volksgeest peilen' Drama in een bootenhuis Anti-Joodsche slagzinnen Radioprogramma de don juan Aet WAN 2 EDGAR RICE BURROUGHS L NO. 35. De aapman vocht met al de woedende kracht van zijn Herculesspieren, om zichzelf te bevrijden, maar al voelde hij, dat zijn stom pen raak waren, en zijn tanden in zacht vlees beten, steeds kwamen er nieuwe demonen om hem klein te krijgen. Eindelijk was hij over weldigd. Zij bonden hem de handen op de rug en zijn voeten aan elkaar, zodat hij niet kon ontsnappen. Nu werd Tarzan opgetild. Half gedragen, half gesleept brachten zij hem" naar een andere binnenplaats van de tempel. Hier zag hij voor het eerst zijn wanstaltig gevorm de aanvallers. Zij waren verre van aangenaam om te zien. Mompelend, met korte afgebeten woorden spraken zij in een onbekende taal, en trokken toen af, terwijl ze hem alleen lieten liggen. De aapman onderzocht de stevigheid van de touwen, waarmede hg gebonden was. Maar hij wilde ze niet bij daglicht verbreken, omdat hij voelde, dat ontelbare spiedende ogen van boven op hem neerkeken. Toen de middagzon op haar hoogst was en de binnen plaats in een vuurgloed zette, hoorde hij het geluid van blote voeten. Een laag, onheil spellend gezang weerklonk. Weer verschenen de vreselijke mensen. Als lompe, schuifelende beren dansten zij om hem heen. Dit hield ongeveer tien minuten aan. Toen plotseling, eensgezind, met opgeheven knuppels en onder vreselijk gehuil, renden ze naar hun slacht offer toe. Op hetzelfde ogenblik keerde een vrouwenfiguur, die zich midden tuseen de bloeddorstige horde bevond, zich tegen de op? dringende mannen. Tarzan dacht, dat door een eigenaardige gril van het noodlot een wonder hem had gered. (Nieuwe spelling.) Dictatoriale wending in Roemenië verklaard door Koning Ca rol. Alleen de na den oorlog geïmmi greerde Joden schadelijk voor den Staat. De „Daily Herald" publiceert een onder houd, dat Koning Carol van Roemenie een specialen correspondent, Eastermann, heeft toegestaan. Op de vraag, of de Roemeensche regeering geen „koninklijke dictatuur in constitutio- neelon vorm" beteeken de, antwoordde de 'koning: „In Roemenië is de vorst de eeroi- ge stabiele factor. Hij moet dus voor hand having van het evenwicht zorgen temidden van de stroom in gen der politieke partijen, Dat. is de eenige beteekcnïs. die het woord dictatuur in dit geval kan hebben. De vorst en zijn kabinet handelen in overeen stemming: dat is het beginsel van onze grondwet. Ik weet niet, of de verkiezingen ooit een juist denkbeeld van de openbare meening hebben gegeven. Het is de taak van den koning te beoordcelen, wat eigenlijk de geest in het volk is. Het kan niot ontkend worden, dat die geest op het oogen- blik in ons land naar het nationa lisme neigt. Het was dus nor maal, dat een partij, die deze strekking vertegenwoordigde, aan het bewind werd geroepen. Mijn keuze is slechts opgelegd door de behoeften van 't volk. De regeering is autoritair en ik meen, dat dit noodig is. Het volk moet den in druk hebben, dat er orde in het land bestaat". Geen goed element. Ni de verzekering te hebben gegeven, dat de buitenlandsche politiek geen enkele wijziging ondergaat door de binnenlandsche veranderingen, behandelde de koning de Joodsche kwestie. „Dat in Roemenië een sterke antisemitischestrooming bestaat aldus zeide hij kan niet tegengesproken worden. Dat is overigens niets nieuws. Maar een feit is, dat de laatste jaren een soort invasie van Russische en Galicische Joden, die illegaal binnenkwamen, gekend hebben. Zij naderen liet geta.1 250.000 en vormen geen goed element. Ten aanzien van de Joden, die voor den wereldoorlog zijn binnengekomen, zal geen enkele bijzondere maatregel worden getroffen. Maar degenen, die daarna zijn geïmmigreerd, kunnen slechts de rechten van vluchtelingen heb ben. Wij zullen nagaan wat te hunnen aanzien zal geschieden. Maar de openbare meening maakt het niet mogelijk, dat wij den in dringers staatsrechtelijke bevoegdheden ge ven. Als wij zekere maatregelen nemen, die den Engelschen onlogisch en weinig in over eenstemming met den geest der beschaving lijken, mag men niet vergeten, dat wij zoo handelen om de Joden, die voor het slui ten van den vrede binnenkwamen, te red den. In dit verband is het van belang op te merken, dat de Joodsche indringers geen beroep kunnen doen op de minderheden- clausules, die slechts betrekking hebben op de bewoners van de na den oorlog overge dragen gebieden." Vrouw verliest haar schoenen bij het verlecnen van hulp. Mevrouw Eve Dielon, de knappe negen en twintig-jarige vrouw van een majoor van liet Britsch-Indische leger werd door het Hof van Hawkshead vrijgesproken, beschul digd haar vriend John Smith te hebben neergeschoten. Zij vertelde aan een redacteur van de Dailv Express, dat zij zeer verheugd was met liet vrijsprekend vonnis en zeer erken telijk voor de vriendelijkheid welke ieder een haar had betoond. Eenmaal gedurende het proces had zij de oogen gesloten, toen een getuige vertelde hetgeen gebeurd was in den nacht toen John Smith dood gevon den was in het bootenhuis te Windermere. Een politieagent reconstrueerde het geheele geval. Hij bediende zich van een jachtge weer en hield het bij den loop vast. Een detective leunde voorover en raakte den trekker aan, terwijl de politieman het ge weer op zijn hart richttè. Dit was volgens mevr. Dielon precies wat er in het bootenhuis was voorgevallen. Smith richtte het geweer op zichzelf, lachte en zeide toen: „Haal den trekker over. Er zal me geen kwaad gebeuren." Getuigen schilderden den vrocselijken tocht van mevr. Dielon om hulp te halen, toen het schot gevallen was. Zij greep een olielamp om den weg te zoeken in het pik kedonker. Ze moest een halve mijl den heuvel opklim/men op een weg die spiegel glad was door de vorst. Zij struikelde, de lamp viel en was kapot; ze stond op, viel weer neer en verloor haar beide schoenen. Toen de portier en zijn vrouw van het landhuis op den top van den heuvel haar buiten om hulp hoorden roepen, vonden zij haar met totaal stukgeloopen kousen, ter wijl het bloed uit enkels en knieën stroom de. De jury bestaande uit drie leden, waaron der één vrouw, had slechts vijf minuten noodig om te besluiten, dat mevr. Dielon niet schuldig was aan moord en hier slechts kon worden gesproken van een ongelukki ge samenloop van omstandigheden. FEUILLETON. Tegenstrijdige publicatie ten aanzien van de Joodsche win kels te Breslau. Te Breslau is dezer dagen een boekje ver schenen, dat op 58 pagina's de namen af drukt van de Joodsche winkelzaken, die in Breslau zijn gevestigd. Volgens het voor woord bedoelt dit boekje een weerlegging le vormen van de „gruwelpropaganda" in het buitenland, die immers beweert, dat de Jo den uit het economisch leven worden uit geschakeld. Het wordt ons echter zeer moeilijk ge maakt, juist uit dit boekje de conclusie te trekken, dat het tegendeel het geval zou zijn. Onder iedere pagina treft men n.1. in vetge drukte letters een aantal slagzinnen aan, die wel een zeer eigenaardigen indruk opwek ken omtrent de goede bedoelingen, die men dan toch in tegenstelling tot de buitenland sche gruwelpropaganda jegens Joodsche za kenlieden zou koesteren. Als bewijs, dat de Joden het te Breslau nog niet zoo slecht zouden hebben, mogen o.m. de volgende ex clamaties worden aangevoerd: Het hart van den Jood is zijn geldzak; Joden moeten Jo den beetnemen, zoo dikwijls zij dat willen; De goedkoopte der Joden is slechts een truc; De Jood rekent op de domheid der Duitsche koopers; Juda wil een leidinglooze volkeren- brij; Wie met den Jood worstelt, worstelt met den duivel (Julius Streicher); Het is Uw eigen schade, wanneer ge bij den Jood koopt; Reeds 2000 jaar bedriegen de Joden; 2000 jaar lang was Duitschland het tooneel van Jodsche bedriegerijen; Fatsoenlijke Jo den bestaan niet, wie daaraan gelooft is gek; Al het lage cn gemeene komt van den Jood; De Jood is de duivel in menschcnge- daante; Men moet den Jood hooren mausclie- len om tenminste een deel van zijn wezen te leeren kennen; Slechts mannen uit één stuk kunnen den Jood bestrijden; Joden zijn steeds dezelfden, wie van een andere mce- ning is, moet worden veracht; Joden zijn steeds brutaal en onbeschaamd; Zonder op lossing van het Joodsche vraagstuk geen verlossing van het Duitsche volk (Julius Streicher); Huisvrouwen! Koopt slechts in Duitsche zaken; Vergeet nooit, Duitscher, dat de Jood de doodsvijand van het Duitsche volk is; De strijd tegen Juda is oen cere- plicht; Wie van Duitschland houdt, strijdt tegen Juda; De ecrctitel van het Jodendom is „bloedzuiger der mcnschheid"; De infla tie was het werk van het Jodendom; Wie van den Jood eet, sterft eraan Op deze wijze tracht men aannemelijk te maken ,dat in tegenstelling tot de buiten landsche berichten de Joden in Duitsch land liet goed hebben! Bij een skitocht den dood gevonden De Daily Express publiceert een bericht uit Davos, dat de zes en twintigjarige Wil- liam Burke, cenn eef van de gravin van Limerick, bij een skitocht in Zwitserland den dood liccft gevonden. De jongeman had examen in de rechten gedaan en was daar na met vacantie naar het land der bergen vertrokken. Den uitslag van het examen zal hij echter nooit vernemen. Met Bill Bracken, den Engelschen ski- kampioen, trok William er op uit naar een helling boven Davos gelegen. De punt van Williams ski raakte het uitsteeksel van een rots, waardoor hij kwam te vallen en ern stig werd gewond. Hij verloor veel bloed, aangezien er niet dadelijk hulp te krijgen was. Later werd hij naar het ziekenhuis te Davos overgebracht, waar hij geopereerd werd. Het mocht echter niet baten, want kort na de operatie stierf hij tengevolge van zijn noodlottigen val. Slechts enkele uren, voordat het ongeluk gebeurde, had Burke nog een wedstrijd ge wonnen. Moedige daad van een knaap De veertienjarige Ronald Springthorpe xiit Tottenham (Engeland) vond, toon hij thuis kwam, de deur gesloten. Hij klopte, maar kreeg geen gehoor. Toen klom de jongen door een raam aan de achterzijde van het huis. Dadelijk rook hij een sterke gaslucht en liep zoo snel hij loopen kon naar de slaap kamer. Daar vond hij, op het bed liggend, zijn zeventienjarige zuster; aldus vertelt de Daily Express. Een gaskraan in de kamer stond wijd open cn het gas stroomde eruit. Ronald echter behield zijn tegenwoordigheid van geest. Hij draaide eerst de kraan dicht cn zette daarna het venster wijd open. Ver volgens trok hij het bed voor het open raam cn snelde toen weg om hulp te halen. Zijn zuster, die de wanhoopsdaad had bedreven, omdat zij een bankbiljet van een pond van haar patroon bad gestolen, dahkte haar le ven aan haar veertienjarig broertje, dat in enkele oogcnblikkcn tot een man was ge worden. Het vermiste Amerikaansche echtpaar Sovjet-autoriteiten weigeren in lichtingen te geven. De Sovjet-autoriteiten weigerden mede* te dee|r«n, of zij eenige actie hebben onderno men op het verzoek van de autoriteiten der Ver. Staten ten behoeve van het echtpaar Rubens, Amerikaansche burgers, die, naar men veronderstelt, in Moskou gevangen worden gehouden. WOENSDAG 12 JANUARI 19S8. Hilversum I. 1875 m. (Tevens over Je» Jaarsveldzender op 415,5 m.). VARA-uitzending. 10.0010.20 v.m. M 7.308.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek. 9.30 Keukenpraatje 10.00 Morgenwijding. 10.20 Voor Arbeiders in de Continu-bedryven, 11.30 „De geschiedenis van de ontwikkeling der werkloozenzorg", causerie. 12.00 Gramofoonmuziek. 12.30 Orgelspel. I.151.45 Gramofoonmuziek. 2.00 Kniples. 2.30 Voor de Vrouw. 3.05 Voor de kinderen. 5.30 Gramofoonmuziek. 6.00 „Fantasia" en gramofoonplaten. 7.00 Zang. 7.30 Cyclus „Ons werk en ons geloof", 8.00 Herhaling SOS-Berichten. 8.03 Berichten ANP. VARA-Varia. 8.15 De Ramblers. 9.00 Radiotooneel, 9.30 „Fantasia" en solist. 10.00 Berichten ANP. 10.05 Sopraan en piano. 10.30 Gramofoonmuziek. 10.45 Declamatie. II.00 Gramofoonmuziek. 11.15 Zang en orgel. 11.4512.00 Gramofoonmuziek. Hilversum II. 301 ra. NCRV-uitzendinug. 6.307.00 Onderwijs fonds voor de Scheepvaart. 8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde muziek (gr.pl.) 8.30 Gramofoonmuziek. 9.30 Gelukwenschen. 9.45 Gramofoonmuziek. 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.15 Sopraan en piano. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 Kwintetconcert. 2.00 Gramofoonmuziek. 2.30 Voor jeugdige postzegelverzamelaars. 3.00 Gramofoonmuziek. 3.30 Viool, cello en piano. 4.30 Gramofoonmuziek. 4.45 Felicitaties. 5.00 Voor de kinderen. 5.45 Gramofoonmuziek. 5.55 Land- en tuinbouwhalfuur. 6.30 Taalles en causerie over het Binnenaan- varingsreglement. 7.00 Berichten. 7.15 Boekbespreking. 7.45 Reportage. 8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS -Ber. 8.15 Het Collegium Musicum Noviomagense, het NCRV-Orkest en solisten. 10.00 Berichten ANP. 10.05 NCRV-Orkest. 10.45 Gymnastiekles. 11 0012.00 Gramofoonmuziek. Na afloop: Schriftlezing. T li roman door e. phillips- oppenheim Hij bediende haar met onvaste hand, streek een lucifer voor haar cigaret aan, en stak zelf ook op. Hij had zijn stoel als bij toeval een weinig verder van den haren geschoven, maar zij lachte, en liet hem weer bijschuiven. „Laten wij niet kinderachtig doen," ver zocht ze. „Je lijkt wel een groot kind, Peter Cradd, en daar heb ik je lief om. Wij zullen hier blyven zitten tot de maan voorbij dien hoogen boom gekomen is." Een zekere vrede daalde weer over Peter Cradd neer. maar die vrede was vermengd met dat kwellend verlangen, dat de middag zon op het Zeemeeuwen Eiland tot hartstocht had laten oplaaien. „Ik wou dat ik u van mijn leven vertellen kon," begon zij, hem over de hand strijkende, ,maar u is nog zoo naïef. Dat weet ik nu. Eerst twijfelde ik er aan, maar nu maak ik me van dien twijfel een verwijt. Ik houd van U, Mr. Cradd." En ik van u." antwoordde hij, zijn oogen in de hare. „Niemand it ooit zoo lief voor mij geweest. Ik... ik kan u moeilijk zeggen wat ik voel. Ik zou het zoo graag willen doen, en toch ook weer niet." ,;Laat het dan," zei ze. „Hoewel hoe oud is u ook alweer, zei u?" „Zesenveertig," antwoordde hij. „Zesenveertig, en u is als een kind, dat nog nooit een voet buiten de kinderkamer ge zet heeft! U weet zeker, waarom? Och, als u het wist, zou u het niet erkennen. Ik zal het u zeggen. U is te onbaatzuchtig. Zoo was u, en niet anders. Andere mannen met uw ramp zalig thuis zouden aan den drank geraakt zijn, of andere uitspattingen gezocht hebben, slechts om het gevoel te hebben dat zij leef den, maar u had steeds uw plicht voor oogen en handelde er naar gaf anderen wat hun toekwam. Ik wou dat ik iemand zooals u eer der had leeren kennen, Mr. Cradd." „Eerder dan wat?" Haar oogen waren strak op het zich don ker kleurende water gericht. Zij zei niets, alleen drukten haar vingers zijn hand iets vaster. „In ieder geval," hernam zij, „is uw tijd nu gekomen. En wat een heerlijke tijd! Geniet wat u kunt, Mr. Cradd Peter. Je hebt er recht op." „Ik weet niet wat ik moet beginnen als u vertrokken is," zei hij heesch. „U schijnt zoo veel lingen te begrijpen..." „Morgen..." Zij brak af. Een lange gestalte kwam het voetpad af, versmaadde het hek, stapte over het muurtje, en liep over het grasveld naar hen toe. Zij keek naar hem, met gefronst voorhoofd. „Dat is John Nicholis, de neef van mijn kostjuffrouw," merkte zij op. „Ik weet niet wat hij komt doen." Hij bleef voor hen stilstaan, hetzelfde on aangename individu dat haar van de straat in huis geroepen had een goedgebouwd jonk man, maar pummelr 'htig. Zijn houding w_s half beschroomd, half uitdagend. Hij stak haar een telegram toe. „Tante vond dat ik u dit behoorde te bren gen," zei hij, „Misschien iets ernstigs. Als u wilt antwoorden, heeft u nog een kwartier om naar Norwich te kunnen telefoneeren." Zij nam het van hem aan en scheurde de enveloppe open. Door zich voorover te bukken kon zij den inhoud nog juist lezen. Zij las geruimen tijd. Toen zij klaar was, frommelde zij het papier ineen. - „Er ir vanavond geen antwoord meer," zei zy. „Ik dank u voor het brengen." „Nu ik hier toch ben," vroeg hy, „zal ik u thuisbrengen?" „Dank u," antwoordde zy. „Ik ga nog niet naar huis." Hij schopte een keisteentje van het pad weg, en bleef waar hij was. ,,'t Is over negenen." maakte hij haar op merkzaam, „en tante doet de deur altijd graag op hat nachtslot. Ze gaat altijd om negen uur naar bed." „Ik vrees, dat uw tante voor éénmaal daar van zal moeten afwijken," gaf zij koeltjes ten antwoord. „Het schikt mij niet om nu al naar huis te gaan, en is het zoo ver, dan zal Mr Cradd mij thuisbrengen." De jonge man vertrok in loggen gang. Eileen scheen zyn vertrek nauwelijks op te merken. Zij zat met het verfrommelde tele gram in haar hand naar de zee te staren. „Geen slechte tijding, wil ik hopen?" waagde Peter Cradd te vragen. Zij wierp het propje papier in een rozen struik. en sprong met een vlugge, veer krachtige beweging uit haar stoel. „Breng my alstublieft thuis." verzocht zij. „maar laten wij den langsten weg nemen. Voelt u niet, dat de bries over de landtong komt aanwaaien? Als we den zeekant nemen, zullen we haar vlak in het gezicht hebben." HOOFDSTUK VI. Peter Cradd treuzelde dien avond lang, toen hij zich ontkleedde. Daar beneden stond de tafel, aan welke zij ontbeten hadden, met de vele herinneringen aan de zinnenstreelende aanwezigheid van zijn bezoekster het restje champagne in haar glas. de half opge brande sigaret, den zakdoek, die op de stee nen gevallen was, en dien hy bij zich gestoken had. En visioenen de geheele ruimte scheen er mee gevuld. Hij had een rondgang door de bibliotheek gedaan, dezelfde boeken aange raakt, was op dezelfde plekjes blijven stil staan, en nu was hij boven in zijn slaapkamer, zijn jas uit, maar zijn vingers weerstreefden hem, toen hij, door zich verder uit te kleeden, een slot aan dezen dag wilde maken. Hij zat in een leuningstoel, die naast bed geplaatst was. en de kamer was vol van den geur van bloem, die door het open raam binnen- golfde; de heliotrope, die aan tafel hun reuk organen zoo heerlijk gestreeld had, de jas mijn, en nu kwam er, dooi het frissche briesje, nog een lichte zoute prikkeling bij. Om de paar minuten flitste het groote licht van Blakeny Point door de kamer. Op de plaats waar hij zat, zou hij de maan weldra over het pijnboomenboschje zien ryzen en op zijn bed schijnen. Hij probeerde na te denken, maar in plaats daarvan dutte hij in... Hij werd met een schrik wakker. Visioenen spook ten inderdaad door zijn brein. Haar stem drong ver beneden tot hem door... haar stem, van dicht bij den stoel waarop zij gezeten had. „Mr. Cradd! O, toe, Mr. Cradd!" Hy sprong op. duwde het raam wat ver der open en keek naar buiten, zonder boordje en zijn haren verward. „Kom alstublieft beneden, Mr. Cradd. Ik ben het, Eileen." Hy zag haar duidelijk daar staan. Zy had blijkbaar tegen de voordeur gehamerd. „Dadelijk," riep hij terug. „Zoo dadelijk!" Hij deed zijn boord om. vergat zijn das, maar schoot in zijn jas. Half glijdende, half springende, ijlde hij de eikenhouten trap af. liep door de hal. en stond buiten. Eileen greep zijn beide handen. „Die ellendeling!" riep zij uit. „Die nare vrouw!" „Vertel mij wat er gebeurd is," verzocht hy „Ga zitten, lieve." Hy zette een stoel voor haar gereed. Zy trilde van woede, een vuurroode plek op haar wangen, een flikkerend licht in haar oogen. „Hoor eens," begon zij, „die jonge man, die pummel de neef van Mrs. Nicholis heeft het me lastig gemaakt zoo lang ik hier ben. Wat kon ik gemeen hebben met hem, of hij met mij Terwille "van den vrede, heb ik tijd zien te winnen. Weet u, de kamers zijn zin delijk en goedkoop, en het bevalt mij daar. Vanavond u weet dat het nog geen tien uur vvas, toen u op den hoek van de straat afscheid van mij nam kwam ik aan de voordeur, maar alles wa- pikdonker. Ik draaide aan den knop ik ben wel meer even laat thuisgekomen, wanneer ik uitge gaan was om de maan over de Punt te zien opkomen. De deur was op het nachtslot. Ik klopte en klopte. Ik tikte tegen de ruiten. Ik schreeuwde. Ik kreeg geen antwoord. Alles was pikdonker. Eindelijk stak Mrs. Chanders die weduwe, die het huis er naast bewoont haar hoofd door het raam. Ik kon zien. dat ze vol leedvermaak was. „Kunt u er niet inkomen?" vroeg ze. „Waar om maakt u zoo'n lawaai?" „Zij hebben mtj buitengesloten," antwoordde ik. „Ik weet niet waarom, 't Is pas tien uur." „Laat genoeg voor een jong vrouwsper soon beet de vrouw mij toe. Toen trapte ik tegen de deur en wrong aan den knop. Ik deed wat ik kon. In huis bleef alles doodstil en eindelijk gaf ik het op. Ik heb langen tijd op uw tuinmuurtje gezeten. Ik was van plan my onder de pijnboomen te slapen te lege-en maar vond het daarna beter van niet Ik a"iLr lieïer,biJ u- Laat mij alstublieft bin nen, Mr. Cradd." »,eK?Qe, ï°ert!" riep Peter Cradd uit- -Die on- kereT' pummel! Welk een 8cho« van een „Stil!" vermaande zij. „Dergelijke men- schen weten niet beter. Maar wat bleef mii anders over?" J (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 7