Een meer wandelt...
komt
Een Nieuwedieper
levend uit de Spaansche Hel
Militaire samenwerking
tusschen Macht landen?
Als Zeeman geronseld, maar als soldaat
bij de Regeeringstroepen ingelijfd
Infrarood in dienst
van de sterrenkunde
Sven Hedin als profeet
Woensdag 26 Januari 1938
Vierde blad
24 uur schijndood op een barriëre van lijken
De Regeering vecht met
Daitsche wapens
Cor Dekker ia thuisgekomen...
Na langer dan een jaar in Spanje
geweest te zgn, is hij Zaterdag in Den
Helder gearriveerd, en wij hebben ons
gehaast het verhaal van z'n belevenis-
sen voor onze lezers weer te kunnen
geven.
In een 3-tal artikelen, waarvan de
twee laatsten de sensationeele vlucht
behandelen, geven wij de belevenissen
weer van den Helderschen jongen, die
dacht dat hij in Spanje vaart zou krij
gen, doch ingelijfd werd in de interna
tionale brigade.
Héél de Brouwerstraat in Den Helder
stond op z'n kop!
En né&st de Brouwerstraat eigenlijk
de heele „Vischbuurt", al de bochtige
straatjes en steegjes, waar iedereen
elkander kent en waar het groote nieuws
Zaterdagmiddag- en avond de ronde deed.
Het nieuws dat Cor Dekker was
thuisgekomen.
Het bleek waar te zgn: Cor Dekker is
thuisgekomen, na meer dan een jaar de
Spaansche hel aan vele fronten meege
maakt te hebben.
Thuis: in de kleine woning In de Brouwer-
straat. Waar een 70-jarige vader en zijn
moeder in stille blijdschap om de ronde tafel
zitten. De vader is stil en zegt niet veel,
maar de moeder is uitbundig in haar blijd
schap dat Cor, haar jongen, teruggekomen is.
„Ja meneer," zei ze den verslaggever,
„ik heb veel gebeden en zie, de Heer
heeft mij verhoord. Hij heeft een wonder
gedaan... Cor weer thuisgebracht."
Cor zelf zegt niet veel. Ziet er mager
en zorgelijk uit. Voelt er uiterst weinig
voor een relaas van z'n avonturen te ge
ven, maar geeft tenslotte, zg het met
tegenzin, toe.
Een bang verhaal. Een geschiedenis van
bloed en vuur en van een land, waarin de be
woners elkaar uitmoorden. Een land, waarin
niet alleen het Spaansche volk zichzelf
uitmoordt, maar waar vele rassen en volken
strijden.
Met z'n drieën...
Een dag na Kerstfeest 1936 vertrokken zg
uit Den Helder, om naar Spanje geronseld te
worden: Cor Dekker, Frans Loe en Jo Norre.
Cor Dekker, 32 jaar oud en het stempelen
moe. Een kerel met twee handen aan z'n lijf,
maar die niet aan den gang kon komen.
Cor Dekker was overtuigd communist en
hg is het nog. Ondanks al datgene, wat hy
zag. Nog steeds glinsteren zijn oogen, als hij
het heeft over „de kameraden" en trek
ken de oogen samen als hij spreekt over de
Franco-mannen. Een verbitterd mensch.
In de voorkamer liggen keeren uitgespreid.
Onderkleeren en overhemden. Bloemen staan
op tafel: witte seringen, paarse tulpen en
een geranium, die nog niet bloeit.
Tegen den zolder twinkeleert de kanarie,
en zet z'n geel veerenbuisje hoog op, als het
ware z'n blijdschap demonstreerend nu de
jonge baas weer thuis is.
In de Brouwerstraat loopt af en toe een
vrouw voorby of een man: en telkens wordt
een verstolen blik door de ruitjes geworpen...
Want Cor is thuis en hg zal veel te vertellen
hebben.
In Spanje was vaart.
Ziehier het relaas, in groote trekken.
Cor Dekker werd geronseld via Pargs
naar Spanje, doch hij weigert pertinent iets
uit te laten over de personen, die hierin de
hand hadden.
Het was niet zgn bedoeling in Spanje te
gaan strgden. Verre van dat. Maar hg was,
zooals reeds gezegd, het stempelen moe
had gehoord van „de kameraden" dat je in
Spanje wel vaart kon krggen. En gedrieën
werd Den Helder verlaten en gingen zg het
groote avontuur tegemoet.
Naar Parys en Spanje.
Met den trein ging het naar Pargs, alwaar
Cor nog een brief naar huis verzond. Hierin
schreef hg, dat hij vast rekende op vaart en
niet meer terug zou komen als hij deze kreeg.
In Pargs zorgden de Communisten voor
de ontvangst. Behalve Hollanders waren
er Denen, Belgen, Franschen, Zweden
Duitschers. Een internationale bende van dis-
perado's, waarvan de meesten besloten had
den hun geluk in Spanje te beproeven.
Nadat men op den trein gezet was, ging
het naar de Spaansche grens en nauwelgks
daarover, of men werd ontvangen door de
Spaansche Kameraden. Met groote geestdrift,
de linie by Brunette, waar we ons terug
getrokken hadden. Hy heeft myn leven
gered.
Lang heb ik ziek gelegen en toen ik einde
lijk weer beter werd kreeg ik m'n aanstelling
als onderofficier bij de batterg Dimitroff, de
dapperste der geheele internationale brigade,
die in één jaar tijds 38 Junckers naar beneden
geschoten had.
Ik werd naar Madrid gedirigeerd, dat een
heksenketel was, dank zg de duizenden Fran
co-bommen, en toen naar Rosas aan de kust.
De brigade was vreeselgk gedund, maar de
geestdrift ongebroken. Men leefde op de idée.
Voor „de z&éik", en de eenige gedachten
waren: „Leve Spanje. Leve de Republiek".
Cor zwg'gt even... schrikt dan op en wyst
nerveus naar het stukje blauwe hemel in de
Brouwerstraat, waarin een watervliegtuig
cirkelt. „Daar heb je ze weer... daar heb je
ze weer... gek werden we er van... krank
zinnig...!"
Zoo vergingen de maanden. Ik was trans
portleider en werd van het kastje naar den
muur gestuurd. Nu eens een schip aan de
kust bewaken, dan weer treinen levensmidde
len begeleiden.
Hoe ging het met de anderen, Cor?
Frans Loe had zich onderscheiden bg een
batterij anti-lucht en hem werd aangeboden
onderofficer te worden. Hij sloeg dat echter
af. Hg wilde alleen als soldaat het fascisme
bestrijden.
Van Caspe ging ik naar Igar en van Igar
naar Sarragossa, waar ik een bombardement
van 5 dagen en 5 nachten meemaakte, het
langdurigste dat ik beleefd heb.
Weer kgkt Cor naar het cirkelend vliegtuig
boven de Brouwerstraat... en wéér flitst de
angst door z'n oogen.
En z'n vingers verkruimelen het mondstuk
van de cigaret...
Cor Dekker in zijn uniform van onderoffi
cier in het Spaansche regeeringsleger.
aldus Cor, werden we begroet en kregen in
een groot redevoering de eerste les in fascis-
tenhaat.
Van de grens ging het door naar Vigores,
alwaar Spaansche regeeringsofficieren de in
ternationale troep wederom toespraken en vol
vuur vertrokken we naar Albacete.
Geen keus.
Hier begon de tegenslag. In Albacete had
de controle plaats ^n een ieder moest opgeven
wat hg in Spanje kwam doen en wat hij
precies wilde.
Dekker gaf te kennen dat hg wilde varen,
maar direct werd hem medegedeeld, dat daar
niets van kon komen. Men had soldaten voor
de brigade's harder noodig en... hem bleef
geen andere keus, hoewel hg zich uiteraard
bedrogen voelde.
Twee weken bleef de troep in Alb'acete om
gedrild te worden. Twee weken, waarin men
tot soldaat gemaakt moest worden. Volgens
Cor Dekker sloegen daarbg de Hollandschs
kameraden niet het slechtste figuur.
Ze bleven by elkaar: Frans Loe, Jo
Norre en Cor, tenminste, zoover dat
mogeiyk was. Het materiaal waarmede
geoefend werd was aanvankeiyk lang niet
prima, en onvoldoende, maar twee maan
den later veranderde dat. Een overvloed
munitie en wapens, van Duitsche en Ita-
liaansche makelg(!), kwam via Mexico
in de handen der regeeringstroepen. Het
was een raadsel, maar men had het!
Aanvankelijk had men het goed. Het voed
sel was eetbaar, terwgl met name de Inter
nationale Brigade van alles toegestopt kreeg
uit het buitenland. De brigade waarin de Hel-
dersche jongens dienst genomen hadden was
een batterg afweergeschut.
Naar het front.
Toen ging het naar het front van Ma
drid. Een paar dagen tevoren had hier
een der grootste slachtingen van den
oorlog plaatsgevonden en waren Hollan
ders en Belgen der internationale troepen
bg honderden gesneuveld. Het was vree
selgk, aldus Dekker, wat ik hier te zien
kreeg. Zoo iets had ik mg niet kunnen
droomen. De onmenschelgkste wreedhe
den werden hier in naam van de recht
vaardigheid bedreven, speciaal door de
Mooren, die Franco als stootblok doet
fungeeren. Dat zgn geen menschen meer
dat zgn beesten... erger nog...
Er werd hard gevochten, dag-in, dag-uit,
wij onder leiding van Duitsche en Spaansche
officieren. De eersten waren uitgewekenen
uit het Derde Rgk. De deserteurs en over-
loopers uit de Franco-gelederen waren talloos,
lederen dag honderden en die werden liefde
rijk ontvangen. Ze kregen 15 dagen verlof en
wat geld.
Een hel..
18 Dagen lag ik voor het front. Den gehee-
len dag cirkelden de Duitsche Junckers boven
ons hoofd en wierpen hun bommen omlaag.
Een hel... ja, een hel was het. Den laatsten
dag kreeg ik een klap met de kolf van een
geweer van een Franco-man die me neer
wierp. Ik werd bewusteloos en viel op de lgken
van reeds gevallen kameraden.
Op een barrière van lyken.
Toen Ik bykwam was het gevecht af-
geloopen, maar lk dorst me niet te bewe
gen. Heb me 24 uur lang doodgehouden
op dien barrière van dooden... 24 uren...
het hadden 24 jaren kunnen zyn... en nog
rilt Dekker als hg het verteld. Eindeiyk
ben ik gered. Een Belg wist dat lk geval
len was en heeft my teruggebracht naar
EEN NIEUWE STER ONTDEKT.
Uit Chicago wordt gemeld, dat
een astronoom van het Observato
rium te Wisconsin erin geslaagd is,
een nieuwe ster te ontdekken met
behulp van de infarood-fotografie.
Het is uiteraard nog niet mogelijk, op
grond van de eerste berichten, welke over
de ontdekking van een nieuwe, reusachti
ge ster uit Visconsin werden gemeld, de
beteekenis van dezen nieuwen vondst aan
den sterrenhemel vast te stellen. Doch om
één ding is deze ontdekking, nog geheel
afgezien van haar meer of mindere weten
schappelijke waarde, reeds zeer interessant
en dat is door het feit, dat zij tot stand
kwam met gebruikmaking van een dei-
nieuwste technische hulpmiddelen. Want
zooals het tijdschrift voor astronomie van
de universiteit te Chicago bericht, kon de
ster in het observatorium van Wisconsin
worden vastgesteld, doordat voor het ma
ken van opnamen van den sterrenhemel
fotografische platen waren gebruikt, die
voor infraroode stralen gevoelig waren ge
maakt.
De nieuwe ster die zijn plaats aan het
firmament in het sterrenbeeld van den
Wagenman heeft, behoort tot de klasse
van dubbelsterren. Hij bestaat dus uit twee
geweldige sterrenmassa's die om elkaar heen
cirkelen, en zich zoo dicht bij elkaar be
vinden, dat zij den indruk maken, één
ster te zijn. De ster heetf in den catalogus
van zijn ontdekker den naam van Epsilon
Aurigae gekregen.
Men vea-mioodt dat de radius dier aantrek
kingskracht van beide sterrenmassa's te
zamen meer dan 3 mülliard kilometer be
draagt. Als men dus Epsilon Aurigae bij
voorbeeld op de plaats van de zon in ons
zonnestelsel kon zetten een veronderstel
ling, die natuurlijk zuiver theoretisch is
dan zou hij alle planeten met uitzondering
van Uranus en Neutunus zoodanig aantrek
ken, dat zij met groote snelheid om hem
zouden vallen en als het ware door hem
opgeslokt zouden worden. Men heeft zelfs
al berekend, dat de reikwijdte van Epsilon
Aurigae ongeveer 3000 a 5000 nnaal zoo groot
is als die van onze zon.
Onzichtbaar voor het bloote oog.
Ofschoon de ster daarmee nog niet tot de
grootste der ons bekende vaste sterren be
hoort, neemt zij onder hen, als tenminste de
bovenvermelde berekeningen juist zijn, een
vooraanstaande plaats in. Tempcratuursme-
tingen hebben voor het eene deel van de
dubbelster het resultaat opgeleverd, dat
daar een temperatuur van 100 graden moet
heerschen. Deze temperatuur is, vergeleken
bij die van andere vaste sterren, verbazend
gering. Welke temperatuur er op het an
dere deel van de dubbelster,heerscht kon nog
niet worden vastgesteld. Men neemt echter
aan, dat zij baar tweelingzuster in warmte-
uitstraling overtreft.
Om misverstand te voorkomen, zij er nog
eens op gewezen, dat de nieuw ontdekte
ster, die slechts met behulp van de infraroo
de stralen aan het firmanent kon worden op
gespoord, met het bloote oog niet kan wor
den waargenomen.
Het heeft dus geen zin, bij helderen he
mel met een verrekijker het sterrenbeeld
van den Wagenman, dat ook in Europa
zichtbaar is, te gaan afzoeken. Zelfs de
machtigste sterrenkijkers hebben de nieuwe
ster tot nog toe niet kunnen vinden. Het is
dus geheel de fotografie, aan wie de eer
van deze ontdekking toekomt en als de eer
ste berichten, waarvan wij hier melding
maakten, bevestigd worden, dan kan men
mot recht spreken van een eerste belangrijk
succes van de nieuwe astronomische me
thode, om door infraroodfotografie sterren
aan den hemelkoepel op te sporen.
Stemming in Zweden vóór
een bondgenoodschap
In het Zweedsohe parlement en in de pers
wordt een levendig debat gevoerd naar aan
leiding van de rede, door minister Sajnd'ler
in den Rijksdag gehouden, waarin hij
zei de bijzonder veel gewicht te hechten aan,
„de werkzaamheden ter waarborging van
een onverbreekbaren vrede en een volko
men nationale onafhankelijkheid voor de
Noordsche landen."
De vooraanstaande sociaal-demo
craat Frederik Strom heeft een rede
gehouden, waarin hij de woorden
van den minister uitlegde als een
verklaring ten gunste van een mili
tair bondgenootschap der Noondsdhe
staten. Hij acht een dergelijk bond
genootschap beslist noodzakelijk.
De rede van Strom heeft nog al wat be
woging in de partij veroorzaakt, daar de
Zweedsclie sociaal-democraten zich tot dus
verre verzotten tegen deelneming, van hun
land aan iedere contractueole verhouding.
De verrassing werd nog gi-ootor, doordat het
officicele part i j-orgaan, de „Socia l-Demo-
krate>n" een artikel van zijn hoofdredacteur
publiceerde, waarin verklaard werd, dat
Strom er niet bang voor behoefde te zijn dat
hij door zijn partijgenoot-en gedesavoueerd
zou worden.
De rechtsche pers spreekt zich
eenstemmig uit ten gunste van een
defensief verbond tusschen de drie
Noordsche staten en Finland.
De „Svenska Dagbladet" verklaart er vol
daan over te zijn, dat Denemarken heeft
deelgenomen aan de werkzaamheden van
economische voorbereiding tot het elkander
beschikbaarstellen van de hulpbronnen der
Noordsche landen voor het geval van oor
log. Het is niet alleen onmogelijk, aldus het
blad, maar volkomen natuurlijk en zelfs
noodzakelijk, dat de vraagstukken, die be
trekking hebben op de veiligheid der vier
Noordsche staten, ook bestudeerd worden,
door de deskundigen der generale staven en
die van buitenlandsche zaken.
De liberale pers is minder beslist in haar
oordeel. De .Stockholms Tidningen' 'is van
meening, dat nog steeds de grondslag voor
een bondgenootschap ontbreekt, doch dat
zekere voorbereidselen van militairen aard
zeker onmisbaar zijn, wil men de Noordsche
landen voor iedere verrassing bewaren. Tot
de onmisbare voorbereidselen i«ekemt het
blad het aanleggen van versterkingen op de
Alandscilanden.
WONDER NA 1600 JAAR.
Sven Hedin, de beroemde ontdek
kingsreiziger, wiens laatste werk
over Duitschland de algemeene aan
dacht getrokken heeft, heeft over
zijn jongste ontdekkingsreis naar
Azië een interessant boek geschre
ven, waarin hij spreekt over een
„wandelend meer".
Zooals altijd is het zeer merkwaardig
wat hij ontdekt heeft en daarom la
ten wij hierover in onderstaand ar
tikel het een en ander volgen.
Ondanks zijn 7*2 jaar trekt Sven Hedin er
nog steeds op uit, om in Azië, het wereld
deel, waaraan hij zijn hart verpand heeft,
wederom iets nieuws te ontdekken. Ruim
vijftig jaar geleden trok Hedin er voor dc
eerste maal op uit en sinds dien heeft hij
ontelbare reizen naar dit werelddeel ge
maakt. Niet alleen bezocht hij Tibet en het
Himalaya-gebcrgte, maar ook maakte hij
uitgebreide reizen door Perzië, Mcsopotamic,
TurkestanJ China, Japan en Siberië. Feite
lijk kent hij dus geheel Azië op zijn duimpje
en al zijn avonturen, ontdekkingen en erva
ringen beschreef hij in een groot aantal zeer
onderhoudende en interessante boeken. Voor
al tijdens zijn laatste reis naar Azië, deed
Sven Hedin een zeer eigenaardige ontdek
king, waarover hij in zijn jongste boek „Het
wandelende Meer" het een en ander mede
deelt.
Een meer wandelt? Dat was voor de we
tenschap even nieuw als voor een leek
bijna niet te gelooven en vooral onbegrijpe
lijk. Men wist te vertellen, dat de oude Cbi-
neezen, zich vergist hadden, toen zij bet
Meer Lop-nor op hun kaarten teekenden. Zij
hadden zich 100 KM. in de richting vergist.
Het meer lag veel zuidelijker in werkelijk
heid.
Sven Hedin denkt er anders over.
Een van de weinigen, die een andere mee
ning toegedaan was, was Sven Hedin. Dc
beroemde Zwecdsche ontdekkingsreiziger be
weerde reeds omstreeks het jaar 1000, dat de
groote rivier in het hartje van Azië, de Ta-
rim, tezamen met zijn eindmeer, wel eens in
de woestijn van plaats veranderde. Ja, hij
zei zelfs vooruit, dat zooiets binnenkort wel
weer eens zou kunnen voorkomen. De twij
felaars waren evenwel nog niet geheel over
tuigd toen gebeurde er men zou bijna
willen zeggen een wonder: na 1600 jaar
keerden, juist ten tijde van het leven van
den beroemden onderzoeker, rivier en meer
in hun vroegere beddingen terug..
De natuur haar geheim ontfutseld.
In zijn laatste boek nu vertelt Hedin, hoe
hij de eerste berichten over dit wonder ver
nam, hoe hij er heen trok, en hoe hij dag na
dag de nieuwe loop van den rivier in kaart
bracht. „Het noodlot schijnt het gewild te
hebben", zoo vertelt Hedin, „dat het Lop-
nor in mijn leven een groote rol zou spelen.
Een-en-vecrtig jaar zijn er verstreken, sinds
ik voor de eerste maal mijn tent aan de oe
vers van het meer opsloeg. En drie jaar
is het geleden, dnt ik voor de laatste maal
de wind in het riet hoorde ruischen en met
een cano over het vlakke water voer. Gedu
rende de jaren, die tusschen deze beide mijl
palen liggen, heb ik gedeeltelijk persoonlijk,
gedeeltelijk door onderzoekingen van mijn
mede-onderzoekers, dc beweging van de Ta-
rim en van het Lop-nor gevolgd en waarge
nomen als de hartslag en de bloedsomloop
van een patiënt. En thans is het eindelijk
met vereende krachten gelukt, het zestig
jarige probleem van het wandelende meer
op te lossen en de natuur liaar geheimen
te ontfutselen.
Hoe is het mogelijk, dat een meer. in het
hartje van het grootste wereldrijk verbor
gen. door de grootste woestijnen omgeven,
verder van de kusten verwijderd dan welk
ander moer ook, voor do aardrijkskundigen
eerst omstreeks het jaar 1871 een werkelijk
begrip geworden is, terwijl dc geografen van
het Verre Oosten bet meer reeds 2000 jaar
geleden kenden? Wel hoorde een Europecsch
reiziger den naam Lop in het jaar 1273 noe
men. Het was een koonman, dc onsterfelijke
Marco Polo. De beteekenis van den naam be
greep hij evenwel niet, evenmin als wij. Door
zijn interessante reisbeschrijvingen werd de
naam Lop toen ook in Europa bekend. Maar
de naam Lop-nor noemt hij niet. Hij spreekt
alleen van de groote woestijn Lop.
Naar de oplossing van het raadsel.
Eeuw na eeuw verging sinds dien tijd
en nog steeds slaagde het geheimzinnig meer
er in, zijn geheim tc bewaren. Een van mijn
vurige wcnschcn was dan ook mijn steentje
bij tc dragen tot de oplossing van het Lop-
nor-raadscl. Ik stelde destijds de volgende
theorie op: in een woestijnland, waarvan de
oppervlakte zoo gelijk is als die van een zee,
is stroomend water uiterst gevoelig voor dc
geringste verandering van de oppervlakte.
Gedurende den korten tijd (geografisch ge
sproken) van 1500 jaar kunnen oppervlakte-
veranderingen van een eeuw, door bewegin
gen in de aardkorst veroorzaakt, geen be
langrijke rol spelen. De periodieke verande
ringen van het eindmeer tusschen het Noor
delijk en het Zuidelijk deel van de woestijn
moeten daarom op andere gronden berusten,
d.w.z. op sneller plaats vindende veranderin
gen van de aardoppervlakte.
Deze oorzaken zijn in de eerste
plaats te vinden in de onafgebro
ken toevoer van vaste stoffen, zoo
wel organische als anoiganisolve,
door stroomend water en ten tweede
door de kracht van den wind, de
aardoppervlakte aan te lasten, de
vaste bestanddeelen los tc maken
en weg te voeren.
Zoo wordt het Zuidelijke Meer,
Kara-kosjoen, waarvan de gemiddel
de diepte ongeveer 0.8.1. M. bedroeg
mot het slib van de Tarim gevuld,
met stuifzand en stof uit de lucht,
met rot tonden planten- en dieren-
rest.cn, bijvoorbeeld met riet, schel
pen, vollen, hoenderen en eierscha
len van vogels. Terwijl het meer in
het Zuiden zoo langzamerhand ge
heel gevuld wordt, "worden de droge
woestijngebieden in het Noorden
door don wind geheel uitgehold.
In de Noordelijke deelen van de Lop-woes
tijn daalt dus de aardoppervlakte, terwijl
de bodem van bet meer langzamerhand
hooger wordt. Het gevolg hiervan is, dat
dc Kara-Kosjoen langzamerhand verzandt
en het water dus de behoefte krijgt, zich
naar het Noorden te verplaatsen, waardoor
de Noordelijke oevers overstroomd worden.
Aldus vormden zich ten Noorden van de
Kara-Ivosjocn kleine meertjes die weer snel
verdwenen. Deze wisselwerking tusschen
Noorden en Zuiden, die onafgebroken ge
durende dc eeuwen plaats vindt, leidt er
tenslotte toe, dat do diepste insnijdingen in
het Noordelijk deel van de woestijn liggen,
terwijl de rivier vanzelfsprekend weer in
de oude bedding terugkeer en moet.
Deze theorie had ik vair'fc voren reeds
opgesteld, en inderdaad keerde de rivier in
het jaar 1921 in zijn oude bedding terug.
Omstreeks liet jaar 1928 kreeg ik bericht,
dat mijn voorspellingen juist geweest wa
ren.
Tot zoover Sven Hedin, de beroemde Azi5
onderzoeker. Slechts een klein maar zeer
interessante episode uR zijn avontuurlijk
leven heeft Hedin in zijn laatste boek be
schreven. Deze laatste reis. welke hij als
kroon op zijn werk beschouwde, duurde
acht jaar, maar het staat zonder twijfel
va? dat Hedin ir, zijn vaderland toch geen
rusk in alt en Cr over eenigen tijd weer
op>ond geen tor,nogmaals oen onbekend ge-
d6tand der Jod-, <\v .onderzoeken,
n zal blijven,