INDIË hel land van de honderden talen en rassen Het Duitsche spaarwonder is geen wonder „Overrijdt mijn kleine meid niet 1" Het zou tot moord en doodslag leiden Huiszoekingen in Indië Deze schenen aan het hoofdbestuur geen aanleiding te geven om. de revolutionaire actie te herzien. Zoowel te Batavia als te Soerabaja werden diverse papieren in beslag genomen, die aan een nader onderzoek zullen worden onderworpen. Te Soerabaja werden vier le den van het hoofdbestuur en de redacteur van hot blad der vereeniging gearresteerd. Te Batavia werd een contact-lid van het hoofdbestuur aangehouden. Ook in verschillende andere plaatsen, o. a. te Bandoeng en Garoet. werden huiszoe kingen verricht en papieren in beslag geno men, terwijl een groot aantal persoden werd verhoord, die later in vrijheid .werden gesteld. In de Vereenigde Staten, waar per hoofd der bevolking meer menschen door motor rijtuigen worden overreden dan in Neder land, en minder, indien men rekent naar de hoeveelheid in 't verkeer zijnde automobie len in die Vereenigde Staten met hun 100 doödgeredenen per dag, doet men, zegt de H. P. natuurlijk van alles om den man achter 't stuur tot voorzichtigheid te ma nen. Onderstaand ingezonden stuk werd met dit doel door een klein kantoorman netje geschreven, een inwoner van de stad Dallas: „M. de R. Vandaag is mijn kleine meisje voor den eersten keer naar Bchool gegaan. Zij heeft een "blauw jurkje aan en draagt zwarte schoe nen. Onder het middageten vertel de zij mij over alles wat. zij had be leefd. Over den onderwijzer, die oogen in zijn rug heeft. Over het groote meisje, dat niet meer in den Kerstman gelooft. Over den klei nen jongen op de eerste rij, die met zijn tong bijna bij zijn neus komt. 's Middags nam ik wat vrij en heb met haar de a, de b en de c gerepe teerd. En een beetje gerekend. Nu is het avond en ligt zij in haar bedje met haar pop in één arm geklemd. U zult haar zeker geen kwaad wil len doen, is het niet zoo? Ziet u, ik ben haar vader. Wanneer er iets stuk is aan haar pop, zijn we bei den bewogen, mijn dochtertje en ik; dan help ik wat ik kan; maar nooit was tot nu toe de pop heelemaal verbrijzeld... Ik hèlp haar altijd bij haar pop, dat kan ik doen, ik kan haar ook helpen, als ze zicli in haar vinger heeft gesneden, maar als ze naar school gaat ,en uit een dwarsstraat oversteekt, is ze in uw hand. Ze is zoo speelsch! U moest haar thuis bezig zien in onzen familiekring. Het is net kwikzilver. Hoe licht zal een levendig kind als zij plotselinge - «bewegingen doenook op straat! Daar kan ik niet om en bij haar zijn. Ik moet noodig den kost ver dienen, geld voor kleeding, geld voor school. Daarom durf ik u vra gen: helpt mij een beetje, op haar te passen. Rijdt voorzichtig! Rijdt langzaam, vooral in de buurt van een school. Denkt er vooral aan, dat kinderen in hun spcelschheid achter een parkeerenden wagen ineens kunnen te voorschijn komen. Om Gods wil: overrijdt mijn kleine meid niet!" Dit ontroerende „Ingezonden Stuk" is van de krant, in Dallas uit heel de Ameri- kaansche dagpladpers doorgegaan en is door tientallen millioenen gelezen. Kan het ook ónzen autorijders iets zeggen? Men ziet, dat hier van een wonder nog minder kan worden gesproken. De schrijvers van het jaarverslag der Duitsche spaarbanken weten ook best, waaraan de stijging van de spaargelden is toe te schrijven. De schrijvers van het Jaar verslag beseffen volkomen, dat het credi- teeren der rente van steeds grootere betee- kenis wordt. Zij voegen er echter niet aan toe. dat tot 1003 een reserve van M. 10 milliard spaargelden werd gevormd, doch zij zien wel in, dat het. bestaande tekort aan verbruiksmiddelen tot sparen dwingt. Zü geven openhartig toe, dat in Duitsch- land in 1937 28.7 minder particuliere wo ningen werden gebouwd dan in 1936 en dat daarom de spaargelden, welke, zooals de ondervinding leert, bij het bouwen van een eigen huis steeds 't eerst worden gebruikt, bij de spaarbanken konden blijven. Zij zeggen echter niet, dat de oorzaak hiervan te zoeken is in het reserveeren van vrijwel alle bouw stoffen voor openbare doeleinden. Hierin schuilt de oorzaak van het stijgen der spaargelden wel in de eerste plaats. Het jaarverslag vermeldt ook niet, dat van de rekeningen-courant op langen ter mijn in de eerste plaats gelden als inlagen zijn geboekt welke in den harïdcl overbodig zijn geworden, omdat de koopman ze niet kan gebruiken. Deze gelden stegen van 27 in 1935 tot 30.9 in het afgeloopen jaar. De stijging der gewone inlagen van 29 in 1933 tot 41 in 1937 moeten wel aan dezelfde economische oorzaken worden toegeschreven. Waar de arbeiders nog verdienen. Het sterkst gestegen zijn trouwens de spaargelden, meercndeels in het gebied der bewapeningsindustrie: te Berlijn met 113 Midden-Duitsch- land eveneens met 113 De stij ging is echter het laagst in de land bouwdistricten: Pommeren met 107 en Oost-Pruisen met 108 Ten slotte zou het Jaarverslag ook nog wel hebben kunnen relevceren, dat liet spa ren heden veelal resulteert, uit het over werk, zegt het Hsb, Men kan een glimlach niet on derdrukken als men de leuze hoort: Indië los van Holland nu! Het is me onmogelijk gebleken in Neder- landsch-Indië dezelfde methode toe te pas sen, welke ik volgde in den Nabijen Oriënt, de methode van een nadere bestudeering der verschillende bevolkingsgroepen en der verschillende godsdiensten voor zooveel mo gelijk van nabij en niet slechts uit boeken. In Turkije, in de Arabische landen, in Iran was dit nog vrij gemakkelijk. In Tur kije bij voorbeeld bestaat de groote meer derheid der bevolking uit Turken; verder zijn er dan nog de Kurden, een volk, dat een Perzisch dialect spreekt en Mohamme daan is, kleine groepen hier en daar van Perzen en Arabieren, benevens enkele dui zendtallen Christelijke Grieken en Armenia- nen. In Syrië heeft men behalve de kleine groepen Christenen Arabieren en dan nog den volksstam der Druzen,*bij .wien ik in dertijd enkele weken vertoefde. In Iran en Irak is het geheel reeds inge wikkelder, maar toch nog te overzien, voor al ook omdat men daar bevolkingsgroepen aantreft, die men ook in Turkije en de Ara bische landen vindt. Nog ingewikkelder was het in Abessinië, waar tallooze rassen wonen en vele gods diensten zich door elkander mengen en vele talen worden gesproken. Er bestaat tot nu toe dan ook geen werk, dat van dat land alle of zelfs slechts een groot deel der ras sen en talen beschrijft. In Engelsch-Indië is het geval nog moei lijker. Daar worden niet minder dan 255 talen. (verschillende dialecten buiten beschou wing gelaten) gesproken, maar daar En- gelsch-Indië feitelijk één groot vasteland is, heeft er toch reeds een zekere versmelting plaats gevonden. Anders is het in Nederlandsch-Indië met zijn vele duizenden eilanden en eilandjes. Hoevele talen worden daar gesproken? Ner gens vond ik daarover een cijfer aangege ven en vermoedelijk weet niemand dit met eenige zekerheid. Op Nieuw-Guinea bij voor beeld bestaan aVleên reeds verschillende ta len, waarvan de meeste nog niet eens be studeerd zijn door Europeesche weten schapsmannon. Van een Europeaan met meer dan vijf-en-dertig Indische jaren, een man, die door een groot gedeelte van den archipel heeft gezworven, vernam ik, dat er in de residentie Amboina betrekkelijk kleine eilanden liggen, waar verschillende dorpen hun eigen taal hebben, die aanmer kelijk verschilt van de taal der naaste dor pen. Hoe groot is het aantal rassen, dat Neder landsch-Indië bewoont,? Ook dit is moeilijk met zekerheid te zeggen, vooral ook daar vele rassen zich in den loop der eeuwen min of meer sterk hebben vermengd. Een dezer dagen maakte ik kennis met iemand, die door zijn tamelijk blanke gelaatskleur den indruk maken kon een Indo-Europeaan te zijn, vooral ook daar hij uitstekend Ne- derlandsch sprak. Hij bleek echter een „inlander" te zijn, een Menadonoes, dus afkomstig van Mcnado op Celebes. Hij was een Christen en daardoor min of meer Ncderlandsch opgevoed. Ik verbaasde me over zijn tamelijk blanke, meer gele dan bruine gelaatskleur. Een Europeaan, in Indië geboren, die Celcbcs kent, verklaarde me dit verschijnsel. Op Co lebes hebben zich reeds lang geleden vele Japanners gevestigd en heeft tusschen Ja panners en inlanders vaak bloedvermenging plaats gehad. Dit verklaarde de tamelijk lichte, ccnigszins gele huidskleur van de zen Mcnadonees. Ter zelfs oppervlakkige bestudcering van Nederlandsch-Indië met als zijn eilanden en eilandjes, met al zijn rassen, met al zijn godsdiensten, is een geheel menschenleven niet voldoende Als men dit door een verblijf in deze streken duidelijk heeft leeren beseffen, kan men een glimlach niet onderdrukken, wanneer men denkt aan de door sommige aangeheven leus „Indië los van Nederland." „Indië los van Nederland" zóu be- teekencn een chaos, een anarchie, niet eindigende bloedbaden, onder linge oorlogen, -hier en daar plaat selijke tyrannie met wreode, echt Oostcrsche onderdrukking, herleving van thans zoo goed als uitgeroeide barbaarsche gewoonten als bij voor beeld het „koppensnellen,om van *kanibalisme nog niet te spreken, want ook dit behoort op sommige eilanden -nog niet zoo heel lang tot het verleden en het was het Neder- landsch bestuur, dat aan de men- scheneterij niet zonder moeite en strijd een einde wist te maken. Er is echter één vraagstuk, dat me over het geheele uitgestrekte gebied hetzelfde scheen, namelijk dat der Indo-Europeanen en der „creolen", dat zijn de in Indië ge boren kinderen van volbloed-Europeanen. De Engelschen en de Nederlanders, bei den echte kolonisatoren met een ervaring van eeuwen, staan tegenover dit vraagstuk geheel verschillend, zooals ik vroeger reeds uiteenzette. De Nederlanders zijn in deze aangelegenheid aanmerkelijk liberaler, tege moetkomender dan de Engelschen, voor wie de in Indië uit Engelsche ouders geboren Engelschman niet meer is dan een Engclsch man tweede klasse en de Indo-Europeaan, dus een kind van een Engelschen vader en een inlandsche of een Indo-Europeesche moeder niet meer als een echte Europeaan, maar als een Anglo-Indiër wordt be schouwd. In Nederlandsch-Indië daarentegen staan de Indo-Europeanen officieel als Europeanen te boek. Dit vraagstuk is in hoogc mate belangrijk en kan in de toekomst nog belangrijker worden. In de' vroeger Spaansche en Por- tugeesche koloniën in Zuid-Amerika bij voor beeld waren het de „creolen" de halfbloed bevolking en niet de oorspronkelijke bewo ners, .die tegen het moederland in opstand kwamen en de onafhankelijkheid verwier ven. In de Engelsche „dominions", Austra lië, Nieuw- Zeeland, Canada, die een bijna volkomen onafhankelijkheid verkregen, zijn het afstammelingen van Engelschen en niet de oorspronkelijke bewoners, die regecrcn. Het oordeel der lang in Indië vertoevende Europeanen over de Indo-Europeanen is zeer verschillend. Een zakenman van Soe rabaja vertelde me: „Ik heb als personeel bijna uitsluitend Indo-Europeanen. Zc zijn zeer werkzaam en zeer betrouwbaar. Mijn kassier bij voorbeeld is een Indo-Europeaan van wien ik volkomen zeker kan zijn." „Een ander Europecscn zakenman zeide: „Met de Indo-Europeanen is niets te beginnen. Ze hebben geen besef van verantwoordelijkheid en zijn hoogst onbetrouwbaar." Een derde Europeaan met langdurige Europeesche er varing verklaarde: „Die Indo-Europeanen zijn over het algemeen aangename en werk zame menschen, indien zij slechts hun op voeding in Europa hebben gehad en dus in hun jeugd een aantal jaren zijn weg ge weest uit de Indische omgeving." Waf moet men van dit alles ge- looven? De verklaring zal wel zijn, dat men deze Indo-E^uropeanen allerminst over één kam kan scheren. Van moeders zijde stammen ze af van Javanen, van Soencianeezen, van Madoereczen, van Amboincezen, van Mc- nadoneezen, van Chineezen of van een an der ras. Van vaders zijde (vaak echter is ook reeds de vader en eveneens de moeder van gemengd ras) stammen ze af van Europea nen. Door hun moeder (maar eveneens hun vader, indien deze geen Europeaan, doch zelf reeds een Indo-Europeaan is) kunnen ze zeer verschillend bloed en ook een ver schillende opvoeding hebben met als ge volg aanmerkelijke verschillen in karak ter. Maar ook bestaan er verschillen door de Europeanen, van wie ze afstammen. Ongeveer twintig jaar geleden werden in het Ncderlandsch-Indische leger nog buiten landers aangenomen en van hen zijn cr hier ook gehuwd, zoodat men onder de In do-Europeanen vindt afstammelingen van Ne derlanders, maar ook van Franschen, van Belgen, van Zwitsers van Duitschers van Polen van Denen, Soms eenigszins verdraai de buitenlandsche namen vindt men onder de Indo-Europeanen dan ook vaak. Het vraagstuk der Indo-Europeanen bleek dus nog ingewikkelder dan dat der Inland sche rassen. Maar welk vraagstuk Is in den Oriënt, van den Balkan' tot Tokio, niet ingewik keld? J. K. BREDERODE. Sacramentsprocessie te München. Aan. de sacramentsprocessie, in de stra ten van München gehouden, is door 15.000 roomsch-katholieken deelgenomen. De pro cessie werd geleid door kardinaal Faulha- ber. Tweehonderd leden van de sterke Ita- liaansche kolonie liepen mede in den op tocht, sommige gekleed in de fascistische uniform. Langs den weg stonden ongeveer 30.000 toeschouwers. Incidenten bleven uit. Het gebruikelijk „Hoch"- geroep werd dit maal achterwege gelaten, op verzoek van de nationaal-socialistisclie autoriteiten. Cokes uit turf. En daarna als brandstof van de automobiel. De proefnemingen, die de Duitsche com missie voor turf techniek en veencultuur in 1936 begonnen is op het veen bij Brauns- berg in Oost-Pruisen, oim cokes uit turf te maken, heeft men voortgezet, met het resultaat, dat men een tweeden vasten mei- Ier heeft kunnen oprichten, waar de voor personenomnibussen noodige turfcokes met zekerheid konden worden geproduceerd. Met de turfcokes als bedrijfsstof werd eerst een proefrit imet een lastauto over een af stand van 26 K.M. gemaakt, waarbij het bleek, dat de tot dusverre in het laborato rium geproduceerde „meilercokcs" prac- tisch bruikbaar waren. Hierna ondernam men, om de voordeden van het turfcokes- bedrijf den belanghebbbcnden in de Noord west-Duitsche turfgebieden duidelijk te ma ken, in Mei en Juni een propagandarit door Sleeswijk-Holstein, Oldenburg en Han- nover. Verdenkingen van revolutionaire actie Naar Aneta verneemt, zijn te Bata via en te Soerabaja huiszoekingen verricht als maatregel tegen het hoofdbestuur van de Pendidikan Nasional Indonesia, tegen welke vereeniging reeds tweemaal door de regeering maatregelen werden ge troffen. DE SPAARKRACHT VAN HET DUITSCHE VOLK IS SEDERT 1928 MET 50 GEDAALD. STIJGING DER INLAGEN VOOR EEN GOED DEEL WE GENS RENTEBIJSCHRIJVIN GEN. Arbeiders in de wapen industrie sparen het meest! Boeren het minst! Het Duitsche spaanvonder blijkt aller minst een wonder te zijn... Het jaar 1937 is, wat de cijfers aangaat, in elk opzicht een succes-jaar voor de Duit sche spaarbanken geweest. De inlagen ste gen met niet minder dan M. 1435 mill. Tor- wijl nog in 1935 in Juni en December, en in 1936 in Maart en' December, de \iitkee- ringen do stortingen overtroffen, zijn in 1937 gedurende allo maanden de stortin gen hooger dan de uitkecringen geweest. Deze gang van zaken werd niet eens onder broken in de Kerstmaand met haar aan zienlijke uitgaven. Het stortings-overschot was in December 1937 zelfs hooger dan in Maart, Mei, Juni en Juli. Het overschot van 1937 overtreft dit van de gunstigste jaren sedert 1933 nog aanmer kelijk. In 1935 bedroeg het M. 1005 mill. en in 1936 796 mill. Het buitenland heeft in dit verband vaak van een Duitsch „spaarwonder" gesproken. Is het inderdaad een wonder? vraagt het Hsb., welk blad aan deze zaak een interessante beschouwing wijdt Vergelijken wij eerst eens het overschot van M. 1435 mill. met dat van de jaren 19261930. Het bedroeg in 1926 1191 millioen Mark 1928 2276 I 1929 1881 1930 1414 H Hoewel thans 10% meer personen in het productie-proces zijn opgenomen dan in 1928, bedroeg het spaar-overschot in 1937 niet eens twee derde van dat van genoemd jaar. De spaarkracht van het Duitsche volk is dus sedert 1928 mot bijna 50% ge daald. Dit blijkt nog duidelijker wanneer men de samenstelling der spaarsaldo's nauwkeurig onderzoekt. Zij zijn immers samengesteld uit liet stortingsoverschot plus de gecrediteerde renten. Van heteekenis voor de bcoordeeling van de spaarkracht is natuurlijk alleen het stortingsoverschot. Het bedroeg in 1937 M. 860.7 mill., maar in 1926 M. 1357 mill., 1928 M. 1939 mill., in 1929 M. 1395 mill. en in 1930 nog M. 875 mill. Het. stortingsoverschot van het recordjaar 1937 bedraagt dus slechts 45% van dat van 1928 en is nog M. 15 mill. lager dan dat van het cri sisjaar 1930! De stijging van 1937 is voor ca. 50% van het betalings overschot door ren tbbij schrij ving verkregen. Daar de bedrijvigheid vrijwel normaal is en in vele tak ken van het bedrijfsleven overuren worden gemaakt, dan kan dit re sultaat alleen bewijzen, dat de in komsten der bevolking laag zijn. Ook de middenstand doet geen wónderen Wij willen nu eens de rekeningen van den Duitschen middenstand bij spaarban ken en giro-instellingen onder de loupe ne men. Deze gelden zijn niet onder den post spaargelden doch onder „verdere crediteu ren" geboekt, waarin vooral het giro- en het rekening-courant-verkeer zijn samenge vat. Deze crediteuren bedroegen einde 1937 I M. 208.9 mill. tegen M. 292.2 mill. in 1936 cn M. 288.9 in 1935. liet uifbetalingsovfer- schot bedroeg in December 1937 M. 134.7 I millioen tegen M. 51.1 mill. in 1935. ANA GEDANEN ARBEID4 ZOMERWEELDE

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 11