ZOON VAN het nv: f PCI R.C. i Hl of j legoi I vo« slage don eige ?tor. i a ista II Wl Dnde Ie raa gra nrm' fn io ?m icka ven jkc jcugi schul zijl an rvfi': rtrol rune: ioIIIV p ui ovf andi karr n i: >r'f 'V )3flte jemqeni en meiijel! pe stroom briefjes wast nog met de week. njt is prettig, en het bewijst dat de aardig- jeld er nog steeds is voor onze wekelijkse briefschrijverij en het puzzelen. Ik ben ook jlij dat ik bijna, uitsluitend grote brieven ontvang. Vroeger haperde het daaraan nog vel eens, maar thans heb ik daar geen klagen peer over. Integendeel! Wat zeggen jullie wel van het prachtige herfstweer. Je zou eerder denken dat we naar de zomer dan naar de winter gaan. M'n hand schoenen heb ik weer opgeborgen en ook in m'n overjas zijn de kamferballetjes voor de mot blijven zitten. Als het zo doorgaat wordt de herfst een tweede zomer. Nu, wat mij be treft, mag dat gebeuren. En jullie Maar dat hoef ik niet te vragen. De taart is deze week gewonnen door MIEK LEGUIT, Hoep B. 139, Schagen. En nu de briefjes. Rike Keyzer, Schagen. Dat vind ik aar dig van je Rika, om met de T.B.C. speldjes dag mee te doen. En wat een succes, zeg, om er daar maar eventjes 80 te verkopen. Had je het al meer gedaan? Ik word hoe langer hoe nieuwsgieriger naar die tekening die je voor me aan 't maken bent. En ook naar de Pietje Puk. Die groeit ook goed hoor ik. Tot volgende week. Geri Dekker, Schagerbrug. Dat dacht ik wel Geri, dat jij ook bij je grootmoeder een potje kan breken. Zo zijn de meeste groot ouders. Ze kunnen van hun kleinkinderen alles velen. Dat komt natuurlijk, omdat ze in hen hun eigen jeugd en hun eigen kinderen terug zien. Corrie en Ger Kalverdyk, Oudkarspel. Nu Corrie, jij hebt me daar ook eventjes ge- bof d met die zwemwedstrijden! Twee pryzen, waaronder een eerste voor het hinder- niszwemmen. Dat is een felicitatie waard! En wat Ger betreft, die heeft zich in Bergen door de bedriegertjes laten beetnemen. Foei... Miek Leguit, Schagen. En hier hebben we de gelukkige prijswinnaars. Is de taart naar je zin, Miek? Maar dat zal wel. En als ik me goed herinner, houdt jij juist zooveel van taart-eten. Bewaar je een stukje? Mis schien kom ik vanmiddag nog wel even langs. In ieder geval: gefeliciteerd! Marty en Tiny Marees, 't Zand. Ja jonge dame, ik heb de film „Veertig Jaar" zelfs tweemaal gezien. Ik vond haar heel mooi, vooral de gedeelten waarin je kon zien hoe alles in ons land gedurende de regerings periode van onze Koningin vooruit is gegaan. Dat was trouwens ook de grootste verdienste van deze film. Piet en Sjaantje Zeeman. Zo, heeft jul lie moeder gezegd, dat je van dat raadsel van de week draaierig wordt? Nu, eerlijk gezegd, als je nooit puzzelt zal dat iedere moeder wel eens overkomen. Maar het slot is dat jullie raadsel goed was en dat is de hoofdzaak. Hoe gaat het me de kuikentjes? Zitten ze niet meer in de sloot? Bets de Goede, Dirkshorn. Wat een fijn uitstapje hebben jullie met den meester ge maakt, Bes. Naar de Schoorlse duinen en aaar Kamperduin. Wat zullen jullie een pret gemaakt hebben. Ik wilde dat ik die foto, waar jullie allemaal opstaan, ook eens kon zien, maar dat zal wel niet gaan denk ik. Dag Bets! Piet de Vet, Schagen. Nee, dat heb ik begrepen, dat die Tante Cor van jou een beste is, vooral als ze je helpt met het op lossen van het moeilijke raadsel. Ze heeft je goed geholpen, dant je staat by de oplossers, zooals je ziet. Dag Piet, de groeten aan tante Cor. Mlep Dekker, Anna Paulowna. Ja, ik heb gehoord dat jullie een nieuwe juffrouw gekregen hebben, een zekere juffrouw Hove ling. Is ze aardig? Dat moet je maar eens schrijven, want daar stel ik belang in. Niet vergeten, hoor! Piet Dekker, Anna Paulowna. Vliegeren is een prachtige sport, Piet. Ik heb het zelf ook veel gedaan toen ik zo oud was als jy en nog voel in het touw trillen waaraan de papieren vogel in de lucht rukte. Indiaantje spelen deed ik ook, en meerdere malen heb ik in die jaren de strijdbijl opgegraven. Ze noemden my altijd „Het vliegend Hert". Hendrcus Peetoom, Keinsmerburg. Nee Hendricus, bij al die grote brieven die ik vandaag ontvangen heb steekt die van jou lelijk af. Enik ben het zo heel anders van je gewend, dat is het mooiste. Was er geen stof deze maal Of moest je naar bed Volgende week 4 kantjes hoor! Trynie Dekker, Anna Paulowna. Dat eenden-postpapier van jou is werkelijk heel mooi Trijnie. Heb je da: voor je verjaardag gekregen? Ik heb een kennisje, dat zal het vanavond wel weer naiekenen. Dat gebeurt namelijk nog wel eens net de plaatjes boven jullie postpapier. Dag! Jan Brommer, BarsiigerhomNee maar Jan, die is goed, geloof jij niet onvoorwaarde lijk dat ik vroeger noot een balletje in „de kool" doorliet? Nu, hi is toch waar. Vraag het maar aan de joigens vanAiii daar had ik haast ies verraden. Overigens was je wekelijks verlag weer dik in orde, Jan. Tot volgende wek. Bep en Trien Tyso, Anna Paulowna. Natuurlijk mag Fridade Lange meedoen. Ik verwacht haar eerst' briefje van de week op mijn bureau te kjjgen. Ik ben benieuwd of het een groot zal zn. Ik lees dat de konij nen verkocht zijn. Ds zijn nu misschien al met huid en haar opegeten? Zou het niet? Nellie en Kees Eerts, Keinsmerbrug. Dat was een fijne dg, toen meester De Vos jarig geweest is, Neüe en Kees. En ik hoor dat jullie hem niet ^rgeten hebben. Nu, dat ik maar goed ook, wnt zulke aardige mees ters kom je tenslot? niet ieder dag tegen. Dag jongens! Mientje van Ess*, Petten. Nee, dat kan ook niet anders^at weten meestal opa's weer beter. Maar is tenslotte toch de hoogte ingegaan, le ik, en dat ik wel het voornaamste. Jan Stöve, Schagbrug. Ja ja. wij had den vroeger precic dezelfde spelletjes als jullie tegenwoordigmaar alleen de namen zijn we eens veranrd-. In myn tijd werd er ook bokgesprongeren schuilhokje gespeeld en klampverlossert;en rover enja, nog wel 10 andere spelljes. Dat was het laste briefje jongens en meisjes. Tot volgee week. KindeAMiend, Merkt vaak: Nu krijg ik Een knik. Wie ik knel Weet wel: Wat ik druk, Gaat stuk. Wat ik knijp Is rijp, Wat ik pak Zegt: krak! Je vindt me in de keuken Maar niet op een kantoor. De grooten houd ik achter, De kleintjes laat ik door. Je vindt me bij de boeren, Je vindt me op de hei, Maar als je niet wilt schudden, Dan laat ik niets voorby. Een werk, dat nooit klaar is. De schilders van de geweldige spoorbrug in Schotland over de Firth of Forth zijn nooit klaar met hun werk. Ze doen er drie jaar over om van de ene kant naar de an dere te komen met schilderen en als ze daar zijn is het weer tijd om van voren af aan te beginnen. Deze brug moet steeds goed in de werf zitten, omdat anders het ijzer door het zeewater en door de lucht teveel wordt aangetast en zou gaan roes ten, wat natuurlijk erg gevaarlijk is. Goede oplossinm ontvangen vant Rika K., Schage Geri D., Schagerbrug; Riennus S., Schage Ger en Corrie K., Oud karspel; Bram, C, Anne en Aafje W., Nieuwe Niedorp; ïrty en Tiny M., 't Zand. Nico Kistemaker, li Helder; Piet en Sjaan tje Z„ Schagen; fek L., Schagen; Betsie de G., Dirkshorn; ït de V., Schagen; Miep en Piet D., Anna lulowna: Piet D., Anna Paulowna; Hendrio P., Keinsmerbug; Jan B., Barsingerhorn; Vne D., Anna Paulowna; Bep en Trien T., Aa Paulowna; Mientje v. R., Petten; Nellie eKees E., Keinsmerbrug. Oplossing raael vorige week 1. berk; 2. romp; stam; 4. stof; 5 kans, 6. atap, 7. raat, 8. p, 9. lens, 10. stok, 11. gort, 12. tabé, 13. s, 14. kris, 15. ergo, 16. Ebro. Nieuwe aadsels Dit is nu weer eens-.s anders en als je ze goed leest, zal je de ossing zeker vinden: I. Dat ik kne Is heusch Ieder mens Zijn wens Wie ik raa'. Een hotel voor kinderen. In Hendon is een hotel geopend voor kin deren, volwassenen mogen er niet logeren. Jongetjes en meisjes tussen de tien dagen en veertien jaar worden daar als hotel gast opgenomen. Antoinette redde honder den mensen het leven (Echt gebetird). In de buurt van het kleine stadje Gap in de Franse Alpen, woonde de baanwachter Gérard Breuille in een klein wachtershuis je aan de spoorweg. Zijn dochtertje, An toinette, hielp hem bij al het werk, want haar moeder was een jaar geleden gestor ven. Ze was pas twaalf jaar oud, maar bij zonder flink. Ze had geleerd hoe ze de sei nen moest bedienen en ze wist hoe ze de wissels om moest zetten. Dat had ze alleen voor haar plezier geleerd, want het was natuurlijk werk, dat zij niet mocht doen van haar vader. Maar een paar dagen voor Kerstmis het vorig jaar redde ze daarmee vele mensen het leven. Bij het avondeten zei haar va der, dat hij zo'n hoofdpijn had en een paar minuten later viel hij flauw. Antoinette probeerde hem weer bij te brengen, maar het lukte haar niet. En plot seling dacht ze eraan, dat over tien minu ten de D-trein naar Parijs langs zou ko men. Ze dacht niet lang na. maar zette de wissels goed. Even later donderde de gro te trein al langs en verdween in het duis ter van de nacht. Toen liep ze weer gauw naar de huiskamer, maar haar vader was nog steeds buiten bewustzijn. Ze wilde naar het dorp opbellen, maar kreeg geen aansluiting, want de sneeuwstorm van de vorige nacht had de draden verbroken. Toen werd ze plotseling erg bang. Over veertig minuten moesten weer twee treinen voorbijkomen en de wissels moesten dan versteld worden, anders zouden ze recht op elkaar in rijden. Maar ze wist niet hoe ze versteld moesten worden! Moest ze die hef boom neerdoen of die andere? Plotseling sprong ze op, trok haar jas aan en liep weg. Ze holde langs de rails naar het volgende station. Dat was twee en een halve kilometer weg en het was moei lijk om vlug door de hoge sneeuw te lo pen, maar Antoinette dacht nergens aan en liep maar door. Ze móést hulp halen, het móé«t! Al de mensen,, die in die treinen za ten, die moest ze toch helpen, die konden toch niet allemaal verongelukken! Ze liep zo hard ze kon en in 20 minuten was ze bij het station. „Meneer Leblanc", riep ze hard. De deur van het wachtershuis werd open gedaan en meneer Leblanc en zijn zoon kwamen naar buiten. „Zo Antoinette", zei meneer Le blanc verwonderd, „wat kom jij hier doen?" „Meneer Leblanc", zei ze vlug, „gauw, gauw, naar huis! Vader is bewusteloos, er is niemand en over een kwartiertje komen de twee treinen voorbij! De wissels!" Toen had ze geen kracht meer en slap viel ze tegen hem aan. Maar de beide mannen hadden al begrepen, wat er gebeurd was. De zoon van Leblanc rende zo hard hij kon naar het huis van Breuille en verzette de wissels.... net op tijd, want twee minuten later rolden de beide treinen voorbij Antoinette kreeg een medaile omdat ze zoveel mensen gered had en haar vader herstelde gelukkig weer helemaal van zijn ziekte. Zo liep alles dus nog goed af! Het slimme muisje Onder in een heel groot oud huis, was een doolhof van gangen. Het huis was heel vroeger gebouwd, toen het nog wel eens gebeurde, dat er plotseling rovers in de ste den kwamen, die alles en iedereen gevan gen namen, die ze maar tegen kwamen. Daarom had de man, die het huis had laten maken, tegen den bouwer gezegd: „Denk er aan, ik wil onder mijn huis zó'n grote kel der met zóveel gangen hebben, dat nie mand me ooit kan vinden, als ik me daar in verstop. De kelder moet veel uitgangen hebben, zodat ik er altijd aan de ene kant uit kan, als de andere gangen bewaakt zijn". De bouwmeester had het goed begrepen. Hij wist ook hoe moeilijk de tijden toen waren en dat het maar heel goed was, als er ergens een plaats was, waar je je kon verbergen. Daarom maakte hij een heel doolhof van gangen onder het huis en toen het klaar was en de eigenaar van het huis er in kwam, zei hij: „Ik ben er erg tevre den mee en ik weet zeker, dat niemand me hier zal kunnen vinden!" Jaren zijn sinds die tijd voorbij gegaan en de tijden veranderden. Het gebeurde nooit meer, dat er roverbenden naar de stad kwamen. De rust was in het land ge komen Er hadden al heel veel mensen in het oude huis gewoond. Iedereen richtte het weer in, zoals hij het wilde en ze von den het allemaal een prettig huis. Ze wis ten wel, dat er zo erg veel gangen onder het huis waren, maar ze gingen daar bijna nooiLin, omdat ze er niets te maken had den. Daar leefde nu een grote muizenfami lie. Ze hadden het er goed, want ze konden veel wandelen en ze kenden de gangen al lemaal zo goed, dat ze ook precies wisten hoe ze naar buiten moesten gaan of hoe ze in het huis moesten komen om eten te ha len. De familie, die nu in het huis woonde had een grote poes Die poes had gemerkt, dat er muizen in de kelder waren en hij was vast van plan om ze te vangen Hij zat altijd voor de grote kelderingang te loeren of er niet eentje naar buiten zou komen. Maar de muizen wisten allang, dat de poes op de loer zat en ze hielden zich heel stil in de gangen. De poes wilde wel eens even gaan kijken, maar hij was een beetje bang, dat hij er niet meer uit kon komen, want hij was er eens in gegaan en was toen in al die rare gangen helemaal verdwaald. Daarom bleef hij nu liever buiten. Eén muisje was een beetje te ver van de anderen afgegaan en moest nu alleen een uitweg vinden Het was bang, dat het de poes toch nog tegen zou komen en vond het daarom het veiligste om maar helemaal naar buiten te gaan. Dan kon de poes er zeker niet meer bij. Het zocht eens langs een paar gangetjes en vond toen al gauw de goede weg. Zo kwam het veilig naar buiten en de poes zat te vergeefs te wach ten. Proberen jullie nu eens of je ook de weg zou kunnen vinden, vanaf de plaats waar het muisje zit. In het geheel zijn er 9 uit gangen in de kelder, maar je moet natuur lijk niet bij de uitgang komen, waar de poes zit. Het kleine muisje vond de weg vrij gauw, maar het zal jullie nog heel wat moeite kosten. NOG NIET WAKKER! „O, Japie, het is al 7 uur. Moeder moet ons nu toch gauw wakker komen maken, anders kom ik nog te laat op school!" „Waarom sta je dan niet vast op?" ,Ik kan toch niet op staan, voor moeder me wakker heeft gemaakt!" jEDGAR RICE BURROUGHS Nr. 94. Vlug sneed de man de touvdoor, waar mee Korak gebonden was enn de jonge man weer op zyn voeten stonloeg hij zijn armen om zyn vader. Daanwendde de oudere man zich tot Meriem. dacht", zei hij streng, „dat ik je gezegad om naar de farm terug te keren". Ko keek hen verwonderd aan. ,.U zei tegen', antwoord de Meriem, „dat mijn plaats \by de man, die ik liefheb." En ze keek naar Korak, in haar ogen een wonderlijk licht, dat niemand anders er ooit in had gezien. De doder liep naar haar toe met uitgestrekte armen; maar plotseling viel hij op een knie voor haar en kuste eerbiedig haar hand. Een gebrom van Tantor bracht de drie. alle telgen van de jungle, tot waakzaamheid. Terwijl hun ogen de blik van de olifant volgden, zagen zij het hoofd en de schouders van een grote aap uit het gebladerte te voorschijn komen. Een ogen blik keek het dier naar hen en toen weer klonk een luide kreet van herkenning en wilde vreugde. Gevolgd door een troep mensapen als hyzelf kwam de grote aap naar hen toe en riep in de taal der apen: „Tarzan is terug gekomen! Tarzan, de koning van de jungle! Het was Akoet, die naar het drietal toewag- gelde, met luide kreten van vreugde en op deze manier eer béwijzende aan een koning, groter dan hij zelf. Korak legde zijn hand liefkozend op zijn vaders schouders. „Akoet heeft gelijk", zei hij. „er is maar één Tarzan". Twee dagen later lieten de drie mensen zich uit de bomen zakken op een plek, waar zij de rook uit de schoorsteen van de farm konden zien opstijgen. Tarzan van de Apen had zijn kleren weer uit de boom gehaald, waar hij hen verstopt had en terwijl hy de twee ge liefden verliet, liep hij vooruit om kleren en paarden voor hen te halen. Liefste kwam hem aan de poort tegemoet, in haar ogen was zorg, vermengd met vreugde over zijn terug keer, toen ze zag, dat hij alleen was.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 15