„Landbouw en Maatschappij"
■xfr
Arrondissements rechtbank
te Alkmaar
Dinsdag 18 Januari 1938
Tweede blad
Vereen, van Oud-Leerlingen van de R.L.W.S.
Lezing van den heer G. J. Ruiter fe Knijpe (Fr.)
Evenals de vorige week was ook gisteren
weer de groote zaal van het Noordholl.
Koffiehuis geheel bezet met belamgstellen-
iden voor de tweede cursusvergadering van
tde Vereeniging van Oud-leerlingen der
tRijkslandbouwwinterschool te Schagen. De
iheer G. J. Ruiter uit Knijpe (Friesland)
[hield een lezing over het onderwerp: „Het
Sdoel van Landbouw en Maatschappij in
ihet bijzonder op economisch gebied en
ide middelen om dat te bereiken."
Het openingswoord wordt gesproken door
Öen voorzitter, den heer P. S. Eenhoorn.
O.m. heet spr. speciaal welkom de heer
Huisman, secretaris van de Hollandsche
[Mij. van Landbouw.
De secretaris, de heer J. Sijp Jr., deelt
daarop mede, dat de Hollandsche Mij. van
[Landbouw een bedrag van f 25.heeft be
schikbaar gesteld voor het schoolfonds, ter
wijl ook van den heer J. C. Bruin te Bur-
gerbrug een gift is binnengekomen. Voorts
doét spr. de verheugende mededeeling, dat
het aantal donateurs sedert de laatste op
gave belangrijk is toegenomen. Beide me-
dedeelingen worden mot geestdriftig ap
plaus ontvangen.
De Voorzitter geeft dan het woord aan
den heer G. J. Ruiter te Knijpe, voor het
(uitspreken van zijn lezing „Het doel van
Landbouw en Maatschappij" in het bijzon
der op economisch gebied en de middelen
iom dat te bereiken.
De Nationale Bond „Landbouw en Maat
schappij" is, zegt spreker, geen partij, maar
een beweging Zij streeft langs politieken
weg naar de oplossing van de economische,
fcultureele en sociale vraagstukken, waar
voor het Nederlandsche Volk en .meer in 't
hijzonder de plattelandsbevolking, is ge
plaatst. De grondslag is christelijk, zonder
dat een bepaalde geloofsformule wordt
[voorgestaan, en nationaal, zonder dat aan
dat begrip een bepaalden politieken inhoud
wordt gegeven.
Het beginselprogram valt uiteen in twee
deelen, waarvan het eerste handelt over de
hoofdbeginselen op economisch en sociaal
gebied en het tweede over de hoofdbegin
selen op cultureel gebied.
Spreker laat het tweede deel van het
program rusten, omdat de tijd ontbreekt om
daar voldoende op in te gaan.
Zelfs het meest verstokte gemoed moet,
«egt spreker, door de ellende alom ge
prikkeld worden tot het beramen van po
gingen om te komen tot sociale rechtvaar
digheid. Het samenbinden van alle welwil
lende individuen om den grooten nood te
leningen, is het doel van L en M.
Men kan de vraag stellen of het daartoe
noodig was. om naast de reeds bestaande
landbouworganisaties nog een afzonderlijke
Rond in het leven te roepen.
Tet beantwoording daarvan wijst spreker
bp de richtlijnen voor L. en M. opgebouwd
door den geestelijken vader dier beweging,
'den lièer Jan Smid, oud-referendaris' van
het Departement van Landbouw, geboortig
.uit, een landarbeidersgezin in Oost-Gronin-
gen.
Deze econoom nam als leidend
beginsel, dat de landbouwende bevol
king recht heeft op een belooning
van haar arbeid, die in redelijke
verhouding staat tot die van an
dere soorten van arbeid.
Bij de bestudeering van deze materie
kwam hij tot de ontdekking, dat de in ons
land gevolgde politiek aanleiding was ge
worden tot maatschappelijke verhoudingen,
waarbij die rechtmatige belooning volko
men onmogelijk werd gemaakt.
In het eene kamp zijn in ons land im
mers' de beschutte werkers, veilig achter
een sterke politieke en organisatorische
horstwering bijeengegroept, in het andere
kamp zien wij de onbeschutte arbeiders ver
'gaard, wier levenspeil met het ineenstorten
der wereldmarkt beneden elk peil daalde.
Politieke macht eenerzijds. politieke on
macht anderzijds.
Spreker zet clan uiteen, dat de land
bouwende bevolking elke invloed op het
regeeringsbeleid mist, omdat de landbouw
corporaties zich vrijwel niet met politiek
bemoeien.
De geschetste ongelijkheid in de beloo-
ïiing van arbeid wettigt reeds een speciale
organisatie, maar de beer Ruiter gaat ver
der en wijst op de gevolgen van deze on
gelijke loonsverhouding.
Welvaart is, zegt hij, voor een volk slechts
dan weggelegd als het komt tot een maxi
male voortbrenging, een maximaal verbruik
en als gevolg daarvan een maximale dis
tributie.
Hoe dat maximale verbruik mogelijk is
hij de schamele beloooning van den landar
beid is spreker een raadsel.
Vervolgens toont spreker aan, dat de on
gelijke loonsverhouclingen door de regec-
ring worden gesanctionneerd o.a. in de aard
van sommige crisismaatregelen.
Hij spreekt dan als zijn meening
"uit, dat een prijsstelling zal moeten
worden bereikt, die een zoo intensief
mogelijk cxploiteeren van den eigen
bodem mogelijk maakt, waardoor te
vens het loonpeil kan stijgen.
Ook het vraagstuk van het grondbe
zit en grondgebruik dringt naar een
oplossing. Ook hier kan een vast prijspeil
der landbouwproducten volgens spreker, op
lossing der moeilijkheden geven.
Al naar mate de beschikbare grond inten
siever zal worden geëxploiteerd, zal ook
het gebrek aan goede cultuurgrond vermin
deren. Ook het arbeidsvraagstuk vindt dan
zijn oplossing.
Spreker wijst dan op de gevaarlijke groei
der trusts, een gevaar zoowel voor boer als
middenstander en ziet de bestrijdingsmoge-
lijkheid slechts in een eensgezind politiek
optreden der bedreigden.
De heer Ruiter gaat dan na hoe Land
bouw en Maatschappij enkele der aangesne
den vraagstukken wil oplossen.
Als een het minst in de bedrijven ingrij
pend stelsel, propageert Landbouw en Maat
schappij een heffing op den import, van
agrarische producten en van toeslag bij den
expórt en vertrouwt daardoor een vast, loo-
nend prijspeil voor landbouwproducten te
kunnen scheppen.
Het op één en dan op een loonende prijs-
basis stellen van geheel onze bodemproduc-
tie heeft nog het groote voordeel dat de
geschiktheid van den bodem zal beslissen
over het feit of akkerbouw danwel veeteelt
zal worden beoefend.
Het door deze maatregelen te scheppen
intensieve bedrijf zal, gesteund door 'n stel
selmatig systeem van heffing en compensee-
rende toeslag, de basis vormen van een
levendig internationaal ruilverkeer.
Met voldoening constateert spreker, dat
alom bet stelsel gepropageerd door L. en
M. veld gaat winnen en geeft als voorbeeld
de nieuwe melkprijs regeling, welke is ge
fixeerd op een vaste boterprijs van f 1.45
per kg. mogelijk gemaakt door bet geven
van een exporttoeslag op boter, terwijl de
binnenlandsche prijs wordt gesteund met de
gelden verkregen uit een heffing op
den invoer van vetten.
Ook voor de graanregeling is het principe
van Landbouw en Maatschappij aanvaard.
Sterk legt spreker de nadruk op hot sterk
politiek ingesteld zijn van L. en M. waar
door van geen concurrentie met de andere
landbouworganisaties kan worden gespro
ken.
Inzicht onder de boeren en invloed
op de regeering zijn de twee doelen waar
L. en M. naar streeft.
Het eerste tracht zij te hereiken door het
uitgeven van bladen en brochure^ het spre
ken in vergaderingen, het geven van cursus
sen en het steunen van sympathiseenende
jeugdorganisaties.
Haar invloed dient te komen van de hoe
ren zelf, die moeten begrijpen, dat L. en M.
een strijdorganisatie wil zijn voor alle plat
telanders'. Gesteund door het groote aantal
leden, waarop L. en M. krachtens haar ge
zonde beginselen mag rekenen, kan haar in
vloed op het politieke leven groot worden
Reeds nu houdt men, zegt spreker, reke
ning met onze opvattingen.
Tenslotte spreekt de heer Ruiter de hoop
uit er in te zijn geslaagd om zijn toehoor
ders er van te overtuigen, dat het optreden
van L. en M. slechts wil zijn een aanvul
ling van het werk der landbouworganisa
ties.
Dan, zegt. hij, zal ik hoogst voldaan naar
Friesland terugkeeren.
Vragen.
Na de hierop volgende pauze volgt'een uit
voerige gedachtenwisseling.
De heer Huibers vraagt of het de bedoe
ling is van de agrarische pers om plaatse
lijke bladen concurrentie aan te doen.
De heer Barendrecht vraagt of het stelsel
van invoerrechten, zooals dit door L. en M.
wordt voorgestaan, geen nadeeligen invloed
zal uitoefenen op de export van landbouw
producten. Voorts vraagt spr. hoe L. en M.
staat tegenover de propaganda voor indu
strieuitbreiding, Tenslotte vraagt spr. of de
inleider oplossing der tegenwoordige moei
lijkheden door L. en M. mogelijk acht.
De heer v. d. Oord vraag o.m. naar de
verhouding tusschenL. en M. en de coöpera
ties, met name hoe de verschillende platte-
landsmirjdenstanders, georganiseerd in hun
eigen vakbonden, zich kunnen aanpassen bij
L. en M.
De heer Ir. Lienesch spreekt over de op
geworpen problemen inzake de ruilhandel.
Men is bij ruilverkeer aan een maximum ge
bonden. Spr. meent de internationale zaken
buiten beschouwing te kunnen blijven en
dat deze bij den tegenwoordigen toestand
niet, dermate kunnen worden veranderd ais
door L. en M. wordt beoogd.
Verhouding tot de standsorgani-
saties.
De heer Huismans, secretaris van de Holl.
Mij. voor Landbouw, houdt vervolgens een
rede, waarin hij de verhouding tusschen L.
en M. en de standsorganisaties schetst. De
doelstellingen van L. en M. kunnen volgens
spr. door eiken boer worden onderscheiden.
Dat op economisch gebied de inzichten uit
een loopen, acht spr. begrijpelijk. Maar spr.
meent, dat de heer Ruiter zich vergist, waar
hij zegt, dat de regeering de richtlijnen van
L. en M. reeds volgt. „Gedeeltelijk tot mijn
spijt is dat niet zoo", zegt spr. Van het be
gin van de crisis af heeft de regccring de
akkerbouwproducten op een te laag prijs
niveau afgemikt en volgens spr. is het ver
schil tusschen loon en prijspeil in al die ja
ren nog geen zier veranderd.
Spr. wil vervolgens wijzen op enkele din
gen, welke den boer als boer aangaan. Men
heeft wel eens de neiging om, als men zich
achter L. en M. schaart, critiek te oefenen op
de eigen standsorganisaties. Met klem wil
spr. echter wijzen op de noodzaak van een
18 karaats boerenorganisatie. L. en M. maakt
menigmaal op haar vergaderingen reclame
voor de standsorganisaties. Dat siert haar,
terwijl het bewijst, dat haar leiders de
standsorganisatics niet pogen te verzwak
ken. Spr. is echter van mecning, dat allo
punten door den inleider besproken, ook
reeds door de standsorganisaties zijn beke
ken.
In het verdere verloop van zijn rede wijst
spr. op het verschil in taak van L. en M.
en de standsorganisaties. L. en M. gaat het
erom, waar het een beinvloeding van het
platteland betreft, een zoo groot mogelijke
massa achter zich te krijgen, welk streven
spr. volkomen juist acht. Plattelandsipidden-
standers, die inzien dat het hun goed gaat,
wanneer het den boeren goed gaat, hooren
ook in die organisaties thuis.
Maar tegen de trusts „wij loopen
gevaar gewurgd te worden door het
kapitaal der margarinefabrikanten",
zegt spr. bestaat maar één middel:
dat de boeren zich coöperatief zoo
sterk mogelijk organiseeren.. Spr.
doet een beroep op alle aankoopver-
eenigingen en zuivelfabfteken, om
zich sterk te maken tegenover de
lever-fabrikanten.
Aan de hand hiervan doet spr. uitkomen,
dat de standsorganisaties no. één dienen te
blijven. Spr. ziet de toekomst donker in. De
wettige macht ontziet zich niet om de ver
starring van loon en prijspeil in de hand te
werken. Spr. wijst op het gevaar van de
ordeningsgedachte. Alleen dan kunnen de
boeren een bevredigend loon- en prijspeil
eischen, wanneer zij zich krachtig organisee
ren als boeren in hun standsorganisaties en
in L. en M. om een zoo groot mogelijke mas
sa achter zich te krijgen.
De practijk is echter zóó geweest, dat L.
en M. andere stellingen verkondigt dan de
standsorganisaties. Daardoor botst men te
gen elkaar op en verliest" aan kracht.
Spr. hoopt daarom, dat L. en M.
de stellingen, welke de boeren in hun
organisaties onderschrijven, ook in
haar programma zal opnemen. Dan
zal de beweging sterker worden. Spr.
hoopt tenslotte, dat men elkaar de
hand zal kunnen reiken en dan ver
eend zal opmarcheeren met als doel:
grootere welvaart voor het platte
land.
De heer Joh. de Veer vraagt daarom, of
het niet mogelijk is, dat men de technische
vraagstukken uitsluitend behandeld in de
technische standsorganisatics, zoodat de ge
legenheid tot samenwerking tusschen (leze
en L. en M. gemakkelijker zal zijn te berei
ken.
De heer Ruiter antwoordt.
De .heer Huibers antwoordt den heer Rui
ter, dat de Agrarische Pers niet de bedoe
ling heeft de plaatselijke bladen te becoücur-
reeren, behalve in Drente, waar de plaatse
lijke pers stelling nam tegen L. en M. Met
den uitbouw der Agr. Pers wordt echter niet
beoogd de concurrentie verder door te zet
ten. Het is trouwens onmogelijk om de plaat
selijke organen tegen te werken. De bedoe
ling is, dat het. agrarische dagblad naast de
bestaande plaatselijke bladen zal worden ge
lezen.
Den heer Barendrecht antwoordt spr. niet
te gelooven, dat, dat de export van land
bouwproducten door het stelsel van invoer
rechten, zooals dit door L. en M. wordt voor
gestaan, wordt belemmerd. Door het stelsel
zal men juist tot lager prijzen per eenheid
komen, waardoor de export zal toenemen.
Wat betreft de granen zullen er bij het hef
fen van invoerrechten volgens spr. geen re
presaillemaatregelen te wachten zijn. Als
voorbeeld noemt spr. Argentinië, dat veel
meer naar Holland uitvoert dan Holland
naar Argentinië. Ten aanzien van de vetten
zal men met invoerrechten weer in strijd ko
men met de belangen der wereldtrusts, dan
met die der verschillende landen. Wanneer
de bedrijven hier intensiever worden geor
ganiseerd, zal goedkoopcr worden geprodu
ceerd, waardoor minder handelsbelemmerin
gen zullen optreden.
Wat de tweede vraag van den heer Ba
rendrecht betreft (propagandeering van de
industrie) meent spr. dat de boeren hier
door zullen Avorden gedupeerd. Met name
noemt spr. de z.g. Brabantsche industrie
(textiel, enz). Wanneer deze zal worden op
gevoerd, zal men minder van de door haar
vervaardigde producten behoeven in te voe
ren. Maar tegenover verminderde import
staat verminderde export. En hierdoor zul
len nu speciaal de landbouw en pluimvee
houders worden getroffen. Volgens spr. zal
dus het gevolg van de industrie-propaganda
zijn: vermeerdering van de werkgelegenheid
in de industrie, maar vermindering daarvan
in den landbouw.
Wat de laatste vraag van den heer Ba
rendrecht betreft: „Wanneer L. en M. niet in
haar doelstellingen slaagt, dan ziet spr. de
zaak met den heer Huisman zeer donker
in. De boeren moeten zich echter uit hun
kleine groepsbelanget.jes kunnen loswer
ken om den blik te richten naar het totale
plattelandsbelang.
Den heer v. d. Oord antwoordt spr., dat
in de Noordelijke provincies vele platte
landsmiddenstanders lid van L. en M. zijn
en intensieve medewerking vcrleenen. L. en
M. neemt ten opzichte van de coöperaties
een standpunt dat het mogelijk maakt met
de middenstanders samen te werken. Wan
neer de middenstander het belang van de
coöperatie inziet, zal hij meedoen in den
strijd tegen de trusts. Men stelt zich echter
bij L. en M. niet op het standpunt, zegt spr.,
dat de coöperaties zich ook met den ver
koop van huishoudelijke zaken als strijk
ijzers, kleedingstukken enz. moeten bemoei
en.
Met de opmerkingen van den heer Lie
nesch over het ruilverkeer is spr. het eens.
L. en M. houdt zich evenwel bezig met het
ruilverkeer met de graanexportlanden, die
graan in Nederland invoeren zonder daar
tegenover in belangrijke mate Nederland
sche producten op te nemen. De rede van
den heer Huisman beantwoordt spr. aldus:
Het zal den heer Huisman wellicht niet
zijn opgevallen, dat er een zekere sarcasti
sche toon in spr.'s woorden viel te beluiste
ren. daar waar spr. zei de, dat de regeering
in tal van opzichten reeds de richtlijnen
van L. en M. volgde. Noen, het is veeleer
zóó, dat de regeeringsmaatregelen werden
genomen ondanks L. en M., omdat er
geen andere mogelijkheid was.
Dan over de bewering van den heer
Huisman, dat de bocrenstandsorganisatie
no. één moeten zijn. Spr. heeft in zijn zes
jarige practijk ervaren, dat de leiders van
L. en M. door de landbouworganisaties zijn
bckletst en belasterd. Spr. is echter van
meening, dat. de heer Huisman niet graag
de uitdrukkingen, welke tegen L. cm M.
Weerhetoude liedjel
Laat het niet zoover
komen, maar neem
bij een opkomende
kou onmiddellijk
ASPIRIN.
Aspirin
is een pro duet.
Oranjeband en »0oy«*«-kruis
waarborgen de werkzaam
heid en onschadelijkheid
gebruikt voor zijn verantwoording zou wil
len nemen.
Spr. is het met den heer Huisman eens,
dat de geest van critiek in de standsorga
nisatics moet worden onderdrukt. In de
Friesche Mij. v. Landbouw is het zóó, dat,
wanneer op een vergadering een politieke
kwestie wordt aangesneden, den spreker 't
woord onmiddellijk wordt ontnomen. Dat
gebeurt volgens spr. trouwens overal. Het
behandelen van politieke vraagstukken zou
de dood zijn van de landbouworganisaties.
Zij houden zich echter bezig met technisch
economische vraagstukken, politiek zou de
verkregen eenheid uitéénscheuren en elke
werkzaamheid onmogelijk maken. Maar
voor agrarische machtsvorming is het aan
tal van de boeren der standsorganisaties
niet voldoende. Daartoe moet het heele
platteland zich organiseeren^ De tcchnisch-
economisch georiënteerde boerenorganisa-
ties kunnen dat werk niet doen, omdat zij
bestaan uit vertegenwoordigers van de be
drijven en niet uit alle mcnschen, die op
het platteland wonen.
Spr. meent, dat de heer Huisman zich
vergist, waar hij zegt dat de coöperatie het
eenige middel is legen de trusts. Volgens
spr. woekert het grootkapitaal voort, on
danks de coöperaties. Het prijspeil van
zeer veel landbouwproducten wordt be
paald door de Unilever. Deze wereldtrust
regelt b.v. de prijs van de veekoeken, een
afvalproduct der olieslagerijen, terwijl zij
ook haar invloed doet gelden op den boter
prijs.
De trust beheerscht dus zoowel
het prijspeil van de grondstof als
het prijspeil van 't eindproduct en
de boer zit daactusschen bekneld.
Maar dit is nog niet alles! Ook po
litiek in Regeering en Kamer oefent
de trust haar invloed uit, waarvan
de boerenstand de dupe wordt.
Applaus).
„Kan de heer Huisman niet met mij in
zien, dat de coöperaties niet voldoende zijn,
om v. d. Berg en Co. uit de Kamer te wer
ken?" vraagt spr. Om dat te bereiken is
Landbouw en Maatschappij er.
Spr. geeft den heer Huisman gelijk, wan
neer hij wijst op het gevaar van de orde
ningsgedachte voor de boeren. Ook de
landbouworganisaties moeten een degelijke
studie van dit vraagstuk maken, om de
regeering adviezen te geven, teneinde de or
dening op een voor de boeren aannemelijke
wijze te doen verloopen. Maar ook hier zijn
de technisch-economische organisaties niet
voldoende voor de politieke ombouw van
de ordeningsgedachte.
Wat het verschil in standpunt tusschen
L. en M. en de standsorganisaties betreft:
L. en M. heeft zich niet gebonden aan welk
economisch systeem ook. Inderdaad is het
niet juist, dat er verschil van meening be
staat. Het is echter wel gebleken, dat L. en
M. geen „eendagsvlieg" of een „crisiskind
je" is. De groote gedachte van de Vereeni
ging ligt in duizenden hoofden en harten
besloten.
Het is evenwel de ervaring van
den pionier van L. en M„ den heer
Smit, dat er met vele politieke lei
ders beter te praten valfc dan met de
leiders der standsorganisaties.
Spr. verklaart tenslotte, waardeering te
hebben voor het werk van den. heer Huis
man en hoopt dat uit zijn inleiding is
gebleken, dat samenwerking mogelijk en
noodzakelijk is. Spr. uit den wensch, dat
ook de Holl. Mij. van Landbouw zal samen
werkend met L. en M.. erkennend beider
nut en beider noodzakelijkheid. (Applaus).
Den heer de Veer antwoordt spr., dat
L. en M. zich niet bezig houdt met techni
sche vraagstukken. Wanneer de heer de
Veer meent, "dat alle economische proble
men daaronder vallen, dan wil spr. op
merken, dat de economie uiteenvalt in eco-
nomisch-tëchnische en economisch-politieke
problemen, zoodat de standsorganisaties en.
L. en M. in dit opzicht een punt van aan
raking hebben, ten aanzien waarvan men.
tot overleg moet komen. Het is volgens spr.
zeer goed mogelijk om tot een samenwer
king te komen, waarbij de standsorganisa
ties een hecht fundament leggen voor Land
bouw en Maatschappij.
Nadat en-kele van bovengenoemde Spre
kers hun standpunt nog eens nader
hebben toegelicht en de heer Ruiter heeft
geantwoord, sluit de voorzitter met een
woord van dank aan inleider, publiek en
pers de vergadering.
POLITIERECHTER TE ALKMAAR.
(Zitting van Maandag 17 Januari.)
Z u i d-S charwoude.
AAP HOUD JE MOND!
De volgende verdachte is J. KI. uit Zuid-
Scharwoude, die verstek laat gaan. Ilij
wordt ervan beschuldigd, dat hij als vader
van een zoon, leei'ling der openbare school,
tegen den onderwijzer dier school D. Stam,
zeide: Aap houd je mond!
Politierechter: U vondt dat natuurlijk be-
leedigend, nietwaar?
Get. Stam: Natuurlijk, vooral in het bijzijn
van het hoofd der school.
De volgende getuige komt een en ander
bevestigen.
De officier e.ischt f 20 boet, subs. 10 dagen.
De politierechter veroordeelt verd., we
gens eenvoudige beleedigng, conform den
cisch van den officier.
Den Helder.
EEN BRUUT,
Dan wordt voorgeroepen verd. P. S., wo
nende te Den Helder, wien ten laste Avordt
gelegd, dat hij in het huis waar z'n vrouw
haar tijdelijk intrek had genomen, den boel
had stuk geslagen.
Politierechter: U hadt niet minder dan
30 glaasjes bier op en toen wilde u de kin
deren eens komen kijken.
De eerste getuige is mej*. P. Buis, de echt-
genoote van verd., vertelt dat op 18 October
van het vorige jaar, verd. bij het huis kwam,
waar get. haar intrek had genomen. Ilij
wilde erin om de kleine meid te zien. Toen
is verd. binnengedrongen en den boel stuk
geslagen.
Poplitierechter: Was dat boeltje van U?
Get,: Ja zeker.
Verd. ontkent zulks; we waren bezig te
scheiden, toen mijn vrouw naar haar vader
en moeder is teruggegaan.
Get.: Alleen de lamp, die hij heeft stuk
geslagen was van hem.
De tweede getuige is A. Dinaar, los werk
man te Den Helder.
Get. vertelt, dat verd. op 28 October den
boel in het huis van mej. Buis heelt stuk
geslagen. 0
Politierechter tot verd.: U heeft ook de
glasruit stukgeslagen; die was toch niet
van U.
De Officier A'indt het ergerlijk dat iemand
30 glazen bier naar binnen slaat en dan z'n
echtgenoote opzoekt en daar den boel kort
en klein slaat. Mr. v. d. Feen de Lille eischt
een gevangenisstraf van 1 maand.
De politierechter vonnis wijzende meent,
dat men hier le doen heeft met een bruut.
Daar verd. veel geld schijnt te bezitten, om
dat hij 30 glazen bier kan drinken, veroor
deelt mr.. Ledeboer hem tot f 25 boete subs. 15
dagen en 1 maand gevangenisstraf met een
proeftijd vati 2 jaar.
Politierechter: Heeft U daarop nog iets te
zeggen?
Verd.: Laten we het er maar bij laten zit
ten.
Politierechter: Als j'e j'e dan maar behoor
lijk gedraagt,
I
Wieringerwerf.
KNAPPE KINDEREN.
Prudentius de C. uit Wieringerwerf had
een schuld aan het P.E.N. van f 10.32, reden
waarom het licht werd afgesloten. Verd. nu
wordt ervan beschuldigd de electrische
stroom weer zelf te hebben opgewekt.
Politierechter: Wat heeft u eigenlijk voor
een mooie naam?
Verd.: Dat is Zeeuwsch.
Politierechter: Erkent u het ten laste ge
legde?
Verd.: Nee; de kinders hebbe het gedaan,
Avant me vrouAV leit ziek.
Politierechter: Heeft u het loodje er afge
haald?
Verd.: Me kinders.
Politierechter: Wat heeft U knappe kin
deren.
Get. A. Nipshagen, employé van de P.E.N.
is naar het huis van verd. gegaan, omdat hij
daar licht zag branden.
Politierechter: heeft U den stroom voor
dien afgesloten?
Get.: Ja, ik heb den stop er uit gehaald.
Politierechter: En daar is Aveer een an
deren stop ingedraaid.
Get.: Juist.
De officier vordering nemend, laat vallen
de beschuldiging van diefstal door verbre
king, omdat de getuige zich niet herinne
ren kan, dat hij met een loodje het afsluit-
hekje heeft verzegeld. Spr. eischt ook
al omdat de man in behoeftige omstandig
heden verkeerd f 15.— boete, subs. 10 da
gen.
De politierechter veroordeelt verd. tot één
maand gevangenisstraf, voorwaardelijk)
miet een proeftijd van 2 jaar.
Oudkarspel.
GEMEENE SCHURK.
De volgende verd. is Johannes Maria Z.
uit Oudkarspel heeft een zekeren P. Jong
aldaar uitgescholden voor gemeene schurk.
Verd.: Weet het niet meer.
Get. P. Jong en mej. E. Bakker komen
dit bevestigen.
Politierechter tot get. Jong: Hadt U iets
met hem?
Get. Nee, dat niet, maar die beleediging
noem ik niet.
Verd.: Ik most geld van 'm hebbe en dat
gaf ie niet.
Politierechter Daarom hoeft U hem nog
niet uit te schelden.
De officier vordering nemend eischt f 15.-
boete. subs. 10 dagen en conform dezen
eisch wordt verd. ook veroordeeld.
Den Helder.
EEN VREEMDE JUFFROUW.
De volgende verd. is Neeltje Gr. uil Den
Helder die in deze plaats een zekeren J.
Bosman, vader van het Weeshuis aldaar in
het gezicht had geslagen en een ruit had in
geslagen.
Politierechter: Waarom deed U dat?
Verd.: Ik moest een zekere behoefte doen.
Politierechter: Dan had^U toch heter kun
nen aanbellen, dan midden in den nacht
een ruit stuk te slaan.
Verd.: Ik wilde het in die steeg doen,
waar het Weeshuis is.
Politierechter: Waar kAvam U vandaan?
Verd.: Ik kwam van een dencing.
Politierechter: Wat is dat?
Verd.: Van een densing; nou, dat is een
dencing.
Politierechter: Zegt U liever een dans-