Te warm voor
politiek
De Hollander spreekt in driekwartsmaat!
Zaterdag 14 Mei 1938
Derde Mad
Indonesiërs
passief op
politiek gebied
De Duitscher in vierkwartsmaat!
KAMERADEN
EN RASSENLEER BIJ DE NATIONAAL-
IOCIALISTEN IN ONZE OOST? HET
INDO-EUROPEESCH VERBOND
BESTAAT BIJ DE GRATIE
VAN DEN DANS. ZON
DERLINGE STRAAT-
SCèNE.
MALANQ.
Men zou zïclï In Nederlandsch-In-
dië kunnen verbazen over het ge
brek aan werkelijk politiek leven
onder de massa, zoowel die der in
landers als die der Europeanen.
Laat ik er onmiddellijk bijvoegen,
dat ik me hierover niet al te veel
verbaas. Dit gebrek aan politiek le
ven is een algemeen verschijnsel in
vrijwel alle oostelijke landen. Ik
heb hetzelfde waargenomen in Tur
kije, in Iran, In Irak, in het oude
'Abessinië.
'aar buiten schijnt Het voor het Europee-
s publiek anders en de schuld daarvan
ftbij de journalisten, die meestal min of
.■r verpolitiekte wezens zijn en zich bo-
Bion gewoonlijk ophouden in de groote
•en, waar steeds wel eenige menschen
pen, die toch aan politiek doen en dus
journalisten aan stof helpen, die voor de
ropeeschc lezers gemakkelijk begrijpelijk
'an de zittingen van den Volksraad, een
rt parlement met beperkte macht, geven
bladen hier uitvoevige verslagen, maar
ir wie worden die gelezen? Door zeer wel
ft Europeanen en zoo goed als niet door
inlanders.
Er behoort moed toe!
len kan ditd en menschen niet ten kwa-
duiden. Als de warmte van den dag
irbij is en tegelijk met de koelte de cou-
it komt, zoekt iedereen de frissche bui-
lucht en er behoort dan moed toe toch
eds eenigszins taaie politieke beschouwin-
te lezen en zich te verdiepen in politie-
vraagstukken.
ïr is geen gevaarlijker vijandin van het
rlemcntaire stelsel dan de Zuiderzon.
Tn Europa zou men van dit alles
echter een anderen indruk kunnen
krijgen. Men leest er van politieke
partijen in Tndië, soms van heftige
£lilieke redevoeringen, zonder te
seffen, dat alle politieke partijen
iezamen nog hij lange na niet écn
tiende deel der geheele bevolking
omvatten.
jZoker, er bestaat een nafionaaï-socialis-
che partij, een Indische nationale partij,
„Vaderiandsche Club" en er zijn nog
dere groepjes en zelfs groepen,
ionit men in heerengezelschap, dan zal
en echter slechts hoogst zelden de noli-
tot onderwerp van gesprek nemen en
Wit dit onderwerp ter sprake, dan be-
mlt het onderhoud zich tot een meestal
*r persoonlijke critiek op een gouverneur,
een gonverneur-generaal. op een minister
[Nederland, zonder dat daarbij beginselen
tierde worden gebracht.
Ïndo-Furopeanen hebben een eigen or-
toisafie. het Tndo-Europeesch Verhond. Dit
Mtiond heeft enkele afgevaardigden in den
'dftsrand. maar een politiek program
tft het niet.
De tropenzon
vijandin van
de politiek.
anen bestaan in Indië, maar dezen schijnen
een afkeer te gevoelen voor het zwarte
hemd. Inderdaad is het dragen van wit in
de warmte ook veel aangenamer.
De tropenzon is dus niet slechts een vij
andin van het parlementaire stelsel, maar
ook van het nationaal-socialisime.
Het Indo-Europeesch verbond, waarvan
bij lange na niet alle Indo-Europeanen lid
zijn, heeft in vele steden eigen clubhuizen,
waar nu en dan vergaderingen worden ge
houden en sprekers optreden, die gewoonlijk
nogal tam zijn. De Indo-Europeanen gevoe
len zich immers veel dichter bij den Euro
peaan, dan hij den inlander, die den Indo-
Europeaan niet lijden kan en veel sympa
thieker staat tegenover den volbloed-Euro
peaan.
De Indo-Europeanen kunnen natuurlijk
■moeilijk een regelrechte actie tegen het Ne-
derlandsch bewind beginnen, daar ze hier
mede hun eigen glazen zouden ingooiten.
De vergaderingen van het IndoEuropcesch
Verbond worden meestal zeer goed bezocht,
want gewoonlijk worden ze gevolgd door
een dansje, waarbij wel eens vrij limonade
wordt gegeven.
Verzot op dansen.
Een der groote deugden van de Indo-Euro
peanen is, dat ze in het algemeen geen mis
bruik en zelfs geen gebruik maken van ster
ken drank, echter, ze zijn verzot op dansen.
Een Nederlander, die reeds tientallen ja
ren in Indië vertoeft, zeide mij eens: „Indien
ooit het Indo-Europeesch verbond gevaarlijk
zou kunnen worden, zou de overheid alleen
hebben te verbieden het combineeren van
politieke vergaderingen met dans en dan
zou er ongeveer niemand meer op die verga
deringen komen."
De overgroote meerderheid der inlanders
op Java (en eveneens de meerderheid der
Europeanen in Indië) gevoelt niets voor po
litiek en doet niet aan politiek. De inland-
sche bewoners van Java zijn over het alge
meen „passief". Ze hebben in den ouden tijd
de Hindoeoverheersching over zich heen la
ten gaan; ze hebben den Islam, die feitelijk
hun wezen vreemd is, aanvaard en tegelijk
listiglijk misvormd en ze, verdragen het Ne-
derlandsch bestuur en zijn er zelfs aan ge
wend.
Eigenaardig is de houding van den gemid
delden Java-bewoner tegenover den echten
Europeaan en het Nederlandsch beAvind.
Drie maanden geleden, hij de geboorte
van Prinses Beatrix, versierden, zooals ik
indertijd schreef, tallooze inlandsche chauf
feurs en koetsiers hun Avagentjes met Neder-
landsche en Oranjevlaggen. Thans rijden
nog velen met die vlaggen rond.
Men zie hierin niet een pro-Ne-
dcrlandsche demonstratie. Neen, de
inlanders houden van kleurige din
gen en ze vinden het jammer die
kleurige vlaggen op te hergen.
Maar tevens Wijst dit op een A^olko-
men ontbreken van een anti-Neder-
landschen geest.
Verzet tegen de politie.
Onlangs heb ik, voor het eerst sedert ik
in Nederlandsch-Indië vertoef, zooiets bijge-
Avoond als verzet tegen de politie. De aan
leiding hiertoe gaf een beschonken Europe
aan. een oud-soldaat.
De man had te veel gedronken dat was
zeer merkbaar. Hij zwaaide lichtelijk, zong
nu en dan en hield tot het inlandsche pu
bliek toespraken in het Maleisch en Ja-
vaansch, die de inlanders telkens weder in
vroolijk lachen deed uitbarsten, A\rant deze
inlanders hebben een sterk gevoel voor hu
mor en voor het komische.
Voor den goeden naam der Europeanen
AAdlde de politie aan deze vertooning een
einde maken. Een Indo-Europeesch hoofd
agent trad op, geholpen door eenige inland
sche aeenten, maar dit Avilde het inlandsche
publiek niet toelaten. Dit publiek redeneer
de: „Wat? die man doet niemand kwaad en
ons vermaakt hij. Waarom wil men hem
dan in hechtenis nemen?"
Er kwam verzet, gelukkig niet A'an ernsti
gen aard, maar verhazingAvekkend voor een
nieuweling hier Avas het, inlandsche poli-
tie-agenten en een inlandsch publiek tegen
over elkander te zien staan om een Europe
aan.
Vermoedelijk was het publiek kalmer ge
bleven indien er in plaats van een Indo-
Europeeschen een volbloed-Europeesche
hoofdagent was geweest, want de inlander
heeft veel meer respect voor een volbloed,
dan voor een halfbloed.
Deze zondèrlinge straatscène vertel ik
hier niet om de scènë zelf, doch om het
licht, dat ze werpt op de onderlinge, zeer
gemoedelijke A'erhoudingen hier, AA'elke uit
hoogst geleerde verhandelingen niet zoo
spoedig te begrijpen vallen.
Toch, zoo zou men kunnen aanvoe
ren, is het nog niet meer dan
tAvaalf jaar geleden, dat het scheen
alsof Java op het punt stond in een
algemeenen opstand uit te barsten,
dat er Europeanen, vroiiAA'en en kin
deren slachtoffers werden, dat mi
litairen moesten vuren op inlanders.
In dien tijd was het zoo ernstig, dat Chi-
ncczen, die bij een opstand tegen het Neder
landsch gezag niets te winnen hébben, den
moed niet hadden op nationale feestdagen
de Nederlandsche vlag uit te hangen uit
vrees voor de rumoerige elementen der be
volking, die zulke betuigingen van trouw
tegenover de regeering met een kwaad oog
konden aanzien.
Hierop hoop ik later nog wel eens terug
te komen. Voor het oogenblik zij het genoeg
vast te stellen, dat die tijd voorbij is én dat
thans de meest volkomen rust heerscht op
Java en meer kalmte dan bij voorbeeld in
Engelsch-Indië.
J. K. BREDERODE.
Het Indische nationaal-socialisme.
Oe nafionaal-socialistische partij in Tndië
'slant voor meer dan zcA'entig procent uit
do-Europeanen. Echter', men zal deze
enschen toch heel moeilijk tot de zooveel
Oproken „Ariërs" kunnen rekenen.
1 Tor-n ik een Europeesch nationanl-
socialist hierop wees. antwoordde
hij mij, dat bij de Tndische natio-
naal-socialistpn de raskAvestie geen
rol speelt. Hieruit zou men mo-
gen maken, dat dus ook Joden lid
zouden kunnen worden van die na-
I tionaal-socialifitische partij
InNederlandseh-Tndië is het dragen van
politieke hemden" niet A7erboden en een
dozijn maal heb ik reed*» mensehen
'Zien met het z\varte natior .al-socialisti-
o hemd. doch steeds waren dit Tndo-Eu-
!r n uCn' waai>mede ik niet zeggen wil, dat
°k geen nationaal-socialistische Europe-
ORIGINEELE OPMERKINGEN
OVER ONZE TAAL, GEWOON
TEN EN MENTALITEIT.
Een 18-jarig jongmensch, Neder
lander, echter in Duitschland
opgevoed, die voor eenige maanden
in Duitschland eindexamen H.B.S.
met 5-jarigen cursus aflegde, bracht
een bezoek van eenige weken aan
Engeland en zijn Araderland. In een
opstel, dat hij ons toezendt, verge
lijkt hij Engeland, Nederland en
Duitschland met elkaar. De kijk van
den 18-jarige lijkt ons belangwek
kend genoeg, om er het volgende
uit over te nemen.
De taal.
Men beweert, dat de Duitschers erg muzi
kaal zijn. Het is mogelijk. Maar A'ast staat,
dat de meeste Nederlanders zingend spre
ken. Als je in Amsterdam ergens aanschelt,
zingt het dienstmeisje, dat ergens heel hoog
aart de trap op een onzichtbare plaats staat:
„Wat is er, mijnheer?" Ze legt dan den
klemtoon op „is" en „heer". „Wat is er" zegt
ze op denzelfden toon. Het „mijnheer" ligt
een kleine terts lager. In Engeland zingt
men ook, AA'anneer men iets zeggen wil.
Langzaam spreken is in Nederland uitzon
dering. Het is er blijkbaar Amornaam, af en
toe een paar woorden in te slikken. De Ne
derlanders leveren voorts altijd een betoog.
De Duitscher spreekt in de vierkwarts
maat, de Nederlander in de driekwarts
maat. De Duitscher spreekt in marschtempo,
de Hollander spreekt in een volkslied, ter
wijl ik Engelschen heb ontmoet, die in ko
ralen spreken.
Tn Duitschland spreekt een beschaafd
mensch geaccentueerd. De moeilijke Duit-
sche spraakkunst moet men kunnen hoo-
ren. De Nederlander maakt het zich gemak
kelijk: hij laat de moeilijkheden zijner
spraakkunst bij voorkeur Aveg. Wie in Ne
derland de grammaticale n's laat hooren,
geldt als eenprovinciaal. De Duitscher
spreekt kort, stootend, de Nederlander meer
A'loeiend. De Engelschman spreekt lang
zaam, zacht en correct, tenvijl de Neder
lander en de Duitscher vaak schreemvt,
vooral Avanneer hij met iemand verschil
van meening heeft of in geestdrift geraakt.
De Engelschman spreekt met zijn hoofd, de
Duitscher met zijn hart.
De Nederlander spreekt eveneens
met zijn hart, maar schrijft evenals
de Engelschman, met zijn hoofd,
terwijl de Duitscher ook met zijn
hart schrijft. Vandaar, dat de brie-
A'en van een Duitscher langer dan
van een Engelschman of een Neder
lander zijn.
De douanen zijn gemakkelijk.
De Nederlandsche douanen te Oldenzaal
zijn bijzonder gemakkelijk. Zij kijken meer
naar de menschen dan naar de koffers. Be
valt het gezicht hun niet, dan zijn zij las
tig. Zij controleeren beter in de tweede
klasse dan in de derde.
De Engelsche douanen zijn nog veel ge
makkelijker dan de Nederlandsche Zij heb
ben voor de koffers blijkbaar de grootste
verachting. Voor hen is de persoon alles.
Zij Avorden geassisteerd door mannetjes van
de politie, die slechts.één AA'achtAvoord heb
ben: geen vreemdeling als arbeidnemer in
het oude Engeland!
De Nederlandsche ambtenaren schijnen
hier nauwelijks op te letten. Zij bekijken je
pas; zij kijken of het gezicht van den reizi
ger eenigszins op het kiekje in den pas
lijkt; daarmee basta! Af en toe wordt eens
de vraag gesteld: Wat gaat u in Nederland
doen, meneer? Dan wordt echter blijkbaar
met elk antAA'oord genoegen genomen.
Op mijn terugreis waren de Duitsche
douanen ook erg gemakkelijk. Er zijn aller
lei producten, A\aar Duitschland tamelijk
hooge inAoerrechten op heft. Maar wanneer
19 zegt, dat het „A-oor eigen gebruik" is, dan
ioopen de douanen door,
Geweldig streng lijken mij echter
de ambtenaren van de Duitsche de
viezen-controle, en ik geef iedereen
in overweging, op dit gebied niet
lichtzinnig te zijn. Het voordeel van
deviezensmokkelarij is slechts klein.
De straf is ZAvaar. Ik zeg dit vooral
voor de Nederlanders, omdat het mij
gebleken is, dat mijn landgenooten
op dit gebied nogal lichtzinnig zijn.
Het verkeer.
Het tempo in de Londensche binnenstad
is langzamer en gemoedelijker, dan in Ber
lijn. Komt men echter in de buitenwijken,
dan rijdt de Engelschman zeer snel. Poli-
tioneele voorschriften schijnen voor hem
niet te bestaan. Maar de chauffeur is zich
van zijn verantAVOordelijkheid bewust.
Op het gebied van verkeer speelt
Amsterdam niet mee. Behalve dan-
met de fietsen, die èn voor den auto
mobilist èn voor den voetganger *n
ontzettende hindernis zijn. Het ver
keer in Amsterdam is niet gedisci
plineerd, zooals in Berlijn, en niet
individualistisch, zooals in Londen,
maar zuiver anarchistisch. Het spijt
mij, dat ik als Nederlander dit zeg
gen moet.
De Amsterdamsche oude stad en de Lon
densche city zijn voor het moderne verkeer
een sta in den Aveg; men denkt er niet aan,
eens grondig te gaan sloopen. In verband
hiermee zal over een aantal jaren volgens
mijn meening het verkeer in de Amster
damsche oude stad en in de city volkomen
vastloopen, terwijl Duitschland dan zijn
verkeer uitstekend geregeld zal hebben.
De menschen.
Ik had gedacht, dat de Engelschen erg
stijf AA-aren. Men had het mij altijd gezegd.
Daarvan is echter geen «prake. De Engel
schen zijn zeer vriendelijk. Zij zijn wel Avat
karig in het gebruik van woorden, maar zij
hebben- een goed hart.
De Berlijnsche gemoedelijkheid Is even
wel heel iets anders dan de Londensche
vriendelijkheid. De Berlijner is zeer oor
spronkelijk en humoristisch, vooral het ge-
Avone volk. Van den Engelschen humor heb
ik Aveinig gemerkt. Vaak lacht men om
grappen, die ik heelemaal niet grappig
vind. Maar een Engelschman vertelde mij,
dat hij den Duitschen humor heelemaal niet
humoristisch vindt. Hier openbaart zich een
groot verschil tusschen de Duitsche en En
gelsche geestesgesteldheid.
Om de grappen, die ik in Amsterdam
hoorde, heb ik geAA-eldig moeten lachen. De
Amsterdamsche grap is even stevig, even
„derb", als de Berlijnsche „Witz". Soms zijn
de Amsterdammers nog ruwer. Aan den
humor kan je merken, dat je als Nederlan
der toch dichter bij den Duitscher dan bij
den Engelschman staat.
Vloekvaardigheid.
Nederland Avïnt het in vloekvaardigheid.
Ik geloof niet, dat dit een compliment Aroor
Nederland is. Ik meen, dat in Nederland
driekwart der menschen niet zonder vloe
ken kunnen leven.
Ik aa'ou graag wat Engelsche vloeken lee-
ren kennen, maar ik moest er uitdrukke
lijk om vragen. De beschaafde stand, aldus
werd mij gezegd, vloekt in Engeland niet.
Ook de beschaafde arbeider heeft geen be
hoefte aan een krachtAvoord.
De Calvinisten in Nederland vloeken niet,
maar zij hebben toch af en toe behoefte
aan hartige uitdrukkingen. Mij viel op, dat
het woord „moord" hij de Calvinistische
jeugd den vloek als het Avare vervangti
Ik heb er lang over nagedacht, waarom
juist een land als Nederland het vloekre-
cord behaald heeft. Ik ben er niet achter
kunnen komen.
Misverstanden.
Toen ik een bezoek bij een ontwikkeld
echtpaar in een mooi stedeken ten Noord-
Westen van Londen bracht, staarde de
vrouAv des huizes mij vol verbazing aan.
Het vrouAvtje had verwacht, dat ik een Vo-
lendammer broek en klompen had aan ge
had. Zij wilde heelemaal niet gelooven, dat
de Nederlanders in het algemeen precies
hetzelfde als de Engelschen zijn gekleed.
De Engelschen gelooven, dat alle
Duitschers groote, ronde en kale
hoofden tvebben, dat ze allen een bril
dragen, en dat hun bierbuik zoo dik
is, dat zij er de deur mee toe kun
nen maken, wanneer zij aan tafel
zitten. Komt er nu eens een Duit
scher in een Engelsche familie, dan
is het oordeel steeds hetzelfde: Die
Duitscher A'alt mee; die is heelemaal
geen Duitscher. Op dezelfde wijs als
ik heelemaal geen Nederlander was,
omdat ik mijn wijde broek en mijn
klompen had thuis gelaten!
Bijna alle Engelschen denken, dat Ne
derland een echt landbouAvland is. Zij hoor
den er vreeselijk van op, toen ik hun ver
telde, dat Nederland zijn broodkoren en
voergranen moet invoeren, o.a. uitde
Engelsche dominions. Dat Holland ook op
internationaal financieel, economisch en in-
dustriëel gebied iets beteekent, daarvan
heeft de gemiddelde Engelschman geen
flauw benul.
In Berlijn is men omtrent Nederland in
het algemeen beter ingelicht dan in Enge
land. Maar toch is voor den Berlijner iedere
Nederlander de erfgenaam van den beroem
den „Kan-nict-verstaan-'. De Hollander is
voor den Duitscher „steinreich", goedmoe
dig dik, een beetje boersch en dom, behalve
in geld-zaken.
De jeugd gaat begrijpen..,.
En laten wij nu eens de hand in eigen
boezem slaan. Welke Avaan-voorstellingen
heeft ook de Nederlander niet van den
Duitscher en van den Engelschman.
Men moet beter omtrent elkaar ingelicht
worden! De schoolmeesters hebben op dit
gebied niets Aveten te bereiken. De pers
heeft blijkbaar evenmin meer begrip en
Avaardeering voor elkaar weten te doen ont
staan. Daarom geloof ik, dat de jeugd het
thans eens moet probeeren!
De Jeugd heeft nimmer vooroor-
deelen. De Jeugd is zeer vaderlands
lievend, maar is niet anti-dit en an
ti-dat. De ieugd heeft een warmer
hart en is ook nieuAvsgièriger. De
jeugd vindt elkaar vèel vlugger dan
de ouderen, die altijd hun stokpaard
jes hebbén.
Daarom geloof ik, dat het in het belang
van den vrede van Europa is, Avanneer de
jeugd er zoo vaak mogelijk uittrekt. Bij
mijn kort verblijf in Engeland heb ik meer
Engelsch en meer geschiedenis en aardrijks
kunde van Engeland geleerd dan op de
schoolbanken. Ik weet' nu, dat Nederland,
Duitschland en Engeland landen zijn, die
steeds hun eigen weg zullen gaan, maar
die niettemin veel van elkaar kunnen lee-
ren, die elkaar vaak noodig zullen hebben,
en die, wanneer er een goede verstandhou
ding tusschen hen bestaat, veel meer in
vloed in de Avereld zullen hebben, dan wan
neer zij elkaar voortdurend in de haren
zitten.