De leverworst en de vlieg
tëeide jongeni en tneilj&l!
Zo, daar zyn we weer. En ik ben bly dat
ik in alle briefjes nu kan lezen over het
mooie weer. Over jongens, die zonder jas
naar school gaan en meisjes, die al eens 'n
ritje op de nieuwe fiets gemaakt hebben.
We gaan de goede kant op.
Het raadsel vonden jullie allemaal blijk
baar heel erg gemakkelijk, maar... o wee,
wat waren er nog een foutjes gemaakt. Dat
waren van die „addertjes tussen het gras".
Dat noemen ze zo.
Het boek is deze maal gewonnen door:^
GUURTJE DE HOOP,
't Wad H 64, Schagem
En nu de briefjes:
Janske Peetoom, Winkel. Nu, dat was
een verjaardag waarover je niet te klagen
hebt, Janske. Geweldig, wat hebben ze jou
verwend en... in de bloemetjes gezet. Was
het ook leuk met de vriendinnen??
Hiske Wilms, Anna Paulowna. En hoe
is de verjaardag van meester Mol geweest?
Wat zei hij er wel van dat jullie de boel zo
versierd hadden? Ik zie hem al in gedach
ten lachen. Want lachen kan hij... Vertel je
er volgende week nog iets van?
Martha Hayette, Kolhorn. Hoe gaat
het er mee Martha. Is de bof al helemaal
uitgeziekt of lig je nog steeds te bed. Dat
hoop ik niet, want daarvoor schijnt de zon
veel te heerlijk.
Annie Wit, Lutjewinkel. Ja hoor, als
Jopie Hof groot is mag hij ook met onze
club meedoen. Dan hebben we ook een Rot
terdams lid ,dat is wel leuk. Het raadsel
heb ik opgelost en... bewaar ik. Dat komt
nog wel eens te pas»
Guurtje de Hoop, Schagcn. Ja hoor eens
Guurtje, als je een tuintje hebt, moet je
er ook voor zorgen en het niet, zoals ver
leden jaar, laten verdrogen. Ik denk dat de
planten dat lang niet leuk vinden. Gaat het
nu beter?
Stiinie Hemke, Noordscharwoude. Dat
■was "leuk dat jullie met de mars zo goed
gelopen hebben Stijnie. Je wordt zo al een
hele tippelaarster. Ik denk dat het irfsigne
je niet zal ontgaan.
Ennie Bos, Noord Scharwoude. Maakt
het konijn met de witte huid en de rode
ogen het goed? Ik denk 't wel, want het
wordt, geloof ik, heel erg verwend. Is het
niet zo? Heeft het ook een naam?
Guda Schouten. Nee, de brief heb ik
niet gezien tot mijn spijt, waar die geble
ven is, is mij een raadsel. Nog wel gefelici
teerd met je verjaardag. Beter laat dan
nooit, wat jij!
Truus Rampen, Scliagerbrug. Neen, tot
mijn spijt heb ik noch kippen, noch duiven.
Wel heb ik kippen gel.ad, maar toen ze op
hielden met eieren leggen heb ik ze opge
geten. Maar taéi dat ze waren, geen voor
beeld van!
Nelie Speur, Wieringen. Gelukkig Nelie
is de verkoudheid van de Kindervriend nu
eindelijk over en hoef ik niet iedere morgen
twee zakdoeken mee te nemen. Het zou tyd
worden!
Jannie Borst, Kelns Schagen. Ja hoor,
stuur jij het poezie-album dan nog maar,
voorlopig is dat dan het laatste. Bram had
zo'n pietepeuterig briefje geschreven dat ik
er geen antwoord op weet. Hoe gaat het met
je „verkoudenis"
Jacoba L. Bogaards, Breezand. Nee,
maar, daar krijg ik weer eens een verhaaltje
gestuurd van Jacoba. Nu, die kan het, want
al eerder nam ik een schetsje van haar op.
Ook nu zal ik er gebruik van maken. Dag
Jacoba!
Jan Jonker, Eenigenburg. Jammer, dat
je niet verhoogd bent jan, maar ik geloof
dat het niet helemaal je eigen schuld is. En
fin, volgend jaar met allemaal negens! Wat
jij! Zijn de biggen al verkocht?
Jacob, Janny en Helmoet Schoorl. Och
...och... zouden jullie nu ZO graag willen we
en wie ik ben? Nu, er is één grote troost:
niemand weet het. Dat is kras gezegd,
hè
Rienus Schrieken, Stolpervlotbrug. Ik
zal heel graag een ruiker bloemen van je
ontvangen Rienus, maar... niet aheen be
loven. Ook doen hoor! Ik reken er vast op.
Stuur je nu weer iedere week de raadseis in
ook?
Dora Schot, Schagen. Ik wil hee1 graag
weten hoe het me je broer is en wat hy gehad
heeft. Ook feliciteer ik je met de overgang.
Dat je welkom bent in onze club ...nu, dat
wist je natuurlijk al vooruit, niet waar?
Trynie van Loenen, Noord Scharwoude.
Het boek „Suikeren Pietje" ken ik niet,
maar ik ben er zeker van dat het mooi is,
anders hadden ze het op de Zondagsschool by
jullie niet gegeven. Is het al uit?
Jacoba Moerland, Oudesluis. Vriende
lijk dank voor je tekeningen Jacoba, zy zyn
heel mooi en ik heb er je naam ondergezet.
Thuis hebben we ook een kat en een hond
gehad, dat waren Gerrit en Djoek. Gerrit is
dood en rust in de tuin onder de rhododen-
drons en Djoek heeft nu het rijk alleen.
Marie en Wim Boontjes, Stolpen. Zo,
zo hebben jullie de taart met z'n zevenen
opgesmikkeld? Was ie fijn?.? Maar koe kan
ik ook zo iet9 vragen. Jullie worden benijd
door de hele club.
Krijg ik ook een bosje radijs??
Pietje de Vet, Schagen. Hoe gaat het
met moeder Pietje? Wordt ze al weer iets
beter? Dat moet je maar eens schrijven
volgende week. Wil je Tiny bedanken voor
haar kinderpost-ansichtkaart Ik vond dat
heel lief van haar.
Annie en Gerrit Rademaker, Petten.
Fijn dat je overgegaan bent Annie, wel ge
feliciteerd hoor.En Gerrit bevalt het goed
in de eerste klas hoor ik? Nu, dat is dan
beter dan de kindervriend, want die heeft
de eerste 6 dagen dat hij in de eerste klas
zat niets gedaan dan... onder de bank ge
zeten. Tenminste... dat zéggen ze...!
Thys en Johannes Ja, wie zijn
jullie nu eigenlijk? Zowel adres als achter-
naar vergeten jullie in te vullen Dat vind
ik erg dom hoor! Hoe gaat het met Thijs?
Is hij nog ziek?
Hilde Bestevaar, Schagen. Ik heb me
vorige week vergist. Ik heb het briefje van
Hilde zo gelezen, dat ik dacht dat haar
nicht voor haar gezondheid naar Zwitser
land was. Nu blijkt dat ze er alleen maar
voor haar plezier heengegaan is. Wel
dat is precies honderdmaal zo fijn. Ik wou
dat ik mee-kon!
Diet de Boer, St. Maartensbrug. Ik
heb je rapport gelezen en... m'n compliment
Op het schrijven na ziet het er puik uit.
Weet je wat ik niet begryp? Dat dat
broertje van jou bang is voor de biggen. Die
zullen hem heus niet opeten hoor!
Annie en Agatha v. d. Vliet, Oudesluis.
Sjonge ...dat was een hele reis, zeg naar
Wieringerwerf. En vonden jullie het zo leuk
bij, het Jodenkamp? Nu, dat vinden er meer.
Tot volgende week!
Klaas en Maartje Bouwens, Noord Schar
woude. Dat vind ik aardig: Klaas en
Maartje schrijven ieder hun eigen brief en
ze vertellen me een massa nieuws boven
dien. Zeg Maartje, wat hebben wij "een "boel
wederzijdse vriendinnen hè?
Piet Dekker, Anna Paulowna, Nu Piet,
dat aanbod sla ik niet af. Als je een teke
ning voor me wilt maken... graag hoor. Dan
moet je er je naam onder schrijven, het is dan
een aangename herinnering aan jou. Afge
sproken
Miek Leguit, Schagen. Prachtig was
dat rapoprt van jou, Miek .Geweldig. Of ik
wel eens 9% gehad heb? Dat kan ik me niet
meer herinneren, maar ik geloof van niet.
Maar een „marsrapport had ik nooit! Dag
Miek!
Hendricus Peetoom, Keinsmerbrug. Dat
was maar een kort briefje Hendricus, maar
ik begrijp dat ik de dupe ben van „Centra".
Win je daar wel eens iets mee?
Corrie Keyzer, Schagen. Nu moeten we
de schrijverij in de poëziealbums even stop
zetten, Corie, want anders k?ijg ik er te veel.
Maarje bent heel gauw aan de beurt.
Vraag het over een week of vier maar eens.
Dag Corrie!
Rika Keyzer, Schagen. Nee, gramma
tica vond ik juist niet moeilijk op school
en... cijferen wel. Dat is dus precies omge
keerd met jou! Deuk, dat jullie club al 4
leden en 2 donateurs heeft. Schrijf me maar
eens wat de contributie kost, dan zal ik m'n
portemonnaie eens nasnuffelen!
Nellie en Kees Everts, Keinsmerbrug.
Erg aardig was dat van die schoolkinderen
om de zieke juffrouw op haar verjaardag
35 aanzichtkaarten en een paar brieven te
sturen, zeg. Dat zal ze wel verbazend leuk
gevonden hebben, denk ik.
Klaas Borst, Schagen. Ja, ik ben ook
van de week al zonder jas naar kantoor
gegaan en het kon best met dat zalige zon
netje. Hoe gaat het met je zusje? En met
je tanden? Hoeven ze niet getrokken te
worden?
Jaap Schols, Wierin germeer. Of ik
één van de 5 jonge katten wil hebben? Met
alle plezier, maar ik denk dat ik thuis
ruzie kreeg. Want daar hebben we Djoek
en dat is een felle kattenhater. Die bijt ze
het liefst in de staart en dan heb je de pop
pen aan 't dansen.
te Luitjewinkel. Hier een meisje
dat Nancy Bregman gevraagd heeft waar
om ze niet meer aan den Kindervriend
schrijft... maar haar naam vergeet. Wie ben
je ook weer Grote Onbekende
Jan Stöve, Schagerbrug. Als de radijs
goed is krijg ik zeker wel een bosje van
jullie, hè? Je weet, dat ik er verzot op ben.
Mag ik er op rekenen
Piet Bas. Zo Piet, schrijf jij geen
Piet-je meer, omdat ze anders denken dat
je een meisje bent. Nu, ik wist wel beter
hoor. Ik heb je altijd voor een echte Hol
landse jongen gehouden!
Lieuwkje Molenaar, St. Maartensvlot-
brug. Op de brief hoort een postzegel
van 5 cent, Lieuwkje. Dat is wel veel hè,
iedere week! Daar kun je een hele massa
lekkers voor kopen! Of is het je wel
waard
Annie Domper, Schagen. Nu dat kan
ik me voorstellen, dat vader en moeder bly
waren met de verrassing van jou op Moe
derdag. Al was ik het zelf! Heb jij er ook
een stukje van gehad?
Maartje en Cor Wit, Keinsmerbrug.
Dat is leuk, dat jullie nu vlak by Nellie
en Kees Everts wonen. Dat zijn heel beste
vrienden van me. Die doen al een reuze
lange tijd mee!
KuideAuiUad
OPLOSSING RIJMRAADSEL
VORIGE WEEK.
Een vogeltje zat op een tak
En zong zyn lentelied;
Hij voelde zich op zijn gemak,
Want honger had hy niet.
Zijn wijfje piepte met hem mee,
En werkte aan haar nest,
Zy voerde het met heel zacht dons,
't Was voor de jongen best.
Kom, zeide zij toen tot haar man,
Haal jij nu nog wat stroo!
Waarmee ik verder bouwen kan,
Het staat niet netjes zo.
Zy maakten saam het nestje af,
Toen legde zij een ei,
Terwyl hy haar te eten gaf,
Want het was in de Mei.
Goede oplossingen ontvangen vant
Rienus S., Stolpervlotbrug; Jacob, Jannie
en Helmoet S., Keinsmerbrug; Jan J., Eeni
genburg; Truus R., Zype; Ennie B., Noord-
Scharwoude; Stijnie H., Noord-Scharwoude;
Nellie P., Kolhorn; Grietje H., Anna Pau
lowna; Martha H., Kolhorn; Janske P.,
Winkel; Hiske W., Anna Paulowna; Trynie
v. L., Noord-Scharwoude; Jacoba M.; Oude
sluis; Aafje, Cor, Bram en Annie W., Lutje
winkel; Marie en Wim B., Schagerbrug;
Hilda B.; Thijs en Johannes, Schagerbrug;
Annie en Gerrit R. Petten; Diet de B., St.
Maartensbrug; Annie en Agatha v. d. V.,
Oudesluis; Maartje en Klaas B., Noord-
Scharwoude; Piet D., Anna Paulowna;
Hendricus P., Keinsmerbrug; Annie B., *t
Zand; Nellie en Kees E., Schagerbrug; Bep
en Trien T., Anna Paulowna; Dik J., Anna
Paulowna; Jan S., Schagerbrug; Maartje
en Cor W., Keinsmerbrug; Rika K., Scha
gen; Corrie K., Schagen; Bram B., Scha
gen; Jannie B., Schagen; Guurtje 'de H.,
Schagen; Annie D., Schagen.
Nieuwe Raadsels
Denk er om, van de week weer een paar
van die raadseltjes om je er in te laten
vliegen. Dus, opletten!
I.
Waarom dragen ryke mannen zijden bre
tels en arme mannen katoenen?
II.
Hoeveel is 18 X 23 X 0 X 0 X 1?
III.
Lirum, larum, faldera. Hoe schrijft men
dat met 3 letters?
O, o, pas toch op, anders vlieg je er ln!
Vlak vooraan in het rek van
den slager hing een grote dikke
leverworst. De slager had haar
net gemaakt, ze was nog vers,
haar velletje zat er strak om
heen en ze zag er heerlijk uit.
De andere worsten, die daar ook
hingen, bloedworsten en rook
worsten keken wel een beetje
jaloers, want geeneen was zo
groot en dik als de leverworst.
Ze hing er dan ook nog maar
net of ze werd al weer meege
nomen naar boven en op de
toonbank gelegd. De klanten
moesten haar zien, want ze was
een echt reclamestuk. Maar de
vlieg, die in de slagerswinkel
rondzoemde, en die de slagersjongen ver
geten had naar buiten te jagen, had niet
veel ontzag voor onze mooie leverworst en
ging er kalm boven op zitten. Ze poetste
een beetje aan haar vleugels en draaide
met haar kop en ze stoorde zich niet aan
„KNORRETJE".
Knorretje was één van de negen kinder
tjes van een dik varken. Ze lagen in c..u
ruim hok, dat buiten in de zon stond. Knw-
retje had vyf zusjes en drie broertjes, ze j
waren allemaal erg mager, maar Knor was
een klein vet biggetje. Toen ze geboren
werden, waren ze heel mooi rosé en glad.
Maar later kregen ze net zoals Moeder Var
ken wat ruwer huidje.
Zo leefden ze heel gelukkig. -laar op een
mooie zonnige dag werden de biggetjes één
voor één uit het hok genomen en in een
grote kist gestopt. Moeder Varken ging erg
te keer, dat hielp haar niets.
De kist werd op een auto gezet. Even
later schommelden de negen biggetjes door
elkaar, dat het een lieve lust was. Eindeüjk
hield het schudden op. De kist werd op de
grond gezet.
Knorretje keek door een klein spleetje in
de kist, z'n oogjes uit. Wat was het hier
toch druk en rumoerig.
Zij dacht een poosje na. Had Moeder het
niet eens over zo'n drukte gehad? Waar
allerlei dieren stonden? Ja. Maar hoe was de
naam ook weer?
„Tark", dacht Knorretje hardop. „Niet
waar", zei haar broertje; „het is vark".
„O, nee jullie weten er allebei niets van,"
zei het magerste biggetje, „het is Markt".
„O, ja dat is ook zo,' 'zei Knorretje.
Twee mannen stonden voor de kist te
praten.
„Laat me eens kyken baas", zei eèn man
die Jansen heette.
De eigenaar van Knor en haar broers en
zusjes, opende de deksel van de kist.
„Wat kost dat dikkertje?" vroeg Jansen.
„Achttien guldens," was het antwoord.
„Goed, geef maar hier," zei de koper.
Knorretje begon te beven. „Waar zou ik
nu weer heengaan", dacht zy.
Zy werd in een kistje gedaan, en op de
kruiwagen gezet.
Een poosje later reden ze een boerenerf
op. „Heeft u er een gekocht Vader?" riep
een klein meisje in boerenkleding.
„Ja hoor, Trieni," zei de vader, en liet
haar Knorretje zien.
Het meisje opende het nok, en daar werd
Knorretje ingezet.
Elke dag kreeg hy lekker eten. Zo groeide
Knorretje op tot een groot dik varken, net
zoals haar moeder geweest was.
En zy kreeg ook kleine kindertjes. Daar
was Knor wat trots op. Maar die biggetjes
gingen ook naar de markt. Knor vond het
eerst wel een beetje naar, maar, dacht zy,
„ze zullen wel net als ik een aardig vrouwtje
krijgen, zo als Trieni.
Nu Trieni was goed en de baas ook, zo had
Knorretje een gelukkig leven.
Jacoba L. Bogaards.
oud 14 jaar.
de verontwaardiging van de leverworst en
van de andere mooie worsten, die ook op
de toonbank lagen. Er was toevallig nie
mand in de winkel, dus kon ze ook niet
weggejaagd worden. „Hoe durf je het te
wagen, om met je vuile voeten op een van
ons te gaan zitten", riepen de worsten.
>laar de vlieg lachte hen uit en om ze te
plagen, legde zij ook nog een paar eitjes
in de leverworst. Toen werd die worst zo
kwaad en ze wond zich zo op, dat haar
mooie gladde velletje barstte en een grote
scheur kreeg. Maar de vlieg trok zich van
dat alles niets aan. en ging op de worst zit
ten slapen.
Later kwam de slager weer terug in de
winkel. Hij joeg dadelijk de vlieg weg en
toen zag hij dat zijn prachtstuk van een
worst was gebarsten. Dat was jammer! De
slagersjongen kwam ook juist binnen cn
die kreeg een flink standje, omdat er een
vlieg in de winkel was geweest, want het
was zyn werk om er voor te zorgen, dat er
nooit vliegen op het vlees kwamen.
De leverworst kon nu natuurlijk niet
meer verkocht worden. Maar ze werd ver
pakt in een dun doorschijnend papiertje,
zodat toch nog heel goed te zien was, wat
een prachtig dikke worst het was en toen
werd ze in de etalage gelegd. De scheur, die
genaaid was, werd aan de onderkant ge
legd, zodat daar niets van te zien was. Het
leek weer net zo'n prachtige worst, als ze
vroeger was geweest.
Een paar dagen lag de worst zo in de
etalage. Op een morgen voelde de worst
een akelig gekriebel in haar binnenste,
maar ze lette er niet erg op. Het bleef maar
voortduren en werd steeds erger en de
worst begreep helemaal niet, wat dat kon
zijn. Aan het eind van de week ging de
slager de etalage 'weer veranderen. Hij
haalde alles eruit en pakte ook de lever
worst beet. Maar hij gooide hem dadelijk
weer neer. Nu lag de worst omgekeerd en
daar krioelden allemaal kleine wormp
jes, verschrikkelijk vies. Die waren uit de
eitjes van de vlieg gekop-»en. En zo werd
de prachtige grote dikke worst met een
veger opgeveegd en gauw weggegooid. Wel
een zielig eind, vind je niet?
De slagersjongen werd er by gehaald, die
kon nu eens goed zien wat de gevolgen
zyn als hij te lui is om alle vliegen weg
te jagen. En jullie weten nu ook wel hoe
gevaarlijk het is, hè, als er vliegen op het
vees komen. Jaag ze dus altijd dadelijk
weg hoor. als je ziet dat er vliegen zijn in
een vertrek, waar ook vlees staat.
EDGAR RICE
BURROUGHS
No. 64.
Zacht werkte Paulvitsch zich voorwaarts,
totdat de lijnen van de boegspi -t zich vlak
boven hem bevonden. Hij kon hen juist be
reiken. Zijn kano vast te maken was het
werk van een ogenblik, daarna hoes hij zich
aan boord. Een ogenblik later liep hij zacht
jes op het dek. Geen teken van leven was er
aan dek te bespeuren. Hij kroop naar het
voorste gedeelte, waar ook alles stil was. De
gedachte aan de vreselijke horde, die het
schip huisvestte, deed hem huiveren, maar
zijn wraaklust was zo groot, dat hij zijn angst
overwon en zijn weg zocht naar de hut. Ter
wijl hij de deur achter zich afsloot had zijn
gezicht een grijs van boosaardige voldoening.
Hij stak de lantaarn aan, die van de zolde
ring neerhing, toen dook hij onder de tafel,
een ogenblik later kwam hy weer uit zijn
schuilplaats te voorschijn met het voorwerp,
dat hij gezocht had. Hij hield een zwart kistje
by het lamplicht, terwijl hij het deksel open
de. In het kistje zat een mechanisme, ver
bonden aan het uurwerk van een kleine klok,
en een kleine batterij in een andere afdee-
ling, gevuld met kruit. Op de bodem van het
kistje lag een sleutel. Paulvitsch nam deze
er uit, stak hem in de klok en draaide de veer
op. Al die tijd luisterde hij aandachtig, doch
dit werkje werd door niets onderbroken. Ter
wyl hij de wijzer op een zekere tijd zette,
deed hij het kistje weer dicht en zette het
weer op zijn verborgen plaats.
(Nieuwe spelling.)