in gevaar! Proces tegen ds. Niemöller begonnen - cxa°- Radioprogramma de don juan E D BU G AR RICE RROUGHS pp- IÉ ^jj§i Hg No. 54. Na een half uur zagen ze enkele zwarte krijgslieden voorbij trekken, die naar het Westen gingen. Toen Tarzan hen zag, gaf hij een kreet van blijdschap. Het waren leden van zijn eigen onderdanen, van de Waziri's. Busuli was daar en de anderen, die hem naar Opar hadden vergezeld. Bij het zien van hun koning begonnen ze te dansen en te zingen van blijdschap. Zy hadden hem reeds weken lang gezocht. De zwarten keken verbaasd naar het blanke meisje bij hem en daar zij dachten, dat zij zijn vrouw was, haastten zij zich haar de haar toekomende eer te betuigen. Met de gelukkige Waziri's lachend en dan send om hen heen kwamen ze bij de ruwe hut op het strand. E- was echter geen enkel levensteken te bekennen en op hun geroep ontvingen ze geen antwoord. Tarzan klom de boom in en observeerde de omgeving. Daar na liet hij zich op de grond zakken en ging de hut binnen. Hier vond hy het verminkte lichaam van Clayton. Trekken van pyn lagen over het eens jonge en knappe gezicht. In zijn handen hield hij enkele vellen geel papier. Tarzan van de Apen legde een stuk goed over het strakke gezicht en verzocht Jane toen bin nen te komen. Even later lagen ze samen geknield voor de overledene, terwijl Jane een stil gebed opzond. Toen ze opstonden, over handigde Tarzan haar het papier, waarop Clayton dag voor dag zijn tragisch lot had beschreven, totdat hij te zwak was om ver der te schrijven. Met tranen in de ogen las het meisje het droevig relaas. En toen zij las, werden haar ogen groot van schrik. (Nieuwe spelling.) EEN PLEIDOOI TEGEN DE ONT LUISTERING DER PROVINCIE. Het is nu reeds weer eenigen tijd gele iden, dat we opgeschrikt werden door ge ruchten, volgens welke er plannen zouden ibestaan, om een paar van de mooiste veengebieden van Noordholland te ontwa teren. Ben nog altijd niet bevestigde telefo nische mededeeling van de zijde van den Provincialen Waterstaat gedaan aan don Wormer burgemeester, deed de inmiddels opgekomen protest-actie tegen deze plannen voorloopig luwen. Dat het luwen van de actie slechts een voorloopig karakter kan (hebben, bewijst de belangrijke mededeeling door Gedeputeerde Staten van Noordhol land gedaan in de winterzitting van de Provinciale Staten. Daar werd toch te ken nen gegeven, dat de plassen en moerassen van onze provincie bedreigd worden door cultuurtechnici, die met inpolderingsplan- nen rondloopen, uit le voeren in werkver schaffing! Zonderlinger kan het al niet: aan den eenen kant een besliste ontkenning aan den anderen kant en ter zelf der tijd een positieve mededeeling! Nu staat de zaak zoo, dat wij spreken van „bedreigd", maar Gedeputeerden stellen de zaak voor, alsof dat droogleggen één der zegeningen van hun bewind zal worden. En als we dan in de memorie van antwoord van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen lézen, dat er een nieuw ontwerp van wet inzake de natuurbescherming op de betrokken departement ten is gereedge komen, doch dat er tusschen hem en zijn ambtgenoot van economische zaken nog geen overeenstemming is verkegen, dan be kruipt ons de bange vrees dat de boven genoemde pertinente ontkenning een po ging is geweest, om den p rotesteeren.de n wat zand in de oogon te strooien. In elk geval zal men zéér waakzaam moeten zijn, om niet de kans te loopen, dat men on verhoeds zijn plasscngebied ziet verdwijnen door toedoen van menschen, die voor hun vak groote verdiensten hebben, maar wien duidelijk gemaakt moet. worden, dat de ontluistering van het landschap reeds veel •te veel om zich heen heeft gegrepen. In het algemeen heeft het in de laatste jaren niet aan waarschuwende stemmen ontbroken. Vele moties op gewestelijke zoowel als landelijke bijeenkomsten aange nomen, zijn ter kennis van de regeering gebracht. En het is nu te wenschen, dat de (heeren ministers maar spoedig tot over eenstemming komen, anders loopt men nog 'de kans dat de natuurbeschermingswet overbodig is, omdat er geen natuurschoon meer is! Dat gevaar is lang niet denkbeel dig. Van de Europeesche landen is geen land zoo gecultiveerd als Nederland. Bij een froede cultuurtechnische behandeling van den grond, inpoldering van plassen en moerassen, ontwatering van vennen en natte heiden is zoo goed als elke bunder van ons land in cultuur te brengen. Voordat men daartoe overgaat moet al lereerst, de rekening eens worden opgemaakt Zelfs de verwoedste ontginner zal toch moeten toegeven, dat het bezitten van woeste gronden voor een land als het on ze, van haast even groot belang is, als 't bezit van cultuurgronden want wat men gewend is „woeste grond" te noemen, bezit een groote waarde voor wetenschap, gezond heid en entspanning. Alleen zal moeten worden uitgemaakt, in welke verhouding de beide gebieden tot elkaar moeten staan Nu weet niemand, hoe groot de totale op pervlakte woeste grond is. Rekent men stranden e.d. daar ook toe. dan is er maar zeer weinig woeste grond over en dan nog op vele plaatsen versnipperd en geheel door cultuurland omgeven. Het is dus in hooge mate gewcnscht, dat er van overheidswege eens wordt nagegaan, wat er nog aan natuurschoon over is. In de tegenwoordige samenleving openbaart zich een steeds sterker neiging naar ontspanning en sportbeoefening in de vrije natuur. Het toerisme naar allerlei ge bieden, bekend om hun natuurschoon, breidt zich krachtig uit en bewijst daarmee haar belangrijke sociale waarde. Wanneer we nu in verband met boven staande eens gaan bezien hoe het daarmee in Noordholland gesteld is, valt ons ook daar onmiddellijk de groote natuurverar- ming op. Niet alleen, dat aan het duin gebied groote stukken voor de waterleidin gen zijn onttrokken (iets waar niemand be zwaar tegen mag hebben), erger is dat men- met de algeheele ontwatering der duinen veel te ver gaat, zoodat flora en fauna verarmen, maar zelfs het bestaan der dui nen, onze natuurlijke zeewering, ernstig wordt bedreigd! De afgravingen maar ook de onbeperkte villabouw-exploitatie van groote stukken duinlandschap, men denke aan de omgeving Bloemendaal, Santpoort, Velsen, heeft mooie duincompjexen voor goed bedorven. Waar thans het Hoogoven- bedrijf buist, lag voorheen een zeer aan trekkelijk en merkwaardie duingebied. De duinen van het Provinciaal landgoed tus schen Cast.ricum en Egmond worden al te veel gecultiveerd en in fiets- en wandel parken veranderd, hetgeen aan het na tuurschoon niet altijd ten goede komt. Men stelle zich vooral niet te veel voor van genivelleerde terreinen en gegraven vijver tjes en late zich niet met de gedachte sus sen, dat voor hetgeen voor immer verloren gaat. nieuw natuurschoon in de plaats kan komen. Zulks in mogelijk, maar deze kunst matige gebieden blijven bij de vrije natuur ruimten met een wilde flora en fauna sterk ten achter. De omgeving van Bergen zal nu ontluis terd worden door de militaire luchtvaart en wie wil weten wat dat zeggen wil, in- fbrmeere maar eens naar den toestand op het onvolprezen Texel, waar motorgeronk en mitraiHeurgeraas in letterlijken zin niet van de lucht zijn en de bewoners schier wanhopig en zenuwziek maken. Zoo w&rdt Bergen het slachtoffer van het feit, dat er nog een factor is, n.1. defensie, die er ook al op eigen gelegenheid en zonder het minste overleg of nadenken op uit trekt, om een kostelijk stuk natuurschoon zon der noodzaak te vernietigen. Weg rust en ontspanningsoord voor tienduizenden Nederlanders! Van de staatsduinen onder de gemeente Schoorl kan ook niet alleen goeds gezegd worden. Er zijn daar door het Staats- hoschbeheer zeer mooie bosschen aange legd en er zijn ook belangwekkende stuk ken jong boscli in wording die veel voor de toekomst beloven. Maar wie de groote stukken woest duin ten westen van Groet nu al beplant ziet met dennen en eiken en bespannen met kilometers prikkeldraad, slaat den schrik om het hart! Moet dan persé alles bcboscht worden en blijft er van de woeste schoonheid der grootsche Schoorl sche duinen heelemaal niets gespaard? Het zou wcnschelijk zijn, het geheele Hollandsche duin tot een onderwerp van studie te maken, mede in verband met zijn bestemming in de toekomst. Het is een maatschappelijk belang van de eerste orde, waaraan echter niet de zoo hoog noodige aandacht wordt besteed, zoolang er niet een lichaam is, dat alles van nationaal standpunt beziet en beoordeelt. Nu doet ieder ongestoord wat hij wil. Wc zijn echter helaas met het o-psommen van de ontluistering van Noordholland nog niet klaar. Is daar niet de Zuiderzee, die binnen niet te langen tijd verdwenen zal zijn waarmee, tegelijk aan een zeer bijzonder ge'bicd van natuur- en stede- schoon, folklore en volks nijverheid een ein de zal komen? Bijtijds heeft men de schamele resten van het Gooi voor totalen ondergang kun nen bewaren. Maar werkelijk het zijn de schamele resten van wat bij een juist en tijdig ingrijpen, volgens een vooraf opge maakt plan, tot een gaaf geheel, in juiste verhouding tot de bebouwing, had kunnen zijn! En of al deze verminkingen van het aan gezicht onzer goede provincie nog niet ge noeg zijn, worden nu de weinige plassen en moerasen bedreigd. Dubbel is dat te be treuren, omdat deze gebieden gedeelten be vatten, even mooi en rijk aan merkwaar dige planten en vogels, als b.v. het Naar- dermeer. Hier vinden we de flora en fau na van het oude deltagebied en hebben zich de water- en weidevogels gevestigd. Op de natte weiden van het nog niet ingepol derde waterland evenaart de vogelstand die van de terecht beroemde Friesche vee- nen en Texelsche polders. Maar de Provin ciale Waterstaat heeft ontdekt, dat hier een zeker getal „mandagen" werkverschaf fing braak ligt (men kan maar niet aan. het duinen afscheppen blijven) en men gaat aan het plannen maken! Zoo maar zonder systeem aan het hakken en vernielen, spaart hier misschien toevallig een brokje, om elders groote cultureele waarden te vernietigen. En dat alles, omdat er een hoogere regeling der verschillende belan gen ontbreekt. Door dat ontbreken van een krachtige, deskundige leiding blijft de on zekerheid voortduren en staat het, verdwij nen van vele onmisbare natuurruimt.en in ons dichtbewoonde landschap te vreezen. Op het oogenblik ontbreekt elke richtlijn voor de ontwikkeling, zoomede elk rechts middel tot behoud van de schoonheid on zer provincie. Moge de stichting „het Nd.- hollandsche Landschap" aan het behoud van fraaie duincomplexen en stukken wa terland haar volle aandacht schenken! Wonmerveer, Febr. 1938. F. MARS. TWEE EN VEERTIG GETUI GEN GEDAGVAARD. Gisterochtend te half tien is het proces tegen ds. Niemöller, den be kenden leider der Belijdende Kerk, voor het speciale gerecht in Moabit begonnen, Eenige honderden perso nen verdrongen zich bij den ingang van het gebouw, doch slechts ©enige bloedverwanten en vrienden van den predikant werden tot de zaal toege laten. Het rechtscollege, bestaande utt drie rechters, trad te half tien precies binnen waarna de beschul digde, die in het zwart gekleed was en bleek zag, werd binnengeleid. Onmiddellijk werd een aanvang met het verhoor gemaakt. De presi dent stelde de gebruikelijke vragen betreffende de indentiteit van ds. Niemöller. Te 9.45 uur was deze formaliteit vervuld, waarna de per sonen die dit gedeelte van de zit ting op speciale kaarten mochten bijwonen, werden uitgesloten. De procureur verklaarde, dat de be handeling met gesloten denren zou geschieden. De gerechtsbeambten ontruimden de zaal. Onder de aanwezigen werd de be kende predikant Jacobi opgemerkt. Men verwacht, dat de behandeling verscheidene dagen zal duren. Twee-en-veertig getuigen zijn ge dagvaard. WOENSDAG 9 FEBRUARI 1938. Hilversum I, 1875 en 415,5 m. VARA-Uitzending. 10.00—10.30 v.m. en 7.80 —8.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek. 9.30 Keukenpraatje. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Voor arbeiders in de Continii-bedrijven. 11.30 Causerie „Bestrijding van de werkloos heid". 12.00 Gramofoonmuziek. 12.30 VARA-Orkest. I.151.45 Gramofoonmuziek. 2.00 Kniples. 2.30 Voor de vrouw. 3.00 Voor de kinderen. 5.30 Gramofoonmuziek. 7.00 Zang. 7.30 Cyclus „Ons werk en ons geloof". 8.00 Herhaling SOS-Berichten. 8.03 Berichten ANP, VARA-Varia, Gramo foonmuziek. 8.20 De Ramblers, C. Steyn's accordeon- Orkest, „The Four Blue Stars" en solisten. 10.00 Berichten ANP. 10.05 VARA-Orkest. II.0012.00 Gramofoonmuziek. H-.'versum II, 301,5 m. NCRV-Uitzending. 6.30—7.00 Onderwijs fonds voor de Scheepvaart. 8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde muziek (gr.pl.). 8.30 Gramofoonmuziek. 9.30 Gelukwenschen. 9.45 Gramofoonmuziek. 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.15 Sopraan en piano. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.45 Kwintetconcert. 2.30 Voor jeugdige postzegelverzamelaars. 3.00 Friesch programma. 3.30 Gramofoonmuziek. 4.00 Orgelspel. 4.45 Felicitaties. 5.00 Voor jongens en meisjes. 5.45 Gramofoonmuziek. 6.00 Land- en tuinbouwhalfuur. 6.30 Taalles en causerie over het Binnenaan- varingsreglement. 7.00 Berichten. 7.15 Declamatie en Gramofoonmuziek. 7.45 Reportage. 8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-Berichten 8.15 Zangavond van de Nederlandsche Ver- eeniging voor de Volkszang. 9.15 Causerie „De Wederopkomst des Heeren" (IV). 9.45 Gramofoonmuziek. 10.00 Berichten ANP. 10.05 Dampraatje. 10.20 Pianovoordracht. 10.45 Gymnastiekles. 11.0012.00 Gramofoonmuziek, Na afloop: Schriftlezing. FEUILLETON. 38. roman door e. philllps- oppenhelm „Zeg mg welke verzamelingen u bezoekt," verzocht ze. „Ik ben er ook op verzot, maar er is niemand, die mij er heen wil vergezellen. Ik zou graag de hoe heet ze ook weer? de Tate Gallery bezichtigen, en ook het Nationaal Museum." „De National Gallery", verbeterde hij. „O, ja. Wat zou ik die graag bezoeken! Maar dat kan een vrouw niet alleen doen, Mr. Cradd. De mannen zijn in Londen zoo vrij, en die ar- tisten staren je zoo raar aan." „Ik meende, dat jonge dames tegenwoordig overal alleen heengingen," merkte Peter Cradd op. „Sommigen wel, misschien. Ik weet niet hoe het komt, maar dat is nooit in mijn smaak ge vallen. Mijn ouders hebben my inderdaad een zeer strenge opvoeding gegeven. Toen ik aan het tooneel ging, brak het moeder bijna het hart, maar het was myn roeping, weet u. En o, wij waren zoo arm, en ik moest en zou geld voor hen verdienen, en een ander fatsoenlijk beroep scheen niet voor mij open te staan." „Het was prachtig gehandeld van u," mom pelde hij, met een vuur in zijn toon, dat op recht had kunnen zijn. Juist op dat oogenblik liep de boel mis. Re- ginald en Eula kwamen de bar binnen, zagen hen, en naderden. „Wat is u lang weggebleven!" klaagde Eula tegen Peter Cradd. „Aangezien het de eerste gelegenheid is, dat ik een woordje tegen Mr. Cradd heb kunnen spreken," antwoordde Maisie gepiqueerd. „had je je over ons niet ongerust behoeven te ma ken. Ik werd door jou uitgenoodigd om kennis met Mr. Cradd te maken, nietwaar, Reggie? En zoo'n interessante man..." „En ik werd tot hetzelfde doel uitgenoo digd," viel Eula een weinig pruilend in, „en ik heb hem in geen half uur gezien. Onder onzen laatsten dans vertelde hij mij nog, dat „Love Tales" zijn lievelingsliedje was; en, luister eens, Mr. Cradd." Hij stond dadelijk op. Het was, ten slotte, zuiver uit beleefdheid. Zij dansten de bar uit, naar den dansvloer. „Laten we zien wat te drinken te krijgen," stelde Reggie voor. „Dank je, ik heb er genoeg van," antwoord de Maisie uit de hoogte. „Zoodra de dans, waartoe Eula Mr. Cradd gedwongen heeft, uit is, ga ik naar huis!" HOOFDSTUK XVI. Op raad van Reggie, had Peter Cradd on langs een limousine aangeschaft, die plaats bood voor vier, zoodat er geen bezwaar was, dat allen gezamenlijk de thuisreis aanvaard den. En er was ook niets aan te verhelpen, dat Eula in Kensington woonde, dus veel verder dan Maisie, die in Half Moon Street een flat met een vriendin deelde. Derhalve haalde Peter Cradd, die zich van de gespannen atmosfeer eenigszins onbewust was, adressen op, gaf die aan den chauffeur, en zette zich naast Reggie tegenover de dames. „Ik weet niet waar je heen wilt, Reggie," zei hij. „Ik heb den chauffeur gezegd eerst Miss Fairburn thuis te brengen. Dan kunnen wij samen Miss Eula thuisbrengen. „Een schitterend denkbeeld," merkte Maisie sarcastisch op. „Een ritje naar Ken sington zal je goed doen, Reggie." „Misschien," antwoordde de jonge man, „maar ik ga niet. Jij hebt geen behoefte aan een chaperon, wel, Eula?" „Daarvoor ken ik Mr. Cradd niet vol doende," merkte zij, met een glimlachje voor dezen, op. „Ik geloof niet, dat ik om een verlegen ben, maar wil het er op wagen." „Dat is dus uitgemaakt," merkte Reggie voldaan op, een sigaret aanstekende. „Dan ga ik mee naar boven, en drink een whisky- soda bij je, Maisie." ,,'t Is veel te laat," antwoordde zy preutsch. „Je weet, hoe voorzichtig ik in mijn flat moet zijn. Ik ontvang om dezen tijd nooit heeren- bezoek." Reggie blies zijn lucifer met een ernstig gezicht uit. „Dat is zeker de nieuwe regeling van zaken, niet?" „Akelige jongen! Ik weet niet wat jij van avond mankeert, Reggie. Je bent aldoor on aangenaam geweest. Ik houd niets meer van je, geloof ik. Zet my in Half Moon Street af, en neem een taxi naar huis." „Misschien," stelde hij voor, „ls een beetje frissche lucht jou ook welkom. Als je eens met Eula en Mr. Cradd meereedt, en deze bracht jou thuis?" Maisie deed haar best om haar vis-è-vis een zijdelingschen blik toe te werpen, maar slaagde niet. „Ik wil mrjn gezelschap aan niemand op dringen," verklaarde zij. „Hier zijn we in Half Moon Street." „Wees niet zoo flauw," drong Reggie aan, haar bij een arm nemende. „Geef mij nu die whisky-soda en wees lief, zooals altijd." Peter Cradd gaf geen enkel teeken van aandoening, bij het vooruitzicht van zijn rit naar Kensington, en er kwamen nog meer avonden na deze. Zij had zijn adres weten uit te visschen. En de telefoon was er ook nog, en het bezoek aan de Galler kon hem in herinnering gebracht worden. Maisie schikte zich dus in haar lot. „Nu, je staat met die whiskyy-soda op je stuk, vermoed ik, Reggie, ondeugende jongen" gaf ze toe. ,,'t Is anders wel onbehoorlijk laat. Goeden avond samen. Wat een geluk, dat wij vrouwen elkaar niet meer kussen, sedert de lippenstift in de mode kwam," schoot ze haar laatsten pijl op Eula af. „Ik heb mij nog nooit door iemand van mijn eigen sekse willen laten kussen," ant woordde Eula poeslief. „Ik zou de lippenstift zelfs als afweermiddel daartegen gebruiken als ik er een noodig had. Zie maar!" en zij wreef met haar zakdoek over haar lippen, en toonde dien aan haar „vriendin". Maisie gaf den wedstrijd op, en, door Reggie gevolgd, ging zy de trap op. „Ik weet niet hoe het komt," begon Eula, op haar gemak zittende en met een hoopvolle blik op haar metgezel, „maar Maisie was van avond niet zooals gewoonlijk. Anders kan ze weieens aardig zijn. Kan dat uw schuld zijn. Mr. Cradd? Heeft u misschien niet zooveel liefs tegen haar gezegd als ze verwachtte, of bijgeval te veel?" „Maar," antwoordde Peter Cradd, „ik hield haar voor de hartsvriendin van Reggie. En u was zoo aardig en voorkomend tegen mij. en ik dans zoo onbeholpen, dat ik ja, om u de waarheid te zeggen, dat ik heelemaal niet aan haar dacht. Wij hebben in de bar wat zitten praten. Zij schijnt dol te zijn op schilderijen." „Schilderijen!" riep Eula verachtelijk uit. „Zy weet een olieverf stuk niet van een oleographie te onderscheiden." De auto reed door Piccadilly. Eula zat een paar minuten in gepeins. Zij keek de fluweelachtige duisternis in elec- trische booglampen als bakens in een donkere zee. De-chauffeur van Peter Cradd reed gaarne met een vaartje, en Kensington was niet ver meer af. Toen kwam ze op een prachtig denkbeeld. „Mr. Cradd,' zei ze. „U is immers zoo dol op schilderijen. Ik heb een uitnoodiging voor een particuliere tentoonstelling, op morgen, het werk van een Italiaansche schilder, dien ik ken. Wilt u mij daarheen vergezellen?" „Met het grootste genoegen," antwoordde hij. „Hoe laat?" „Dan gaan we natuurlijk eerst lunchen." noodigde de gastvrije Peter Cradd uit. „Ik heb in den morgen twee afspraken", over legde hy. „Mag ik u door mijn auto laten af halen om één uur, bijvoorbeeld Dan kunt u om kwart over een bij Ciro zijn." „Dat zou ik heerlijk vinden," stemde ze in. „De tentoonstelling opent om drie uur." „O, wat zijn we al dichtbij! Uw chauffeur rijdt zoo hard, Mr. Cradd." „Maakt u zich zenuwachtig?" vroeg hy. „Zal ik hem zeggen langzamer te rijden?" Ze glimlachte een weinig spottend. „U begrijpt de Italiaanschen niet," zei ze. „Niet de snelheid maakt ons in een auto zenuwachtig." Peter Cradd scheen voor de tweede maal haar wenk niet te begrijpen. Haar vingers drukten zijn hand, en hij beantwoordde dien druk. Toen zwenkte de auto naar het trottoir. „We zijn er" zuchtte zij, „en de weg viel mij anders altijd zoo lang!" De chauffeur hield het portier open. Mr. Cradd stapte uit. Hij geleide haar over het trottoir. Ze zag er verrukkelijk uit. in haar zwarten avondmantel, met een chinchilla boa om haar hals. Bij de deur stak ze hem een hand toe. „Mr. Cradd," zei zij, „ik kan u niet, zooals Maisie, vragen om binnen te komen om een whisky- soda te drinken, want ik heb die dingen niet bij de hand. Ik woon hier bijna een jaar geheel alleen en heb nog nooit een man tot binnenkomen uitgenoodigd, vooral zoo laat niet. Wat vindt u? Misschien neen? Misschien ja?" „Ik denk er niet over om een indringer te zijn. Het was al aardig van u, my te ver gunnen u thuis te brengen. Ik zal den auto dus om één uur zenden en u bij Ciro afwach ten" Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 7