Geestelijk Leven TRiUMPH Pinksterraien....' A Pinksteren UW SMAAK TRIOMFEERT MET 1 CENT VIRGINIA Overtollig haar Terlep's Drogisterij Zaterdag 4 Juni 1935 Tweede blad door ASTOR Ik ben van plan veranderd. Het beloofde [rervolgartikel op Cocktail, waarvan ik de opzet reeds klaar had, stel ik uit tot de vol gende maal. Dit artikel komt juist in de gchager op Pinkster en het is, voor zoover ik mij kan herinneren, nog nooit gebeurd, dat ik aan dit feest een „geestelijk le\pn" heb gewijd. Eerlijk gezegd, heb ik er nooit veel neiging toe gevoeld. De reden daarvan is dat ik het feest altijd heel sterk heb gezien als *n uiting van de lust om zich te amusèeren, om plezier te hebben, hetzij in de natuur, hetzij in de balzaal. Wat mij zelf betreft, ik houd niet van uitgaan gedurende de Pink- sterdagen. Misschien dat hiertoe heel sterk ïeeft meegewerkt een ervaring uit 't verle den. Met mijn huisgenooten ging ik het was irachtig weer, stralende zon, wolkenlooze ucht, heerlijk warm; iets waarmede wij te- enwoordig niet verwend worden! op de iets uit. Naar Bergen en Schoorl. In laatst- [enoemde plaats zouden wij wat uitblazen en >ns met een koelen dronk verfrissclieu. Fijn juiten zitten onder de booinen. Genieten van le verjongde natuur. Welk een verkwik- ting! Maar de rust was ver te zoeken. Mu- aek en gelach en stemmenrumoer, begeleid loor over de vloer schuivende en trappelen- Ie voeten drong tot ons door. Mijn nieuws- [ierigheid voerde mij naar binnen. Daar itond ik ineens in een zaal vol menschen; ien niet al te aangename lucht kwam mijn •eukorgaan kwellen en daar zag ik sterk ranspireerende gezichten. Het geheel zou nteressant zijn geweest voor een schilder als Ireughel of Jan Steen, maar ons lokte het liet aan. Welk een verschil tusschen de rissche, geurige lucht buiten en de benau- vende atmosfeer binnen. Sindsdien heb ik mij nooit meer gewaagd lan een Pinksteruitstapje. Hiermede wil ik geen veroordeeling uit- preken over hen, die op dit eeuwenoude eest de gelegenheid waarnemen om „de bloe djes eens huiten te zetten". Voor velen is een der weinige gelegenheden, waarop ze eens echt „uit" kunnen zijn. Maar mij het te rommelig en te rumoerig. Ik lieb 'rer de ftatuur zondei' al die drükW'fen gezang der vogelen en het ruischen van m wind door de toppen der dennen is mij j'mpathieker dan het getier van menschen, ie hun vreugde uiten op uitbundige wijze. Maar smaken verschillen nu eenmaal. En ik zal de laatste zijn, die er aan denkt n levensernst te ontkennen bij hen, die ens een enkele maal uiting geven aan de oo echt menschclijkc behoefte om hun vita- iteit in spel en dans, in alle-zorg-vergetende 'roolijkheid te uiten. En omdat dit zoo is, waag ik -het er op iin voor ditmaal te komen met een Pink- terbeschouwing. Misschien dat er zijn, die iet willen lezen en overdenken. Misschien? >ch, neen, ik ben er zéker van, daarvoor ken k mijn menschen te goed. Als iemand over Pinkster gaat schrijven, iegint hij natuurlijk met het oude Pinkster- rerhaal nog eens over te lezen. Kent u het? Bijbelvastheid is geen kenmerk van de te- enwoordige generatie, vooral niet in Noord- Holland. Daarom lijkt het mij gewenscht om een gedeelte uit het boek „Handelingen" hier over te nemen. U kun;t 't nalezen in het twee de hoofdstuk van dit boek. En als de dag van het Pinkster feest ("hiermede wordt het joodsche feest bedoeld) vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen ("dit waren de apostelen, waarbij in plaats van Judas, Matthias werd ge kozen). En er geschiedde haastiglijk uit den hemel een geluid, gelijk als van eenen geweldigen, gedrevenen wind, en vervulde het gelieele huis, waar zij zaten. 0 En van hen werden gezien verdeel de tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zooals de Geest hun gaf uit te spreken. En er waren Joden te Jeruzalem wonende, godvruchtige mannen van allen volke dergenen, die onder den hemel zijn: En als deze stem geschied was, kwam de menigte samen, en werd beroerd; want .een iegelijk hoorde hen in zijn eigen taal spreken. En zij ontzetteden zich allen en ver wonderden zich, zeggende tot elkan der: Ziet, zijn niet alle deze, die daar spreken, Galileërs? En hoe hooren wij hen een iegelijk in onze eigene taal, in welke wij geboren zijn? Parthers, en Méders en Elamieten, en die inwoners zijn van Mesopota- mië, en Judea en Cappadocië, Pon- tus en Azië; En Frvgië en Pamfylië, Egypte en de deelen van Libyë, hetwelk bij Cyréne ligt, en uitiandsche Romei nen, beide Joden en Jodengenooten; Kretenzen en Arabieren, wij hooren hen in onze talen de groote wer ken Gods spreken. En zij ontzetleden zich allen, en werden twijfelmoedig, zeggende, de een tegen den ander: Wat wil dit toch zijn? En amleren, spottende, zeiden: zij zijn vol zoeten wijn. Ik zal mij tot deze aanhaling bepalen. Ik heb enkele gedeelten vet laten, drukken om er de aandacht op te vestigen. Voor ik echter daarover spreek, wil ik een opmer king maken. Voor velen is al wat in den bijbel geschreven staat absolute waarheid; zij beschouwen dus het bovenstaande als de weergave van iets dat werkelijk is gebeurd. Daar zijn anderen, die ineenen dat veel wat de bijbel vermeldt, moet worden beschouwd als legende, welke door vrome fantasie is geweven om een historisch feit en soms zelfs op onbegrijpelijke wijze is ontstaan, zonder dat eenig werkelijk gebeuren er aan ten grondslag schijnt te liggen. Ik wil op dit vraagstuk niet nader in gaan, omdat ik niemand in zijn gevoelens wensch te krenken. Slechts dit ééne wil ik openlijk uitspreken, dat voor mij persoon lijk het verhaal zijn groote waarde ont leent aan het feit dat het, symbolisch ge zien, volkomen waar is. En ik ben er stellig van overtuigd, dat de kritische Noord-Hollanders, als zij mijn beschouwing lezen, geneigd zullen zijn te zeggen; wij zijn het met Astor eens, zóó opgevat, is het verhaal niet alleen wéar, maar heeft het ook groote waarde voor den mensch van heden. Het heeft de aandacht van vele geschied kundigen getroffen, dat er sterke overeen komst is tusschen onzen tijd en tusschen den tijd van het opkomende christendom bij 't begin onzer jaartelling. Even als thans leefde men toen in grooten geestelijken, nood. De oude levensbeschouwingen, voort levend in vorm en ritueel en dogma, had den geen invloed op het leven. Talrijke sec- ten kwamen op. De verwarring van het geestesleven wafe buitengewoon groot. Er was een algemeen streven naar een bevre digende oplossing voor de conflicten, te midden waarvan men zich bevond, in de hand gewerkt vooral ook door den ecor nomischen toestand in het Romeinsche rijk. Wfear was uitkomst? Welke profeet zou het verlossende woord spreken? Toen trad in de verscheurde, ontredder de wereld Jezus op. (Ik laat buiten be schouwing of hij een historische figuur is geweest. Indien dit niet zoo is, dan staat in ieder geval vast dat anderen de dragers van de toen nieuwe gedachte waren) Hoe werd hij ontvangen? In hoofdzaak op twee manieren. De conservatieve machten zooals de priesters en de aristocraten za gen in hem een gevaar voor hun positie; de groote massa voelde zich tot hem aan getrokken. Hij is gevallen als een martelaar en vindt zijn dood aan het kruis. Maar wat hij gezaaid heeft ontkiemt in de harten van enkele volgelingen. Dan komt het eerste Pinksterfeest na zijn smadelijk einde. Zooals gewoonlijk waren van heinde en verre de menschen opgetrokken naar Jeruzalem om dit feest te vieren. De traditie leefde nog krachtig voort. Ook de weinige volgelingen van den man van Nazaréth waren onder de me- tt- -Ir--ui .trim. Op een zonnigen Pinksterdag ni-gte. Wat moesten zij doen? Zwijgen? Zij konden het niet uithouden; het werd hun te machtig; plotseling begonnen zij te getuigen; zij wilden tegenover al die men schen, saamgestroomd op het tempelplein, uiting geven aan wat in hen leefde; zij moesten zeggen dat zij gevonden hadden wat hun .boven alles waardevol was, n.1. een nieuwe, van heerlijke beloften volle, levensopvatting. Dit alles is psychologisch volkomen be grijpelijk en aanvaardbaar. En als wij nu het zooeven aangehaalde verhaal lezen, dan wordt het ons terstond duidelijk, dat het in zijn kern waar is. Daarbij krijgen dan juist die gedeelten, welke ik vet heb laten drukken een bijzondere beteckenis, als wij ze zinnebeeldig opvatten. Daarom wil ik aan die gedeelten achter eenvolgens enkele woorden wijden. En er geschiedde haastiglijk uit den he mel een geluld. Beteekent dit niet dat de a>postelen zich ineens ten volle ervan bewust werden, dat zij geroepen werden om te getuigen? Het was hen of ze een machtige stem hoorden, die hen daartoe opriep. Vanwaar die stem? En zij zagen elkander aan in groote ontroering, vervuld met dezelfde gedachte. Waren zij niet rijk, niet geeste lijk rijk, omdat zij de waarachtige levens wijsheid hadden ontvangen en moesten zij deze wijsheid niet doorgeven? Dat was een stem uit den hemel en die hemel was hun eigen hart! Dit hart was zoo vol, zoo overvol van liefde. Liefde voor wat zij als waarheid hadden gevonden, maar liefde óók voor al die zoekende menschen, die het oude als ballast mee droegen en het bevrijdende, nieuwe nog niet hadden gevonden. Dan plotseling worden zij zich van hun taak bewust! En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur. Welk een mooie symboliek! Hebt gij wel eens meegemaakt dat iemand in alle waar achtigheid uiting moet geven aan wat er in hem leeft; dat iemand zonder eenige terughouding zijn diepste en mooiste ge voelens in een onbeteugelden woorden stroom uitstoot? Ja? Welnu, dan kunt gij deze symboliek begrijpen. Dan zult gij hebben kunnen opmerken, dat het gansehe uiterlijk verandert, dat er gloed komt in de oogen, dat het gelaat niet meer een masker is, maar de zuivere, uiterlijke weergave van het innerlijk. Hier is de extase in haar hoogsten vorm en de geest aloverhecr- schend. Maar dat weet ge tevens, dat hier iets beschreven wordt wat zielkundig niet on mogelijk is. En zij werden allen vervuld niet den Heiligen geest en begonnen te spreken met andere talen. De Heilige Geest, dat is de geest der waarheid. Neen, zij kónden niet liegen die mannen, toen zij tot getuigen gedreven werden. De mensch in extase liegt niet. Ilem is iedere kronkelredeneering vreemd. De koele, berekenende mensch wikt en weegt zijn woorden; de diplomaat gebruikt de taal om zijn gevoelens te verborgen. Maar de door dien Heiligen Geest gedreve nen spreken zich geheel uit. Daarom wordt er zoo terecht aan toegevoegd, dat zij be gonnen te spreken met andere talen. Ie dereen kon ze verstaan, omdat iedereen voelde dat hun woorden niet anders waren dan de vertolking van wat er om-ging in hun hart. Dat was een spreker van ziel tot ziel. Ook dit is niet zoo wonderlijk als het schijnt. Mag ik zonder onbescheiden te zijn en zonder het verwijt van ijdelheid te ris- keeren een ervaring uit mijn eigen leven mededeelen? Ik heb jaren geleden eens gesproken op een meeting in Den Haag. Ik zat goed in het door mij te behandelen onderwerp en liet mij vrijelijk gaan. Wat ik heb gezegd weet ik niet meer. Maar toen ik van het spreekgestoelte kwam, trad een Engelscli- man een dominee op mij toe en drukte mij de hand om mij te bedanken en zijn sympathie te betuigen. Ik vroeg hem of hij Hollandsch verstond en mij begrepen had. En zijn antwoord was: ik j keni geen woord Hollandsch en toch hefo ik gevoeld wat u hebt gezegd. Is het niet verklaarbaar dat ik mij dit voorval, terwijl ik dit artikel zit te schrij ven, plotseling herinner? En zóó kunnen wij dan ook begrijpen dat andere zinnetje: en hoe hooren wij hen een iegelijk in onze eigene taal, in welke wij ge boren zijn. De taal van het hart is internationaal! En anderen, spottend, zeiden: Zij zijn vol zoeten wijns. Het is treurig, maar waar, dat er altijd menschen gevonden worden, die met alles kunnen spotten. Ik begrijp zulke menschen niet; ze zijn mij raadselen. Maar ze zijn er. Een zwaar orthodox predikant vertelde mij eens, dat hij na met vuur en overgave te hebben gepreekt van een ouderling de ont nuchterende woorden te hooren kreeg: „Nou, nou, dominé, je hadt je niet zoo op te win den." Dat was voor dien dominé als een ijs koude douche geweest. Die ouderling was een eerzame Langen- dijker koolbocr en de man nuchter aan gelegd zal het niet met de minste booze bedoeling hebben uitgesproken en het was in geenen deele spotternij. Toch had zijn opmerking den dominé klaarblijkelijk een beetje pijn gedaan. Veel erger evenwel is gewilde spot en het moe ten wel zeer weinig-diepvoelende menschen zijn, die den gek kunnen steken met eer lijke uitingen van geestdrift en enthousias- me. Dit hebben de apostelen ondervonden. Er werd door sommigen om hen gelachen en zij werden als beschonkenen beschouwd, als menschen vol zoeten wijns. Een grievende beleediging! Maar een beleediging, welke zich door de eeuwen heen zal herhalen! Dit is een der meest tragische verschijnselen in de wereld: altijd zijn er menschen, die zoo volkomen verstoken zijn van ieder idealisme, van iedere waardeering van geestelijke, inner lijke waarden, dat zij onvatbaar zijn voor elk begrip van echte overgave aan een ideëel doel. Ik hoorde 't is al meer dan veertig jaar geleden een preek van Ds. Heering, den vader van den tegen woord igen profes sor. Hij gebruikte een uitdrukking, welke mij zeer sterk frappeerde en waartegen on middellijk verzet in mij oprees. Hij gebruik te,. sprekend over spotters, deze woorden: „spotters hebben altijd gelijk". Dat wilde er bij mij niet in. Ik geloofde veeleer het te gendeel. Nu pas begrijp ik zijn bedoeling en moet de betrekkelijke waarheid van zijn woorden erkeunen. Alles, letterlijk alles, kan belachelijk gemaakt, worden, wanneer men geen rekening houdt met de kern der dingen, die men waarneemt. Een oningewijde, niet begrijpende is ge neigd om b.v. te praten van „poppekast" als hij een roomschen. priester zijn dienst ziet verrichten. Wie echter iets meer weet van het kerkelijk ritueel lacht er niet orn; hij verstaat iets van de symbolische handelin gen en ook wanneer hij de roonische kerk leer verwerpt, zal hij toch als begrijpende elke spot achterwege laten. op gezicht, armen en beenen verdwijnt onmiddellijk door DULMIN ONTHA- RINGSCRÊME. Volkomen onschadelijk. Prijs per tube 75 cent. Hoogzijde Schagen DEN HELDER En is dit niet evenzeer het geval ten op zichte van het optreden van hen, die strij den voor een ideaal, omdat zij daarin on voorwaardelijk gelooven? En toch gebeurt dit zoo dikwijls. Een betere, wereld? Och kom, wees toch wijzer. Daar komt. niets van terecht. Je dacht zeker dat er een tijd zou komen, dat alle menschen, als lieve broer tjes en zusjes met elkaar zouden leven. Prachtige broertjes en zusjes! De een gunt immers den ander het licht niet in de oogen. En met dat stelletje menschen heb je nog eenige hoop op de toekomst. Och, stumperd, die je bent. Het kapitaal moet weg? Best, mijn jongen, geel 't maar aan mij! Zoo heb ik niet ééns, maar vaak, spottend hooren spreken. En de spottei-s hadden op pervlakkig gezien gelijk! Maar alleen oppervlakkig. Dit zal. naar ik hoop, duidelijk worden uit het volgende cocktail-artikel. Nu ga ik daarop niet ver der in. Mijn pinksterbeschouwing loopt ten einde. In het kort kan ik het aldus samenvat ten: het oude verhaal uit de Handelingen heeft nog altijd groote waarde, omdat het psychologisch kan worden aanvaard. Ik zou zelfs een stapje verder willen gaan. In het bijzonder voor onzen tijd is het be langwekkend. Ook wij leven in een tijd vaii geestelijke en economische verwarring. Daarom is er behoefte aan menschen, die durven getuigen van hun onveiwoestbaar geloof in den mensch en zijn toekomst; aan menschen met geestdrift voor waarheid, ge rechtigheid en liefde; aan menschen, die te midden van de ijskoude verzakelijking, het nog aandurven met vuur te spi'ekcn over datgene, wat zij in hun diepste zelf, als waarheid hebben beleefd. Met die menschen spot nog menigeen; zij worden belachelijk gemaakt; zij worden vervolgd. Maar een oude spreuk (ik hoorde haar zoo dikwijls van mijn vader) zegt: spotters krijgen spot- tersloon. Eéns komt de tijd, dat zij moeten erkennen dat de Heilige Geest machtiger is dan zij.'Of met andere wooi'den: de geest zal eenmaal nieuwe levensvormen schep pen. Sterker nog: in dezen benauwenden tijd stuwt reeds de geest door den chaos heen naar den kosmos, d.i. door de verwar ring naar de orde. ASTOR. Dat ging vroeger toch leuker dan tegenwoor dig, vindt U niet? Zoo gezellig en rustig ge tweeën naar Bergen en Schoorl, en dansen in Alkmaar, in de IJzeren Baan, of op den Hooi zolderTjanu gaan Jan en Trijn en Maarten en Aagie op de tuf... en ze hebben de strandtent mee, en Aagie draagt shorts en Maarten een rood slip- ovei'tje... En ze hooren naar het lied van Vio- letta, inplaats van Jut te laten trakteeren op brandewain en aars maar op Medeira. Ja, wie kan nog dansen van het bruine peerd en de donder in het hooi? Alles is veran derd... Alleen... het slot, het stille weggetje, de maan... de zoete belof ten... dat is en blijft de oude geschiedenis, die immer nieuw blijft Maar weet U nog, hoe het vi-oeger ging? En hoe we er uitzagen? Met Pinkster op zijn Paaschbest? Zie ons plaatje en lees ons versje! PINKSTERRAIEN...: Wanneer de Maimaand kommen is, Den is 't een mooie taid... De Pinkster is weer in 't verskiet Nou ben de niaidjes blaid! Ze loupe et durp maar op en neer Zoo of en an, zoo mienig keer Ze ben benuwd, ze denke wel Dat ien der vrage zei Pinksteri'aie, met zen twei, Wie zou 't niet begeere, Wie er nag niet raie ken, Die zei et den wel leere! Et nu we kleidje, 't beste pak En 't Zundestuig de Bruin Wat houdt ie best de laisels vast, Wat staat heür hoedje kuin Zoo drave ze nei Bergen toe, Nei zei en strand, zoo blaitemoe In Stad te dansen allegaar Van 't durp weer bai mekaar Pinksterraie, Pinksterdans, Wie zou 't niet begeere. Wie er nag niet danse ken Die zei et den wel leerel, m 't Noost ze as z'op huis angaan, Maar oftig stopt et peerd, Zoo efkes pauze voor een zoen, Is zok nou zoo verkeerd? Ok nou is nuw dat oud verhaal Ok in die kar ien zoete taal, Westfriesland kraigt as 't daie wul Dat steltje op ien spul! Pinksterraie met zen twei, Wie zou 't niet begeere, Wie er nag niet vraie ken Die zei et DEN wel leere;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 5