Geestelijk Leven
Bus contra spoor
ABDIJSIROOP
„Hoor ook de
andere partij"
Economische beschouwing
Zaterdag 22 October 1938
Tweede blad
door ASTOR
l\ls ik me niet vergis staan de woorden,
wélke ik hierboven plaatste, te lezen boven
den in?311? van gerechtsgebouw te Alk
maar. Zij geven een voortreffelijk voor
schrift voor de rechtspraak, immers zij be
kekenen: „Hoor ook de andere partij.'* Er
wordt dus mee gedoeld op de noodzakelijk
heid om bij het vormen van een oordeel en
jict vellen van een vonnis niet eenzijdig te
jijjn, maar te streven naar volkomen objec
tiviteit met terzijdestelling van persoonlijke
gevoelens, van sympathieën en antipathieën.
Een trachten door te dringen naar de waar
heid derhalve en deze waarheid onver
schrokken aanvaarden.
Daarom lijkt mij het baantje van rechter
buitengewoon zwaar en stelt het groote
dischen aan het karakter van hem, die het
vervult. En het lijkt mij zelfs geheel on
aanvaardbaar. wanneer een rechter moet
oordeelen volgens wetten, waarmede hij 't
innerlijk oneens is.
En toch spelen wij allen op onzen beurt
den rechter. Wij oordcelen over anderen om
ioo te zeggen ieder oogenblik enaan
veroordeelingen geen gebrek! Denken wij
dan ook aan het, „audi et alteram partem"?
Durven wij dan altijd zoowel het voor als
het tegen ernstig te onderzoeken? Zijn wij
volkomen los van partijdig vóóroordeel, van
«igen soms zeer persoonlijke sympathieën en
antipathieën? Hebben wij steeds den moed
om de menschcn te zien zóó als zij werkelijk
zijn en hun daden te beoordeelen naar zui
ver zedelijke maatstaf? Moeten wij niet er
kennen, dat kerkelijk, godsdienstig, poli
tiek fanatisme vaak een noodlottigen in
vloed uitoefenen op ons oordeel, omdat onze
kijk op menschen en hun gedragingen er
door vertroebeld wordt?
Daarom juist heb ik mijn artikel over
diktatuur der leugen" geschreven. Ik heb
mij daarin verklaard tot tegenstander van
iedere diktatuur. Zij is voor mij steeds een
aanranding der persoonlijkheid, een knech
ting van het geweten, een oorzaak van hui
chelarij en van baantjesjagerij. Daarom
*lfmecn ik, dat wij Willi Schlamm dankbaar
kunnen zijn omdat hij zijn hoekje heeft ge
schreven. Dat tegen wat ik schreef oppo
sitie is gekomen, verwondert mij niet.
L Het verheugt me zelfs, omdat mij daar
door de gelegenheid wordt gegeven, mijn
izichtcn te verduidelijken. Zooals men in
:n kort ingezonden stukje heeft kunnen
in ontving ik een particulieren brief en
d aan de redactie van de Schagcr Cou-
jnnt een stuk ter plaatsing gestuurd. Ik
ule mede dat ik op een en ander in een
tend „geestelijk leven" zou ingaan.
Imiddels kreeg ik van hem, die mij per-
somlijk schreef, een brief, waaruit mij
ifeck dat hij liever niet wilde dat ik het
door hem te berde gebrachte zou behande
len. Ik zal zijn wensch eerbiedigen en mij
dus alleen bezig houden met wat de heel
de Munck meende te moeten opmerken.
[|En het komt mij voor dat het een eisch
(Ier rechtvaardigheid is dat ik zijn stuk,
.volkomen onveranderd, weergeef.
Ik plaats daarin tusschcn haakjes cijfers
en zal dan na zijn beschouwing achtereen
volgens mijn opmerkingen géven.
Ziehier dan wat de heer de Munck schreef:
Aan Astor.
lAstor schrijft in zijn Geestelijk leven van
1 October dat men zich bewust moet worden
van de dreigende gevaren. Dit is juist, maar
len vraagt zich toch onwillekeurig af of
lij zelf zich wel bewust is van hetgeen ons
>ovcn het hoofd hangt en wat positiefs hij
tegen doet. Hij begint met toe te geven
dat bij in beweging is van allerlei tegen-
itrijdige gevoelens, van droefheid, ergernis,
nedelij, razernij. Dus een bizondere ge
moedstoestand en dus zeer verward, ter
ijl hij zich geroepen acht om juist dc
menschcn bewust te maken van het gevaar
lat dreigt. Het spreekt vanzelf dat als het
Astor zoo gaat het zijn geestverwanten niet
icter zal vergaan, (i).
Hoe danig hij in de war is bewijst zijn ge-
icele artikel. Diktatuur der leugen. Wat
m eicli richt tegen dc Sowjet-Unie, juist het
eenige land nu het gaat om de beschaving
(waar Astor zoo vol over is) te redden, als
C een vaste burgt is, nu het gaat deze te ver
dedigen tegen de reactie. (2).
Neem even het voorbeeld van Frankrijk
'n Engeland en de houding van de Sowjct-
Vnie in de gebeurtenissen iir en om Tsjecho-
Slowakije en verder Span ié en China. (3.)
Als er één land is en dat kan niemand
ontkennen, dat eerlijk zijn volkenbonds
plichten utivoert, is dat de Sowjet-Unie.
Verder wil Astor een oordeel vellen (4)
en hij doet liet ook over de processen, de
houding van Sowiet-Unie ten opzichte van
Slalin, eniz. enz. Het is hier niet de plaats
om over deze dincen tc schrijven, daar dit
Bon stuk geschiedenis is in de ontwikke
ling an de revolutie al begonnen, dus een
twintigtal jaren, het is dus niet. eenvoudig
hierover te oordeelen zooals Astor doet en
ik geef hem rn overweging om enkele deelen
«van Ienin's werken aan te schaffen, dan
Ml hii de zaak heter kunnen beoordeelen.
Misschien ook dat hij dan een betere
kijk krijgt op het wereldgebeuren, wat
hij ook toegeeft niet gemakkelijk te kun
nen hegrijpen. Hij weet dus juist daarom
niet heter te doen dan te klagen (of die
er nog niet genoeg ziin) en te hopen en wil
hiermee de menschen tot den'ken brengen,
ook wat betreft het beknotten der recht«"
cn vrühoden in de democrafiön weet hii
niets positiefs te zeggen, (5) alleen m?"
dan zoo'n feif rons»ateeren. het is juist d>'*
wat de menschen hun denken belmvme'-'
wanneer w»i de Rechten en Vrijheden me"
met rijn allen verdedigen, dus een een"
gcrinde strüd van hen die ze waarde0""""
zullen ze piet hehouden worden, dus g~*-
rnenljik ontrekken pro de Rechten en Vr"
heden die men hez.it en die. vaak 'w
Moedigen strijd verovo.*d 7iin. te vew1"
gen en 7,00 no^di<r uit te brei cl "n.
hen die ze af willen nemen. Dus 11 ie;
door gejammer, maar door daadwerkende
strijd, want het gevolg is van deze ver
warring, dat juist de vijanden van de vrij
heid .er profijt bij hebben (6).
Steeds lees je weer in de geschriften van
Astor dat hun werk niet is te vergeefs, ik
zou gaarne eens een artikel z.ieu met po
sitieve resultaten van zijn wei'k, dat is
ook onmogelijk. Astor kan geen lichtpunten
zien, omdat hij zelf in dc duisternis zit met
zijn gedachten (7). fk wil hem even op en
kele lichtpunten wijzen die wij zien en die
ieder die van goeden wil is ook kan zien
en <lat is punt één de macht aan het volk
in de Sovjet-Unie (8), het zesde rleel dol
aarde cn niet de macht van Stalin zooals
hij beweert. Verder punt twee de macht
van liet Volk in Snanje, dat door zijn een
heid als de Sowjet-Unie en dc buitenland-
sche en binncnlandsehe volksvijanden uit
bant (9). Punt drie is de eenheid van het
Chineesche volk dat ook bezig is zich te
•bevrijden van alle volksvijanden (10) en
verder punt vier. Europa dat bezig is het
laatste stuk strijd te voeren tusschen ka
pitaal en arbeid (11).
Astor zal ongetwijfeld in mij'n ingezonden
stuk wel wat vinden om hier op terug te
antwoorden. Ik bedoel in de eerste plaats
met dit schrijven, d<at. dc arbeiders, al
hehben ze uiteenloopende gedachten en
richtingen, niet naief zijn of verblind (12).
P. A. DE MUNCK.
1. Kent de heer de Munck persoonlijk
niet den gemoedstoestand, waarover ik
schreef? Dan feliciteer ik hem van harte,
want dan behoort hij tot die uiterst zeld
zaam voorkomende menschen, die zichzelf
volkomen in bedwang hebben en die nooit
door primitieve gevoelens worden be-
heerscht. Ik wil eerlijk erkennen dat ik 't
nog niet zoo ver heb gebracht. Maar ik
doe heusch mijn .best om iets te veroveren
van die hoogere levenswijsheid, welke ons
in staat stelt om nooit door de in ons
sluimerende oerdriften te worden voortge
dreven. Dat is echter om den drommel ndet
gemakkelijk! Mis ik daarom het recht de
menschen bewust te maken van het ge
vaar dat dreigt? Welk een dwaasheid!
Heeft de M. dan niet gelezen hoe ik even
later zeide: „en toch wil ik mijzelf dwin
gen boven al die gevoelens uit te stijgen,
De dubbele samenstelling van
Abdijsiroop uit kruiden-extracten
en ..codeïne" maakt haar werking
snel en veelzijdig. Die groote hoest-
stillende kracht van Abdijsiroop,
die U 's-nachts vrijwart van dien
naren kriebelhoest. heeft haar te
recht den naam gegeven van
..'s-Werelds béste Hoestsiroop".
Zij helpt U binnen den kortst mo-
gelüken tijd en op afdoende wijze
af van vastzittend slijm, prikkel-
hoest en benauwende hoestbuien.
Akker s Abdijsiroop zal U helpen
in den strijd tegen ontstoken slijm
vliezen en gevoelige luchtpijpen.
AKKER 'S
vetstè>i6£e
tegen hoest, griep, bronchitis, asthma
Flacon 90 ct.. f 1.50, f 2.40. f 4.20. Alom verkrijgbaar
eniz."? Laat ik hem de verzekering geven,
dat ik mijn artikelen altijd ernstig over
weeg en mij steeds tol het uiterste inspan
om daarin zoo objectief en zoo redelijk
mogelijk te zijn. En daarbij wil ik sfeeds
denken aan het „audi et aliteram partem".
2. Ik heb zeer veel over de Sovjet-Unie
gelezen. Pro en Contra. Ik heb langen, tijid
gehoopt dat daar een waarlijk nieuwe men-
schelijke samenleving zou worden opge
bouwd. Daarom is het gebeuren in dat mil-
lioenenrijk voor mij een diepe teleurstelling
geweöst. Moet de beschaving op zulk een
wijze worden gered?
3. De bedoeling van dezen zin is mij
niet recht duidelijk. Denkt hij daarbij aan
de militaire hullp, welke de Sovjet-Unie
aan China en Spanje heeft gegeven en aan
Tsiecho-SIowakije heeft onthouden? Dan
geef ik hem in overweging ook eens zijn
aandacht te schenken aan het feit hoe
de houding is geweest van de Russische
helpers tegenover de anarchisten cn syndi
calisten van Catalonië. Weet hij wel vaii
welke zij'de de kogel kwam, die Durutti
doodde?
4. Neen Astor heeft geen oordeel willen
vellen in de eerste pilaats over de nroces
sen in Rusland; hij heeft de kritiek daar
op van Willi Schlamm echter nauwkeurig
gelezen en dat is voor hem een bittere ont-
goocli el'i ng geword en.
5. Een betere kijk op het, wereldgebeuren
wordt mij toegcwenscht. Wat zal ik daarop
zeggen? Ik verbeeld mij inderdaad dat ik er
iets van begrijp; ik laat mij waarachtig niet
misleiden door de redevoeringen van al die
groote diplomaten, die met hun stem door de
radio tot ons komen; ik weet maar al te
goed, dat hun woorden hun ware bedoelin
gen niet weergeven. Houdt de M. mij voor
zóó naief, dat hij meent te mogen veron
derstellen, dat ik er mij niet van bewust
zou zijn, dat er in de wereld een geweldige
belangenstrijd wordt uitgevochten? Tk be
hoor waarlijk niet tot degenen, die Barne-
veldsche eieren of Groninger Koek of
Zeeuwscbe rijksdaalders uit pure dankbaar
heid zullen zenden aan Chamherlain! En
ik weet nok nog wel wat anders te doen
dan te klagen. Daarvoor bezit ik gelukkig
te veel temperament en strijdlust. Maar in
mijn artikelen in de S.C. onthoud ik mij
principieel van alles wat naar politieke ac
tie zweemt. Dit is ook de reden, waarom ik
niet. op bijzonderheden inga, wanneer ik
schrijf over het beknotten der rechten en
vrijheden in de democratieën. Zou dit ook
niet overbodig zijn voor iedereen, die in on
zen tijd couranten leest?
6. Natuurlijk! Werd er maar krachtiger
gestreden en... met meer overtuiging. Ge
jammer geeft niets. Maar voor krachtigen
strijd is allereerst noodig: helderheid van
inzicht en vastheid van karakter. Deze hel
derheid van inzicht kan slechts komen hij
hen die ruim van geest zijn cn niet bij dc
in dogma's (politieke of kerkelijke) gevange
nen. Juist daarom leg ik weer den nadruk
op het zelf denken.
7. Dat is een kwaad ding. Ik kan geen
positieve resultaten aanwijzen van mijn
werk, geen lichtpunten zien, omdat ik zelf
in de duisternis zit met mijn gedachten!
Maar wat verstaat dc M. eigenlijk onder
positieve resultaten? Moet ik kunnen wijzen
op allerlei dingen, die ik door het schrijven
van mijn artikelen heb berenkt? Ik kan
hem slechts de verzekering geven, dat uit
vele brieven, die ik in den loop der tijden
heb ontvangen mij' overtuigend is gebleken
dat mijn arbied niet heclcmaal zonder
vrucht is. Herhaalde malen is mij geschre
ven, dat mijn artikelen zeer op prijs wor
den gesteld en tot verandering van inzicht
hebben geledd, in ieder geval tot ernstig
nadenken hebben gebracht. Bijzonderheden
wensch ik hierover niet te vertellen.
En wat dat zitten in de duisternis betreft:
och, ik verbeeld mij niet dat ik alles klaar
doorzie. Toch meen ik wel iets te begrijpen
van het wereldgebeuren zelfs meen ik
een tamelijk goed doordachte levens- en
wereldbeschouwing te hebben. In ieder ge
val ga ik steeds door met de bestudeering
van de werken van hen, die vér boven mij
staan cn daardoor mijn geest kunnen ver
lichten. Zoo heb ik b.v. veel geleerd van
Stanley Jones uit zijn hoek „Christus' ant
woord op het communisme" en van prof.
Berdjajew uit zijn „Waarheid en leugen
van het communisme". En een paar dagen
Een waakzaam vijftal
DE OMWENTELING IN HET VERKEER
EN DE DAARAAN VOOR HET ECO
NOMISCH LEVEN VERBONDEN
CONSEQUENTIES.
Wanneer zich groote veranderingen in
onze samenleving voltrekken, brengen deze
altijd omwentelingen in het economisch le
ven met zich mee. Dit beteekent, dat sommi
ge groepen van de bevolking er door worden
getroffen, terwijl andere er voordcelen uit
trekken. En, dat ligt. voor dc hand, de getrof
fenen verzetten zich, de anderen trachten
dien tegenstand te overwinnen.
Wij zitten op het oogenblik midden
in zulk een ingrijpende verandering,
doordat sedert eenige jaren de auto
bus haar intrede heeft gedaan op de
Nederlandsche wegen en wel in zulk
een omvang, dat ze meer en meer als
een ernstige concurrente begint op
te treden voor het spoorwegvervoer,
dat tot dusverre ten aanzien van het
personenvervoer over lange afstan
den een monopolie bezat.
Aanvankelijk beperkte de concurrentie
zich tot het vervoer over betrekkelijk ge
ringe afstanden en de spoorweg heeft daar
in, practisch gesproken, het onderspit moe
ten delven. Legio is het. aantal kleine lijn
tjes, dat is opgeheven. Do rails zijn wegge
nomen en hier en daar doet niets moer ver
moeden. dat nog weinige jaren geleden, een
'oraahreint'c daar' enkele malen per dag,
vroolijk klingelend, voorbij pufte. Niet zelden
heeft de spoorwegmaatschappij zelf deze
lijntjes vervangen door autobusdiensten,
terwijl op grootei'e lijnen tal van kleine tus-
schenstations zijn opgeheven.
Met weinige uitzonderingen, die men vindt
op de zeer drukke trajecten, heeft de auto
bus hier het pleit gewonnen.
Intusschen wordt de strijd voortge
zet. En, gebruik makende van de
prachtige, primaire wegen, wordt
thans ook de strijd aangebonden over
het langere traject. Het gevolg daai"-
van is,* dat men een reeks kleinere
plaatsen, vroeger ieder voor zich het
centrum van een plattelandsdistrict,
meer en meer ziet worden tot vooi*-
stadjes van onze groote steden.
Het spreekt vanzelf, dat daarvoor in de
eerste plaats in aanmerking komen, die
stadjes, die op niet al te groote afstand van
die groote steden liggen, terwijl het voorna
melijk de bewoners dier stadjes zelf zijn, die
hij voorkeur gebruik maken van de nieuw
geschapen verkeersmogelijkhcden. Voor de
bewoners van het omliggende platteland zijn
dc bezwaren om naar de groote stad te gaan,
altijd nog weer grooter. Zij toch dienen daar
voor gebruik te maken van twee busdien
sten, wat tweemaal kosten met zich mee
brengt, terwijl ook de reistijd zooveel lan
ger is.
Zoo blijven deze kleinere plaatsen op zich
zelf weliswaar nog centra voor hun omge
ving, daarnaast worden ze onmiskenbaar
opgenomen in den buitenomtrek van de groo
te stad.
Deze veranderde toestand brengt wijzigin
genmet zich mede, welke ten deele de kleine
plaats, ten deele de groote stad ten voor
geleden heb ik het boek van Sturzenegger
„Humanitat und Staatsidee" onder handen
genomen.
U ziet dus: ik doe alle moeite om de duis
ternis te overwinnen.
S. Ho, ho! Nu draaft u door, waarde heer.
Meent u dat in Sovjet-Rusland inderdaad
de macht aan het volk is? Dat doet me
denken aan wat Hitier eens in een redevoe
ring beweerde, toen hij zeide dat Duitsch-
land, het nationaal-socialistischc Duitscli-
Iand, de ware democratie vertegenwoordigde
De partij heeft de macht en in die partij is
Stalin de man zooals in Duitschland Hitier
en in Italië Mussolini.
9. Waf in Spanje zal gebeuren, moet nog
blijken. Het is voorbarig daarover nü reeds
een meening uit te spreken.
10. De eenheid van het Chineesche volk,
dat volgens de M. bezig is zich van alle
volksvijanden te bevrijden is een schijneen-
heid. Dat is die leugeneenheid, welke wij
kunnen opmerken hij alle volken in tijden
van oorlog, als groot gevaren dreigen en
krachtige nationalistische opzwieping er toe
voert om door de nationale eenheid de na
tionale verschillen te doen overheerschen.
Denk maar aan Troelstra in 1914! Dacht
de M. nu werkelijk, dat het Chineesche
volk al zóó ver liecn was dat het een sa
menleving zonder parasieten met bewustheid
zou trachten tot stand te brengen?
11. Laten wij toch wat voorzichtig zijn
met dergelijke uitspraken- Zonder twijfel is
de door de M. bedoelde strijd gaande. Maar
of we nu reeds aan het laatste stuk strijd
toezijn???? Ik wil niet nalaten hier iets aan
toe te voegen ter verduidelijking. Die tegen
stelling van kapitaal en arbeid wordt vaak
gemaakt. Toch zit daar m.i. een fout in.
Gewoonlijk denkt men, wanneer men van
kapitaal spreekt, aan geld. Dit geld steekt
men dan in land of huizen, in fabrieken of
handelsondernemingen, in mijnen of cul
tuurmaatschappijen enz. Daardoor wordt
dan dit geld rendabel gemaakt. Neem eens
aan dat iemand voor eenige duizenden gul
dens aan goud heeft. Dan kan hij daarvan
leven en er geleidelijk alles wat hij noodig
heeft, voor koopen. En dan eindelijk zou zijn
goud op zijn. Dit doet hij dus niet: hij zet
z'n geld uit, zooals men dat noemt of hij
koopt er waardepapieren, aandeelen. effec
ten voor. Daardoor bereikt hij, dat hij iaar-
lijks een zeker bedrag ontvangt en dat zijn
duizenden nagenoeg onaangetast blijven
(ik zeg „nagenoeg" omdat dc waarde van
land, huizen, fabrieken enz. kan toenemen
en kan dalen. Dit is weer afhankelijk van
allerlei factoren, die gelden in dc economie).
Feitelijk moeten wij dus bij kapitaal den
ken aan grond, grondstoffen, fabrieken, ma
chines, gereedschappen enz., maar evenzeer
aan menschel ijk intellect en lichamelijke
kracht. Dit alles is het kapitaal, waarover
de menschheid beschikt en waarvan haar
bestaan afhankelijk is. Dit kapitaal wordt
rendabel door arbeid. Daarom zijn kapitaal
en arbeid feitelijk geen tegenstellingen,
maar zijn ze ten nauwste aan elkaar ver
bonden. Kapitaal en arbeid tezamen leveren
alles, waaraan de menschheid behoefte
heeft.
Zóó gezien is het niet in orde. dat men
spreekt van strijd tusschen arbeid en ka
pitaal. Deze uitdrukking is nu eenmaal in
geburgerd, maar deugt toch, goed bekeken
niet. Zuiverder zou het zijn als men sprak
van strijd tuschen verdediger van het be
staande economische stelsel en tusschen
hen, die dit stelsel verwerpen en het kapi
taal uit de handen van particulieren willen
brengen aan de menschelijke gemeenschap.
En logisch volgt daaruit dat alles wat door
de samenwerking van kapitaal en arbeid
wordt verkregen dan ook ten goede moet
komen aan dc gansche menschelijke gemeen
schap.
Hierover is natuurlijk nog heel veel te
zeggen; ik meen echter dat uit wat ik
schreef, voldoende duidelijk zaïl zijn wat i;k
bedoel. Dieper ingaan zou beteekenen een
bes/tudeering en bespreking van de ge
schiedenis der economie!
12. Mijn waarde opponent de Munck, ifc
wou dat je gelijk had! Ik heb echter een
andere ervaring. De meeste arbeiders zijn
in hun ziel kapitalisten. Versta me nu goed.
Daarmede wil ik slechts dit feit vaststellen,
dat zij voor het meerendeel ontevreden
zijn cn in verzet komen, omdat zij het
graag stoffelijk beter wilton hebben (wat
zeer begrijpelijk is!) en niet omdat zij ge
dragen worden door de moreele overtui
ging dat een andere, rechtvaardige, men
schelijke samenleving moet worden opge
bouwd, niet omdat zij gedreven worden
door waarachtigen gemeenschapszin en
zuivere menschenliefde.
Kom, kom, gij weet toch evengoed als ik,
dat talloos vele arbeiders, wanneer het ge
luk hun dient en zij in goeden doen gera
ken, van opstandige menschen veranderen
in rustige en tevreden burgefs, die de we
reld nog. niet zoo kwaad vinden omdat zij
een veilig plekje hebben veroverd.
Het is pijnlijk dit te moeten neerschrij
ven, maar wij moeten de dingen zien zóó
als ze zijn.
Ik beilj hiermede ni i. voldoende geant
woord op het stuk \an de Munck.
Een enkel woord nog om te besluiten.
Wat hij schreef, beeft mij versterkt in mijn
overtuiging, dat het meer dan noodzakelijk
is de menschen tot denken te prikkelen
en hen geestelijk te revolutionneeren. Voor
een nieuwe wereld (en daarnaar verlang ik
even sterk als de M.) zijn noodig nieuwe
menschen. En onder nieuwe menschen ver
sta ik menschen, in wie het besef van so
lidariteit, van echte gemeenschapszin het
levende, drijvende beginsel is.
ASTOR.
deele komen. Uit den aard der zaak zal er
eerst van definitieve voor- of nadeelcn spra
ke kunnen zijn, zoodra de gewijzigde toe
stand een zekere stabiliteit heeft verkregen.
Zoolang nog wettelijke voorschriften te ver
wachten zijn, die het autobusverkcer ver
moedelijk moeilijkheden in den weg zullen
leggen, zal niemand de goedkoope bustarie
ven, waarvan hij gebruik kan maken, be
schouwen als iets definitiefs en zal hij zijn
leven daarop inrichten. Dit laatste geschiedt
eerst, wanneer de regeling een uiteindelijke
is geworden,
Is het zoover gekomen, dan zal men
zonder twijfel zien, dat het verkeer
van de kleine naar de groote stad
toeneemt. Dit is altijd het geval, wan
neer de verkeersomstandigheden ver
beteren. Het omgekeerde echter zal
ook plaats hebben. Eenerzijds zal een
aantal ingezetenen uit de groote stad
zich buiten gaan vestigen, terwijl
daarnaast in den zomer de bussen
groote scharen stedelingen naar de
plattelandsccntra zullen brengen.
Waarbij de met natuurschoon rijk
gezegende plaatsjes uit den aard der
zaak verre in het voordeel zullen
zijn.
Intusschen brengt dit gewijzigd verkeer
zekere consequenties met zich mee ten aan
zien van een deel van den middenstand en
hiertegen zal vermoedelijk weinig te doen
zijn. In de eerste plaats betreft het hier de
magazijnen voor dames- cn hecrenconfectie-
artikelen, die, voor zoover ze in dc kleinere
plaatsen gevestigd zijn, een schadepost te
boeken zullen hebben. Want deze artikelen
zijn het, die voornamelijk door degenen, die
in de groote stad gaan winkelen, worden
gekocht. Wellicht staat daar tegenover, dat
dezelfde autobus, die nu een deel van hun
klanten naar de groote stad brengen, dooi
de verbetering der verkeersmogelijkhedev
met het platte land, tevens heeft gczorg«'
voor een zekeren toevoer.
Want precies hetzelfde, wat geldt
voor de kleine stad ton aanzien van
de groote stad, gekit voor het dorp
ten aanzien der kleine stad. Ver
der mag niet uit het oog worden
verloren, dat nieuwigheden altijd in
bijzondere mate trekken.
Velen, die thans nog gebruik maken van
de pas ontstane gelegenheid, omdat deze
zoo buitengewoon goedkoop 'is, zullen die
straks als iets vanzelfsprekends gaan be
schouwen cn de reis toch weinig vaker ma
ken dan thans het geval is. Omdat er toch
altijd onkosten aan verbonden zijn, niet al
leen bestaande uit den vervoerprijs maar ook
uit de uitgaven, die ter plaatse moeten wor
den gedaan voor consumptie, enz.
o
Bij dit alles moeten we ten slïltte niet ver
geten, dat de omstandigheden, zooals we die
thans bier cn daar aantreffen, allerminst als
blijvend mogen worden beschouwd.
Er is niet de minste twijfel aan of het pu
bliek is gebaat door een billijk vervoer. De
spoorwegen hebben zich, zoolang ze een. mo
nopolie bezaten, om dc tarieven wellicht wat
te weinig bekommerd. Het is een bekend
verschijnsel, dat in de monopoliebedrijven
de energie wordt gedood. De bus heeft daarin
verandering gebracht, ze heeft de spoorweg
maatschappij wakker geschud.
Echter behooren niet alleen aan de
autobus zekere eischen van comfort
en veiligheid te worden gesteld, daar
naast dient te worden overwogen,
dat de weg haar van overheidswege
ter beschikking wordt gesteld en
haar exploitatierekening vergeleken
bij die der spoorwegen, geflatteerd
is.
Dit laatste zou kunnen worden verwaa
loosd, indien onze gemeenschap het koi
stellen zonder spoorwegen. Waar dit echtei
allerminst het geval is, behoort de overheid
regelend op te treden in dier voege, dat aan
het busbedrijf zekere grenzen worden ge
steld. Een dergelijk regelend optreden is
binnen afzienbaren tijd te verwachten en
eerst dan zal men met zekerheid kunnen
zeggen of er inderdaad sprake is van een
verkeersomwenteling van een afmeting als
die zich op het oogenblik laat aanzien.