feestelijk Leven
'm
•m
Benauwd
borst?
dag 16 Juli 1938
VREUGDE
op de
De stem door de
brievenbus
Strijd om een
doodenmasker
Terlep's Drogisterij
Tweede blad
KIDESUr ASTOR
„s?«(BEid en
iV.WM ARBEIDS-
Dinsdag
de zaal. -
•oot BAL
ewerking vj
èrccnvolgens zal ik de in het vorige
i met de letters A.B.C.D.E. aangege-
Jnten behandelen.
van 6
JULI, I* 'cschiëdënis een voorstelling trach-
syormwi van de menschelijke samen-
cn in het Bijzonder van do rol, wel-
Jarbéid daarin vervulde, dan treft hot
dat de primitieve maatschappijen (do
dprogramm of maasrefliappcn) arbeidsorganisa-
>D versflSarcn. Dit kon ook mot anders. Want
„rtasid kon door den enkeling ver-
elc
man Wanneer mi ons cenifre tientallen van
•n terugdenken en ons aan de hand
'b t L, „,.c/.hiPdenis een voorstelling trach-
1 alle arbeid kon
ligs nog gorden. Samenwerk,n* was in ve
ia vertoonden onontbeerlijk. Voor liet vellen vrB
~.en voor bet maken van waterkeerin-
Kaarten# j|ct j)es|rijden van groote roofdie-
v had men elkaar noodig. Met natuurlijke
ibevelend,f jV™vall „,1IS, dat ,r „een sprnkc kon
KKE* an ceiiige minachting voor den ar-
f minacliting komt oj). wanneer de
'lij ontstaat. Deze slavernij is een ge
in den strijd, die gevoerd werd tus-
jde horden (en later tusschcn dc
en volken). De gevangenen kwa-
bet bezit van de overwinnaars en
gedwongen om te werken voor de
■s. Hierdoor werd de grondslag ge-
19 JUU jr een verandering in liet waardee-
d optrede rdc('1 over dcn a,',)oi(1- De slaven
allereerst gebruikt voor zwaren,
en onaangenamen arbeid. En zoo
inzelf het, onderscheid tusschen
van arbeid geboren. (Terloops merk
0 iij op dat ook de vrouwen, de zwak-
eeds spoedig tot werken werden ge-
Wanneer dit onderscheid er een-
groeit het uit tot een steeds verder
erde verachting van den arbëifl. Er
pen klasse van menschon, welke
■en arbeid gaat neerzien en alles
h laaf doen. Dat zijn de „heeren".
Zij veroverden zich macht en
en vuiden hun leven met allerlei
WT dingen: jacht, spel, feest en onder-
(N X strijd om hoger in aanzien
—ton, Ieder, die een weinig op de
j«is van het. levcw van onze voorou-
x GrQi)n vveten hoe graven, baronnen, groo-
luU poine koningen, heeren en kasteelhe-
Hhun tijd plachten door te brengen,
uur. productieve arbeid werd niet door
ïaar richt, daarvoor hadden zii hun on
veil. lijfeigenen, slaven. Hun vrou-
idorhlcrs zaten aan hel spinnewiel
enden de prachtige borduurkunst;
mnc zonen hadden hun jacht, hun
fonturen, liun feesten en drinkgela-
iorlda
et
rol
J betlrijï
muziek,
biljart,
'°„r
smuziek.
'ELEN,
NIED01
;en's Wis
r.
10 een:
aevelend
WEEI
uit
•ij dient, opgemerkt, te worden, dat
Jcstand door de kerk. als verkon dig-
ti bet evangelie, zonder protest werd
rd. en niet werd veroordeeld. Tnto-
neerde hem en leerde de
eschikten om in hun lot te berusten,
is duidelijk, dat deze. toestand moest
lol een absoluut foutieve mccning
en arbeid in het algemeen. En wij
er ons dan ook niet over verbazen,
ie adel verboden was ccnig handwerk-
i liet glasblazen vormde hierop een
ering) te verrichten,
ten was iets, wat hun eer en aan-
ma maatschappelijke positie niet ge-
5 /gc meening heeft zich zóó in gebu r-
J, tfdat wij er nog voortdurend op stui-
fcarbij is niet uit het oog te verliezen.
/Jjlict gros der mcnschen de neiging bc-
Vfoiu vooral de hoogcr geplaatsten na
pen; zoodat, wanneer een vrije burgerij
NES fint, wij ook bij haar de minachting
den arbeid zien verschijnen. De rijke
?eJ'. de haiulelspatricicr schaamt zich
'dig evenzeer voor handenarbeid als de
pre edelman. En deze schaamte is niet
WIELEN ^.'Moeisel van tegenzin ten opzichte
*t pn Klcham«iÜke inspanning maar van in-
Kng op den mensch van een oud, bis-
VIELENpel» geworden vóóroordeel, dat vreemd is
6 z,l'ver moreel gevoel.
VIE1.E»F=-
VIELEN P
[JW1EM
t rentf*
dien last van U af door
Sch?tiids Abdijsiroop te nemen.
verlichting in den kortst mogelij-
j6n tijd? Wilt Ge dat benauwde gevoel, dat
ermatige fluimen doen ophouden, pleeg
n ^eei) verzuim door te wachten en Uw
851 te, [en ontaarden in een of andere
ivreesde kwaal. Nog zijn Uw organen ge-
ul. v28 niet ziek worden door het met
eKtekiemen beladen slijm. Weer op na
v JK1 T1)28 de z>ekteaanval af. Zorg dat
il I fL, j.818 d'e keI ademen bemoeilijkt,
li I lliLl, jVenv1, erd Neem Abdijsiroop, die
P den hoest, maakt Uw ademhalings-
S. ShflJ? j*e j .9ezpnd, geeft Uw borst de weer-
cro.rö d?.e deze noodig heeft en zal U
SCHAJeer vrij, ruim en diep doen ademhalen.
rda*#r flmon 90 cent en f, 1.50
B. Is liet eigenlijk niet erg dwaas, dat van
arbeiders altijd als een aparte klasse wordt
gesproken? En is liet niet het toppunt van
dwaasheid, dat deze klasse als de laasrsle
wordt beschouwd? Dit geldt in 't bijzonder
van hen, die lichamelijken arbeid verrich
ten, Trouwens aan hen denkt „men" in 't
algemeen, als men van arbeiders spreekt.
Intelleclueele werkers, ambtenaren en amb
tenaartjes worden daartoe niet gerekend.
Deze worden gewoonliik beoordeeld niet
zoo zeer naar wat ze doen, maar naar wat
zij verdienen. Zij vormen het groote leger
der baantjesmcnschcn. Zij dragen geen
wcrkklceren en hebben blanke handen; zij
dragon een boordje en geen boezeroen. En
zij zouden zich voor het meercndccl bclee-
digd gevoelen als men hen indeelde bij dc
arbeidersklasse.
En weet gii, wat het allergekste is? Dat
de arbeider-zelf zich in den regel een min
derwaardige gevoelt. In hem leeft niet het
sterke bewustzijn, dat zijn arbeid het leven
mogelijk maakt. Wanneer hij eerzucht en
energie bezit, zal in de moeste gevallen de
ze energie worden gebruikt om zich boven
het „arbeider-zijn" uit te werken en lukt
hem dit, dan zal hij niet trots verklaren,
dat hij „maar" als arbeider is begonnen en
liet tot „lieer" heeft gebracht, dat hij niet
meer behoeft te werken, dat hij lekker
„binnen" is. En liet dringt geen oogcnblik
tot hem door. dat hij daarbij zijn maat
schappelijke waarde heeft verspeeld.
Dat dc gemiddelde arbeider leidende is
aan een soort van minderwaardigheidsge
voel blijkt b.v. heel duidelijk uit liet feit,
dat hij huiverig is om in groote winkels of
voorname eafé's of restaurants binnen te
gaan. I-Iij voelt zich daar misplaatst tus
schcn de heeren en dames. Doet - hij liet
toch, dan wacht hem soms ook een pijnlijke
ervaring. Zoo vertelde mij eens een vriend
arbeider, hoe men hem eenvoudig niet be
diende, toen hij (het was in liet Gooi) een
zeer 'gerenommeerd hotel-café bezocht. De
kelner (ook een arbeider!) nam niet. de
minste notitie van hem, liet hem stil zitten.
Dit zal waarschijnlijk gebeurd zijn op last
van den eigenaar, die alleen „net" publiek
in zijn zaak wcnschtc. Maar voelt ge niet
welk een hoon dit was voor den „mensch".
die in dezen arbeider leefde?
C. Parasiet is een oorspronkelijk Grickseli
woord en bctcckcnt letterlijk iemand, die
aan de zijde van anderen meeëet.
In het oude Griekenland werden met dien
naam aangeduid de helpers der priesters,
die op staatskosten werden gespijzigd. La
ter spreekt men van parasieten in verach
te! ij ken zin en bedoelt daarmede dan dat
soort van mcnschen, dat zich er op toe legt
deel te nemen aan maaltijden van anderen
rn in ruil daarvoor zich allerlei vernederin
gen en plagerijen moest laten welgevallen.
In de botanie (de plarttêhlvUilde) heeft
men liet woord parasiet overgenomen om
liet te gebruiken voor dat soort van planten
(zwammen' paddestoelen, mossen), welke
woekeren op andere gewassen, bij voorkeur
op hoornen en struiken.
Het eigenaardige van deze. parasieten is
dus, dat zij bestaan van de voedingssap
pen, welke zij onttrekken aan dc gewassen,
waarop zij leven.
Maar zijn er in onze samenleving niet tal
loos vele mcnschen, die in het geheel niet
werken (om iedere verkeerde opvatting 1e
voorkomen leg ik er den nadruk op, dat.
hier bedoeld wordt productief werken, dus
bet verrichten van arbeid, waardoor stoffe
lijke en geestelijke goederen worden voort
gebracht) en die tóch leven? Zijn dit dan
geen zuivere parasieten?
Zii zijn in twee groepen te verdoelen. De
eerste croon is parasitair uit bittere, harde
noodzakelijkheid: haar arbeid wordt niet
gevraagd: haar kracht is overbodig in liet
productieproces. En bet is wel een zeer
scherpe veroordeeling van onze hedendaag-
srhc maatschappij, dat deze groep millioc-
nen mcdcmenschon omvat. Hun leven is
somber en troosteloos en fnuikend voor elk
gevoel van monschcnwaarde.
Als ik voorbij een stempellokaal loop en
de sjovele steuntrekkers aanschouw, voel ik
altijd iets van stekende pijn in mijn bin
nenste, dan stuwt in mij. op een felle
aanklacht tegen de wereld, waarin in leef.
gedoemd lxm te leven; een wereld, die me
hindert door haar onrechtvaardigheid, lief
deloosheid, wreedheid, leugen en huichela
rij. En dan vraag ik mijzelf af wat er torli
moet omgaan in het gemoed van den bc-
wust'-Icvendcn*, denkenden mensch, die
werken wil en werken kan, die beschikt
over goede spieren en een helder hoofd en
die niettemin zijn hand moet ophouden om
een gave te ontvangen. O. die schrijnende
gedachte: te worden gedwongen tol een
parasitair bestaan, omdat de wereld je
kracht niet noodig heeft, omdat er geen
winst uit je te halen is!
De tweede groep wordt gevormd door hen.
die in slaat zijn om te leven en dikwijls
zelfs zeer rijk en wcelderic te leven zonder
dat zij eenigen productieven arbeid verrich
ten. Het zijn de mensehen, die, zooals men
het gewoonlijk uitdrukt, leven van hun
geld, van hun kapitaal. (Wij kunnen hier
toe eveneens rekenen de vele duizenden, die
baantjes vervullen, welke alléén bestaan
baar zijn in deze dwaze wereld en de no.c-
maas vele duizenden, die arbeiden in vol
komen overbodige of schadelijke industrie
ën. Ik zal hierbij niet in bijzonderheden
treden. Dc verstandige lezers begrijpen
waar ik op doel).
Ik kom hier op gevaarlijk terrein en
vrees daarbij voor misopvatting. Daarom
begin ik met de verwachting uit te spre
ken, dat men zal trachten zoo onbevoor
oordeeld mogelijk te zijn en iedere per
soonlijke overweging uit Ie schakelen. Want
onwillekeurig en haast onbewust is ieder
een geneigd om zijn eigen leven goed Ie
praten. En het gaat hier niet om het eigen
leven, maar om wat wuAr en zedelijk góéd
genoemd moet worden.
De waarheid is nu, dat wie alléén leeft
van zijn geld zonder productieven arbeid
te verrichten als parasiet is te beschouwen.
Daarbij kan hij een allerbeminnelijkst
mensch zijn, een groot filantroop; hij kan
op duizend verschillende manieren goed
doen en anderen helpen: hij is en blijft
niettemin iemand, die leeft ten koste van
de gemeenschap, omdat hij noch stoffelijk
nog geestelijk iets aan die gemeenschap
schenkt. Immers: wat hij b.v. aan geld
wegschenkt is eerst door hem aan. dc ge
meenschap ontnomen.
Ais ik dit neerschrijf, bedoel is daarmede
niet een aanklacht tegen menschen, maar
tegen een economisch stelsel.
Dit stelsel dwingt tot parasitisme, omdat
liet noodzaakt tot het zoeken van bestaans
zekerheid.
Ncmeil wij bijvoorbeeld iemand, die geen
betrekking of ambt vervult, waaraan op
zekeren leeftijd een pensioen is verbonden:
een dokter. Daar komt een tijd, dat hij niet
meer de kracht bezit om zijn dikwijls af
mattende werk te verrichten. Hij is ver
plicht om over te houden, weg te leggen
voor den ouden dag. Wanneer hij „rus
tend" geneesheer wordt, moet hij verder
kunnen leven van het kapitaal, dat hij
zich verworven heeft. Een kundige dokter,
die voldoende praktijk heeft zal hiertoe
ook gewoonlijk in staat zijn en wel niemand
zal liet hem misgunnen. (Hij kan ook een
verzekering sluiten, wat op hetzelfde neer
komt).
Maar hoe staat hot met een „arbeider"?
Hij werkt op den akker of in de fabriek. Hij
helpt daardoor mee aan het voortbrengen
van voedsel of andere bcnoodigdheden voor de
gemeenschap. Ook voor hem komt de tijd,
dat hij moet rusten; zijn krachten raken op
geteerd. Hem is het echter niet mogelijk een
kapitaal to vergaren, waarvan hij zijn laat
ste levensjaren kan leven. Zijn toekomst is
donker. Vader-staat is echter barmhartig!
Hij krijgt ouderdomsrente! Er is voor hem
gezorgd: zijn levensavond wordt verhelderd
door enkele guldens per week, juist genoeg
om niet in de grootste ellende te leven en
ééns in het jaar een tochtje voor ouden van
dagen.
Acl'i, ik stel dc goede bedoelingen van
medelijdende mcnschen, die den oudjes een
prelligen dag willen bezorgen op hoogen
prijs en ik zie graag dc glundere oude wer
kersgezichten. als zij een keertje echt uit
zijn en getraclcerd worden en het ontroert
me altijd als ik later hun dankbetuiging in
do krant lees. Maar is het niet zielig,
dat. een werkersleven zoo moet eindigen?
Ik weet heel goed, dat het. onmogelijk is
in een ommezientje onze samenleving te her
scheppen en dat er een ontzaglijke verande
ring van inzicht noodig is, vóór dit kan ge
beuren, moet echter niet ieder weldenkend
mensch gevoelen, dat wij hebben te gaan in
de richting van een maatschappij, waarin het
parasitisme is uitgeschakeld?
Met een enkel woord wil ik aangeven hoe,
naar mijn diepste overtuiging een maat
schappij behoort te zijn ingericht: Ieder ar
beidt mede, liet zij lichamelijk, hetzij geeste
lijk, aan de voortbrenging van wat de
menschheid behoeft; daarbij wordt elke ar
beid gelijkwaardig geacht, ieder heeft recht
op zijn aandeel van het door aller samen
werking voortgebrachte; wanneer dc tijd ge
komen is dat zijn krachten verminderen, dat
li i j invalide of oud is geworden, dan blijft
hij niet als een begenadigde verder rustig
voortleven maar als een rechthebbende, die
OP DEN UITKIJK.
mede geniet van alles wat de collectieve ar
beid heeft voortgebracht en door jongere
krachten blijft voortbrengen.
En men moet eens trachten zich een voor
stelling te maken, hoe in zulk een maat
schappij het leven aan schoonheid zal win
nen en arbeidsvreugde dc plaats zal innemen
van arheidsonlust, omdat men weet, dat op
den arbeid niet meer kan worden geparasi
teerd.
Als ik mij in deze gedachte verdiep,
wordt 't mij vaak wonderlijk te moede cn
dan rijst altijd weer de vraag bij me ophoe
komt 't toch dat: niet alle menschen dien
weg op wiljen, beseffen zij dan niet, lioc alle
voorwaarden voor een goed harmonisch le
ven aanwezig zijn?
En ik weet op deze vraag slechts één ant
woord te geven: dc groote meerderheid ge
looft niet in de mogelijkheid van een recht
vaardige maatschappij, omdat zij dc bestaan
de werkelijkheid in overeenstemming denkt
te zijn met liet diepste wezen van den
mcnsch-zelf. En dit is het juist wat ik ont
ken; niet omdat, ik het wil ontkennen uit
vrees mijn illusies te verliezen, maar om
dat ik het moet ontkennen op grond van dat
diepste wezen van den mensch, in wien dc
gemeenschapszin onuitroeibaar geworteld is
cn dc drang naar redelijkheid leeft.
D. Dat tegenwoordig arbcidsschuwheid
bestaat, is verklaarbaar omdat, zooals ik in
het vorige artikel reeds schreef, zooveel ar
beid niet vrijwillig is gekozen en buitendien
vaak zéér karig wordt beloond. Maar is 't
niet merkwaardig, dat zij die niet behoeven
te werken om in hun onderhoud te voor
zien, zich dikwijls tot liet uiterste inspan
nen, b.v. op het gebied van sport? Dat. is
dc behoefte aan actie bij den gezonden
mensch. Menige deftige dame zou zich heel
wat prettiger gevoelen en geen last hebben
van allerlei zenuwkwaaltjes, als zij flink
aanpakte in de huishouding of ander werk
deed en zich wist te verheffen boven de
conventie van haar stand. En vele heeren
zouden zich een dienst bewijzen, wanneer
zij een paar uur per dag gingen spitten of
timmeren enz. Ik hoorde juist een paar
dagen geleden nog van een heer. diexzenuw-
ziek dreigde te worden, omdat hij niets te
doen had. En men kan toch niet eeuwig
bridgen of biljarten. Ik denk hierbij aan het
bekende woord „lediggang is des duivels
oorkussen". Om de verveling te ontloopcu
komt men tot het zoeken van afleiding, van
emotie, van prikkelingen cn tot vertroebe
ling van zijn gedachtenlcven. Arbeid is hier
de ccnigc remedie.
E. Ja, stelt, u zich eens voor dat werkelijk
door een wonder plotseling al het geld (en
alle waardepapieren zooals effecten, obliga
ties, hypothcckhcwijzen) verdwenen. Zouden
wij dan niet verder kunnen leven?
Men zegt immers altijd, dat je zonder
sx-Id niets beginnen kunt in de wereld!
Maar, lieve menschen, als het geld verdwe
nen was, dan hadden wij toch nog de bo
dem, die ons het voedsel verschaffen moet;
de kracht om te arbeiden; de hersenen om
te denken; de techniek, die ons van duizen
den dingen voorziet; de schoonheid Aan de,
natuur; het genot van de kunst; den rijk
dom van de wetenschap; het vermogen om
uit dc grondstoffen ontzaglijke voorraden to
scheppen.
Wat zouden wij dan feitelijk missen? De
macht om te hecrschcn en te parasiteeren.
Maar dit gemis zou een niet hoog genoeg
te schatten winst blijken te zijn.
ASTOR.
Een griezelhuis in Kent. - Vrou
wen lieten haar doode moeder
drie maanden op bed liggen.
De politie heeft zich Woensdag toegang
verschaft tot een huis te Burchington in
Kent. waar sinds 1U07 de wed. Ward woon
de met twee ongetrouwde dochters. De vrou
wen waren zeer zonderling cn hadden zich
volmaakt van de buitenwereld afgesloten,
aldus dc N.R.Ct. Zelfs de meid, die sinds
jaren in hun dienst was, had hen nooit
gezien; zij sloten zich op in een van de ka
mers, als het meisje aan liet werk was. Uit
gaan deden dc vrouwen heel weinig. Zij
maakten wel eens wandelingen, of in den
beginne ook' wel fietstochtjes, maar altijd
midden in den nacht.
Met bezoekers en leveranciers
praatten zij uitsluitend door de
brievenbus. Daardoor gaven zij ook
den winkeliers dc cheques ter be
taling van hun leveranties.
Iemand keek door het raam
Het huis had in deze dertig jaren dc
nieuwsgierigheid opgewekt van de bewo
ners van liet dorp. die natuurlijk altijd
trachtten iels te zien van wat er binnen
woonde. Woensdag zag iemand door het
i-aam van een kamer aan den achterkant
van liet huis, waar hij herstellingen moest
verrichten, een lijk op bed liggen. Ilij
waarschuwde de politie, die vergezeld van
een dokter, zich toegang tol liet huis ver
schafte.
Het bleek, dat de weduwe, die 84
jaar oud was geworden, drie maan
den geleden was overleden, de doch
ters hadden hun gewone leven voort
gezet zonder melding te maken van
het overlijden van de oude vrouw,
•en hadden het lijk rustig op bed
laten liggen in de achterkamer.
De politic heeft het huis verzegeld en
dc beide dochters, natuurlijk ook al vrou
wen op leeftijd, in het dorp voorloopig
onder dak gebracht.
Geen Eng els ch doklcr mocht het
lijk van Napoleon beroeren.
Dooilenwacht nam in het ge
heim een masker af.
In liet Napoleontische Museum te Rome
zijn momenteel drie doodenmaskers ten
toongesteld, omtrent welker echtheid zwaar
gedebatteerd wordt in toonaangevende geleer
denkringen aldaar. Het eerste werd afgeno
men door de behandelende artsen v. Napo
leon, Bonton en Antonmarchie, cn is alge
meen bekend als hèt „klassieke." Het twee
de is eigendom van graaf Pasolini, in wiens
bezit liet in 1894 overging, afkomstig van
de erfgenamen van den Napoleontischen ge
neraal Lechi. Het derde, dat eveneens uit
privaatbezit stamt, zou genomen zijn door
een anderen bcbandclenden dokter van
Napoleon, dr. Arnott.
Aan de echtheid van het masker van dr.
Antonmaivhi twijfelt practisch niemand,
aldlis de Msb, Men weet, dat dit ongeveer
10 uur na den dood werd gemankt, d.i. op
een tijdstip, toen het ontbindingsproces al
was begonnen. Daarentegen twijfelt men
wel aan de echtheid van het masker van
graaf Uasolini, dat heimelijk in den nacht
van G—7 Mei genomen zou zijn door dc
doodenwacht, die, bij gebrek aan gips, een
mengsel van zijdennapier en melk gebruikt
zou hebben, waaruit de ruwe oppervlakte
van het masker verklaard wordt. Maar
het meest loopen de meerlingen uiteen be
treffende het derde masker, dat dr. Arnott
O vertollig haar
op gezicht, armen en heenen verdwijnt
onmiddellijk door DULMIN ONTHA-
RINGSCRÊME. Volkomen onschadelijk.
Prijs per tube 75 cent.
Hoogzijde Schagen
den 5den Mei, dus kort na het. afsterven
van Napoleon, zou hebben gemaakt.
Napoleorïs verbod.
Het mcerendeel der geleerden beschouwt
dit masker als authentiek, cn verklaart het
„jonger" uitzien (in tegenstelling niet het
bekende masker van Antonmarchi) uit het
feit, dat dit masker veel vroeger werd ge
nomen. Men wijst er in het bijzonder op,
dat de keizer tien dagen vóór zijn dood
verboden had, dat een Ehgelsche dokter zijn
lijk zou beroeren: alleen voor dr. Arnott
die in hooge mate het vertrouwen van Na
poleon had weten te winnen, werd een
uitzondering gemaakt. Daarom werd hem
ook dc leiding van de eerste doodentvacht
opgedragen, die dr. Antonmarchi op 7 Mei
van hem overnam. Waarom zon Arnott de
ze gelegenheid niet hebben gebruikt, om
een afdruk te nemen?
Tegenover degenen, die het. masker als
een vcrvalsching willen kenmerken, wórdt
als argument aangevoerd, dat het reeds
bekend is sinds 1855 en dat liet onregelma
tigheden vertoont in de gelaatstrekken, zoo
als men die slechts vindt bij levende men
schen of kort na den dood. In ieder geval
zou waarschijnlijk geen kunstenaar op het
idee zijn gekomen, deze nauwelijks her
kenbare verschuivingen der spieren in zijn
werk ten uitdruk te brengen.
Naar aanleiding echter van dit meenings-
verschil. overweegt de museumdirectie de
mogelijkheid, gezien het feit, dat zich zoo
wel te Londen als te Cannes nog afdruk
ken bevinden van dit exemplaar, deze
afdrukken naar Rome te brongen, om een
onderling vergelijk mogelijk te maken.