♦♦♦♦een romantische vrouw RADIO t>e PI 1©® R9 ging heen PROGRAMMA DOOR EDGAR RICE I BURROUGHS No. Na de ongastvrije ontvangst door de grote apen, liep Korak gedurende vele dagen heel ongelukkig door de jungle, met een gevoel van wraak in zijn hart. Een week bleef hij in de omgeving van het apenamphitheater in de hoop de aapkoning te ontmoeten. Maar ten slotte leidde het geregelde zoeken naar voed sel hen vele mijlen daarvan weg. Met Akoet reisde hij langzaam tegen de wind in. Opeens stopten zij. Geen spier vertrok, terwijl ze daar als uit steen gehouwen, stonden te lusteren. Korak liep nu voorzichtig een paar meter en klom toen in een boom. Akoet volgde hem op de hielen. Geen van beiden hadden een geluid gemaakt dat mensenoren op een dozijn meter afstand konden horen. Zij hielden vaak stil om te luisteren, daarna kropen zij voorwaarts door de bomen. Beiden schenen zeer verwon derd. Eindelijk ving Korak een glimp op van een palissade en daarbinnen bevonden zich enkele tenten van geitenvel en met riet be dekte hutten. Zijn lippen krulden zich tot een wilde grijns! Zwarten! Hij beduidde Akoet om z\jn terugkomst af te wachten. Wee de onfor tuinlijke dorpeling, die Korak de Doder op zijn weg zou tegenkomen! Terwijl hij zich gemak kelijk van de ene jungleboom naar de andere begaf, kwam hij zwijgend boven het dorp. Zijn oren vertelden hem, dat er een menselijk wezen in de nabijheid was en hij hield zijn speer gereed. Nu zag hij aan wie de stem toe behoorde. Het was een klein, notenbruin meisje, dat een liedje zong voor haar gehaven de pop. De grijns verdween en hij lachte in zichzelf. Nu ontstond er een grote drukte aan de tegenovergelegen zijde van het dorp. Man nen, vrouwen en kinderen renden naar de grote poort, waardoor een troep zwarte slaven, Arabise kameeldrijvers, ezels, geiten, schapen en paarden binnen kwamen. Een grote, strenge oude man leidde de karavaan. Korak zag hem iets vragen aan de oude heks; ze wees naar de plek waar het meisje zat te spelen. „Haar vader," dacht Korak. ..Zijn eerste gedachte is voor zijn dpchtertje. Wat zal ze blij zijn hem te zien!" Een leven vol schoone triomphen en bittere ontgoochelingen Merkwaardig cn veelbewogen is het leven \an Maria van Roemenië geweest, de En- gelsche prinses, die door haar bijzondere charme iedereen wist te bekoren. Zooals wij reeds mededeelden, overleed zij dezer dagen te Sinaja, de mondaine bad plaats nabij Boekarest. Reeds door haar afstamming was Maria van Roemenië een. voorname en interessante persoonlijkheid. Tm uiers, haar vader was Al- fred, hertog van Edinbui-g, en dus de tweede zoon van Koningin Victoria. Deze was in 1S74 in het huwelijk getreden met Maria Alexandrowna, de c enige dochter van Alexander II en uit dit huwelijk word op 29 October 1875 te Eastwell Park in Kent in Engeland als tweede kind prinses Maria Alcxandria Victoria geboren. Zoo waren dus in haar persoon twee roemruchtige geslach ten vercenigd, die haar gemaakt hebben, tot wat zij was: een der opvallendste persoonlijkheden van Europa's dynastieën. Een groot deel van haar jeugd bracht zij dooi' in het zonnige gebied van de Middel- landsche Zee, op Malta, waar haar vader, „de zeilende prins" verblijf hield en zich aan zijn licvelingssport, de zcilsport wijd- Bij het overlijden van Koningin Maria van Roemenië de. Toch kwam zij ook veel met haar En- gelsche verwanten in aanraking, van wie zij vooral bijzonder op Edward VII gesteld was, dien zij in haar memoires „The story of my life", oen „geniale figuur" genoemd heeft. Merkwaardig is het echter, dat deze vrouw, die zóó wist op te vallen, die zóó goed wist te leven, er in haar herinneringen over klaagt, dat zij in haar jeugd „kort" gehou den werd en nooit eens aan een pretje mocht deelnemen. Toen ze evenwel eenmaal de plaats had ingenomen, die het lot haar toegewezen had, wist ze de volmaakte vrouw van de wereld te zijn, die iedereen met haar glimlach be koorde en met haar onverzettelijke wil haar omgeving bcheerschte. Opvallend was ze ook door haar veelzijdigheid: schilderes, dichteres, verpleegster, schrijfster van me moires, van sprookjes, van boeken, van kran tenartikelen. Het was dan ook wel een ge heel andere wereld, waarin zij door haar huwelijk geplaatst werd. Toen zij in 1893 met kroonprins Ferdinand van Hohenzol- lernSigmaringen in het huwelijk trad, was ze zeventien jaar oud. En het spreekt wel haast van zelf, dat het jonge meisje zich aanvankelijk in het geheel niet in haar tweede vaderland thuis gevoelde, te meer, daar ze haar echtgenoot ternauwernood ken de. De verbintenis was dan ook niet zoozeer uit sympathie ontstaan, dan wel door toe doen van Bratianu, den almachtigen rcgec- ringsleider, die in het Engelsche prinsesje een mogelijke bondgenoote zag. En zeker is zij dat voor hem geweest. Voor een groot deel was het aan haar invloed toe te schrijven, dat Roemenië in den wereldoorlog de zijde der Geallieerden koos, met als resultaat, dat Roemenië met groote stukken land vergroot en uitgebreid werd, al werden de legers verslagen. In deze jaren was het, dat ko ningin Maria zich buitengewoon ver dienstelijk en bemind als Roode- Kruis-verpleegster maakte. Met vol ledige overgave en opoffering wijd de zij zich aan het vaderland en ge kleed in een wit, wijdgeplooid ge waad liep zij tusschen de oorlogsge wonden door om hen te verzorgen. Geen ziekte was haar te erg, geen zieke haar ie gering; met iedereen ging zij even vriendelijk en gelijk matig om. Geen wonder dan ook, dat tal van Roemenicrs haar als ver pleegster hoog in eere zullen hou den. Was dus koningin Maria van Roemenië tijdens den wereldoorlog bijzonder populair, door de talrijke z intriges om den troonsafstand en de latere troons bestijging van haar Oudsten zoon Carol II, veranderde deze populariteit in het tegen deel. Behalve van glorie en triomphen is het-leven van Maria van Roeme nië vol geweest van tegenslagen en teleurstellingen. In de eerste plaats gaf haar huwelijk aan de zijde van den „eenzamen, stillen prins", zooals zij haar gemaal noemde, niet, wat zij er zich van voorgesteld had. Ook met haar kinderen beleefde zij tal van teleurstellingen. Haar oudste zoon Carol trok, na een morganatisch huwelijk, naar het buitenland. Ver volgens trad hij in het huwelijk met Prinses Helena van Griekenland, maar reeds in '28 werd deze verbin tenis, waaruit de ecnige zoon en troonopvolger, Michael geboren werd, weer ontbonden. Ten tweede male ging Carol een morganatisch huwe lijk aau en terwijl hij zich buitens lands bevond, moest hij toezien, hoe zijn zoon, de kleine Michael, den troon besteeg. Toen Carol in 1930 naar zijn land terugkeerde, moest Michael afstand doen en zijn plaats als kroonprins weer innemen. Moeilijkheden met haar andere kinderen. De oudste dochter van Koningin Maria was al evenmin bijzonder gelukkig. Eliza- beth werd als koningin van Griekenland van den troon gestootcn, cn in 1935 vond haar scheiding plaats. Haar man, koning George II van Griekenland, is intusschcn op. den troon teruggekeerd. Haar tweede dochter, koningin Maria van Yoego-Slaviê is al evenmin te benijden. Haar gemaal, Alexander, werd ecnige jaren geleden in Marseille vermoord cn sindsdien heeft zij als koningin-weduwe voor haar zoontje, de thans 15-jarigc koning Peter, een zware taak te vervullen. Met haar zoon Nicolaas was Maria van Roemenië al evenmin geluk kig. Ilij moest het land verlaten, doordat hij, tegen de wenschen van zijn broer, ook een morganatisch huwelijk sloot. En dan was er nog de kleine Mircea, die in den wereldoorlog overleed. Alleen Prinses Ilcana is gelukkiger getrouwd. Wel baarde de plotselinge verbreking van haar verloving met graaf Hochberg nogal wat opzien, maar kort daarop trad zij in het huwelijk met aartshertog Ferdinand van I-Iabsburg-Lot.ha- ringen, bij wien zij vier kinderen heeft, twee jongens cn twee meisjes. Van de klcin-kinderen der thans overle den koningin is Michael, die thans onge veer 18 jaar is, de meest bekende, daar hij als koning reeds een rol van beteekenis in zijn land vervuld heeft. Maar ook Peter van Joego-Slavië, met zijn twee broertjes Tomislav en Andrei, zijn al gemeen bekend. De voormalige koningin van Griekenland is kinderloos gebleven. Steeds „Engelsche gebleven.... Haar Angelsaksische afkomst heeft Maria van Roemenië nooit verloochend. En soms leek het, of ze die eigenschappen nog wat aandikte, b.v. tijdens haar bezoek aan Noord-Anierika, waarbij zij zich \aak Ame- rikaanscher betoonde dan de Amerikanen zelf. Met groote vrijmoedigheid sprak zij over het huwelijk, de liefde, over de mode, boeken, enz., enz., zoodat de Amcrikaansehe journalisten stof le over hadden wanneer liet haar persoon betrof. Gedurende de laatste jaren leefde zij zeer teruggetrokken, nu eens in Roemenië, dan weer in Zwitserland, dan weer in Duitsch- land of elders, steeds genezing zoekende van de kwaal, die haar lichaam tenslotte ten grave gesleept heeft. Haar laatste levensja ren werden verzuurd door familietwisten cn politieke strubbelingen, waardoor ook haar populariteit steeds meer verminderde, zoo zelfs, dat er verleden jaar geruchten gingen, dat zij het slachtoffer van een vergiftiging geworden zou zijn. Tenslotte is zij dan toch, na een veel bewogen loven, vol triomphen en ontgoochelingen, te Sinaja overleden, na juist uit het buitenland teruggekeerd te zijn. De „onvergetelijke Koningin Maria" zal hij- gezet worden in het familiegraf in de kathe draal van Curtea de Argcch, op 50 K.M. af stand van Boekarest DINSDAG 26 JULI 1938. Hilversum I, 1875 en 415,5 m. AVRO-uitzending. 8.00 Gramofoonmuziek (Om £.30 Berichten), 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Het Kovacs-Lajos-orkest. 11.00 Huishoudelijke wenken. 11.30 Orgel en cello. 12.15 Berichten, hierna: „The Romancers", 1,00 Gramofoonmuziek. I.30 Vervolg concert. 2.15 Declamatie. 2.40 Gevarieerd concert. 4.00 Zang en piano. 4.30 Kinderkoorzang. 5.00 Kinderhalfuur. 5.30 Omroeporkest. 6.30 Gramofoonmuziek. 7.00 AVRO-Dansorkest. 7.40 Sportreportage. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8,15 Omroeporkest en solisten. 9.25 Reportage. 9.50 Omroeporkest. 10.30 Tiroolsche muziek. II.00 Berichten ANP, hierna: Karolyi Arpad's Zigeunerorkest. 11.30—12.00 Orgelspel. Hilversum H, 301,5 m. KRO-uitzending. 8.009.15 Gramofoonmuziek (Om 8.15 Ber.). 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstige causerie. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 2.00 Voor de vrouw. 3.00 Gramofoonmuziek. 3.15 Zang en piano. 3.55 Gramofoonmuziek. (Om 4.00 Bericht-ui). 4.30 KRO-Orkest. 5.00 Zang en piano. 5.15 Vervolg concert. 5 45 Felicitaties. 6.05 De KRO-Melodisten en solist. 7.00 Berichten. 7.15 „Biedt Indië ons een levenskans", cau serie. 7.35 Sportpraatje. 8.00 Berichten ANP, Mededeelingen. 8.15 Stedelijk orkest van Maastricht. 9.15 Carillon-bespeling. 9.30 De Stafmuziek van het 5e R. I. 10.30 Berichten ANP. 10.40 Han9 Feit en zijn orkest. 11.1512.00 Gramofoonmuziek. FEUILLETON. .V ?0o door Jan W. Jacobs 26. Hij bedacht allerlei trucjes om zijn vriend te polsen. Hij vroeg Ribourdin, wat deze zou doen, wanneer men hem probeerde te be- nadeelen, door b.v. één zijner fabrikaten na te maken. En Ribourdin antwoordde, dat hij dan een aanklacht zou indienen. Toen vroeg Mac- Leslie, wat Ribourdin zou doen, indien men hem geld probeerde af te persen. En Ribour din .verstrooid bladerende in nieuwe catalogi, antwoordde, dat hij den afperser kort en bondig neer zou schieten, indien de afpersing althans des avonds in donker plaats had... en... &ls dat niet het geval was... nou, dan zou hij tenminste als het schriftelijk ge beurde natuurlijk óók naar de politie loopen!. En, hoe nerveus hij ook was, wat hij zich ook voornam, MacLeslie kon er maar niet toe komen, Ribourdin te vertellen wét hem nu eigenlijk op het hart lag. Dagenlang liep hij er mee rond, altijd bang, dat er nieuwe brieven zouden komen met be dekte bedreigingen, brieven waarin compro- mitteerende zakengeheimen ontsluierd zouden worden. Want als Al het eene wist, kon hij evengoed het andere weten. Wie weet, welke relaties hij had, met mensehen, die het verleden der haarspelden- fabrieken kenden! Op den brief vol verwijten, dien hij Al ge schreven had; op den brief vol herinneringen die-een-ieder-week-zouden-maken, had meneer- de-directeur-van-de-Volksfilm gezwegen. En toen hij weer geschreven had en be toogd, dét en wéérom hij geen tien mille kon voorschieten, toen... was er een hooghartig- zakelijke herinnering als antwoord gekomen, met, als bedreiging, den brief van Kusters-en- andere-wetenswaardigheden op den achter grond. O, die kerel maakte hem wanhopig... h\j kon zich geen oogenblik indenken, dat dit eens zijn zoon was geweest... zijn zoon... nu ja, gelukkig, geen kind van hem zelf, maar dan toch een met-hart-en-ziel geëchte zoon... die zijn naam droeg, die voor zijn rekening gestudeerd had... die... hij zelfs eenmaal van de gevangenis vrijgekocht had... een oproer kraaier! Hij moest er niet aan denken... Zoo'n kerel zou hij nooit meer aankijken, wét er ook mocht gebeuren!... Maar zijn overdenkingen en verwenschin- gen hielpen hem geen stap verder... Er zou niets anders opzitten dan: betalen... Maar het ging niet om die ongelukkige tien mille! Het ging om het recht! Hij zou dan wel eens willen weten, of dat zo niaar kon. En weder om van deze gedachten vervuld stapte hjj eindelijk ten tweede male naar zijn vriend Ribourdin. Hij vond hem als begraven onder een stapel catalogussen en notities, heele- maal afwezig, als een schoorsteen dampende aan een monsterachtig-heerlijke manilla lui weggezakt in zijn clubfauteuil met de bee- nen behagelijk in een anderen stoel. MacLeslie stevende op hem af, recht de kamei door als een stoomboot, die met een ruk aan den wal meert, nog voor de matrozen tijd hebben om een loooplank uit te leggen. H(j voelde dat hij alles ineens zeggen moest, anders ging het net aLs den eersten keer, dorst hij geen mond open te doen en zou allerlei onzinnigheden vragen, die met de zaak-zelf geen bliksem te maken hebben. Dus, nog met zijn jas aan, schoof hij met een ruk zijn hoed achter op z(jn hoofd en riep meer dan h\j vroeg: „Heb jij wel eens brand gesticht?..," „Brand ge sticht?..." „Brand gesticht!" „Brand ge sticht!" In één ruk veerde Ribourdin overeind alsof het van alle I.anten op hem af geba zuind werd: „Heb-jjj-wel-eens-brand-ge- sticht?!", weerkaatste de vraag van Mac Leslie in zjjn hersehs „Heb jjj wel eens brand gesticht?!!", de sigaar viel uit zijn mond en een oogenblik staarde h(j z(jn vriend strak aan als een misdadiger-die-na-jaren- door-de-mand-valt. Met een schichtige blik om zich heen kij kend, of niemand wat gehoord had, greep h\j MacLeslie onder den arm en nam hem mee de deur uit, naar zijn privékantoor, waar hij zorgvuldig de sleutel in het slot omdraaide, opdat-zij-secuur-alleen-waren en terwijl hij hem voorzichtig in een gemakkelijke club drong, herhaalde hij, hem nog altijd strak aan kijken, met heesche stem: „Heb-jij-wel-eens- brand-gesticht Voor Ribourdin's geest verrezen visioenen van oliekannen, benzinebussen, spiritusfles- 9chen en een brandend huis met de schreeu wende Clara op het balcon! In een sneltreinvaart trok de herinnering aan de film van het Canaille, zijn Zwitser- sche reis, de Neerlandia-filmfabriek en het proces tegen Al Leslie aan hem voorbij. MacLeslie begreep er niets van. Hij dacht, dat Ribourdin plotseling gek gé worden was. Hij staarde hem aan en hérhaalde zijn vraag of hij de vreeselijkste gebeurtenis van zijn leven gehoord had! Van zoo'n houding begreep hij niets... En... die sleutel in het slot... terwijl er op dit uur van den avond niemand meer in het gebouw was! Maar opeens ging hem een licht op en ter wijl hij in een daverenden lach uitbarstte, riep hij: „Neen maar, idioot-dien-ik-ben-dat- ik-dat-niet-dadelijk-begreephaha-hihi natuurlijk... hè-'ia-hi... natuurlijk-heeft-ie- wel-eens-een-brand-bij-de-hand-gehad ha-hé-hi- ha... hohoho!... alsof een kind ooit zou ge- looven... ha-ha-ha!... dat zoo'n goeie knul als jij bent ooit... brajid zou kunnen stichten... En omdat Ribourdii. hem maar bleef aan staren barstte MacLeslie in een nieuwe onbe daarlijke lachbui uit, die hem waarachtig meer goed deed dan hij in dagen voor mogelijk had gehouden en toen Ribourdin als-een-visch-in- frisch-water-bijkomende, bedachtzaam tegen over hem plaats nam en zei: „Sst brand... brand, daar moet je niet mee spotten!", toen volgde een nieuwe onbedaarlijke lachbui, tot dat MacLeslie, zich ineens vermannende zei: „En nu is het uit! UIT!... De omstandig heden zijn er om den drommel niet naar om hier elkaar een beetje voor den gek te hou den. Je hebt gelijk: een brand is niet om mee te spotten en als je eenmaal brand hebt mee gemaakt als ik een brand, die jaren in je herinnering blyft geprent, die je je steeds weer doet afvragen: „Maar als je nu eens zoo of zoo had gedaan, had je dat dan niet kunnen voorkomen als je dat hebt meege maakt een brand, waar een mensch bij is omgekomen; een mensch, die je jarenlang als het beste in je leven hebt leeren waardeeren nee, daar mogen w\j niet mee spotten! Ri- boubdin kwam het angstzweet op het voor hoofd. Al was zijn schrik-door-de-malle- vraag-van-zjjn-vriend gezakt, na diens som ber relaas bekroop Ribourdin dat gevoel alsof-zjj-samen-brand-hadden-gesticht, dat ge voel. dat hem na de vertooning van Het Ca naille dagenlang zoo bezig had gehouden, dat hij er nachtmerries van had gekregen. MacLeslie vertelde zijn vriend nu uitvoerig hoe de brand de oude haarspeldenfabriek had verwoest en hoe zijn trouwe procuratiehouder Williams, die-tot-gewoonte-had-tot-diep-in-den nacht op kantoor-te-blijven, was omgekomen. En nu... nu, nadat hij het door den tijd was vergeten. dacht dat hij het vergeten was... nu kwam AlLeslie... zijn-eigen-zoon!... hem die ontzettende gebeurtenis in herinnering brengen... Een schurkenstreek! Zoo'n fielt... om dat tegen hem uit te buiten, om daarmee chantage te plegen, nu. op het moment dat h(j vastliep, dat er eindelijk een eind dreigde te komen aan zijn idiote, onzedelijke film-ver- eemying... Nu, terwijl de regeering er zich mee moest bemoeien om dit kankergezwel uit de beschaving weg te snijden... Ribourdin leefde zich geheel in in de ver ontwaardiging van zijn vriend de belangen van MacLeslie waren zijn belangen, saman waren ze ten strijde getrokken tegen de Volksfilm, samen overwinnen ofsa men ten ondergaan! En: van ten ondergaan was natuurlijk geen sprake. Een Ribourdin en een MacLeslie konden niet ten ondergaan. Wat drommel, hun belang was ten slotte het élge- méén belang! Waar moest het naar toe als de eerste de beste avonturier en comediant een solide handelshuis te schande kon maken! En als die mooie onderneming dan eenmaal ten onder was, dan wilde hij wel eens zien be- hagelijk-voorproevende kneep hij zijn oogjes dicht of die mooie juffrouw Fieberman dan nog langer de ongenaakbaar-trotsche zou spe len! Op de knieën zouden ze en... geld? Geen sou kregen ze! Geen cent! Geen rooie cent, daar waren de vrienden het over eens! Chanteurs! Oplichters Hoe had die mooie Al Leslie Ribourdin begreep niet, dat Mac duldde dat zoo'n knul langer die naam droeg het ook weer ge schreven?: „Het doel heiligt de middelen! Dat „is een van de weinige lessen die ik mij in deze „situatie van u herinner. En waar gij beiden „degenen zijt, die mij de middelen ontnemen „wilt, die mij in moeilijkheden brengt die „de cultureelc Volksfilm dreigt onmogelijk te „maken zult gij ook, in naam van het doel „de nieuwe middelen moeten verschaffen! „Tienduizend gulden, meer vraag ik niet als „eerste termijn. En relaties die de gunst der „overheid, der Gerechtigheid, te mijnen be- „hoeve moeten doen keeren, zullen heel wat „duurder zijn dan de directie van de Volks- „film" (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 7