Voor den Zaterdagavond
Het feest van den oogst
Een jaar van hard werken -
één dag van vreugde
na-o-ii!
zijn.
sche
over
K.R.Q
in Sp
ïonder
ngo Ri
lord.
cr aa:
wóórd,
t \egc
rel,
zo V
ocleni
t haar
inistcr
Dclens
bracht
sic
iet de
len. IV
besli
an te
imlra
volde
itzcndfl
regeert:
voor Bi
aanltK
cricel»!
at h«I
her MW
xnifte
nvallM
bezit,!
crofowl
s maat!
ongufr'
en, dat'
1 niet 'i
er vootJ
nde dtf
»e-Fingf
cn P:
Tsjech*
alcitr*
houder,
•toe 1*
En?
der ftt
n het
gele ren
i wijder
prob!
r van
aan t<
et ru«
eft
heftie
tten t
inder
at Fr»
rkt cn
de dh
hland.
it Hit"
hij di'
niet 01
nde del
bet vm
ie Fnp
Humor
Een heldere lach verjaagt de
wanhoop.
„Wy zyn niet voor ons plezier op de we
reld". Dit is een opmerking, die men nogal
eens hoort maken, en dan wordt er meestal
een gezicht bjj getrokken, dat zooveel zeg
gen wil als: „deze aarde is een tranendal,
er deugt niets van en ik betreur den dag
«waarop ik ben geboren."
Inderdaad, wy zijn althans niet steeds
voor ons plezier op de wereld. Geen mensch
ontkomt geheel aan zorg, verdriet en teleur
stellingen.
Maar humor is een machtig wapen, en
gelukkig is de mensch, die ook in hachelijke
omstandigheden een open oog heeft voor
een humoristische kleinigheid. Echte hu
mor is origineel, ontdekt zelfs het zilveren
randje van een mal détail aan de wolk van
een moeilijke situatie, en humor is altijd
goedmoedig en onschadelijk, want venijnige
humor wordt ironie en geestig willen zijn
ten koste van een ander wordt leedver
maak.
Een humoristische mensch kan zich soms
wel in stilte vermaken met het volslagen
gemis aan gevoel voor humor bij een ander.
Degene, die in een gespannen en neer
slachtige atmosfeer een onschadelijke op
merking weet te maken, die een gemeende
glimlach of beter nog, een heldere lach te
voorschijn brengt, bewijst aan degenen, die
zoo ,in de put" zaten een grooten dienst,
want weliswaar heeft hjj daarmede hun
moeilijkheden niet opgeheven, maar hij
geeft toch iets dat van veel waarde kan
zijn, n.1. een oogenblik van ontspanning.
Een in moeilijkheden verkeerend mensch
kan in een toestand geraken, dat het hem
tijdelijk niet mogelijk is om zichzelf te ont
spannen, en dan is het eenige wat die ont
spanning teweeg kan brengen: een onge
zochte en onverwachte opmerking of ge
beurtenis van buiten af.
Humor is onpersoonlijk, of steekt ten
hoogste de draak met zichzelf. Een aardig
voorbeeld van dit .aatste is de opmerking
van een dame, die door een vriendin per
auto naar het ziekenhuis gebracht werd om
een operatie te ondergaan. Toen de auto
even vastzat in een verkeersopstopping en
een citroenventer hiervan gebruik maakte
om zyn koopwaar aan te bieden, zei de
patiënte: „neen, dank je wel" en terzijde
tot haar vriendin: „geen citroenen, 't is al
zuur genoeg!"
De vriendin apprecieerde het grapje niet,
omdat zij geen gevoel voor humor had,
en schudde haar hoofd over het feit, dat
iemand in zulke ernstige omstandigheden
nog schertsen kon.
Misschien zyn alle grappen uit rubrieken
als „Lachpastllles", „Eventjes lachen" enz.
enz. afkomstig van humoristisch-aangelegde
menschen, die in een milieu leven, dat geen
gevoel voor humor heeft en die aldus een
uitlaatklep zoeken, want wat het lezen
ervan betreft: de eene helft van de men
schen is zelden in staat een grapje te waar-
deeren en de andere helft heeft veel meer
vermaak van de humor, die zijzelf om zich
heen ontdekken en uit de werkelijkheid we
ten te halen.
Maar hoe dan ook, een heldere lach ver
jaagt de wanhoop en geeft dikwijls juist
lang en intens ontspanning om een ander,
minder hopelooze ikyk op de zaak mogelijk
te maken.
.Dr. JOS DE COCK.
Infraroode stralen contra
misdaad
Infraroode stralen zijn onzichtbaar en
hebben een groote golflengte; deze golf
lengte is nog beduidend langer dan die van
de zichtbare roode stralen, een straling, die
in het spectrum tegen het rood aan ligt. Een
nieuwe technische vinding, waarbij een fo-
to-electrische cel gebruikt wordt en als
onzichtbare versperring de infraroode stra
len, wordt tegenwoordig benut als afweer
en alarmmiddel tegen inbrekers en andere
misdadigers.
Nadert iemand het voorwerp, dan onder
breekt hij den straal ergens en daardoor
wordt de anodestroom naar de cel onder
broken. Door het uitblijven van den
stroom wordt de alarmschei via de fotocel
in werking gebracht.
Het is niet aanbevelenswaardig de even
eens onzichtbare ultraviolette stralen te
gebruiken, aangezien deze door het glas
voor het grootste gedeelte geabsorbeerd
worden. Mocht men toch deze stralen wil
len gebruiken, dan is het noodig, dat van
een bijzondere lichtbron gebruik wordt ge
maakt. Het euvel kan grootendeels verhol
pen worden door de prisma's en de verdere
optische benoodigdheden van kwarts te
vervaardigen. Uit dit oogpunt is het ver
standiger infraroode stralen te gebruiken,
daar men dan gebruik kan maken van ge
wone glassoorten. Deze stralen worden
door elke lichtbron uitgezonden. Het is na
tuurlijk noodzakelijk door een filter de
zichtbare stralen weg te nemen. Daartoe
heeft men een roodfilter vervaardigd, dat
97—98 pet. van de zichtbare stralen weg-
zeeft. De absorbtie van infraroode stralen
door glas, behoeft niet in aanmerking ge
nomen te worden. Het belangrijkste onder
deel van de installatie is evenwel de gevoe-
lighêid van dè fotocel, terwijl het eveneens
van belang is, deze zoo verdekt mogelijk
op te stellen.
DE ROOFBURCHT IN
DEN BERG
Een van de best bewaard gebleven, on-
deraardsche burchten slechts aan een
enkeling bekend, omdat deze niet aan den
grooten weg ligt vindt men in Ober-
bayern, in de omgeving van het aantrekke
lijke stadje Traunstein. In een liefelijk
heuvellandschap droomt, den tijd verge
tend, een klein dorpje, waarboven steil
een rots oprijst: Stein a. d. Traun.
Aan den voet van deze rots is een nieuw
slot gebouwd, elders ziet men nog het res
tant van een oude ruïne, maar dit alles
verraadt niets van het geheim in het hart
van deze bergrots. Sedert eeuwen is de
berg dicht begroeid met struiken en hoo
rnen, waardoor hij een wereld op zichzelf
is geworden. De niets vermoedende vreem
deling zou er voorbij gaan.
Met een lantaarn daalt men de bijna
loodrechte trappen af en gaat door nauwe
gangen van deze onderaardsche burcht. Het
is een echt roofnest uit „den goeden, ouden
tijd". Om de groote zalen, de kemenades en
de keuken zijn gangen aangelegd, die
naar buiten nauwelijks zichtbare schietga
ten hebben. Het merkwaardigste zijn even
wel de zgn. vluchtgangen, die thans gedeel
telijk versperd zijn door instorting, en die
zich uitstrekken tot de nabije stad Trost-
berg.
Waarschijnlijk dateert deze burcht uit
den tijd der Romeinen, daar hier eens de
grens tusschen het Salzburgsche en het
Beiersche land liep, welke door twee kastee-
len beheerscht werd. Het was voor de Mid-
deleeuwsche ridders wel nauwelijks denk
baar, met behulp van hun primitieve werk
tuigen, in het hartje van dezen rots door te
dringen. Daarom namen de latere roovers
deze' onderaardsche schuilplaats als dank
baar erfstuk van de Romeinen over en
noemden zich, niet zonder humor, „ridders
van steen". Vooral Heinz von Stein, de
schrik der burgers en de meisjesroover is
irf de Middeleeuwsche kronieken een cen
trale figuur en houdt nog heden de gemoe
deren van romantische lieden bezig. Hy
werd tenslotte door zijn eigen „makkers"
in den burcht vermoord.
De geschiedenis verhaalt, dat Keizer
Maximiliaan 1 op een veldtocht tegen de
roofridders in het jaar 1502 het rotsnest
wekenlang tevergeefs heeft belegerd en
zelfs in onzen tijd schijnt het pantser, dat
door de natuur zelf is vervaardigd, niet te
doorbreken.
dag van het oogstfeest de stedeling en
landman eendrachtig feest vieren, open
baart zich hierin een nieuwe band tusschen
stad en land. En wij beseffen, dat wij in
den boerenstand een hechte pijler van ons
volksbestaan bezitten.
De oogstwagen staat voor het landgoed
stil en de oogstkroon wordt aan de bewo
ners overhandigd.
Op den dag van het oogstfeest zijn de
kerken versierd en voor het altaar liggen
de veldvruchten.
Het oogstfeest voorheen
en thans
De oogstvogel, de kwartel, heeft in de
weken van den oogsttijd steeds zijn loep
laten hooren: „Wek den knecht! Wek de
meid!"
En het was wel noodig, dat iedereen
vroeg opstond, want de zegen van den
oogst hangt voor een groot deel van het
veilig binnenhalen af. De boer do^t zijn
best een zoo groot mogelijke opbrengst van
zijn akkers te verkrijgen en de stedeling
beseft thans wel meer dan vroeger,
wat het dagelij ksch werk van den boer ook
voor hem, ja voor het geheele volk te
beduiden heeft.
Zoo zijn de oogstfeesten niet de feesten
van de boerenbevolking alleen, maar Ten
deele een volksfeest geworden, als dank
voor den zegen, die aan de akkers ontspro
ten is. Het is een typisch verschijnsel, dat
elk land, dat zich met landbouwcultuur
bezig houdt, na het binnenbrengen van aen
oogst feefet viert en dat deze eeuwenoude
gewoonte, welke op religieuzen grondslag
berust, tegenwoordig ook door vele stede
lingen wordt meegevierd.
Men kan dit misschien hieraan toeschrij
ven, dat het publiek in de laatste jaren
veel meer in het eigen land heeft gereisd
en daardoor meer op de hoogte is gekomen
van de verschillende folklore-feesten.
Eerst gaat men er misschien uit nieuws
gierigheid heen, doch dan wordt de die
pere zin van deze feesten ons duidelijk en
juist als nuchter stadsmensch zal men zich
moeilijk aan de bekoring, die er van. deze
eenvoudige feestviering uitgaat, kunnen
onttrekken.
De boer is de verzorger van het dage-
Üjksch brood, zijn werk is de oerproductie,
waarop ons aller bestaan berust.
Het kan ons dus niet verwonderen, dat
*Ün werk omringd is door eeuwenoude ge
bruiken, die hun hoogtepunt vinden in het
oogstfeest.
Reeds lang zijn de schoven in de schuren
gebracht en de boer heeft de laatste schoof
°P het land laten staan, omdat hy gelooft,
dat dit het volgend jaar weer een over-
.vloedigen oogst zal aanbrengen.
De schuren zijn gevuld, Alleen de laatste
hakvruchten moeten nog geborgen worden.
Het oogstfeest staat voor de deur, een feest
Ja, heusch, er
zijn automobilisten,
die hun wagen niet
afsluiten als ze hem
onbeheerd laten' staand
Ideaal, zooietsvoor los-
loopende jongens om zoo n
auto even te „leenen" voor 'n
„vroolljken avond I"
En wat erop volgt Politie
rechtbankI
Brenat hen niet in verleiding: sluit uw
auto at II
waarop de boer met een diep gevoel van
dankbaarheid de handen in den schoot legt
en na de vermoeienissen der laatste zware
weken van oogsten dankbaar den blik op
slaat tot God, doch daarom niet minder
vroolijk meedoet aan de aardsche vreug
den.
Het was dien bewusten Zaterdag in het
dorp overal een drukte van belang. Ieder
een maakte zich gereed om feest te vieren,
alle ovens waren vol heerlijk geurend ge
bak en aan het vroolijke gelach van de
meiden en knechts kon men hooren, dat
men aan de laatste voorbereidingen voor
den grooten dag bezig was.
En onder al deze voorbereidingen klon
ken de klokken van den dorpstoren, die met
hun oproep voor de Verper tegelijkertijd
het oogstfeest inluidden.
Vlijtige meisjeshanden hadden de feest-
kroon gemaakt van aren, korenbloemen,
klaprozen en winden, ze hadden hem met
bonte linten versierd. Het meisje, dat de
oogstkrans aan den landheer moet over
handigen, staat in haar kamertje met een
rood hoofd nog even het versje op te zeg
gen, dat zy bij de overhandiging van den
kroon in de kerk, waar de boerenbevol
king in haar schilderachtige kleedij samen
stroomt, en bij de vruchten des velds, die
op het altaar liggen en waarmede de kerk
versierd is, dankliederen zingt. Na den
kerkdienst gaat men buiten feest vieren.
De boerinnen hebben groote tafels laten
neerzetten, waaraan allen aanzitten, die
een werkzaam aandeel hebben gehad aan
het binnenhalen van den oogst; maar ook
de jeugd haar kracht in behendigheid btf
de vroolijke oogstspelen, wedloopen met
en zonder hindernissen, waarbij als hin
dernissen wagens en landbouwwerktuigen
dienst doen. Ook het oude hanenspel en
andere volksspelen ziet men op vele plaat
sen, tot eindelyk de dorpsmuziek de men
schen ten dans roept, die het prettigst is
onder den vrijen hemel, waar de bonte
mengeling van kleuren een streeling voor
het oog is.. En wie het werk van den boer
kent, begrijpt ook zijn uitbundige vreugde.
Een heel jaar hard werken is geconcen
treerd op enkele oogstdagen. Ondanks alle
vlijt, ondanks de vruchtbaarheid van den
grond is het resultaat van dit werk niet
eerder verzekerd, dan wanneer de oogst
eindelijk veilig in de schuren is geborgen
en zelfs in de schuren wordt de zegen des
velds nog bedreigd door blikseminslag of
roekelooze menschenhanden.
Eén ongelukkig uur vernielt soms het
werk van een jaar door hagelslag of vuur.
Dit bewust zijn maakt den boer deemoe
dig tegenover de hoogere machten en het
taaie vasthouden aan oude gebruiken is
geen ij del spel, het is een uiting van hun
diepst ontzag voor de oerkrachten der
natuur, het is de cultus van aan de aarde
gebonden menschen, die van geslacht op
geslacht de erfenis behoeden van hen, die
voor het eerst de ploeg in vaderlandschen
bodem zetten.
Zoo heeft de oogstkroon of de oogstkrans
in het huis van den boer zijn eereplaats
gekregen en blijft daar hangen ,tot hij het
Een oud gebruik bij het oogstfeest is de
hanendans, die thans nog in vele streken
te zien is.
dc familieleden van den boer en boerin
zijn van heinde en verre gekomen om het
feest mede te vieren.
Zoo is dit oogstfeest heel vaak tegelijker
tijd een familiefeest. Deze dag, waarop men
de vruchtbaarheid der akkers prijst, is een
dag waarop de zuinige boer alle beperking
laat varen. Daar komt hij royaal voor den
dag en hij doet zijn best om een ieder te
toonen, welk een overvloed zijn velden en
zijn boerderij hem hebben opgeleverd.
's Middags is het oogstfeest geheel aan
de jeugd gewijd, eerst komt er een op
tocht met versierde wagens en paarden,
die voorbij alle boerenhofsteden van het
dorp rijdt naar het feestterrein, waar men
een oogstboom heeft opgesteld. Hier toont
Boeren en boerinnen op weg naar het
feestterrein.
volgend'jaar door een nieuwe wordt ver
vangen.
In sommige streken hangt de boer een
paar bosjes aren van den nieuwen oogst
boven de staldeur, opdat het vee vrucht
baar blijft.
In dit vasthouden aan oude zeden ligt 'n
wonderlijke kracht. Deze kracht is echter
ook de trouw van den boer tegenover de
zegenbrengende aarde.
Het wezen van den boer is ons tegen
woordig weer nader gebracht. Als op den