zijn, zooals reeds
uit de adressen van het Verbond
gebleken is.
Met een beroep op de prijsstijging en den
toestand der gezinnen onzer werkloozen is
gevraagd een algeheele verhooging van den
steun. Dat is door de Regeering afgewe
zen op grond, dat daardoor het verband
tussehen steun en loon zou worden ver-
binken.
Het is echter van algemeene be
kendheid, dat het loon van vele ar
beiders uit het vrije bedrijf tot zoo
danig peil is weggezakt., dat het al
lernoodzakelijkste levensonderhou d
daaruit niet bekostigd kan worden
en op allerlei wijze de liefdadigheid
te hulp moet komen om aan te
vullen waarin heit loon te kort
schiet."
Zulk een „loon" mag o.i. voor de
Overheid, die zich uitdrukkelijk wil
laten leiden door Gods wet, dus recht
vaardigheid en naastenliefde moet
betrachten, geen maatstaf zijn voor
steun berekening.
Van belang kan nog zijn uitdrukkelijk te
herhalen 's ministers mededeeling, dat, in
dien in het vrije bedrijf de neiging bestaat
zich te richten naar de loonen in de werk
verschaffing de vicieuse cirkel zal worden
verbroken.
Alles bijeen kan,, objectief, van
de zijde der Katholiek georganiseer
de arbeiders, vergeleken ook bij een
voorgaande periode, voor zoover on
ze arbeidersbeweging er meer bij
zonder belang in stelt, gezegd wor
den: het begin van minister Romme
(van dit Kabinet) is goed en doet
een bevredigend verder gaan ver
wachten.
De geest aan Sociale Zaken blijkt „c*m",
dat is reeds veel gewonnen, besloot spr.
Is de dagvaarding nietig
Op 21 October j.1. stond dr. Henri
Polak terecht voor de Amsterdami-
sche arrondissementsrechtbank, ver
dacht van beleediging. De Amster-
daimsche advocaat mr. F. W. Meijer,
voelde zich als fascist beleedigd
door een kroniek van dr. Polak, op
genomen in „Het Volk" van 6
Maart.
Hij had een klacht bij de jusititie inge
diend en deze stelde een vervolging in we
gens beleediging van de Nederlandsche fas
cisten en/of de leden van de N.S.B. zijnde
een tot de bevolking behoorende groep van
personen. In de dagvaarding was het ge-
heele artikel tenlaste gelegd, zonder dat de
bcleedigende zinnen apart waren opge
noemd.
Conform het pleidooi van m,r. Mendels
verklaarde de rechtbank de dagvaarding
nietig. Van deze beslissing teekende de of
ficier van justitie echter appel aan.
Gisteren diende deze zaak voor het ge
rechtshof, gepresideerd door dr. mr. Joh.
M. Jolles. Het Hof zal uitsluitend een be
slissing geven over de vraag of de dagvaar
ding nietig is.
Requisitoir.
De procureur-generaal mr. dr. D.
Reilingh, was van meening, dat
de verdediger aanvoerende, dat
de dagvaarding te vaag is, zijn
cliënt te naief beschouwt en zijn in
tellect onderschat. Verdachte heeft
immers duidelijk blijk gegeven, te
beseffen wat hem ten laste is gelegd,
zooals blijkt uit het verhoor voor den
rechter-commissaris.
Het is niet noodzakelijk de enkele belee-
digende zinnen apart ten laste te leggen,
het artikel zou hierdoor uit zijn verband
worden gerukt,
Spr. concludeerde tot vernietiging van de
beslissing van de rechtbank, waarbij de
dagvaarding nietig werd verklaard.
Zoo zou men een geheel boek ten
laste kunnen leggen!
Mr. M. Mendels, uitsluitend de nietigheid
der dagvaarding bepleitende, zeide, dat art.
261 W. van Str. zegt, dat de dagvaarding
een nauwkeuring omschreven feit moet be
vatten, zoodat iedere verdachte precies
weet, wat hem ten laste is gelegd. In deze
dagvaarding echter is het geheele artikel
opgenomen, zonder nadere aanwijzing van
de beweerde beleedigingen. Op deze wijze
kan de verdachte zich niet. verdedigen, wan
neer men het systeem van den officier
doorvoerde zou men b.v. een geheel boek
ten laste kunnen leggen, zonder nader aan
te duiden welke zinnen beleedigend worden
geacht.
PI. concludeerde tot nietigverklaring der
dagvaarding, niet uitsluitend in het belang
van zijn cliënt, doch in het belang der
algemeene rechtszekerheid.
Het Hof zal 11 Januari arrest wijzen.
Paratyphus te Olst
Ook te Olst doet zich een tweetal ziekte
verschijnselen voor, die zeer zeker behooren
tot die, welke bij de gevallen ontstaan na
het gebruik van een slaatje, voorkomen.
Vermoedelijk zijn in dit slaatje eendeneieren
verwerkt, welke niet lang genoeg gekookt
hebben. In beide gevallen zijn de ziektever
schijnselen dezelfde, de patiënten zijn even
eens een dag na het gebruik van een slaatje
uit een automaat, te Deventer ziek gewor
den. Hun toestand is niet ernstig.
Doovc man overreden
In bedenkelijken toestand opge
nomen.
Gistermorgen omstreeks 8 uur werd de
doove 50-jarige Waasdorp uit Sassenheim
nabij de Klinkcnbergerbrug door het niet
hooren van signalen aangereden door een
zwaren vrachtwagen met stecnen geladen,
komende uit de richting Haarlem, en onge
veer 25 meter medegeslcurd. Na voorloopig
in het St. Bernardusgesticht te Sassenheim
verbonden te zijn, is hij in bedenkelijken
toestand op advies van dokter Ilueber uit
Sassenheim per ziekenauto naar het St. Eli-
sahethsgesticht te Leiden vervoerd.
De verwondingen zijn zeer ernsig.
Het is eigenlijk „toeslag-regeling".
In de najaarsvergadering van het R.K.
Werkliedenverbond, welke gisteren te
Utrecht geopend is, zeide de heer A. C. de
Bruyn, dat erkentelijkheid kan worden uit
gesproken voor enkele met spoed genomen
maatregelen ten bate van de werkloozen,
zooals o.m. de verleening van den extra
B-steun.
Ten aanzien van het laatste heeft eenig
misverstand bestaan en is, aldus spr., van
demagogie gebruik gemaakt. De minister
sprak van „spaarregeling", dat was psycho
logisch minder goed aangevoeld. De minis
ter zelf is geneigd te zeggen, dat hij ten
deze een fout heeft gemaakt, de extra B-
steunregeling is een toeslag-regeling en zoo
ver, aldus spr., onze informaties reiken,
wordt er door tienduizenden werkloozen
vooral in de provincie gebruik van gemaakt.
DONDERDAG SO DECEMBER 1987.
Hilversum I. 1875 m. (Tevens over den
Jaarsveldzender op 415,5 m.).
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO,
2.00—12.00 NCRV.
8.009.15 en 10.00 Gramofoonplaten.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonplaten.
11.30 Godsdienstig halfuurtje.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-orkest en gramofoonmuziek.
2.00 Handwerkles.
3.00 Vrouwenhalfuur.
3.30 Gramofoonplaten.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Handenarbeid voor de jeugd.
5.15 Viool en piano.
6.20 Gramofoonmuziek.
6.30 Land- en tuinbouwhalfuur.
7.00 Berichten.
7.15 Journalistiek weekoverzicht.
7.45 Reportage.
8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-berichten
8.15 Jongedames-Zangclub „Con Amore", het
HEMO-orkest, piano en orgel.
9.00 Reportage-flitsen uit 1937.
10.00 Berichten ANP.
10.05 All Round Sextet.
10.45 Gymnastiekles.
11.00 Vervolg concert.
ll.30-r-12.00 Gramofoonplaten.
Hierna: Schriftlezing.
Hilversum H. 801 m.
AVRO-Ultzending.
8.00 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonplaten.
10.30 Omroeporkest en solist.
In de pauze: Declamatie.
12.30 AVHO-Dansorkest.
1.00 Gramofoonplaten.
I.30 Kovacs Lajos' orkest en soliste.
2.00 Voor de Vrouw.
2.30 Viool en piano.
3.00 Knipcursus.
3.45 Gramofoonplaten.
4.00 Voor zieken.
4.30 Orgelspel.
4.50 Radiotooneel voor de jeugd.
5.30 Kovacs Lajos' orkest en soliste.
6.30 Sportpraatje.
7.00 Voor de kinderen.
7.05 Rostova en haar Zigeunerorkest.
7.30 Engelsche les.
8.00 Berichten A.N.P. Mededeelingen,
S.1C Omrceporkes; en Amsterdams Vocaal
kwartet.
8 30 In ter; ie w.
8.50 Het Omroeporkest en solist.
9.40 Gramofoonmuziek.
10.00 Omroeporkest ea Amsterdams Vocaal
kwartet.
10.20 Cabaret-programma.
II.00 Berichten A.N.P. Hierna: Avro-Dans-
orkest.
11.4012.00 Orgelspel.
FEUILLETON.
roman door
e. phillips-
oppenheim
5.
Er was een hapje voor iedereen, behalve
voor Peter Cradd misschien, die plotseling tot
de ontdekking kwam, dat hij al het vleesch
kapot gekerfd had, zonder dat er iets voor
hem overschoot. Dit scheen evenwel door nie
mand opgemerkt te worden. Hij bediende zich
van wat aardappelen en waterachtige kool,
en keek om zich heen. Geen enkel lid van
zijn gezin had de moeite genomen om zich
voor den maaltijd eenigszins op te knappen.
Henry's vingers zaten vol inkt, en naast z^n
bord lag een van die eeuwigdurende catalogi.
Zijn haren stonden overeind en waren onge
scheiden. Zijn das zat scheef. Zijn nagels had
den zwarte randen. De kleur van het hemd
van George leek in de schemering nog schreeu-
wender dan '9 morgens, van een opzichtig
blauw, met een onmogelijke das, zijn kleeren
onafgeborsteld. Mrs. Cradd zag er precies
eender uit al9 aan het ontbijt, alleen nog
slordiger. Zij had een smeer op haar gezicht;
ze had in de keuken meegeholpen naar het
scheen. Haar handen waren rood en nat. Er
was een knoop van haar blouse afgesprongen.
Zij scheen den dag aan standjes maken en
indutten besteed te hebben. Slechts Lena stak
een weing boven haar omgeving uit, doordat
zy met onverholen minachting op hen neer
zag. Zy at haastig en wierp tersluiks blikken
naar buiten. Zonder op de in het uitzicht ge
stelde kaas te wachten, nam ze haar ver
weerd spiegeltje uit haar taschje, greep een
eindje lippenstift en begon zich dapper by te
werken. Daarna stond zy op.
„Ik ga nog even uit," zei ze. „Ik zie jullie
vanavond nog wel."
Dezelfde» woorden, dezelfde gewoonten,
maar ditmaal met een eigenaardige en onver
wachte variatie.
„Ga weer zitten, Lena," beval haar vader.
Zy keek hem aan, terwijl haar sigaret uit
haar eenen mondhoek afhing.
„Watte, vader?" vroeg ze.
Peter Cradd zat zoo recht als een kaars.
Zooals allen zich later herinnerden, had hij
iets eigenaardig gebiedends over zich gehad.
„Wees zoo goed en ga weer zitten, Lena,"
vermaande hij opnieuw. „Ik heb jullie allen
iets te zeggen."
„Ik heb een afspraak," mompelde ztf, half
onverschillig.
Haar vader wees naar haar stoel, en zjj
nam zonder tegenstribbelen» plaats. De mond
van Mrs. Cradd was een weinig opengevallen,
en zij was te verbaasd om te kunnen spre
ken. Henry keek van zijn prijscourant van
motorfietsen op, George leunde ver achter
over, zijn handen in zijn zakken. Wat man
keerde de ouwe heer nu?
,,Ik wensch een kort onderhoud te hebben
met u allen, leden van mijn gezin," begon
Peter Cradd, „met jou Harriet, en met jou,
Lena, en jij, George, en jy, Henry. Ik schijn
bij jullie geen van allen ooit veel in tel ge
weest te zijn. Ik was en bleef altijd de arme
sukk 1, worstelend tegen het lot, om jullie
allen een onderdak en voedsel te verschaffen.
En nu wensch ik jullie een vraag te doen.
Myn eerste vraag zal jullie alleen academisch
toeschijnen als je weet wat dat betee-
kent en de lèctuur in aanmerking geno
men, waaraan jullie sedert het verlaten van
de school de voorkeur gegeven hebben, twy-
fel ik daaraan maar het is zoo. 't Is een
vraag in het wilde. Ik doe haar uit nieuws
gierigheid. Ze houdt wellicht geen verband
met feiten van het oogenblik. Ik zal bij jou
beginnen, Harriet. Wat zou je doen, wanneer
je plotseling een rijke vrouw werdt?"
„Waar is die onzin nu goed voor?" kwam
Mrs. Cradd in verzet, zoodra zy van haar ver
bazing over de lange toespraak van haar man
bekomen was. „Hoe zouden wy rijk kunnen
worden, vertel me dat eerst eens. 't Is niets
dan borgen, borgen, borgen, schulden, schul
den, schulden, tot wy niet meer weten waar
wij eten vandaan moeten halen, omdat wij
overal schuld hebben, en jjj zit daar maar en
vraagt wat ik doen zou als ik een ryke vrouw
werd!"
„Doe mg niettemin toch dat genoegen,
hield haar man aan. „Ik mag een or.energie-
ke, mislukte dwaas lijken. Ik mag gefaald
hebben in myn eersten plicht, namelijk, om
jullie een onderdak en voedsel en kleeren te
verschaffen, maar dat neemt niet weg, dat
jullie somtijds behoorden te bedenken, dat ik
mijn best gedaan heb, al lukte het mij niet
altijd. Dus, beantwoord nu asjeblieft mijn
vraag, Harriet."
Het behaagde Mrs. Cradd om het land der
droomen zonder verder tegenspartelen te be
treden. Zij sloot haar oogen half.
„Ik zou in het leegstaande huis op den
hoek van de straat gaan wonen, naast de
vicariswoning," stak zy van wal. „Ik zou drie
dienstboden met witte lintmuts en zwarte
japon houden. Ik zou iedereen, die ik niet
ken, en die op ons neergezien heeft, op de
thee vragen, hen op champagne en ijs trak-
teeren en hun eens fink den mantel uitvegen.
Dat zou ik zielsgraag doen! En ik zou naar
de leveranciers gaan, die ons bekeven en ge
brutaliseerd hebben, en het geld op hun toon
bank smyten, en roepen „Nu kunnen
jullie allen naar den weerga loopen! Wy koo-
pen voortaan elders." En dan..."
„Zoo vind ik het al welletjes," sneed haar
man haar het woord af. „En jij, Lena?"
Het meisje geeuwde, terwijl ze haar spie
geltje wegborg.
„Ik zou een twee-zitter koopen," zei ze,
„lid van een tennisclub worden, en van de
gofclub, met een paar aardige menschen
vriendschap sluiten en in het West End gaan
wonen. Daar zou ik in een van die chique
dansclubs zien te komen en iederen avond
dansen dansen, dansen, al maar dansen."
„En jij, George?"
De jongeling glimlachte neerbuigend.
„Och," zei hij. „ik kan Lena niet zoo'n
ongelijk geven. Ik zou my graag bij Ciro ver-
toonen en daar dineeren zoo dikwijls ik lust
had. Ik zou graag deelgenoot in een effecten
firma worden en van elf tot vier op kantoor
zijn. Ik zou graag een auto hebben, een coupé,
en ergens in Jermyn Street mijn eigen flat
bewonen."
„En jij, Henry?"
Henry tikte met zijn knokels verwoed op
de prijscourant, die hij had zitten bestudee-
ren.
„Ik," was zijn antwoord, „zou een No. 1,
10 P K. Douglas motorfiets koopen. Ik zou
alle werk overboord gooien en van stad tot
stad ryden tot het mij begon te ve-velen, in
de beste hotels logeeren, net zooveel cham
pagne drinken als ik lustte, daarna overal in
die stad eens een kijkje nemen, en precies
doen wat ik wou, zonder den volgenden mor
gen om acht uur te moeten opstaan om by-
tijds op kantoor te zijn."
Peter Cradd had ieder lid van zijn gezin
aangehoord, en aandachtig naar ieders woor
den geluisterd. Toen zij uitgesproken hadden,
wist hij, dat het afschuwelijke denkbeeld, dat
zoo lang in hem rondgespookt had. in vasten
grond wortel geschoten had. Hij haatte zijn
gezin. Om deze of gene spitsvoudige reden,
heerschte er geen schaduw van sympathie
tussehen hem en een van hen allen. Hy haatte
ieder van hen. Hy had van te voren ongeveer
geweten wat ieder zou antwoorden. Hij had
van te voren geweten, dat hy hun bekrompen
gezichtskring ten diepste verachten zou. En
van zijn plaats aan die leege tafel, waar geen
brokje van dat poovere chapenvleesch voor
hem overgelaten was, over zijn tot pap ge
kookte aardappelen, tegenovear het slordige
en onsmakelijke hoofd van de vrouw, die al
die jaren zijn kribbebijterige levensgezellin
geweest was, staarde hy in de fluweelachtige
schemering naar den zwakken gloed van den
bestarden hemel, en in dat oogenblik fabrl-
cerde hij zijn monsterachtige leugen en sprak
die uit.
„Deze vragen zijn niet geheel zonder strek
king gedaan," hernam hy. „Ik verzoek jullie,
het niet al te ernstig op te nemen, maar er
schijnt mij een red el ij 4e kans te bestaan, dat
ik in de. naaste toekomst in staat zou zyn
om al die verschillende wenschen te bevredi
gen."
Men had verbijstering mogen verwachten.
Maar integendeel, zy lieten slechts ongeloo-
vlgheid. vermengd met eenige geringschat
ting blijken. Het was eigenaardig, en iets
wat Peter Cradd in die dagen dikwijls ge
dwongen geweest was in te zien, maar nie
mand van zijn gezin sloeg geloof aan zyn
woorden. De waarheid was, dat zy diepste
minachting koesterden voor zyn betrekking,
zyn handelingen, en zijn verstand. De boeken,'
die hij somtyds las, waren hun vreemd. Hy
strekte zijn wandelingen uit tot plaatsen, die
zij te allen tijde vermeden zouden hebben. Nu
en dan liet hy zich opmerkingen ontvallen,
die door geen van hen begrepen werden. Het
waren de kiemen van eigenaardige denkbeel
den, en in zijn gesprekken straalde een sar
casme of een sympathie door, welker betee-
kenis hen volkomen in het duister liet.
Wordt vervolgd.)