Geestelijk Leven Leergeld TRiUMPH DER 1 CENT SIGARETTEN! OCKTAIL ROOK DE De werking van ABDIJSIROOP is versterkt! .TRIUMPHATOR" Zaterdag 18 Juni 1938 Tweede blad door ASTOR Zooals de lezers zidh zullen herinneren, Mndigde ik mijn Cocktail-artikel met de belofte op twee punten, die voor mij van het hoogste belang zijn, nader terug te ko pten1. lik zal probeeren dit zoo eenvoudig en jegrijpelijk mogelijk te doen. En ik zal het 3oén met bijzonder veel animo, omdat ik iet uiterst noodzakelijk acht, dat, juist in. lezen tijd, waarin een pessimistische kijk >p de toekomst der menschheid het ka- raikter van een gevaarlijke, besmettelijke ïielsziekte dreigt aan te nemen, het geloof la den mensch niet onherroepelijk verloren ;aat. Ik wanhoop niet, zoo schreef ik, omdat poor mij vast staat, dat: lo. de mensch het vermogen bezit om rijn driften enz. door ernstige zelftucht te eeren beheerschen; 2o. deze driften, die een onvernietigbaar dement van zijn psyche vormen, kunnen vorden gesublimeerd, d.w.z. gesteld wor- ien in den dienst van humanitaire doel- iinden. Allereerst hebben we het dus over de !elf tucht.' .1. W. Schotman heeft een zeer belangrijk boek geschreven, getiteld „Naar open water, ie koers uit. den cultuurnood". Boven liet tweede hoofdstuk schrijft hij: „De driften- Mens: de eeuwige Bruut". Dat klinkt niet erg bemoedigend en zulk een opschrift is geschikt om ietwat sentimenteel aangeleg de menschen een rilling van afgrijzen te xezorgen. Maar met sentimentaliteit komen tve geen stap verder op den weg, die voert lot kennis van den cocktail-mensch. Wij moeten hem zien zóó als hij inderdaad is. En Schotman laat hem zien in al zijn naaktheid zonder ecnige bedekking. Zelfs iet klassieke vijgeblad laat hij weg. Het lijkt mij toe, dat hij geheel en al gelijk beeft, wanneer hij zegt, dat de invloed an de oer-rcacties in ons leven geweldig groot is. (Met deze ocr-reacties bedoelt hij ie onbewuste, dus geheel buiten onz-en ,vil om gaande handelingerf of verlangens, lie ontstaan tengevolge van -prikkels, die tot ons komen van buiten af). En dan gaat bij aldus verder: „Veel meer dan we den ken zijn onze handelingen en onze be geerten het uitvloeisel van sterke invloe den, waarmee ons bewust will'cn niets te maken heeft en waarvan de mensch de gehoorzame slaaf is. Wij leven bijna geheel ons leven uit dierlijke noodzaak, en elke mensch doet op vaste tijden van zijn leven hetzelfde, begeert, droomt, handelt en leeft naar ongeschreven maar dwingende wetten, die voor elke diersoort anders zijn." Nietwaar, dit klinkt niet bijzonder opwek kend en het zou ons inderdaad tot een troosteloos pessimisme kunnen voeren. Wat bij velen ook het geval is! Wij moeten de uitdrukkingen der menschen in dezen tijd maar beluisteren om hiervan te worden overtuigd. Ietwat grappig doet het even wel aan, dat iedereen de neiging schijnt te hebben om zichzelf uit te schakelen, als hij het heeft over de „slechtheid" (dat is dan die „dierlijkheid") der menschen. Gewoonlijk spreekt men daarom geregeld van „ze" zijn zoo slecht en zelden of nooit yan „we". Dit echter terlèops. Nu zou het er inderdaad hopeloos uit zien, wanneer die sterke invloeden, gewoon lijk aangeduid als instincten of driften, den mensch volkomen beheerschten en ge heel ontembaar zouden zijn. Gelukkig is dit niet het geval. De mensch is niet de ab solute slaaf van al die driften, welk in hem leven. Hij bezit, het vermogen, qm, als hij wil, de driften te leiden en zelfs te on derdrukken. Dit, is gemakkelijk aan te too- nen met een. zeer algemeen voorkomend De vanouds beroemde AKKERs ABDIJSIROOP is een natuur-genees- middel, daar de werking in hoofd zaak berust op de geneeskracht van extracten, bereid uit reeds in oude Jijden bekende „genees-kruyden" AKKER's ABDIJSIROOP, bereid vol gens oud recept, is dus een aan de natuur ontleend geneesmiddelI De genezende, hoeststillende, slijmoplossende en kalmeerende werking van de kruiden-extracten, welke AKKER's ABDIJSIROOP zoo beroemd hebben gemaakt,is thans door een nieuwe toevoeging van den bekenden Apotheker Dumont nog sterker, nog sneller, nög krachtiger en nög doeltreffender! Een lepel AKKER'S ABDIJSIROOP werkt thans 2 x zoo snel als voorheen 1 Een ongeëvenaarde werking legen: hoest, bronchitis, kinkhoest, verwaar loosde verkoudheid, griep, influenza. De verlaagde prijzen zijn thans: 90 ct. F 1.50 F 2.40 F 4.20 3 dagen 6 dagen 12 dagen 24 dagen gebruik gebruik gebruik gebruik De grootere flacons zijn bij voortgezet gebiuik voordeeliger! verschijnsel. Denk eens aan den mensdh in den dagelijkschen huiselijken kring, waarin hij dikwijls zich heel anders gedraagt dan in de omgeving van anderen, vooral wan neer hij in die anderen zijn „imecrderen" ziet of wanneer hij zich van hen afhanke lijk weet. Thuis is hij de bruut, die zich laat gaan op zijn gevoelens, die driftbuien heeft of zijn humeur, zijn gemelijke stem ming, zonder terughouding doet gel den. Hij is opvliegend, ruw, wreed, wreed zelfs tegenover zijn huisgenooten. Hoe ver schillend daarvan is hij echter tegenover anderen! Hij weet zich te beheerschen. Hoe komt dat? Omdat zijn bewuste wil hier op treedt. Hij wcnscht een goeden indruk te maken, hij wil zijn kansen niet verspelen en daarom houdt, hij zijn gevoelens in toom; zelfs beleedigingen, die hem mis schien, het bloed doen koken, verdraagt hij. Deze ervaring kan iedereen opdoen. En er zullen weinig of geen menschen zijn, die dit niet uit eigen ondervinding weten. Maar ligt dan hierin niet het bewijs, dat de bruut in ons in bedwang kan worden gehouden? Nu is menigeen misschien geneigd om te zeggen: alles goed en wel, maar dit; gebeurt dan uit egoïstische overwegingen. Men doet Beginnen wij met den wil tot macht, het heerschersinstinct. Deze wil werkt verwoestend in de tegen woordige wereld. Wij kunnen dit waarne men niet alleen bij de groote heerschers, maar evenzeer bij de kleine. Het gevolg daarvan zien wij in de verslaving vin ge heele volken, in de vernietiging van schier elke vrijheid, in de verminking van de men- schelijke persoonlijkheid, die vervormd wordt tot een rad in de groote staatsmachi ne met een totaal verlies van eigen oordeel ls het niet denkbaar, dat deze wil tot macht gesublcmeerd wordt? Mijns inziens zonder twijfel. Dit is het geval wanneer de machtsbegecrige niet rnateriecle, maar gees telijke oogmerken heeft. Dit wil zeggen, als hij zijn willen stelt in den dienst van zui ver zedelijke, menschelijke strevingen. Hij wil heerschen, maar... slechts door den ge«st. Daarin "zal hij zich uitleven, maar tegelijkertijd den geest van anderen beïn vloeden en niet tot volk, maar tot zegen zijn. Ik denk mier aan den beroemden Rotter dammer Desiderius Erasmus, wiens lijf spreuk was: „ik wijk voor niemand". Welle een ontzaglijken invloed heeft hij niet uit geoefend. En dit alleen door zijn sterken geest! Wanneer men mij dus zegt: er zullen al tijd heerschers-naturen zijn, omdat er steeds menschen zullen wezen, in wie die wil tot macht tot een alles overwoekerende begeerte is geworden, dan is mijn antwoord: ik geef het u gaarne toe, maar het verontrust mij niet. Nü, in deze onredelijke wereld zijn zij een gevaar, maar in een redelijk geordende samenleving zullen zij op een gansch ande re wijze hun bevrediging vinden. En dit brengt mij als vanzelf tot de be spreking van een eigenschap, welke met hét heerschersinstinct veel verwantschap vertoont, tot de ijdelheid, die kinderlijke zelfliefde, welke soms zulke belachelijke vormen kan aannemen. Zou er wel één het, omdat het voordeeliger is of omdat men een goed figuur wil maken of omdat men bij zijn niedemenschen voor een be schaafd en nobel mensch wil doorgaan. En men wijst er b.v. op, dat de onderdanige, gedweeë slaaf, zoodra het lot heon in een andere positie plaatst, veranderen kan in een ondragelijke, hecrschzuchtige tyran, die zich niet meer boheerscht, maar in het bewustzijn van zijn macht aan zijn gevoe lens den vrijen loop laat. Zeker, dit is volkomen waar. Dit doet evenwel niets af aan het feit, dat de mensch onder bepaalde omstandigheden in staat is zijn opwellende gevoelens terug te dringen, indien hij dit inderdaad wil. Daar komt iets belangrijks bij: ook no beler overwegingen kunnen er zijn om den bruut in zich te bedwingen. De overweging b.v. om anderen geen leed aan te doen; dit is onder meer, zeer dikwijls het geval bij ziekte. Ik herinner mij een frappant iets, dat ik zelf heb meegemaakt. Twee buren, beide stoere kerels, leefden in voortduren- den onmin; kleine plagerijen waren aan de orde van den dag; ze konden elkaar niet uitstaan. Een van de twee 't is me of ik den z\vaargebouwdcn*man nog voor me zie! werd ziek, een langdurig lijden sloopte hem weg. En toen was zijn buur man, waarmee hij „kwaad" was, ieder oogenblik bereid om hem te helpen. Van vijandschap was geen sprake meer. Alle boosheid, alle lust om te plagen en Ie kwel len was volkomen overwonnen. En de lijder, die ten laatste aan zijn kwaal bezweek, ge tuigde op zijn ziekbed tegenover mij, dat het hem zoo goed had gedaan, dat juist hij, dien hij als zijn vijand beschouwde, zoo veel voor hem deed en hij vertelde mij zelfs dat hij hem eens had gezegd: „Wil jij dat alle maal voor me doen?" en dat hij toen tot antwoord had gekregen: „Natuurlijk wil ik dat; ik wil niet meer denken aan alles wat wij met elkaar hebben gehad, jij hebt hulp noodig en die geef ik graag." Wanneer wij dit geval gaan ontleden, ko men wij tot de verrassende ontdekking, dat agressieve gevoels kunnen terugwijken voor gevoelens van hoogere orde, waarbij de on bewuste wil om te kwellen omslaat in den bewusten wil om te helpen. Dit gaat echter niet zonder eenigen innerlijken strijd. En van dezen strijd weet ieder onzer mee te praten. En wat wij ook weten is dit: lang niet altijd weten wij dien bruut, d.i. het dierlijke in ons te overwinnen. Dit echter is voor onze beschouwing bijzaak. Het komt er slechts op aan, dat wij het hierover met elkander eens zijn, dat wij niet de absolute slaven van onze duistere begeerten en drif ten behoeven te zijn. En hoe meer wij stre ven naar redelijkheid, hoe sterker ook onze zclfbeheersching zal worden. Ik kom nu tot het tweede punt. De driften, die een onvernieligbaar 'ele ment van de menschelijke psyche vormen, kunnen worden gesublimeerd. Hierop moet, vooral nix (ik heb opder het schrijven van dit. artikel steeds de bestaande werkelijk heid voor oogen), met bijzondere nadruk worden gewezen. Ik zou het wel willen toe schreeuwen aan de tienduizenden, die tot wanhoop en onverschilligheid zijn vervallen of dreigen dit te doen; aan de tienduizen den, die tegenwoordig maar al te vaak klaar staan met hun bewering dat er met den mensch, zooals hij is, nooit een betere sa menleving mogelijk is. En vaak voegen zij er aan toe, dat de mooiste en meest harmo nische maatschappij, wanneer zij ooit zou komen op de een of andere wijze, geen blij vende zou kunnen zijn, omdat er veel te veel in den mensch aanwezig is, dat de harmonie weer zou verstoren. Daar zullen altijd machtshegeeringen, ijdelen, hebzuch- tigen, naijverigen, enz. zijn, die de boel in de war sturen, want de mensch in zijn we zen verandert niet, hij blijft de cocktail, ze ker, met goede, sociale, gevoelens, maar vóór alles met anti-sociale-neigingen.. Slechts met vernieuwde, veranderde menschen zou een nieuwe broederlijke samenleving kun nen worden opgebouwd. En zoo wordt er dan gewoonlijk aan toegevoegd de menschen krijg je nooit anders! Met dit laatste ben ik het heelcmaal eens. Inderdaad: de menschen krijg je nooit an ders. Maar zij, die dit beweren vergeten één voornaam ding: de in den mensch aanwe zige oerinstincten kunnen ook worden tot scheppende krachten in den dienst der gan- sche gemeenschap. (Ten deele zijn ze dit nu reeds!) Ik heb in mijn vorige cocktail-artikel en kele van de in den mensch levende driften en begeerten genoemd. Laten wij daar na der op terug komen en de vraag stellen, hoe zij kunnen worden gesublimeerd, d.i. gesteld in den dienst van luunanitaire doel einden. De psychologen zijn de meening toege daan, dat deze kwellust verklaard kan worden uit onbevredigde geslachtsdrift. In dien zij 't bij het rechte eind hebiben, moe ten wij wel komen tot de opvatting, dat wij hier met een ziekteverschijnsel hebben te maken. Een enkel woord nog over het vlucht- instinct, dat bij velen domineerend is. Het is de neiging om werkelijke of vermeende gevaren te ontloopen en als zoodanig een uiting van den algomecnen drang naar behoud van het leven. Een eigenaardige wijze, waarop dit instinct zich openbaart is o.a. de vlucht uit de werkelijkheid naar een gedroomde wereld. Zoo menigeen wordt hevig geschokt door die werkelijkheid. Hij voelt haar aan als bedreiging zoowel in materieel als in geestelijk opzicht: Hij kan er niet tegenop. Dan schept hij zich een fantastische wereld, waarin hij zich veilig weet. Ilij vindt bevrediging in 't sprookje. De ziclkundigen kennen dit verschijnsel en verklaren het uit het primitieve verlan gen van het kind om weg te schuilen bij de moeder of hulp te zooken bij den va der. iMij dunkt, dat dit vluchtinstinct kan om slaan in een streven om de werkelijkheid te herscheppen, om de gevaren, welke zij in zich draagt, te overwinnen en dan kan het worden tot een prikkel om zich in te span nen de mentaliteit te veranderen. Eenvou dig en populair zou ik het aldus kunnen uitdrukken: dit vluchtinstinct kan er toe brengen om te zeggen: menschen, laat ons toch eindelijk eens gaan zoeken naar een maatschappelijke orde, waaruit de noodza kelijkheid van stoffelijk en zedclijlk lijden verdwenen is. Er is eigenlijk nog zoo véél over dien cocktail-mensch te schrijven, maar ik vrees te lang van stof te worden en ik zou door velen misschien niet eens gelezen worden. Zij, die verder met het vraagstuk zich willen bezig houden raad ik een paar boe ken ter bestudeering aan. Ten eerste het reeds vermelde boek van Schotman cn dan een boek van A. M. Mcerloo, dat tot titel draagt: „Jong blijven, rechtop loo-pen en doorspelen". Er zijn ook zwaardere bodken, maar deze beiden kunnen m.i. door allen, mensch bestaan, die volkomen zonder ijdel heid is? Ik betwijfel het ten zeerste. De een is ijdel omdat hij zich mooier kan kleeder dan een ander; een tweede, omdat hij zoo knap is; een derde, omdat hij een prachtige schaats rijdt; een vierde omdat hij een schit terende auto heeft; een vijfde, omdat hij zulke lieve kinderen heeft, enz. enz. enz. Wij zouden tot in 't oneindige kunnen door gaan. Ik had het voorrecht onlangs een be zoek te brengen bij een van onze beroemd ste geleerden. Die man van internationale vermaardheid was de eenvoud zelf. Indien er menschen zijn, die inderdaad hoven iede re ijdel'hcid verheven zijn, dan is hij er stellig een van. Maar hij behoort tot de zeldzame uitzonderingen. Want slechts een waarachtig groote geest kent geen ijdelheid. En echte, groote geesten komen niet zoo veelvuldig voor. De doorsnee-mensch zal al tijd wel een beetje of twee beetjes ijdel blij ven. Wat nood? Zij kan immers worden tot een prikkel om in de gemeenschap uit te blinken niet door uiterlijkheden (die in een goed-geordende maatschappij hun waarde verliezen!) maar door werkelijke verdienste. Dan wordt zij tot een streven om in kunst, in wetenschap, ifi hulpvaardigheid het hoogst mogelijke te bereiken en de gemeen schap vaart er wèl bij. Dan wordt de ijdel heid gesublimeerd tot een streven om de gemeenschap te dienen. Stelt u eens voor dat er ridderorden werden gegeven voor zuivere menschelijkheid én dienende liefde! Hoe staat het nu met de agressieve men schen, d.i. met de strijdlustigcn? Ik ben geneigd om te zeggen: gelukkig dat ze zijn. Wat zou het een saaie boel worden, wanneer die agressiviteit er niet was. Dat zij in de bestaande wereld tot vreeselijke rampen voert, weten wij allen. De oorlog, waarin de agressie tot het uiterste wordt opgevoerd cn waarin de bruut triomfeert, is er het bewijs voor. Maar welk een zegen wordt deze agressie, wanneer zij wordt ge sublimeerd tot een strijd tegen onrecht, leu gen, bijgeloof, liefdeloosheid. Dan wordt zij een onmisbaar element in den groei der menschheid. Groei beteekent strijd tegen alles wat de zelfverwerkelijking belemmert enzelfverwerkelijking is het diepste streven, zoowel van den enkelen mensch als van de menschheid in haar geheel. En de hoogmoedigen? Wat moeten wij met hen beginnen? De christelijke keiken hebben altijd den hoogmoed veroordeeld. Maar het succes is niet' bijster groot ge weest. Wlat te begrijpen is. Zou echter de niet-christelijke Multatuli niet den juist'en weg gewezen hebben met zijn bekende woord: hoogmoed is de moed om hóóg te staan Dat is de sublimcering. Hoog durven staan als menseh; zijn menschelijke waar digheid beschouwen als het kostbaarste goed! Een mensch van karakter willen zijn, trouw aan zijn overtuiging, fier en sterk. Zien we niet voor ons de gestalte van Leo Tolstoï en vele anderen? Dat zijn de mensdien, waaraan een verzakelijkte wereld behoefte heeft; zij her geven haar» het geloof in de eeuwige, geestelijke waarden. En wat zal ik zeggen -van de hebzuch- tigen, de menschen van het hebben, heb ben? Natuurlijk staat men onmiddellijk ge reed met de opmerking, dat zij er altijd zul len zijn en steeds aan hun neiging zullen toegeven en daardoor een wereld van eco nomische gelijkheid onmogelijk maken. Daar heb ik dit op te antwoorden: wan neer ooit de menschheid komt. tot een maatschappelijke organisatie, waarin de gelegenheid om in zijn geestelijke en stof felijke behoeften te voorzien voor allen aanwezig is (en voor mij staat vast dat zulk een organisatie moet komen), dan zal de heb-zufcht vanzelf bij de meerderheid der menschen aftstervcn. Dan heeft zij geen zin en geen doel meer. Indien zij evenwel bij sommige mensch-exemiplaren zich zou handhaven, moet zij noodwendig geheel anders tot uiting komen en b.v. worden tot verzamelingsimanie, waarvan niemand last heeft en de wetenschap mis schien nog profijt kan trekken. Een moeilijk probleem vormen die men schen, die lust hebben in het kwellen van 'anderen, de wreede naturen. Het lijlkt ons bijna onbegrijpelijk, dat er zijn, die beha gen kunnen scheppen in het lijden, dat zij medemenschen aandoen, Toch bestaan zij. die e-enige ontwikkeling bezitten, worden begrepen. Mijn eindoordeel over den cocktail-mensch is: Hij is een wezen vol van primitieve, tot zijn aard behoorende driften en vele van deze driften beteekenen een gevaar voor de vorming eener humane gemeen schap. Het is een fout om het voor te stel len of deze driften zouden kunnert worden uitgeroeid, want „de natuur zal steeds op nieuw sterker blijken dan de leer". Deze driften kunnen echter worden tot geze gende motoren, wanneer zij worden gesteld in den dienst der waarachtige, universeele humaniteit. Of dit ooit zal gebeuren? Dit is afhankelijk van de vraag of bet óók aanwezige besef van solidariteit sterker en machtiger wordt. En het lijkt mij aan geen twijfel onderhevig, dat dit laatste het geval is. Ik las juist enkele uren geleden een kjpin boekje van pater de Greeve „De bond zonder naam". Een merkwaardig teeken des tijds! Ik heb enkele bezwaren tegen wat hij heeft geschreven. Maar dit was voor mij het verkwikkende: alweer een man, die begrijpt, dat wij moeten komen tot her schepping van de jammerlijke samenleving en zegt 't ons niets, dat hij vci'telt een stapel brieven en telegrammen en sym pathiebetuigingen te hebben ontvangen? Voor mij is het zeker, dat de benauwende werkelijkheid, waarin wij leven en waarin wij moi'cel dreigen te worelen vernietigd, moet voeren tot zuiverder veikoudingen. De menschheid beschikt over een gewei dige massa energie; in haar is een onuit puttelijke bron van ki'acht. Naar mate van haar stijging tot redelijkheid en liefde of liever nog: tot redelijke liefde, zal zij haar energieën stellen niet in den dienst van eigen of gixtepsbelang, maar in den dienst van het belang van allen. ASTOR. Na twee jaar lijden haar hoofdpijnen Kwijt en haar rheumatische pijnen verdwenen! „Meer dan twee jaar lans werd mijn le- ven vergald door vreeselijke hoofdpijnen, duizeligheid enz., exx ixiijn rheumatische pijnen waren soxns niet te dragen. Ieder bekend middel probeei'de ik. Op een goeden dag begon ik met Kruschen Salts, *in. de hoop, dat mijn hoofdpijnen dan wat min der zouden worden, Denkt. U mijn. vi'eugde, in, toen ik bemerkte dat al mijn 'klachten verdwenen. Ik zou niet meer zonder Kru schen willen." Mevr. M. P. A. te W. Kruschen is een samenstelling van zes verschillende natuurlijke zouten, die ieder voor zich een heilzame werking uitoefenen op Uw inwendige organen. Begin nog he den met de dagelijksehe kleine dosis en U zult U gezoxxder en gelukkiger voelen. Kru schen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij apothekers en erkende drogisten. Den vorigen zomer was hij er nog ■tamelijk goed dooxgerold. Wel wa ren z'n Bevelanders te vroeg ge rooid en was daarmede zijn hoop op eigen winteraai-dappelen vernie tigd, maar de nateelt had veel goed gemaakt. Spruitkool, boex-enkool en pi*ei op het leege veld had hij den ganschen winter te over gehad als een vergoeding voor de vele peri kelen, die hij, geboren en getogen groote-stadsmensch, dat eerste jaar met z'n tuin had meegemaakt, Met bewonderende oogen had hij de teex*- blauw, zwart gevlekte eitjes van den zang lijster één voor één in het nest ixx de hei ning zien komen, tot na een poosje broeden van het wijfje er vijf ki'ielig jonge beestjes uit te voox*schijn waren gekropen, die in zeer korten tijd tot uitvliegbaar goed waren gedijd. De ouders eerst schuw, waren tenslotte geheel aan henx gewend, wat echter niet voorkomen had, dat zij zich met hun kroost toen de aalbessen rijp geworden waren als brutale rakkers en plunderaai-s hadden ontpopt, die als er ook maar één gaatje in het ter bescherming overgehangen net aan wezig was, dit wisten te vinden. DEN HELDER „Tuig" had hij het toen gescholden, doch toen bij een onverwachte nadering een der diei-en niet vlug genoeg weg wist te komen en in het net verward x-aakte. zoodat hij zelf het daaruit moest vei'lossen, had hij het toch niet over zijn hart kunnen verkrij gen om de pientere vogel met de levendige oogen den nek om te draaien. De winter was zonder vorst voorbij ge gaan. Vooi'jaars bij het spittexx vaxx den grond was deze taai geweest en klevei'ig, een zool, die maar niet rul wilde worden en trots de latei'e bewerking bonkig en klui- tei*ig bleef, lastig om te behandelexi. De tuinman, die z'n vx*uchtboomen had bespoten dien dag in Maart, had zn oog met een goedkeux-enden blik. over den tuin laten waren en daar hij in dexx i'egel wei nig zei, was dit de hoogste lof, die mexi bij hem kon oogsten. Ja, had hij geantwoord, je vraagt dat nu zoo, maar schoon het hier geen kwaje grond is en best voor de vruchtenteelt, is het mij toch opge vallen dat veel vruchtboomcn hier gebrek aan kali hebben. Kali is nooit slecht voor vx-uchten. Het was maar zoo'n los gezegde ge weest, doch het was iix goede aarde gevallen. Wat is heerlijker dan een boom te zien rijk beladen xixet vruchten en het weten, dat men door oordeelkundige behandeling tot dien overvloed het zijne heeft bijgedx*a- gen? Vruchtenteelt is cultuur en alles wat cul tuur is, moet onderhouden worden, andeis valt het terug tot vroegere begx-ensdheid, om niet te zeggen barbaarschheid. Wonderbare samenloop van omstandig heden, die de gedachten van den mensch soms de noodlotsrichting uitstuwt, want nauwelijks had de tuinman het poortje ach ter zich gesloten of dit was weder geopend door den winkelier, die een haal kippenvoer op dexi rug dx-oeg. Juist omdat deze tevens de vertegenwoordiging had van een kun>t- mestfirma, was hem op dat oogenblik het woord „kali" door het brein geschoten. Een gesprek volgde exi tien minuten later was de zakenman weer verlrokkexi mot in zijn boekje de aanteekening tot levei'ixxg van lxoxiderd k.g. gemalen kaïniet. Nu is zoo'n hoeveelheid kaïniet niet veel, doch als men het op een tuintje moet zien kwijt te komen, al heeft dit dan ook een oppei'vlakte, dat men met eenig recht van „tuin" kan spreken, dan schijnt het een on- bcgiexxsde hoeveelheid. Het goedje, dat er in de heide baaltjes op het. oog zoo onschuldig uitzag,, bleek kle verig en vies en daai-om had hij spoedig de methode om het met de hand te zaaien ver laten en de kolenschop genomen. Dat ging vlugger exi bovendien er was toch te over, al was er onder de vruchtbooxnen ook al twee keer gestrooid. De tuin kon ook nog een ruime beurt krijgen. Achterin stonden nog eenige re gels aardbeien, die den vorigen zomer een schitterenden oogst hadden opgeleverd. Pot ten vol had hij van de groote glanzend-rij- pe vruchtexi, wonderbaarlijk en onsymme- trisch van vorm* geplukt. Twee emmers kunstmest gingen nog over de reeds uitbottende planten heen. Een volle regen bezegelde dien nacht het werk van dexi rcgcnachtigen dag. Den vol genden morgen was er geen spoor meer van de kunstmest te bekennen. Opgelost was het in de schoot der aarde, gereed om zijn heilzaam werk te beginnen. April ging verder. Goor, koud, triestig weer. Het groeide weinig. Vooxnanxelijk de aardbeien hadden x liet slecht. Het scheen, dat ze weg- krompen. Geheele stukken leden aan dit euvel. Slechts op een paar uit hoekenen toen schoot het hem opeens te binnen„waar weinig kaïniet gekomen was", stonden ze regelmatig en in vollen wasdom. De geheele maand bleef het treurig met het weer en toen Mei kwam met enkele mooie dagen, staarde hij op een woestenij. Wat den ganschen vorigen zomer zijn trots was geweest, het prachtige aardbeienbed, bleef een leeg dor stuk rnet hier en daar een bloeiende pol en voor de rest verkom merde armzaligheid, behalve dan aan het verste eind waar de kolenschoppen kaïniet niet terecht waren gekomen. En het was weer zijn buui'nxan, bóeren- rentenier met altijd en eeuwig de bolhoed, van wie weet hoeveel jaren oud, glimmend en glanzend als de glunderende tronie er onder, die onder woorden bracht wat hij zelf al zoo dikwijls alleen had gedacht. Ja buur, dat hei-je deuze keer niet reiden. Die kaïniet, dat is goed voor de vuiltjes. Het bijt alles dood. Maar bij die aardbeien van je, daar bad je beter wat uit 't putje langs kunnen gieten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 5