n de a7!ac/""e rPJ'een Oinso S0M a asbk China, het wijze land... De internationale neder zettingen in China Radioprogramma X)31 L471 206 280 i97f 1642 5150. 3112 7350 7931) 3601 1141 )73;j Hit 1414 1333 283! 1130 4571 034! 831 283 721 111 840 377 306 697 390 100 277 469 766 883 161 432 723 155 346 467 705 992 273 556 728 956 339 599 037 369 315 327 357 719 395 15}| 3201 391 2 05# 531 )2| 363 511 912 593 199 373 364 154 233 489 933 125 324 153 >53 747 212 566 562 775 >42 195 333 301 521 39 21 12! >4i 51 149 30 50 43 77 54 86 12 33 30 11 12 40 36 15 >5 3; K g i* 1, i No. 79. t schip! Varende op het kalme water, zo bij en toch zo vreselijk ver weg. Zwij- stond Tarzan naar het schip te kijken. ;ag, dat het koers zette naar het Oosten mslotte verdween achter een landtong zijn onbekende bestemming. Toen hurkte eer in het zand en verborg zijn gelaat in handen. De duisternis was al ingevallen, de drie mannen terugkeerden naar het kamp op de Oostkust. De nacht was warm en drukkend. Geen zuchtje deed de bladeren bewegèn of rimpelde de spiegelgladde opper vlakte van de oceaan. De hele wereld scheen te sluimeren. Alleen een zachte golfslag brak op de kust. Nooit had Tarzan de grote Oceaan zo volkomen in rust gezien. Hij stond aan het sti'and en keek uit naar de richting van het vasteland, zyn gedachten vol zorg en wanhoop. Vanuit de jungle vlak achter het kamp kwam het onheilspellende gebrul van een panter. Hier was een bekend geluid, een angstwekkende kreet en byna mechanisch wendde Tarzan zijn hoofd om en antwoordde. Even later kwam het sluipende lichaam van Sheeta te voorschijn. Er was geen maan, maar de hemel was bezaaid met sterren. Stil stond het wilde dier naast Tarzan, voordat deze zijn nabijheid had opgemerkt. Het was lang ge leden sinds Tarzan zijn oude troép had ge zien, maar het zachte grommen was voldoen de om hem te verzekeren, dat het dier zich de band uit het verleden herinnerde. De vin gers van de aapman streelden de pels van het dier en Sheeta wreef zich tegen zijn gespier de benen. Hij liefkoosde de grote kop, ter wijl zijn oogen over het zwarte water gleden. Opeens verscherpte hij zijn aandacht. Wat was dat? (Nieuwe spelling.); Het is geen opwekkend beeld, dat het ver schiet van een komende groote oorlog ons te bieden heeft en ieder onzer is geneigd, ax te stappen van gedachten van dien aard en huiverend te zeggen: „Laat ons over iets anders praten!" Maar het is onvermij delijk, dat af en toe een beeld vertoond wordt, dat ons van die versc.hrikkingen doordringt, dat wij beseffen, wat ons te wachten kan staan, welke risico's wij op ons laden. Dat beeld is méér waard dan duizend woorden. Onnoodig hier dieper op in te gaan. Men zie slechts en wende zich niet naar de politiek der struisvogels af... Centrum van eeuwenoude cul tuur. Een geheel ander China dan. het land dat een wanhopigen strijd voert tegen zijn Japanschen indrin ger of bevrijder al naar het u lijkt is het China der wijsheid en der spreekwoorden Kennis te krijgen van China vordert een menschenleven, men kan China niet „doen" in een week, zooals de Amerikanen Holland, „his tulips, mills and wooden shoes" doen in één dag! China, ook als is het heden ten dage in een rampspoedigen, tragischen strijd ge wikkeld, die op den voorgrond der belang stelling staat, is in wezen bij uitstek het land der eeuwenoude wijsheid, die het zuiverst tot uitdrukking komt door zijn spreekwoorden. China bezit er ongeloofe- lijk vele en zij leven in het hart der bevol king. De geleerde mandarijn, de armzalige, koelie, de landbouwer, de staatsman, de soldaatalle lagen van het Chineesche rnillioenenvollc kennen ze en overal en al- lerwege kan men ze hooren aanhalen. Zoo zegt men in China: De grootste veroveraar is hij, die zijn vijand overwint zonder slag te leveren. Marmer is wèl hard en koud,- maar het kan gepolijst worden! Hij, die een tijger berijdt, is bevreesd, om af te stijgen. Schenk nimmer aandacht aan de praat jes van iemand, die liever zijn naam niet genoemd wil hebben! Iemands daden kent men bij hem thuis. Iemands slechte daden kent men overal. Wanneer Uw paard den sprong waagt over den afgrond, is het te laat om nog de teugels in te houden. Werp Uw geweten overboord en weldra zult U niet meer te eten hebben! Als een man thuis geen gasten ont vangt, zal hij ook elders geen gastheer vin den. Als de pijl de boogpees heeft verlaten, moet zij ook doel treffen! Het water, dat het schip draagt, is hetzelfde, dat het schip verzwelgt. Dat een slecht man rijk wordt, voert hpm nog niet ten Hemel! IN HET VERRE OOSTEN EEN WIJKPLAATS VOOR BLAN KEN EN CHINEEZEN. De internationale concoesies vormeni een onderwerp, waarover ook wij in onze berichtgeving over China herhaal delijk schrijven. En al achten wij natuurlijk hij het meerendeel onzer lezers bekend, wat wij daarmee bedoelen, er zullen er toch zeker zijn, die zich afvragen, wat zijn deze „in ternational settlements", wat zijn internationale neder zettingen? Daarom is het, tot goed begrip, wat zich in het Verre Oosten afspeelt, misschien nog wel eens goed even uiteen te zetten, wat zulk een „concessie", als de groote steden kennen, eigenlijk inhoudt. In de vorige eeuw zijn in de groote Chi neesche steden (Shantoeng, Shanghai, Kan ton, I-Iongkong, Peking, enz.) rechten (con cessies) aan de Westersche Mogendheden verleend, om binnen afgebakend grond gebied zelf orde te scheppen, eigen po litie te organiseeren, posterijen en andere diensten ki te stellen, kortom: datgene te doen, waartoe de Chineesche Regeering zelf niet, of onvoldoende hij machte was. Deze „Settlements" of nederzettingen werden dus een aparte en onafhankelijke gemeente binnen de Chineesche stad. Zij namen toe in omvang en bloei en kregen zelfs in sommige gevallen een eigen gar nizoen. In tijden van onrust, opstand en revolutie of oorlog vormen deze concessies maar al te vaak wijkplaatsen voor ae blanke bevolking. Maar ook de Chineezen zélf pogen daarheen te vluchten en zich zoodoende in veiligheid te stellen. In Shanghai is de internationale concessie de grootste van alle. Zij heeft een bevolking van niet minder dan 1.007.868 zielen en zij behartigt de belangen van twaalf naties. Zij strekt zich uit langs de Wang-Poe, tusschen Tsja Pei en Ki-Song, alle namen, die thans he laas alleen bekend zijn om de droevige be richten, welke de dagbladen erover te •melden hebben. Van het millioen inwoners dezer con cessie zijn slechts 30.000 blanken. De an deren zijn Chineezen, Koreanen en Japan ners. lis HEB EEN NIEUWE WASMACHINE?) KUNT U M'J AAN DE MEEST r GESCHIKTE ZEEP HELPEN^/ Dë nieuwe, „overvette" Rinso doet beslist wonderen in de was machine. Eén pak Rinso op 30 liter water geeft een ongelofelijke hoeveelheid sop. En door het bijzonder hoge vetgehalte is het Rinso sop zo volmaakt reinigend, dat Uw was goed een ongekende helderheid krijgt en U, na het witte goed, ook nog het gekleurde goed in. hetzelfde sop prachtig schoon wast. De nieuwe Rinso is werkelijk een wonder van doelmatigheid en zuinigheid! En niet alleen in elke wasmachine, maar ook in elke tobbe! Bovendien op elk pak een bon voor fraaie geschenken. OVERVETTE" RINSO, SPECIAAL VOOR DE WASMACHINE VRIJDAG 8 JUNI 1938. Hilversum I. 175 en 415,5 m. Algemeen Programma, verzorgd door de NCRV. 8.00 Schriftlezing en meditatie. 8.15 Berichten. Gramofoonmuziek (Om 9.30 gelukwenschen). 10,30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.15 Zang met pianobegeleiding. In de pauze: Gramofoonmuziek. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 Ensemble Van der Horst en Gramo foonmuziek. 2.35 Christ. lectuur. 3.00 Zang en piano. 4.00 Gramofoonmuziek. 4.30 Orgelspel. 5.30 Gramofoonmuziek. 6.30 Causerie over kamerplanten. 7.00 Berichten. 7.15 Declamatie en gramofoonmuziek. 7.45 Reportage. 8.05 Berichten ANP. Herhaling SOS-Ber. 8.15 NCRV-orkest en solist. 9.00 Causerie „Vlaanderen en de Vlaamsche kunst". 9.30 Carillonconcert. 10.00 Berichten ANP. 10.05 Vervolg orkestconcert. 10.45 Sporpraatje. 11.00 Gramofoonmuziek. ca. 11.5012.00 Schriftlezing. Hilversum n. 301,5 m. 8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00 AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA. 10.40 VPRO. 11.00—12.00 VARA. 8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.16 Ber.) 10.00 Morgenwijding. 10.20 Declamatie 10.40 Gramofoonmuziek. 11.10 Vervolg declamatie. 11.30 Gramofoonmuziek. 12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.15 Ber.). 12.45 De Palladians. I.45 Muzikale causerie (met gram.pl.)' 2.30 Het Kovacs Lajos-orkest en solisten. 4.00 Gramofoonmuziek. 5.00 Voor de kinderen. 5.30 Orgelspel. 6.00 De Ramblers. 6.30 Politiek radiojournaal. 6.50 Hammond-Orgelspel. 7.00 Sportpraatje. 7.20 Berichten ANP. 7.30 Lezen in den Bijbel. 8.00 Viool en piano. 8.30 Causerie „Een nachtwandeling in de eerste week van Juni". 9.00 Gramofoonmuziek. 9.30 VARA-orkest. 10.00 Fantasia en solist. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Avondwijding. II.00 GramofoQnmuziek. 11.30 Jazzmuziek (gr.pl.). 11.5512.00 Gramofoonmuziek. eens meer zien en daarom hoop ik dan ook, dat ik nu het genoegen mag hebben, u naar „The Grange" te vergezellen. Anders zou ik er in ieder geval toch vanavond zijn aange gaan". „O, dank u. Ik durf best alleen te gaan". „Waarlijk, miss Carleton, u zoudt er beter aan doen, mijn geleide maar aan te nemen. Het zou hoogst onaangenaam zijn voor mrs. George Gilchrist, als zij denken moest, dat u aan de een of andere beleediging was bloot gesteld, terwijl u bij haar in huis woonde". „Nu, dan zal ik eens zien, of mr. Rorke Gilchrist ook zoo bezorgd is voor mijn wel zijn. Daar komt hij juist den weg op." Wel een bewijs, hoe verlangend Janie was, om zich te onttrekken aan het geleide van dokter Peil, anders zou ze haar toevlucht niet hebben gezocht bij Rorke, die naderbij kwam met groote stappen, de handen in de zakken en zijn hond vlak achter zich. Ze hield hem staande en lichtte hem met een paar woorden de situatie toe. „U kunt veilig den weg gaan", zei hij on verschillig. „Geen mensch, die het u lastig zal maken!" „Miss Carleton zal zeker geen overlast worden aangedaan, als ik haar maar bege leiden mag", zei Peil met overgroote hoffelijk heid. Rorke keek naar hem als een ruwharige herdershond naar een dwergpinchertje, haalde de schouders eens op en zou doorgeloopen zijn, als Janie nog niet eens haar nu half-smeekend beroep had gedaan. „Is er dan misschien geen andere weg door de velden?" „Zeker. Dien weg volg ik zelf. Maar ik weet niet, of u dien wel zoudt kunnen vinden". „Ongetwijfeld zal mr. Gilchrist \J dien graag wijzen", zei Peil spijtig. „Het is zoo'n inge wikkelde richting, dat je ze haast niet aan iemand kunt uitduiden." „Het spijt mij, dat ik u moet lastig vallen", zei Jane weer, met die stille smeekbede ip de oogen naar haar neef, ,maar ik zou zoo graag dien weg door de velden gaan", Zwijgend ging Rorke vóór, deed een hek open en zij volgde, eveneens zwijgend. In stilte liepen ze een eind weegs voort; toen vroeg Rorke ineens: „Is die Peil een kennis van u?" „Zeker niet. I heb hem vanmiddag pas voor het eerst gezien in dat koffiehuisje, waar ik mij ergerde aan de wijze, waarop hij mij aan staarde. En toen later mijn hoed afgewaaid was, kwam hij mij achterop rijden, stelde zich voor en wilde mij thuis brengen'. „En hoe zei u, dat u heette?' „Ik ben miss Carleton", antwoordde zij met waardigheid. „Nu, miss Carleton ,dan raad ik u, om u zoo weinig mogelijk in te laten met dien Peil." „Dat hoeft u mij niet eens te zeggen. Denkt u, dat ik u anders zou hebben ge vraagd, om mee te mogen gaan?" „Neen, dat begrijp ik heel goed', antwoordde Rorke. „U is vanmiddag eenmaal niet gelukkig geweest in uw ondernemen." Dit vond zijzelve ook en verder werd er dan ook geen woord tusschen de twee ge sproken. Hij hielp haar overstappen en reikte haar de hand, toen ze eens een sloot over moesten over een smal plankje en ter wille van haar na mhij wat kleiner stappen, iets wat zij in stilte waardeerde. HOOFDSTUK VI. Toen ze het tuinpad opkwam, hoorde ze stemmen in de keuken; een bewijs dus, dat Minnie niet alleen was. Een jonge vrouw zat aan de tafel met haar ellebogen tusschen de kopjes en schoteltjes; en die twee waren druk aan het praten. Minnie liet een soort voorstel ling volgen en Janie begreep, dat zij zich dus in gezelschap bevond van Selina, de kamenier van mrs. George. Selina zat met haar rug naar de deur, maar toen zij zich omkeerde, werd Janie gewaar: een bleek, met' sproeten overdekt gezichtje, waarvan de oogen te dicht by' elkaar stonden. Toch was de totale indruk niet onaantrekke lijk, wat niet wegnam, dat Janie onmiddellijk antipathie tegen haar opvatte. „Waar is u geweest?" vroeg Minnie. „Mis- sus is al zoo lang thuis. Wij dachten dat u verdwaald was. Ik ben al, ik weet niet hoe dikwijls, aan den voorkont van het huis maar eens gaan uitkijken". „Ik ben langs den achterkant gekomen, over de velden". „Hoe hebt u den weg daar gevonden? Is u alleen gekomen?" „Ik kwam mr. Rorke Gilchrist tegen en hij was zoo vriendelyk, mij naar huis te gelei den". Minnie giechelde even. „Dat was dan wel een meevallertje!" zei Selina, „Is mrs. George Gilchrist boven", vroeg Janie eenigszins uit de hoogte. „Kan ik naar haar toegaan?" „Mrs. George zal wel bellen, als ze u noo- dig heeft. Ze verwachtte u hier te vinden, toen ze thuis kwam." „Dat is toch vreemd, omdat ze eigenlijk dacht, dat ik Donderdag pas komen zou." „Wilt u niet even thee-drinken, vóór u naar boven gaat?" vroeg Minni goedig. „U ziet er moe uit en ik denk niet, dat u meer iets heeft gehad, sinds u hier wegging." Janie bedankte. Ze had feitelijk honger en dorst, maar ze wilde toch geen maaltijden meer deelen met de meisjes: Selina's tegen woordigheid in de keuken veranderde er de atmosfeer. Ze ging naar haar kamer, om zich wat op te knappen; maar veel werk maakte ze niet van haar toilet. Wat kon het haar nog sche len, wat mrs. George, de gewezen barmaid, fan haar zei! Ze wilde haar alleen zien, om haar mee te deelen, dat ze niet van plan was, in haar huis te blyven. Eindelijk ging de bel en Selina geleidde haar naar missus. Janie zou onmogelijk alleen den weg hebben gevonden door al die gangen. Het was een eigenaardig vertrek, waar ze eindelijk binnenging, een mengeling van def tige, oude meubelen en opzichte, prullerige versieringen, De „missus" zelve was een groote, grove vrouw, onsmaakvol gekleed, en die ééns mis schien wel knap was geweest. Ze had donkere oogen en een dikken haardos. Haar en wim pers waren waarschijnlijk geverfd en op haar gelaat ontbrak ook het rouge niet. Ze keek nauwelijks op, toen Janie binnen trad, maar wenkte haar, om plaats te nemen en ging voort met haar patience-spel. Janie trok zich niet veel aan van die ont vangst: ze bleef hier immers toch niet. Ook voelde ze diep medelijden met deze vrouw. Toen ze haar in stilte eenigen tijd had gade geslagen, wierp mrs. George ineens het heele pak kaarten neer en zei op harden, stroeven toon ep met sterk accent. „Och, 't wil nu eenmaal niet! Die heer zit altijd in den weg! Ik geloof, dat dit wat be duidt. Jij ook niet, Selina? Daar, neem de kaarten nog eens en schud ze vooral. Dan zal ik het nog eens probeeren... O, goeden avond, miss... Carleton, niet waar? Het spijt mg, dat er eenig misverstand heeft plaats gehad met den dag van uw komst. Dat is de schuld van Selina, die heeft den brief voor mij ge schreven. Selina schrijft al mijn brieven en behandelt over het geheel mijn zaken. Als u in het vervolg klachten heeft, of iets waar mee u zich niet vereenigen kunt, dan wendt u zich maar tot Celina. Ik moet niet lastig gevallen worden met huiselijke aangelegen heden. Mijn gezondheid is niet best en ik lijd aan zenuwbuien. Daarom heb ik iemand noo- dig, die geheer de leiding op zich neemt van mijnen kleinen jongen, Charlie, een lief, klein ventje; maar kinderen maken mij altijd ze nuwachtig en sinds den dood van mijn armen Alf kan ik het minste niet meer verdragen. Hebt u gehoord, hoe Alf gedood werd? Ver móórd. noem ik het!Ja. wat beduidt dat nu. Selina? Me dunkt, in myn eigen huis mag ik toch zeggen, wat ik wil! Nu. zoo is het dan genoeg, miss Carleton. Selina zal u uw plichten meedeelen. Zwaar zijn die niet. Goe den avond. Is dat pak geschud, Seline? Geef het mij dan". (Wordt vervolf/dj,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 7