in gevaar!
Proces tegen ds. Niemöller
begonnen
-
cxa°-
Radioprogramma
de don juan
E D
BU
G AR RICE
RROUGHS
pp-
IÉ
^jj§i
Hg
No. 54.
Na een half uur zagen ze enkele zwarte
krijgslieden voorbij trekken, die naar het
Westen gingen. Toen Tarzan hen zag, gaf hij
een kreet van blijdschap. Het waren leden
van zijn eigen onderdanen, van de Waziri's.
Busuli was daar en de anderen, die hem naar
Opar hadden vergezeld. Bij het zien van hun
koning begonnen ze te dansen en te zingen
van blijdschap. Zy hadden hem reeds weken
lang gezocht. De zwarten keken verbaasd
naar het blanke meisje bij hem en daar zij
dachten, dat zij zijn vrouw was, haastten zij
zich haar de haar toekomende eer te betuigen.
Met de gelukkige Waziri's lachend en dan
send om hen heen kwamen ze bij de ruwe
hut op het strand. E- was echter geen enkel
levensteken te bekennen en op hun geroep
ontvingen ze geen antwoord. Tarzan klom de
boom in en observeerde de omgeving. Daar
na liet hij zich op de grond zakken en ging
de hut binnen. Hier vond hy het verminkte
lichaam van Clayton. Trekken van pyn lagen
over het eens jonge en knappe gezicht. In zijn
handen hield hij enkele vellen geel papier.
Tarzan van de Apen legde een stuk goed over
het strakke gezicht en verzocht Jane toen bin
nen te komen. Even later lagen ze samen
geknield voor de overledene, terwijl Jane een
stil gebed opzond. Toen ze opstonden, over
handigde Tarzan haar het papier, waarop
Clayton dag voor dag zijn tragisch lot had
beschreven, totdat hij te zwak was om ver
der te schrijven. Met tranen in de ogen las
het meisje het droevig relaas. En toen zij
las, werden haar ogen groot van schrik.
(Nieuwe spelling.)
EEN PLEIDOOI TEGEN DE ONT
LUISTERING DER PROVINCIE.
Het is nu reeds weer eenigen tijd gele
iden, dat we opgeschrikt werden door ge
ruchten, volgens welke er plannen zouden
ibestaan, om een paar van de mooiste
veengebieden van Noordholland te ontwa
teren. Ben nog altijd niet bevestigde telefo
nische mededeeling van de zijde van den
Provincialen Waterstaat gedaan aan don
Wormer burgemeester, deed de inmiddels
opgekomen protest-actie tegen deze plannen
voorloopig luwen. Dat het luwen van de
actie slechts een voorloopig karakter kan
(hebben, bewijst de belangrijke mededeeling
door Gedeputeerde Staten van Noordhol
land gedaan in de winterzitting van de
Provinciale Staten. Daar werd toch te ken
nen gegeven, dat de plassen en moerassen
van onze provincie bedreigd worden door
cultuurtechnici, die met inpolderingsplan-
nen rondloopen, uit le voeren in werkver
schaffing! Zonderlinger kan het al niet:
aan den eenen kant een besliste ontkenning
aan den anderen kant en ter zelf der tijd
een positieve mededeeling! Nu staat de
zaak zoo, dat wij spreken van „bedreigd",
maar Gedeputeerden stellen de zaak voor,
alsof dat droogleggen één der zegeningen
van hun bewind zal worden. En als we
dan in de memorie van antwoord van den
Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen lézen, dat er een nieuw ontwerp
van wet inzake de natuurbescherming op
de betrokken departement ten is gereedge
komen, doch dat er tusschen hem en zijn
ambtgenoot van economische zaken nog
geen overeenstemming is verkegen, dan be
kruipt ons de bange vrees dat de boven
genoemde pertinente ontkenning een po
ging is geweest, om den p rotesteeren.de n
wat zand in de oogon te strooien. In elk
geval zal men zéér waakzaam moeten zijn,
om niet de kans te loopen, dat men on
verhoeds zijn plasscngebied ziet verdwijnen
door toedoen van menschen, die voor hun
vak groote verdiensten hebben, maar wien
duidelijk gemaakt moet. worden, dat de
ontluistering van het landschap reeds veel
•te veel om zich heen heeft gegrepen.
In het algemeen heeft het in de laatste
jaren niet aan waarschuwende stemmen
ontbroken. Vele moties op gewestelijke
zoowel als landelijke bijeenkomsten aange
nomen, zijn ter kennis van de regeering
gebracht. En het is nu te wenschen, dat de
(heeren ministers maar spoedig tot over
eenstemming komen, anders loopt men nog
'de kans dat de natuurbeschermingswet
overbodig is, omdat er geen natuurschoon
meer is! Dat gevaar is lang niet denkbeel
dig. Van de Europeesche landen is geen
land zoo gecultiveerd als Nederland. Bij
een froede cultuurtechnische behandeling
van den grond, inpoldering van plassen
en moerassen, ontwatering van vennen en
natte heiden is zoo goed als elke bunder
van ons land in cultuur te brengen.
Voordat men daartoe overgaat moet al
lereerst, de rekening eens worden opgemaakt
Zelfs de verwoedste ontginner zal toch
moeten toegeven, dat het bezitten van
woeste gronden voor een land als het on
ze, van haast even groot belang is, als 't
bezit van cultuurgronden want wat men
gewend is „woeste grond" te noemen, bezit
een groote waarde voor wetenschap, gezond
heid en entspanning. Alleen zal moeten
worden uitgemaakt, in welke verhouding
de beide gebieden tot elkaar moeten staan
Nu weet niemand, hoe groot de totale op
pervlakte woeste grond is. Rekent men
stranden e.d. daar ook toe. dan is er maar
zeer weinig woeste grond over en dan nog
op vele plaatsen versnipperd en geheel door
cultuurland omgeven.
Het is dus in hooge mate gewcnscht,
dat er van overheidswege eens wordt
nagegaan, wat er nog aan natuurschoon
over is. In de tegenwoordige samenleving
openbaart zich een steeds sterker neiging
naar ontspanning en sportbeoefening in de
vrije natuur. Het toerisme naar allerlei ge
bieden, bekend om hun natuurschoon,
breidt zich krachtig uit en bewijst daarmee
haar belangrijke sociale waarde.
Wanneer we nu in verband met boven
staande eens gaan bezien hoe het daarmee
in Noordholland gesteld is, valt ons ook
daar onmiddellijk de groote natuurverar-
ming op. Niet alleen, dat aan het duin
gebied groote stukken voor de waterleidin
gen zijn onttrokken (iets waar niemand be
zwaar tegen mag hebben), erger is dat men-
met de algeheele ontwatering der duinen
veel te ver gaat, zoodat flora en fauna
verarmen, maar zelfs het bestaan der dui
nen, onze natuurlijke zeewering, ernstig
wordt bedreigd! De afgravingen maar ook
de onbeperkte villabouw-exploitatie van
groote stukken duinlandschap, men denke
aan de omgeving Bloemendaal, Santpoort,
Velsen, heeft mooie duincompjexen voor
goed bedorven. Waar thans het Hoogoven-
bedrijf buist, lag voorheen een zeer aan
trekkelijk en merkwaardie duingebied. De
duinen van het Provinciaal landgoed tus
schen Cast.ricum en Egmond worden al te
veel gecultiveerd en in fiets- en wandel
parken veranderd, hetgeen aan het na
tuurschoon niet altijd ten goede komt. Men
stelle zich vooral niet te veel voor van
genivelleerde terreinen en gegraven vijver
tjes en late zich niet met de gedachte sus
sen, dat voor hetgeen voor immer verloren
gaat. nieuw natuurschoon in de plaats kan
komen. Zulks in mogelijk, maar deze kunst
matige gebieden blijven bij de vrije natuur
ruimten met een wilde flora en fauna
sterk ten achter.
De omgeving van Bergen zal nu ontluis
terd worden door de militaire luchtvaart
en wie wil weten wat dat zeggen wil, in-
fbrmeere maar eens naar den toestand op
het onvolprezen Texel, waar motorgeronk
en mitraiHeurgeraas in letterlijken zin niet
van de lucht zijn en de bewoners schier
wanhopig en zenuwziek maken. Zoo w&rdt
Bergen het slachtoffer van het feit, dat er
nog een factor is, n.1. defensie, die er ook
al op eigen gelegenheid en zonder het
minste overleg of nadenken op uit trekt,
om een kostelijk stuk natuurschoon zon
der noodzaak te vernietigen. Weg rust
en ontspanningsoord voor tienduizenden
Nederlanders!
Van de staatsduinen onder de gemeente
Schoorl kan ook niet alleen goeds gezegd
worden. Er zijn daar door het Staats-
hoschbeheer zeer mooie bosschen aange
legd en er zijn ook belangwekkende stuk
ken jong boscli in wording die veel voor
de toekomst beloven. Maar wie de groote
stukken woest duin ten westen van Groet
nu al beplant ziet met dennen en eiken
en bespannen met kilometers prikkeldraad,
slaat den schrik om het hart! Moet dan
persé alles bcboscht worden en blijft er van
de woeste schoonheid der grootsche Schoorl
sche duinen heelemaal niets gespaard?
Het zou wcnschelijk zijn, het geheele
Hollandsche duin tot een onderwerp van
studie te maken, mede in verband met zijn
bestemming in de toekomst. Het is een
maatschappelijk belang van de eerste orde,
waaraan echter niet de zoo hoog noodige
aandacht wordt besteed, zoolang er niet
een lichaam is, dat alles van nationaal
standpunt beziet en beoordeelt. Nu doet
ieder ongestoord wat hij wil.
Wc zijn echter helaas met het o-psommen
van de ontluistering van Noordholland
nog niet klaar. Is daar niet de Zuiderzee,
die binnen niet te langen tijd verdwenen
zal zijn waarmee, tegelijk aan een zeer
bijzonder ge'bicd van natuur- en stede-
schoon, folklore en volks nijverheid een ein
de zal komen?
Bijtijds heeft men de schamele resten
van het Gooi voor totalen ondergang kun
nen bewaren. Maar werkelijk het zijn de
schamele resten van wat bij een juist en
tijdig ingrijpen, volgens een vooraf opge
maakt plan, tot een gaaf geheel, in juiste
verhouding tot de bebouwing, had kunnen
zijn!
En of al deze verminkingen van het aan
gezicht onzer goede provincie nog niet ge
noeg zijn, worden nu de weinige plassen
en moerasen bedreigd. Dubbel is dat te be
treuren, omdat deze gebieden gedeelten be
vatten, even mooi en rijk aan merkwaar
dige planten en vogels, als b.v. het Naar-
dermeer. Hier vinden we de flora en fau
na van het oude deltagebied en hebben zich
de water- en weidevogels gevestigd. Op de
natte weiden van het nog niet ingepol
derde waterland evenaart de vogelstand
die van de terecht beroemde Friesche vee-
nen en Texelsche polders. Maar de Provin
ciale Waterstaat heeft ontdekt, dat hier
een zeker getal „mandagen" werkverschaf
fing braak ligt (men kan maar niet aan.
het duinen afscheppen blijven) en men gaat
aan het plannen maken! Zoo maar zonder
systeem aan het hakken en vernielen,
spaart hier misschien toevallig een brokje,
om elders groote cultureele waarden te
vernietigen. En dat alles, omdat er een
hoogere regeling der verschillende belan
gen ontbreekt. Door dat ontbreken van een
krachtige, deskundige leiding blijft de on
zekerheid voortduren en staat het, verdwij
nen van vele onmisbare natuurruimt.en in
ons dichtbewoonde landschap te vreezen.
Op het oogenblik ontbreekt elke richtlijn
voor de ontwikkeling, zoomede elk rechts
middel tot behoud van de schoonheid on
zer provincie. Moge de stichting „het Nd.-
hollandsche Landschap" aan het behoud
van fraaie duincomplexen en stukken wa
terland haar volle aandacht schenken!
Wonmerveer, Febr. 1938. F. MARS.
TWEE EN VEERTIG GETUI
GEN GEDAGVAARD.
Gisterochtend te half tien is het
proces tegen ds. Niemöller, den be
kenden leider der Belijdende Kerk,
voor het speciale gerecht in Moabit
begonnen, Eenige honderden perso
nen verdrongen zich bij den ingang
van het gebouw, doch slechts ©enige
bloedverwanten en vrienden van den
predikant werden tot de zaal toege
laten. Het rechtscollege, bestaande
utt drie rechters, trad te half tien
precies binnen waarna de beschul
digde, die in het zwart gekleed was
en bleek zag, werd binnengeleid.
Onmiddellijk werd een aanvang
met het verhoor gemaakt. De presi
dent stelde de gebruikelijke vragen
betreffende de indentiteit van ds.
Niemöller. Te 9.45 uur was deze
formaliteit vervuld, waarna de per
sonen die dit gedeelte van de zit
ting op speciale kaarten mochten
bijwonen, werden uitgesloten. De
procureur verklaarde, dat de be
handeling met gesloten denren zou
geschieden. De gerechtsbeambten
ontruimden de zaal.
Onder de aanwezigen werd de be
kende predikant Jacobi opgemerkt.
Men verwacht, dat de behandeling
verscheidene dagen zal duren.
Twee-en-veertig getuigen zijn ge
dagvaard.
WOENSDAG 9 FEBRUARI 1938.
Hilversum I, 1875 en 415,5 m.
VARA-Uitzending. 10.00—10.30 v.m. en 7.80
—8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek.
9.30 Keukenpraatje.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Voor arbeiders in de Continii-bedrijven.
11.30 Causerie „Bestrijding van de werkloos
heid".
12.00 Gramofoonmuziek.
12.30 VARA-Orkest.
I.151.45 Gramofoonmuziek.
2.00 Kniples.
2.30 Voor de vrouw.
3.00 Voor de kinderen.
5.30 Gramofoonmuziek.
7.00 Zang.
7.30 Cyclus „Ons werk en ons geloof".
8.00 Herhaling SOS-Berichten.
8.03 Berichten ANP, VARA-Varia, Gramo
foonmuziek.
8.20 De Ramblers, C. Steyn's accordeon-
Orkest, „The Four Blue Stars" en solisten.
10.00 Berichten ANP.
10.05 VARA-Orkest.
II.0012.00 Gramofoonmuziek.
H-.'versum II, 301,5 m.
NCRV-Uitzending. 6.30—7.00 Onderwijs
fonds voor de Scheepvaart.
8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde muziek
(gr.pl.).
8.30 Gramofoonmuziek.
9.30 Gelukwenschen.
9.45 Gramofoonmuziek.
10.30 Morgendienst.
11.00 Gramofoonmuziek.
11.15 Sopraan en piano.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.45 Kwintetconcert.
2.30 Voor jeugdige postzegelverzamelaars.
3.00 Friesch programma.
3.30 Gramofoonmuziek.
4.00 Orgelspel.
4.45 Felicitaties.
5.00 Voor jongens en meisjes.
5.45 Gramofoonmuziek.
6.00 Land- en tuinbouwhalfuur.
6.30 Taalles en causerie over het Binnenaan-
varingsreglement.
7.00 Berichten.
7.15 Declamatie en Gramofoonmuziek.
7.45 Reportage.
8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-Berichten
8.15 Zangavond van de Nederlandsche Ver-
eeniging voor de Volkszang.
9.15 Causerie „De Wederopkomst des Heeren"
(IV).
9.45 Gramofoonmuziek.
10.00 Berichten ANP.
10.05 Dampraatje.
10.20 Pianovoordracht.
10.45 Gymnastiekles.
11.0012.00 Gramofoonmuziek,
Na afloop: Schriftlezing.
FEUILLETON.
38.
roman door
e. philllps-
oppenhelm
„Zeg mg welke verzamelingen u bezoekt,"
verzocht ze. „Ik ben er ook op verzot, maar er
is niemand, die mij er heen wil vergezellen. Ik
zou graag de hoe heet ze ook weer? de
Tate Gallery bezichtigen, en ook het Nationaal
Museum."
„De National Gallery", verbeterde hij.
„O, ja. Wat zou ik die graag bezoeken! Maar
dat kan een vrouw niet alleen doen, Mr. Cradd.
De mannen zijn in Londen zoo vrij, en die ar-
tisten staren je zoo raar aan."
„Ik meende, dat jonge dames tegenwoordig
overal alleen heengingen," merkte Peter
Cradd op.
„Sommigen wel, misschien. Ik weet niet hoe
het komt, maar dat is nooit in mijn smaak ge
vallen. Mijn ouders hebben my inderdaad een
zeer strenge opvoeding gegeven. Toen ik aan
het tooneel ging, brak het moeder bijna het
hart, maar het was myn roeping, weet u. En
o, wij waren zoo arm, en ik moest en zou geld
voor hen verdienen, en een ander fatsoenlijk
beroep scheen niet voor mij open te staan."
„Het was prachtig gehandeld van u," mom
pelde hij, met een vuur in zijn toon, dat op
recht had kunnen zijn.
Juist op dat oogenblik liep de boel mis. Re-
ginald en Eula kwamen de bar binnen, zagen
hen, en naderden.
„Wat is u lang weggebleven!" klaagde Eula
tegen Peter Cradd.
„Aangezien het de eerste gelegenheid is, dat
ik een woordje tegen Mr. Cradd heb kunnen
spreken," antwoordde Maisie gepiqueerd. „had
je je over ons niet ongerust behoeven te ma
ken. Ik werd door jou uitgenoodigd om kennis
met Mr. Cradd te maken, nietwaar, Reggie?
En zoo'n interessante man..."
„En ik werd tot hetzelfde doel uitgenoo
digd," viel Eula een weinig pruilend in, „en ik
heb hem in geen half uur gezien. Onder onzen
laatsten dans vertelde hij mij nog, dat „Love
Tales" zijn lievelingsliedje was; en, luister
eens, Mr. Cradd."
Hij stond dadelijk op. Het was, ten slotte,
zuiver uit beleefdheid. Zij dansten de bar uit,
naar den dansvloer.
„Laten we zien wat te drinken te krijgen,"
stelde Reggie voor.
„Dank je, ik heb er genoeg van," antwoord
de Maisie uit de hoogte. „Zoodra de dans,
waartoe Eula Mr. Cradd gedwongen heeft, uit
is, ga ik naar huis!"
HOOFDSTUK XVI.
Op raad van Reggie, had Peter Cradd on
langs een limousine aangeschaft, die plaats
bood voor vier, zoodat er geen bezwaar was,
dat allen gezamenlijk de thuisreis aanvaard
den. En er was ook niets aan te verhelpen, dat
Eula in Kensington woonde, dus veel verder
dan Maisie, die in Half Moon Street een flat
met een vriendin deelde. Derhalve haalde Peter
Cradd, die zich van de gespannen atmosfeer
eenigszins onbewust was, adressen op, gaf die
aan den chauffeur, en zette zich naast Reggie
tegenover de dames.
„Ik weet niet waar je heen wilt, Reggie,"
zei hij. „Ik heb den chauffeur gezegd eerst
Miss Fairburn thuis te brengen. Dan kunnen
wij samen Miss Eula thuisbrengen.
„Een schitterend denkbeeld," merkte
Maisie sarcastisch op. „Een ritje naar Ken
sington zal je goed doen, Reggie."
„Misschien," antwoordde de jonge man,
„maar ik ga niet. Jij hebt geen behoefte aan
een chaperon, wel, Eula?"
„Daarvoor ken ik Mr. Cradd niet vol
doende," merkte zij, met een glimlachje voor
dezen, op. „Ik geloof niet, dat ik om een
verlegen ben, maar wil het er op wagen."
„Dat is dus uitgemaakt," merkte Reggie
voldaan op, een sigaret aanstekende. „Dan
ga ik mee naar boven, en drink een whisky-
soda bij je, Maisie."
,,'t Is veel te laat," antwoordde zy preutsch.
„Je weet, hoe voorzichtig ik in mijn flat moet
zijn. Ik ontvang om dezen tijd nooit heeren-
bezoek."
Reggie blies zijn lucifer met een ernstig
gezicht uit.
„Dat is zeker de nieuwe regeling van
zaken, niet?"
„Akelige jongen! Ik weet niet wat jij van
avond mankeert, Reggie. Je bent aldoor on
aangenaam geweest. Ik houd niets meer van
je, geloof ik. Zet my in Half Moon Street af,
en neem een taxi naar huis."
„Misschien," stelde hij voor, „ls een beetje
frissche lucht jou ook welkom. Als je eens
met Eula en Mr. Cradd meereedt, en deze
bracht jou thuis?"
Maisie deed haar best om haar vis-è-vis
een zijdelingschen blik toe te werpen, maar
slaagde niet.
„Ik wil mrjn gezelschap aan niemand op
dringen," verklaarde zij. „Hier zijn we in
Half Moon Street."
„Wees niet zoo flauw," drong Reggie aan,
haar bij een arm nemende. „Geef mij nu die
whisky-soda en wees lief, zooals altijd."
Peter Cradd gaf geen enkel teeken van
aandoening, bij het vooruitzicht van zijn rit
naar Kensington, en er kwamen nog meer
avonden na deze. Zij had zijn adres weten uit
te visschen. En de telefoon was er ook nog,
en het bezoek aan de Galler kon hem in
herinnering gebracht worden. Maisie schikte
zich dus in haar lot.
„Nu, je staat met die whiskyy-soda op je
stuk, vermoed ik, Reggie, ondeugende jongen"
gaf ze toe. ,,'t Is anders wel onbehoorlijk laat.
Goeden avond samen. Wat een geluk, dat wij
vrouwen elkaar niet meer kussen, sedert de
lippenstift in de mode kwam," schoot ze haar
laatsten pijl op Eula af.
„Ik heb mij nog nooit door iemand van
mijn eigen sekse willen laten kussen," ant
woordde Eula poeslief. „Ik zou de lippenstift
zelfs als afweermiddel daartegen gebruiken
als ik er een noodig had. Zie maar!" en zij
wreef met haar zakdoek over haar lippen, en
toonde dien aan haar „vriendin".
Maisie gaf den wedstrijd op, en, door
Reggie gevolgd, ging zy de trap op.
„Ik weet niet hoe het komt," begon Eula,
op haar gemak zittende en met een hoopvolle
blik op haar metgezel, „maar Maisie was van
avond niet zooals gewoonlijk. Anders kan ze
weieens aardig zijn. Kan dat uw schuld zijn.
Mr. Cradd? Heeft u misschien niet zooveel
liefs tegen haar gezegd als ze verwachtte, of
bijgeval te veel?"
„Maar," antwoordde Peter Cradd, „ik hield
haar voor de hartsvriendin van Reggie. En
u was zoo aardig en voorkomend tegen mij.
en ik dans zoo onbeholpen, dat ik ja, om
u de waarheid te zeggen, dat ik heelemaal
niet aan haar dacht. Wij hebben in de bar
wat zitten praten. Zij schijnt dol te zijn op
schilderijen."
„Schilderijen!" riep Eula verachtelijk uit.
„Zy weet een olieverf stuk niet van een
oleographie te onderscheiden."
De auto reed door Piccadilly.
Eula zat een paar minuten in gepeins. Zij
keek de fluweelachtige duisternis in elec-
trische booglampen als bakens in een donkere
zee. De-chauffeur van Peter Cradd reed
gaarne met een vaartje, en Kensington was
niet ver meer af. Toen kwam ze op een
prachtig denkbeeld.
„Mr. Cradd,' zei ze. „U is immers zoo dol
op schilderijen. Ik heb een uitnoodiging voor
een particuliere tentoonstelling, op morgen,
het werk van een Italiaansche schilder, dien
ik ken. Wilt u mij daarheen vergezellen?"
„Met het grootste genoegen," antwoordde
hij. „Hoe laat?"
„Dan gaan we natuurlijk eerst lunchen."
noodigde de gastvrije Peter Cradd uit. „Ik
heb in den morgen twee afspraken", over
legde hy. „Mag ik u door mijn auto laten af
halen om één uur, bijvoorbeeld Dan kunt
u om kwart over een bij Ciro zijn."
„Dat zou ik heerlijk vinden," stemde ze in.
„De tentoonstelling opent om drie uur."
„O, wat zijn we al dichtbij! Uw chauffeur
rijdt zoo hard, Mr. Cradd."
„Maakt u zich zenuwachtig?" vroeg hy.
„Zal ik hem zeggen langzamer te rijden?"
Ze glimlachte een weinig spottend.
„U begrijpt de Italiaanschen niet," zei ze.
„Niet de snelheid maakt ons in een auto
zenuwachtig."
Peter Cradd scheen voor de tweede maal
haar wenk niet te begrijpen. Haar vingers
drukten zijn hand, en hij beantwoordde dien
druk. Toen zwenkte de auto naar het trottoir.
„We zijn er" zuchtte zij, „en de weg viel
mij anders altijd zoo lang!"
De chauffeur hield het portier open. Mr.
Cradd stapte uit. Hij geleide haar over het
trottoir. Ze zag er verrukkelijk uit. in haar
zwarten avondmantel, met een chinchilla boa
om haar hals. Bij de deur stak ze hem een
hand toe.
„Mr. Cradd," zei zij, „ik kan u niet, zooals
Maisie, vragen om binnen te komen om een
whisky- soda te drinken, want ik heb die
dingen niet bij de hand. Ik woon hier bijna
een jaar geheel alleen en heb nog nooit een
man tot binnenkomen uitgenoodigd, vooral
zoo laat niet. Wat vindt u? Misschien neen?
Misschien ja?"
„Ik denk er niet over om een indringer te
zijn. Het was al aardig van u, my te ver
gunnen u thuis te brengen. Ik zal den auto
dus om één uur zenden en u bij Ciro afwach
ten" Wordt vervolgd.)