Vinken-zangconcours Een plezier voor menschen, een kwelling voor dieren De Joden in Italië Radioprogramma DOOR edgar rice BURROUGHS No. 44. Kcrak wilde niet hebben, dat Meriem onge wapend door het bos liep. Een lichte speer en een lang mes waren de wapens, waarmede zg zich kon verdedigen, dat had hij haar geleerd. Ze ging wel eens een enkele keer alleen op jacht. Haar gestalte was als die van een Griekse Godin en als zij door de wildernis liep, was zij een beeldschoone jaagster als Godin Diana. Dikwgls ving zij een dier. In hun omgeving was het drietal algemeen bekend. De kleine apen kenden hen heel goed, en kwamen vaak dichtbij om te schetteren en te spelen. Als Akoet en Korak weg waren, trok ken de kleine apen aan de sieraden van Meriem en speelden er mee, terwijl zij hen eten gaf, zij hielpen haar door de lange uren van wach ten heen tot Korak terug kwam. Zij waren ook niet waardeloos als vriendjes. Vaak brachten zij haar mooie vruchten of kwamen aanhollen om te vertellen, dat er een antilope of een giraffe in de buurt was. Op zekere dag had Meriem als een poes zich op de schomme lende takken genesteld, toen ze plotseling een sprong van een opgewonden kleine aap hoorde, die op haar schouders klom. „Klim!" riep hij, „klim! De Mangami's komen". De taal van de grote apen is ongeveer gelijk aan die van de kleine, dus Meriem verstond wat het dier zei, maar ze keek eens lui over haar schouder naar de opgewonden rustverstoorder. „Klim zelf, kleine Manoe. Ik ben niet bang." Maar de aap gilde voortdurend nog opgewondener vanuit een hogere plek in de boom. „Mangani" was hun woord voor apen. Meriem beschouwde Akoet en Korak ook als apen. „Ze komen terug", dacht zij, toen zij het geluid hoorde van naderende lichamen, die zich door de bpmen slingerden. Meriem besloot Korak te foppen. Ze wilde doen alsof zij sliep. Ze hoorde de twee dichterbij komen. „Aan alle huizen kooitjes, maar geen vinken meer in het wild". In tientallen dorpen en gehuchten van de mijnstreek en haar naaste omgeving bestaan de zgn. vinken- clubs, welker leden gedurende de zangperiode van den vink Frin- gilla Coelcbs des Zondagsmorgens in koffiehuizen hun wedstrijden met deze vogelshouden. Alle vogels worden afzonderlijk in miniatuur kooitjes gehouden, zoodat het opge sloten diertje zich in zijn kerker ter nauwernood kan koeren en nimmer gebruik van zijn vleugels kan ma ken. Hoe grooien omvang de clandestiene vangst dezer vogels heeft genomen» blijkt uit. een uitlating van een burgemeester: „U ziet hier nagenoeg aan alle huizen kooitjes, maai- geen vinken meer in het wild". Oogen blind geschroeid. Vroeger werden dezen diertjes bovendien nog rlc oogen blind geschroeid. Sinds een provinciale verordening dit misbruik heeft ve.ï\«y\en, wordt algemeen deze maatregel toegepast, dat een groot gedeelte des jaars de kooitjes met doek worden omwonden, zoodat de vogel beroofd is van dag- en zon licht, aldus rie Msb. Bij de betrokken .vogel liefhebbers" heerscht namelijk de meening, dat een in 't donker gehouden vogel beter zingt. Daarom wordt ten tijde der con coursen ook wel twee- of drïodf^ cl doek gebruikt, opdat de vink volkomen in het donker zal zitten. De vogel, die in een kort tndsverloop, b.v. een minuut, de 'meeste sla gen laat hooren tijdens een wedstrijd, wint voor zijn eigenaar don eersten prijs. Als re gel bestaan deze prijzen in contanten. Over den omvang dezer vogel-exploitatie geven de volgende cijfers een denkbeeld, liet comité Covavo ontving in den loop der laalstc jaren betrouwbare gegevens ten dcele gedetailleerd, anderdeels globaal uit 27 dorpen en gehuchten in de mijnstreek, met n totaal van bijna 7000 vinken in kooi tjes, Al deze opgaven werden verkregen met medewerking van politiezijde. Zij zijn echter nog allerminst volledig. Een schatting van 10 a 12 duizend gekooide vinken in geheel Zuid-Lim burg is vermoedelijk nog aan den 'agen kant, daar dit misbruik zich nog geregeld uitbreidt. Deze liefhebberij' komt elders in Neder land niet voor. Zij is import uit het bui tenland: enkele streken in België en Duitsch- land. Geraffineerde manier van vangen. Omtrent de wijze, waarop de vinken door deze „vogelliefhebbers" veelal worden ver kregen, wordt van politiezijde het volgende meegedeeld.' Het wedstrijdsysteem brengt mee, dat in het bijzonder prijs gesteld wordt op vogels met een goeden, krachtige» slag, die minder goed zingende vinken als voorbeeld kunnen dienen cn dc beste kansen geven op te be halen prijzen. Vooral-dergelijke vogels wor den spoedig gevangen, uiteraard tijdens de broedperiode (April—Juni), daar ile vink uitsluitend seizoenzangcr is. Dit. geschiedt met een verborgen gehouden lokvogel in een kooitje en een zichtbaar opgesteld dood of opgezet vogeltje, omringd door lijm- stokjes. Op deze geraffineerde wijze weet men in korten tijd eiken goed zingenden vink te bemachtigen. Een feit is dan ook dat deze Zuid-Limburg- sclie liefhebberij gróotendeels is gebaseerd dp clandestiene vangst. Men- vangt, er liefst zonder vergunning, in verboden tijd en met verboden vangmiddelen, namelijk lijm. In dc maand Mei 1937 is door een deskun dige een onderzoek ingesteld naar de gevol gen dezer practijkcn. De voornaamste con clusie van het rapport is deze: „In en om de vele dorpen cn gehuchten der mijnstreek, waar vinkonclubs gevestigd zijn, komt de vink nog slechts bij hooge uitzondering als broed vogel in de vrije na tuur voor. Dc door mij waargenomen enkele exemplaren kunnen slechts gelden als be vestiging van dezen regel, dat de practijkcn der leden van de vinkenclubs het Zuid-Li m- burgsche landschap berooven van een zijner meest typische zangvogels." Het „drijven". Het rapport besluit met een tweetal merkwaardige verklaringen, van politie zijde opgenomen, waarvan wij de belang rijkste hier overnemen. Over het „drijven" van vinken verklaarde een vinken houder: „Meneer, ik heb zelf vinken en ik doe ook steeds aan de concoursen mee. De vinken, die op een concours komen, wor den allemaal gedreven. Ik doe dat zelf ook, ik moet wol, want doe ik liet niet, clan kom ik beslist niet in aanmerking voor 'n FEUILLETON. ETHEL M. DELL j^tojttlijk!" zei Lady Aubreystone. arhtm o ze kan z*ch zeer bevoorrecht haar te 5 Mtrh°e gr0Ot p-raat' ben ik zeker van. Maar ik zou teiviiL „'l i dat u haar met raad en daad p-etrouwH Moeder- Als we maar eenmaal gaan Oh ;alleS veel gemakkelijker onvrienSi»u *et U dan niet in dat een zou kunne l ontvangst wel eens tot oorzaak huweiyk afilet?^11' dat ze heelemaal van klonk" af,18 '8 niet Sfoot. zou ik zoo zeggen," S "Orttoch. „Maar als het dan toéslv.0 H»,eUie.m0et ziJ" - en ik hebt gemaakt16™,'°e geen gr00te haast ik mof met trouwplannen dan zal Dank TTWMSCllen rekening houden." Hit tin Vr er" zei Ivor- naar haa?hJ he^ raam staan met rug Na 'l6 enkeek over de vallei. moeders aten? 8tUzwtigen' klonk zÖn vaït^te^w voor dab er nu niets meer meesteres blH? behalve dat ik hier bl5 tTze'ggaJf100' ik dit antwMrtdïivór6 v' Vanzelf' Moed,;r!" iets anders "Mary heeft trouwens nooit vadcra h™ >r -r „Wat ik er zoo van hoor lijkt ze me een echt plattelandskind," zei Lady Aubreystone op minachtenden toon. „Maar mogelijk kun nen we nog iets goeds uit haar maken. Laat haar alsjeblieft hier komen, dan zal ik met haar praten." Hg draaide zich om. „Moeder, als U zoo over haar spreekt, breng ik haar hier weg. Ik heb het voornemen met haar te trouwen en ik wil dat ze gelukkig zal zgn. Maar als ik niet op U kan rekenen om mij daarbij te helpen „Heb ik je dat dan geweigerd? Heb ik je ook maar iets in den weg gelegd? Je bent hier gekomen en je hebt me zonder meer met je plannen in kennis gesteld en ik heb mijn best gedaan er mee in te stemmen. Ik zou er je aan willen herinneren, dat, indien de om standigheden niet zoo buitengewoon waren, ik nooit mjjn toestemming zou hebben gegeven tot deze verbintenis." „Dat begrijp ik heel goed," sprak Ivor ongeduldig. „Maar we zijn nu overeen ge komen, dat het hier een speciaal geval betreft en dus behoeven we dat niet weer te her halen. Wat ik had willen zeggen is, dat, in haar tegenwoordige geestesgesteldheid, er maar heel weinig toe noodig is om Mary voorgoed op de vlucht te jagen. Alles wat ik U vraag is haar te respecteeren en haar te behandelen als een gast en niet als een in dringster." „Ik wensch voor mijzelf het recht te reserveeren haar te behandelen zooals mij dat goeddunkt," antwoordde zijn moeder stijf. „Nog nooit is mij door een van mijn kinderen de wet voorgeschreven en dat zal ook nu niet gebeuren." Ivor beheerschte zich met moeite. Er was een klank in Lady Aubreystone's stem, die hem waarschuwde. En h(j kon zich niet ver oorloven nog meer grond te verliezen. Boven dien hield hij niet van ruzie - hij was van nature zeer vredelievend. Dus liep hij eenige oogenblikken later kalm op de deur toe, zeggende: „Ik zal zien of ik haar kan vinden." prijs. Dit drijven geschiedt als volgt. Op Donderdag of Vrijdag, vóór het concours wordt het zaad (voeder) in dc jenever ge legd en dit wordt des Zaterdags aan den vink gevoerd, 's Zondags vóór het concours krijgt de vink geen eten meer, doch wel direct er na. Er zijn er ook, die twee of drie witte doeken tijdens het concours om het kooitje doen. Dan zit de vink geheel in het duister en slaat dan heter'. Beteugeling van de vogelvangst. Het provinciaal bestuur van Lim burg streeft al sinds jaren met krachtige hand naar beteugeling van den vogelvangst cn herstel van den zangvogelstand. Het aantal vergunningen tot kooi vogel vangst werd tot het uiterste beperkt (in sommige jaren geheel geweigerd) terwijl tevens een aanzienlijke ver mindering van dc zoogenaamde schadevergunningcn krachtens art. 9 der Vogelwet 1912 werd verkre gen. Ook bleken Gedeputeerde Staten van Limburg bereid namelijk in 1935 cn 1937, naar aanleiding van daartoe strek kende verzoeken, door vercenigingen van dieren- en vogelbescherming ingediend door middel van een provinciale ver ordening liet houden van vinken in geblin deerde kooitjes tegen te gaan, .maar deze pogingen zijn afgestuit op den tegenstand van Statenleden, die blijkbaar in de prac tijkcn der vinkenclubs geen misbruiken willen zien. Tegen gemeentelijke verbods bepalingen tot het houden van concoursen bestaan blijkbaar juridische bezwaren. In een .auréfe door vcrscliijjonde tuinjleré- bonden cn verecrïigingên lot dierenbescher ming aan den minister van Economische Zaken gericht, wordt er op gewezen, dat de levenslange opsluiting van levens' 'igc vogels in minimaal kleine hokjes voor el- ken dierenvriend ,voor ieder natuurmin- nend mensch een ergernis is. Adressanten beweren niet, dat de oigcna'ren dezer vo gels zich schuldig maken aan-'opzettelijke dierenmishandeling. Maar dit neemt, niet weg, dat 't droeve lot dezer slachtoffers van menschel ijk e zelftucht en winst bejag, één onafgebroken kwelling en een inbreuk op de natuur dezer clieren is. Op grond van het boven aangevoerde zijn adr. dan ook overtuigd, dat een krach tig ingrijpen niet slechts gewettigd, maar noodzakelijk is. Teneinde eenerzijds aan dit misbruik in Zuid-Limburg paal en perk te stellen en tevens den vinkenstand in ons land gelegenheid te geven, zich te herstel len van jarenlange vervolging doen adr. een dringend beroep op den minister te wil len besluiten tot een zoo spoodi" mogelijke Schrapping van den vink van de lijst dei- kooi vogels. HOOFDSTUK IV. De Ver jaarsnacht. Molly zou haar twintigsten verjaardag haar leven lang niet meer vergeten. Ze was niet in staat haar gedachten te ordenen. De plotselinge dood van haar vader en daarna het overijld vertrek van haar en den kleinen Rollo uit het ouderlijk huis hadden haar geheel van haar stuk gebracht. En. nu was ze dus hier op het kasteel; een wil, sterker dan de hare, had hierop aangestuurd. Alles had samengespannen om haar wil te breken en nu had ze het gevoel, dat ze niet langer tegen den stroom opkon en ze liet zich maar willoos meesleuren. Toen Ivor dien avond haar kamer binnen kwam. zat ze in een fauteuil naast het bed, waarin Rollo rustig lag te slapen en de blik. waarmee ze hem verwelkomde, was er een van berusting. Nog voor hij een woord tot haar sprak, wist hij, dat de strijd gestreden was. Ze zat daar als een angstig kind en de droevige, groote oogen. waarmee ze naar hem opkeek, bewogen hem tot innig medelijden. „Je bent heel moe, Mary," zei hij zacht. „Waarom ga je niet naar bed?" „Ik kan toch niet slapen," antwoordde ze. .En als de vliegtuigen terugkomen, wil ik bg Rollo zijn." „Die komen niet terug en in ieder geval ben ik dan toch bij de hand. Heeft men je iets te eten gebracht?" „Oh ja," antwoordde Molly met een zucht. „Iedereen is heel vriendelijk voor mij. Het was erg; aardig van je mij hierheen te bren gen: ik zou heusch niet geweten hebben wat ik zou moeten beginnen. Ik kan het nog niet heelemaal bevatten," voegde ze er op ver ontschuldigenden toon aan toe. Hij boog zich een weinig over haar heen. „Vóór alles moet je nu gaan rusten, Mary. anders word je nog ziek. Laat het vooral goed tot je doordringen, dat je hier veilig bent. Ik zal voor alles zorgen en je behoeft over niets je hoofd te breken." Zij wonen er langer dan 2000 jaar Velen gingen tot het katholieke gelooi over. In de Times van 26 Juli schrijft de heken- de historicus en publicist Cecil Roth, Presi dent van de. Jcwish Historical Society of England een artikel, waaraan wij het vol gende ontleenen: Velen zullen met spijt en verontrusting dc berichten gelezen hebben omtrent de op komst van een rassentheorie in Italië, met een antisemietischen inslag. Het staat vast, dat sedert de tweede eeuw voor Chr. zonder eenige onderbreking van beteckcnis Joden in dat land woonachtig zijn geweest, en dat zij de voorvaderen zijn van dc Italiaansche Jodengebied van onzen tijd 't Is onmogelijk een clement, dat meer dan tweeduizend ja ren in een land gevestigd is, als vreemd te gaan qualificccrcn. Gedurende deze gchec- lc periode van Caccilius van Calacle tot, Alessandro d'Ancona hebben zij voort durend medegewerkt, voor zoover dit in hun vermogen lag, aan het cultureele leven van liet land. Vanaf hot begin is het aantal Joden vrij wel constant gebleven. Op het oogenblik be vinden zichi ets minder dan 50.000 Joden in het land, van wie een vierde gedeelte in Rome woont. Dit cijfer was vermoedelijk grooter in den klassieken tijd, docli gedu rende dc Middeleeuwen tot dc negentiende eeuw bedroeg het-totaal nooit veel minder. Dé re'cTèn hiervoor is eenvoudig. De Joden zijn in Italië altijd be trekkelijk welwillend behandeld. Hevige vervolgingen of progroms, zooals in andere landen, kwamen er niet voor. Onder den aandrang van de Katholieke omgeving gingen er voortdurend Italiaansche Joden tot het Katholicisme over, en dit is waarschijnlijk dc voornaamste ro den, dat dc Italiaansch-Joodsche be volking vrijwel constant in aantal gebleven is. Volgens mijn onderzoek blijkt, dat tusschen dc jaren 1034 en 17Ó0 niet minder dan 1193 Joden al leen in Rome gedoopt werden. Italiaansche Joden volkomen Italiaansch. Ik wil op de verdere bijzonderheden hier •niet nader ingaan. Hot is evenwel onjuist, wanneer men thans beweert, dat do Joden in Italië zich niet kunnen assiniileeren. Het is een feit, dat zij zich in dc afgcloopen twintig eeuwen voortdurend geassimileerd hebben, ja, van Joodsch standpunt gezien, op veel te sterke wijze. Er zullen in dc ste den van Italië slechts, weinigen zijn, in wier aderen geen Joodsch bloed stroomt. In cultureel opzicht, zijn de Italiaansche Joden volkomen Italiaansch. Iedere vervolging, waaraan men hen bloot zou stellen, zelfs indien deze ondersteund wordt door de nieuwe rassentheorie, zou een ge loofsvervolging beteekenen. Mussolini, die de Italiaansche traditie Ycrpersonificecrt, is, dunkt mij, niet de man die zichzelf leenen zou tot een daad, wel ke zoo tegenstrijdig is met den loop der Italiaansche historie, aldus Cecil Roth. DINSDAG 2 AUGUSTUS 1938. Hilversum I, 1875 en 415,5 m. AVRO-uitzending. 6.30—7.00 RVU. 8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.30 Berichten.) 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek 10.30 Het AVRO-Aeolian-orkest. 11.00 Huishoudelijke wenken. 11.30 Orgel en viool. 12.15 Gramofoonmuziek. (Om ca. 12.15 Ber.) 12.45 Het Ensemble Bartho Decker. I.30 Het Omroeporkest. 2.15 Gramofoonmuziek, 2.30 Declamatie. 3.00 Disco-Variété. 4.00 Jetty Cantor's ensemble. 4.30 Kinderkoorzang. 5.00 Kinderhalfuur. 5.30 Jetty Cantor's ensemble. 6,30 Causerie „Onze lage landen bij dè zee". 7.00 Het AVRO-Dansorkest 7.30 Zang, pi&nó eb'kirtderkoör. 8.00 Berichten''ANP, 'medecteelingen. 8.15 Gevarieerd programma. 10.30 Uitslag AVRO-TT-Race. II.00 Berichten ANP, hierna tot 12.00 Caba retprogramma. Hilversum H, 301,5 m. KR O-uitzending. 8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om ca. 8.15 Berichten). 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstige causerie. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-Orkest. (1.001.20 Gramofoon muziek. (Om ca. 4.00 Berichten). 5.45 Feliciatiebezoek. 6.05 KRO-Melodisten en solist. 7.00 Berichten. 7.15 Causerie „Fryslans takomsrt". 7.35 Sportpraatje. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen 8.15 Gramofoonmuziek. 8.30 Het Amsterdamsche Harmonie-orkest. 9.00 Cabaret-programma, 9.20 Vervolg concert. 9.50 Gramofoonmuziek. 10.10 Jean'Marcu en zgn Roemeensch 'orkest. 10.30 Berichten ANP. 10.4012.00 Gramofoonmuziek. Haar blik dwaalde naar het slapende kind. „Ik wil Rollo nooit verlaten," zei ze plotse ling. Maar mijn lieve, het is toch heelemaal niet mijn plan j® van hem te scheiden! Maar nu je vader gestorven is. zou het toch nonsens zijn, als je daar met hem alleen in dat huisje bleef wonen. Daar ben je nog veel te jong voor. Bovendien, waar zou je van moeten leven?" Zr schudde haar hoofd, „Dat weet ik niet. Het leven is zoo moeilijk en men heeft nooit tijd om tot een beslissing te komen." Hij legde zijn hand op haar schouders. „Ik geloof, dat het het beste zou zijn als je m\j maar voor je liet beslissen. Ik ben ouder dan jij en heb meer ervaring; je kunt je gerust op mij verlaten". Met een diepen zucht leunde ze haar hoofd achterover en zonder dat ze het wist tegen zijn arm. „Ik denk alleen aan Rollo," zei ze. „Alles is zoo plotseling gebeurd; bij een volgenden luchtaanval zou ik ook kunnen sterven en wat moet er dan van die arme, kleine jongen worden?" „Als mijn stiefzoon zou ik natuurlijk voor hem blijven zorgen." zei Ivor. „Zooals ik je al heb gezegd; ik kan hem niet tot mijn erf genaam maken, maar ik kan hem een op voeding geven, waardoor hij een kans heeft in het leven." Hij boog zich wat verder over haar heen. „Vind je het wel verstandig nog langer te aarzelen, Mary? Heeft het gebeur de van vanavond je niet geleerd dat er geen tijd te verliezen is? In tijden als deze moet men niet te lang wachten met het nemen van een besluit." Hij zweeg, maar Molly antwoordde niet. Nog altijd rustte haar hoofd tegen zgn arm. doodelgk vermoeid. Hij trachtte haar in haar bedroefde gezichtje te kgken, doch daarvoor moest hij het naar zich opheffen. Dit alle3 onderging ze willoos en. toen ze geen tegen werpingen maakte, bukte hij zich en kuste haar. Haar lippen trilden, maar ze bleef passief onder zijn omhelzing. „Ik geloof, dat deze kus ons lot bezegeld heeft. Je bent nu besloten met me te trou wen, nietwaar?" „Is dat zoo?" mompelde ze zwakjes. Zijn armen omsloten haar vast. „Ja," zei hij met nadruk, „het is nu beslist. En je behoeft je om niets te bekommeren, ik zelf zal de zaak ter hand nemen. Er is nu niets meer dat ons huwelijk in den weg staat en het is het beste, dat dit zoo spoedig mo gelijk wordt voltrokken. Jij kunt dan tot het einde van den oorlog rustig hier blijven bij mijn moeder en je behoeft niet alleen te wo nen. Ben je het met mij eens, lieve?" „Als jij denkt dat dit het beste i~, zal het wel goed zijn," klonk het berustend. „Goed", zei hg en h'j kuste haar opnieuw als iemand, die daartoe het recht verkregen heeft. „Ik zal alles in orde maken, opdat we aanstaande week kunnen trouwen." „Nee, stil!" zei hij op haar zwakke protest, „ik weet wat het beste voor je is en uitstel kan alles alleen maar pijnlijker maken. Ik wil beslist niet. dat je na de begrafenis naar je ouderlijk huis terugkeert alles wat droef en moeilijk is laten we achter ons. Heusch, het is veel beter dat je zoo gauw mogelijk een heel nieuw leven begint. Ik weet zeker, dat je er nooit spijt van zult hebben." Ze verzette zich niet langer. Hij had be slag op haar gelegd op een moment, dat haar krachten zoo goed als uitgeput waren en hij geloofde te handelen in hun beider belang. Hij bleef niet lang meer bij haar. Na alles, wat ze dien dag had doorgemaakt, was ze zoo doodelijk vermoeid, dat zijn liefkoozingen te veel voor haar waren. „Ik laat je nu alleen." zei hij. „Maar voor ik ga, zou ik je nog graag mijn verjaarsge schenk willen geven." Hij haalde een klein pakje uit zgn zak en ontdeed dit van het papier. Diamanten schit terden in het getemperde licht. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 7