De
zwarte kunst
der Doekoens
Cholera, de groote dood
Wat is eigenlijk
cholera?
KI-
Toovenaars of moordenaars?
Oneenigheid in het
Japansche kabinet
Zaterdag 25 Juni 1938
Derde bïad
Onze correspondent Brederode vertelt van t
i
O
Fluisterend gaan in de dessa's de
verhalen rond van de geheimzinnige
krachten der Indische toovenaars
Een oude Doekoen, Bapa Gigoeng, was aangeklaagd Ondanks strenge
bewaking vond men hem dood in zijn ceL Zelfmoord! Maar de bevol
king lacht stil voor zich heen en gelooft het niet
'A\s ge een lastigen schuldeischer
liebt, dien ge kwijt wil, of een ge
lukkigen medeminnaar of een on-
prettigen overbuur, dan bestaat er
hier een eenvoudig middel tegen: ge
gaat naar een doekoen, een inland-
schen tooverkunstenaar, ge - klaagt
uw nood en legt tevens een zeker
bedrag op de tafel en alles komt in
orde. De lastige schuldeischer wordt
op onnaspeurlijke wijze ziek en
sterft; de- gelukkige medeminnaar
verliest eensklaps alle geluk in de
liefde; in het huis van den onpret-
tigen buurman gebeuren allerlei
vreemde dingen, die hem bewegen
te verhuizen^
Hebt ge het oog geslagen op een
Jonge, schoone of een oude rijke
vrouw die niets van u weten wil,
dan helpt weder de doekoen, natuur
lijk tegen goede betaling.
En hebt ge zelf last van een doekoen, die
door een uwer vijanden is betaald en die
uw huis betoovert, u of uw huisgenooten
ziek maakt en al uw ondernemingen doet
mislukken, dan gaat ge ook naar een doe
koen en tusschen de twee doekoens ontwik
kelt zich dan een geheimzinnigen strijd niet
allerlei mysterieuse middelen en het is dan
alleen de vraag, wie dieper is ingewijd in
iide geheimen der zwarte kunst, uw -doekoen
of de doekoen van uw tegenstander.
Niet alleen de Inlanders gelooven
aan de macht der doekoens. Ook onder de
j Indo-Europeanen is dat geloof sterk ver-
Ibreid en vele in Europa geboren Europea
nen beginnen bij een langdurig verblijf in
Indië er ook geloof aan te hechten. Heeft
'het warme klimaat daarop invloed, of heb-
jben deze Europeanen dit bijgeloof al mede
gebracht bij hun komst hier?
Te Teheran heb ik indertijd een Armeni-
iaan gekend, die jarenlang gevestigd was als
!„Oostersche wijze" te 's-Gravenhage. Hij
(ontving daar zijn klanten, terwijl hij ge
lkleed was in wijd, Mohamedaansch gewaad
iinet een grooten turban op het hoofd, een
igewaad, dat hij natuurlijk in Iran niet dra-
|gen kon, daar hij als Armeniaan geen aan-
hanger van Mohamed, maar Christen was.
Te 's Gravenhage deed deze Mohamedaan-
jsche kleedij echter goeden dienst. Zij trok
klanten en goed betalende klanten. Na ja
ren keerde de man met een vollen buidel
te Teheran terug en daar deed hij, wat hij
niet doen moest. Hij begon een bioscoop
en...... verloor al zijn in Nederland hijeen-
gegaarde guldens. Dat kan „een wijze uit
het Oosten" ook in het Oosten overkomen.
Zijn eenige hoop nog eens geld bij elkaar
te krijgen, lag toen in het westen, te 's-Gra-
venhage, waar hij weder de rol van „wijze
uit het Oosten" op zich wilde nemen, maar...
de Nederlandsche consul, die eveneens van
alles op de hoogte was, weigerde hem een
visum uit te stellen!
Laten wc dus niet te hard lachen over
Öe hijgeloovigheid der menschen hier.
De zonderlingste verhalen hoort men
hier over doekoens vertellen en het zijn
niet alleen inlanders, die deze verhalen doen
en eraan gelooven. Te Singosari, een dorp
in de omstreken, woont een rijke Arabier,
die ontzettend leed aan een zijner beenen,
vertelde mij een Europeesche dame. Hij kon
dat been niet bewegen zonder hevige pijn
te gevoelen. Geen Europeesche dokter kon
de oorzaak hiervan vaststellen..
Ten einde raad wendde de Arabier zich
tot een doekoen en deze zeide hem, dat hij
een vijand had, die hem door een anderen
doekoen had laten bewerken. Deze vijandi
ge doekoen had den rijken Arabier een par
tij naalden in het been geschoten.
Men behoeft bij het woord „schieten" niet
te denken aan een geweer of een kanon.
Zulke naalden worden door een doekoen
Voortgedreven door een geheimzinnige
kracht. Zij gaan over grooten afstand door
huizen, hoornen en muren heen zonder een
spoor achter te laten. Bij den ongelukkige
gekomen, voor wien ze bestemd zijn, drin
gen ze het lichaam binnen zonder den huid
te kwetsen. Meestal geschiedt dat op een
oogenblik, dat het slachtoffer slaapt. Het
binnendringen van de naalden veroorzaakt
geen pijn, maar daarna beginnen de naal
den hun heillooze werking.
De door den Arabier te hulp geroepen
doekoen wist echter raad.
Geheimzinnige kruiden.
werden in het huis verbrand. Heel den
nacht bleef de doekoen aan het bed van den
Arabier waken in de met rook bezwangerde
atmosfeer. Midden in den nacht ontwaakte
de Arabier door een hevige pijn in het
been. Naast het bed zat. de doekoen met de
naalden in de hand, de naalden, welke in
het been hadden gezeten en er door toover-
formules waren uitgekomen ook weder zon
der eenige huidwond na te laten. Daarna
was de Arabier genezen en „ik heb de naal
den zelf gezien", zoo besloot de Europeesche
dame haar verhaal.
Het is begrijpelijk, dat de politie voor zul-
ken doekoens groote belangstelling heeft.,
maar veel kan ze niet doen, daar de be
volking liever niet getuigt tegen een doe
koen en ook vele inlandsche politiemannen
liever zich met dergelijke zaken niet be
moeien.
Thans is weder zoo'n doekoen-
zaak in onderzoek in de omgeving
van Bandoeng. Er woont daar een
zeer beroemde of beruchte doekoen.
Bapa Digoeng geheeten. Deze man
stond in verbinding met inbrekers,
die hij middelen verstrekte om on
vindbaar te blijven, naar de politie
van spionnen vernam. Naar aanlei
ding van een inbraak, waarvan de
daders niet ontdekt werden, besloot
de politie den doekoen Bapa Digoeng
een streng verhoor af te nemen.
Tenslotte bekende de doekoen door
een talisman de inbrekers onvind
baar te hebben gemaakt en erken
de ook de laatste paar maanden
verschillende personen uit den weg
te hebben geruimd, al weder met
behulp van een talisman.
In de kampong (inlandsch dorp) van den
doekoen fluisterde men, dat, als men zich
van een vijand wilde ontdoen, men zich
slechts te wenden had tot den doekoen.
Tientallen namen werden genoemd van
menschen, die gestorven waren zonder dat
de doodsoorzaak kon worden vastgesteld.
Spoorloos verdwenen
waren anderen Van dit alles gaf men
de schuld aan den doekoen.
Wat is er van dit alles echter waar en
wat is er te bewijzen?
Bapa Digoeng bekende, dat hij er vier
had uit den weg geruimd tegen een som
van twintig gulden per stuk.
Ook zijn schoonzoon Moernasik had hij
op dezelfde geheimzinnige wijze om willen
brengen, doch dit was niet gelukt, daar
deze Moernasik een gewezen leerling van
hem was en thans nog verder gevorderd
was in de geheime wetenschap dqn zijn
vroegere meester. Hij had zich daardoor
door een tegenmiddel van het doodsgevaar
kunnen redden.
Tegen twintig gulden per stuk,
hetzelfde tarief dus, als van zijn schoonva
der, ruimde Moernasik de menschen uit den
weg. Deze Moernasik had zelfs menschen,
die hem klanten moesten aanbrengen.
De politie besloot daarop ook Moernasik
te arresteeren en ook hem werd een streng
verhoor afgenomen. Moernasik verklaarde
dat hij zijn talisman aan een zekeren Soe
kadma ter bewaring had gegeven. Onmid-
EEN VROOLIJKE RIT.
IN CHARMANT GEZELSCHAP. De deelnemers aan den Duitschlandrit von
den alleraardigst reisgezelschap.
dellijk werd bij dezen man huiszoeking
gedaan, doch Soekadma vertelde, dat hij de
talisman had verbrand. Soekadma werd op
vrij voeten gelaten, doch enkele dagen later
werd hij verpletterd door een boom, dien
hij wilde vellen.
De hoofdpersoon in het drama, Bapa Gi
goeng, de oude doekoen, werd onder stren
ge bewaking in hechtenis gehouden, doch
op een morgen vond men hem dood in zijn
cel. Hij had zelfmoord gepleegd, zoo heet
het officieel, maar de bevolking gelooft dit
niet en allerlei geheimzinnige verhalen doen
de rondte.
Het onderzoek wordt nog voortgezet, maar
wat zal het opleveren nu twee der voor
naamste getuigen of schuldigen gestorven
zijn? En de bevolking, die misschien iets
meer weet, zwijgt, zooals ze steeds zwijgt
wanneer het doekoen-zaken betreft.
J. K. BREDERODE.
Bombardementen op open
steden veroordeeld
De Amerikaansche minister van oorlog,
Woodring, heeft in een rede te Jersey City
verklaard, dat de groote mogendheden tot
een spoedige overeenkomst behooren te ko
men, opdat luchtaanvallen beperkt blijven
tot duidelijk omschreven imEiÉaire objec
ten. De Amerikaansche regeering is steeds
bereid ten aanzien daarvan met de andere
mogendheden overleg te plegen en een over
eenkomst tot vermindering der wapening
te sluiten. Hij zeide: „Ver van het strijd-
tooneel hebben bombardementsvliegtuigen
hun verwoestende lading laten vallen op
open steden, waardoor duizenden burgers,
ook vrouwen en kinderen, vermoord zijn.
Alle overwegingen van internationaal recht
en ieder instinct van menschelijkheid pro
testeeren tegen dergelijke practijken."
Brengt de oorlog met China do
openbare orde in gevaar?
Tijdens de buitengewone vergadering van
het Japansche kabinet, welke Donderdag
werd gehouden en waarin besloten werd
tot de economische maatregelen, welke
noodzakelijk zijn door de vijandelijkheden
in China, schijnen ernstige meeningsver-
schillen te zijn gerezen.
Verscheidene leden van het kabi
net zouden van meening zijn ge
weest, dat de maatregelen zouden
leiden tot werkloosheid en tot een
prijsstijging, waardoor de openbare
orde gevaar zou loopen. De regee
ring heeft de mogelijkheid bestu
deerd de werklieden, die door de
maatregelen zonder werk zouden ko
men, over te brengen naar de mu
nitiefabrieken, waar tekort aan
werkkrachten heerscht.
Verder zullen groote openbare werken
worden uitgevoerd en zullen officieele prij
zen worden vastgesteld voor de eerste le
vens behoeften. Bovendien zullen „onge-
wenschte ideologieën" gecontroleerd wor
den.
Dokters naar de schoolbanken
Daar de Italiaansche regeering van mee
ning is, dat medici op de hoogte moeten
zijn van de nieuwere theorieën en vindin
gen op hun gebied, zullen 12000 dokters uit
de provincie cursussen bijwonen op ver
schillende instituten en klinieken. In het
bijzonder zullen oog- en tandziekten behan
deld worden.
Wij lezen thans over een drei
gende cholera-epidemie in Chi
na. In Britsch-Indië heeft de
cholera nog niet lang geleden
tienduizenden slachtoffers ge
maakt.
Als het donker wordt, komt een
monsterachtige vronw, de godin
der cholera, uit haar hol; ver
telt fluisterend de Hindoe-be
volking.
Cholera is voor de Nederlanders
slechts een klank geworden, dank
zij de vergevorderde gezondheids
maatregelen, die in ons land en in
onze overzeesche bezittingen geno
men zijn. De waarde hiervan be
seft men echter eerst, wanneer men
in Britsch-Indië vertoeft, waar jaar
lijks duizenden het slachtoffer van
deze vreeselijke ziekte worden. In
de maanden Mei en Juni met hun
soms tot 120 gr. F. oploopende
temperaturen brengt deze ziekte
vaak een ware verwoesting teweeg
onder de bevolking. En geen won
der, want de hygiënische toestan
den zijn daar in de binnenlanden
nog verre van modern. De afwate-
r' - is er meestal bijzonder slecht
en de vuile poelen en plassen
vormen ideale broedplaatsen voor
de gevreesde bacillen.
Men kan zich dan ook wel voorstellen,
dat de cholera-epidemieën in vroeger tij
den nog veel grootere verwoestingen aan
richtten. Overigens ligt de geschiedenis van
de Aziatische cholera vóór 1871 nagenoeg in
het duister. Toch komen in de oude
Sanskrit-geschriften reeds mededeelingen
omtrent deze ziekte voor, waar ze aange
duid wordt met den naam „mahamari",
wat zooveel als»
Groote dood
beteekent. Eerst uit de voorlaatste eeuw
wordt aangaande de cholera het een en
ander meegedeeld, wat als waar aangeno
men kan worden.
Het is bijvoorbeeld wel zeker,
dat de cholera van 1768 tot 1771 te
Pondicherry en omstreken gewoed
heeft, waarhij 16.000 menschen over
leden. In 1783 heerschte de gevrees
de ziekte aan den bovenloop van
den Ganges en eischte er binnen
8 dagen 20.000 slachtoffers. De ei
genlijke geschiedenis van de chole
ra begint feitelijk pas wanneer zij
zich over geheel Voor-Indië ver
breid heeft, om zich dan allengs
over alle bewoonde deelen van de
aarde uit te strekken.
In de vorige eeuw woedde immers deze
ziekte ook regelmatig in Europa. In 1821
kwam zij uit Bombay naar de Oost-kust
van Arabië, vandaar langs de Perzische
Golf naar de Euphraat en verder naar
Perzië. In korten tijd waren nu ook Pa
lestina en Syrië aangetast en in 1832 bad
zij te Astrakan Europeesch grondgebied be
reikt. Reeds in dat zelfde jaar werd Duitsch
land door een cholera-epidemie aangetast,
terwijl ook Frankrijk er niet voor gespaard
bleef. Gewoonlijk werd de ziekte door het
scheepsvolk overgebracht, zoodat het van-
zelfspreekt, dat
ook Nederland
er niet voor gespaard bleef.
Omstreeks de jaren 1849 en 1850
werden er hier in ons land duizen
den menschen weggerukt, terwijl
ook het jaar 1867 tallooze slacht
offers maakte. Door de steeds toe
nemende gezondheidsmaatregelen
verdween de ziekte langzamerhand
uit Europa en in 1894 en 1895 de
den zich nog slechts hier en daar
enkele gevallen voor.
Geheel anders echter in Britsch-Indië,
waar men vooral in het binnenland op het
gebied van hygiëne nog geen groote vorde
ringen gemaakt heeft. Gebrek aan zuiver
drinkwater, een slechte afwatering en een
vuile behuizing zijn de groote veroorzakers
van deze ziekte, waarvoor de bevolking van
zelfsprekend zeer bevreesd is. De arme
Hindoebevolking brengt dan ook zware
offers aan de godin „Kaly", de godin der
cholera.
Deze monsterachtige vrouw, met
twee armen, abnormaal hoofd, slag
tanden, loshangend haar en mis
vormde voeten, komt, zoo vertelt de
bevolking, als het donker wordt, nit
haar hol. Wie zij achterhaalt, is ten
doode opgeschreven. Vandaar dan
ook de ontelbare offers om haar
maar gunstig te stemmen. Wan
neer dan ook in een dorp een groot
deel van de bevolking overleden is,
gaan de overgeblevenen over tot een
offerfeest voor de godin. Er wordt
vee geslacht geiten en schapen
of kippen, waarna het vleesch,
met gele rijst en bloemen wordt
neergelegd rond haar beeld of haar
denkbeeldige woonplaats. In de na
bijheid wordt ook een vuurtje
aangelegd. De deelnemers drinken
dan „toddy" een kwaadaardigen li
keur nit palmsan verkregen, die de
gebruikers spoedig In een soort de
lirium brengt. In dezen toestand
verklaart één der vrouwen zich
bezeten door den „Kaly-geest"; zij
trekt haar haren los, begint wild
te dansen, spert de oogen wijd
open, gilt en blaast, kortom, ze
wordt een ware furie. Tenslotte
valt ze uitgeput op den grond neeT
en deelt den belangstellenden om
standers dan mee, wat er aan de
godin geofferd moet worden, om
haar vriendschappelijk te stemmen.
Bij het bestudeeren van deze ziekte valt
het onmiddellijk op, dat zij zich steeds
op dezelfde wijze vertoont, zich liefst langs
waterwegen voortplant en met een eigenaar
dige hardnekkigheid aan bepaalde streken
de voorkeur geeft. Intusschen is de ziekte
niet besmettelijk op een wijze als pokken
of roodvonk, waar reeds aanraking der
huid de ziekte kan overbrengen; de smet
stof der cholera moet men zoeken in de
ontlaste stoffen der lijders en aan Robert
Koc.h is het te danken, dat wij de „cho-
leravibrioncn" zooals men de verwekkers
noemt, als zoodanig beschouwen.
De ziekte heeft meestal
een vreeselijk verloop.
De lichte gevallen verloopen als een een
voudige cholera-diarrhee, waarbij echter
door het groote vochtverlies een haast on-
Jeschbare dorst optreedt. Een reeds wat
ergere graad van de ziekte wordt cholerine
genoemd, waarbij alle verschijnselen hef
tiger optreden; de echte cholera heeft meest
al den dood tot gevolg. De patiënt voelt
zich mat en rillerig, heeft overal pijn, hij
begint heftig te braken, zijn gezicht ver
valt en een inwendige hitte veroorzaakt een
vreeselijke dorst. Langzamerhand wordt
de huid rimpelig, handen, voeten en ooren
en verder het geheele gelaat worden zwart,
terwijl de patiënt
een ontzettende» stank
verspreidt
Tn den regel blijft het bewust
zijn ongestoord, al verkeert de
zieke vaak in een apathischen,
eenigszins versuften toestand. Ge
lukkig maakt de dood meestal na
24 uur een einde aan het lijden.
Natuurlijk ïs tegen deze ziekte wel hei
een en ander te doen, zooals onderhuid-
sche inspuitingen, het toedienen van be
paalde geneesmiddelen, maar het spreekt
van zelf, dat, wanneer de ziekte zich zoo
plotseling over een groote streek ver
spreidt, hiertegen weinig of niets gedaan
kan worden, vooral wanneer die streek ver
van de beschaafde wereld gelegen is. Er
zullen dan ook nog jaren overheen gaan,
eer men er ook in Britsch-Indië in geslaagd
is, een einde aan de epidemieën te maken,
die het land er van tijd tot tijd veront
rusten. Gezondheidsmaatregelen zijn daar
voor een eerste vereischte en zoover is de
Britsch-Indische bevolking voor een groot
deel voorloopig nog niet. De Engelschen
kunnen, wat dat betreft, nog heel wat
goed werk. verrichten