Wij lazen voor U
t#RVf*V£GEH
VERBODEN
Dochter gaat haar vader
te lijf
Radioprogramma
door
edgar RICL-
burroughs
No. 15.
Tarzan wilde eerst Magra's hulp niet aan
vaarden, hij wantrouwde haar. Doch hij zei
niets. Want ach, wat zou zij voor kwaad
kunnen stichten? Hij keel. haar in de ogen
om een spoor van valsheid te vinden, doch
hy zag slechts een warme blik van bewonde
ring, die zij hem toewierp. Gregory was blij
met het aanbod van Magra om hen te helpen
zoeken naar den ontvoerder van zijn dochter.
Maar zijn vreugde vervaagde, toen hij tot het
besef kwam, dat de boot vertrokken was. En
er zou binnen de week geen andere boot ter
beschiking zijn. En dan, wat Atan Thome
reeds buiten hun bereik! „Wees niet zoo wan
hopig," riep kapitein Lavac uit. „Wy hebben
toch nog marine-vliegtuigen, ik kan er een
krijgen. Wy zullen naar Bonga vliegen en zijn
er, voordat mijnheer Thome daar aankomt.
Hij zal verwonderd zijn, niet?" Met moeite
gelukte het Magra zich te beheersen. Een
uur later vloog het watervliegtuig hoog bo
ven de tropische wolken in de richting van
Bonga. Doch het zou zijn doel nooit berei
ken. Reeds had het noodlot zijn hand opge
heven om de door mensenhanden gemaakte
vogel te treffen!
GRIJP NIET TE GAUW NAAR
DEN BEITELI
De gemeenteraad van 's-Hertogenbosch
heelt besloten in den frontgevel van het
raadhuis een spreuk te laten beitelen ter
nagedachtenis aan het vredeswerk van mi
nister Chamberlain.
De Haagsche Post heeft daar geen vrede
mee en schrijft:
In dat ernstige, mooie Raadhuis van
's-Hertogenbosch bevinden zich in de voor
hal do ernstige, mooie muurschilderingen
van Prof. A. J. Derkinderen. Zoowel het
Ilaadhuis als die muurschilderingen „ne
me" als het ware „afstand" ten opzichte
van de historie. Zij zijn wijs door een ze
kere afwijzing van actualiteit.
Nu gaan de Raadsleden van 's-Hertogen-
hoscli nota bene „in den frontgevel" van
dalzelfde oude en wijze Raadhuis een
spreuk laten beitelen, dat is dus iets. dat
over honderd jaar nog geldigheid moet heb
ben, en die spreuk betreft een hoogst ac-
tueele politieke daad van een buitenlandsch
minister. De tekst van de voor alle eeuwig
heid bestemde spreuk is reeds vastgelegd:
„Ter dankbare herinnering aan het groot-
sche vredeswerk van Neville Chamberlain
September 1938 Pax optima rcrum".
Ja, de Romein heeft het geed gezegd: „de
Vrede het Beste der Dingen." Maar de voor
zichtigheid is toch ook een goed ding. Men
moet niet te gauw naar den beitel grijpen.
DIPLOMATEN TÓEN EN NU!
Het Volk beaamt gaarne, wat een gehei
me agent zeide, tegenden beklaagde Rum-
rich uit het groote spionnageproces te New
York, namelijk dat diplomaten van vroeger
niet als die van tegenwoordig zijn. Dat was
bij gelegenheid van het zien van een foto
door dezen Rumrich, waarop een obscuur
heerschap van de geheime dienst naast den
Duitschen ambassadeur en Hitler's persoon
lijken adjudant te aanschouwen viel. Zij
was in het gebouw van het gezantschap ge
maakt.
Niet hetzelfde... Dat zal waar wezen, zegt
Het Volk.
En als men hun de kleeren aantrok dier
vroegeren, zou hun dat staan als een mas
kerade. Zeker is het een achteruitgang,
waarbij echter de oprechtheid niet aan de
verliezende hand is.
Want ook vroeger was er de spi-
onnage met hare infame praktijken
en allen deden zij er aan mee.
Maar hiervoor gebruikte men de
verloren zielen van mislukte avon
turiers, voor een grijpstuiver aange
kocht. Wie eer en goede naam te
verliezen had, ging daarmee niet op
- Uit de Pers van heden
één kiek staan. De diplomatie bleef
mijlen uit die buurt.
Nu zijn die grenzen tusschen zichtbaar
fatsoen en onzichtbaar onfatsoen opgehe
ven. Wat de wereld daarbij ook verlieze, zij
wint er althans een te scherper kijk op de
werkelijkheid bij.
MOORDENAARS, DIE NIET GEGREPEN
WERDEN.
De Telegraaf is weinig gesticht over het
feit, dat de laatste vijftien jaar in Den
Haag zes groote moordzaken onopgelost zijn
gebleven, te beginnen met den moord op
Mr. Wijsman, Oudejaarsavond 1921 tot het
gebeurde met Greta Groen. ITet blad somt
talrijke fouten op. zijns inziens door de po
litie gemaakt en schrijft dan over de plan
nen tot centralisatie van het onderzoekings
apparaat als volgt:
Centralisatie van het onderzockingsappa-
raat waarvoor al jaren is gepleit, is in
voorbereiding. Dan zal het land in rayons
worden verdeeld, met het Departement van
Justitie in Den Haag als centraal lichaam,
waar alle draden zullen samenkomen. Bij
misdaden zullen uitsluitend tot dit doel op
geleide rechercheurs en inspecteurs op on
derzoek uitgaan. Een rijkscentrale dus in
den strijd tegen de misdaad in Nederland.
Het is mogelijk, dat op deze wijze in de
toekomst de garantie aan ,het publiek kan
worden gegeven, dat ieder belangrijk mis
drijf op de beste en deskundigste wijze zal
worden aangepakt.
Grove fouten bij het opsporingswerk, als
thans geregeld worden gemaakt, dienen in
de toekomst onmogelijk te zijn.
MET DE HAKKEN OVER SLOOT.
Het aannemen van de Tarief machtigings
wet in de Tweede Kamer geeft den bladen
uitvoerig stof lot commentaar: „Met de hak
ken over de sloot", zegt het Nat. Dagblad
(N.S.B.), en vertelt meteen, dat minister
Steenberghe, als straks de zaak in de Eerste
Kamer behandeld wordt wel in de sloot te
recht zal komen. Het blad schrijft:
Gelet op het eenparig verzet in de 2e
Kamer, mag als vaststaand worden aange
nomen, dat ook aan de overzijde, de 12
S.D.A.P-ers, 4 N.S.B.-ers, 3 liberalen - en 2
vrijz. dem. zeker tégen zullen stemmen. Dat
zijn er 21. Het is bekend, dat de heer Ter
Haar (C.H.) een verbeten vrijhandelaar is,
en een ander lid dier fractie een heele par
lementaire familie dood hoeft aan machti
gingswetten. Dat maakt 23. Als er nu niet
te veel „principieele" volgelingen van
industrie-minister Steenberghe in de 7 man
tellende A.R. Eerste Kamerfractie zitten, en
niet opmerkelijk veel hoeren dien dag juist
absent zijn, daii is het niet uitgesloten, dat
minister Steenberghe juist in de sloot, in-
stede van met de hakken óver de sloot te
recht komt!
„De Standaard (a.r.) vindt het ook niet
ozo mooi wat in de Tweede Kamer gebeurd
is. Uit haar Kameroverizcht knippen wij
het volgende:
Met een kleine meerderheid werd het
amendement-De Geer aanvaard. De stem
verhouding was 4441. Deze „narrow es
cape" moge voor de regeering het bewijs
zijn. dat zij zich hier op gevaarlijk terrein
bevindt. Wij kunnen ons indenken, dat er
ditmaal leden zijn geweest, die, hoewel
met een bezwaard hart, zijn meegegaan.
Van ganscher harte zal het bij enkelen
zeer zeker niet zijn geweest. Maar vooral
moet het voor de regeering een ernstige
waarschuwing zijn, dat behalve de ge-
heele linkerzijde ook ervaren en invloedrijke
leden als de heeren Schouten en Saneonk,
dezen maatregel met hun verantwoordelijk
heid niet konden dekken. Dat is voor wie
niet alleen de stemmen tèlt maar ook
wéógt, voorwaar een veeg teeken.
DIEP TREURIG.
Zoo noemt de Nieuwe Rotterdaoische Cou
rant dezelfde geschiedenis.
De roomsch-katholieke ministers met
uitzondering van den in dit opzicht niet
waschechten minister van waterstaat
zien steeds weer hun haan koning kraai
en. De kneveling van den handel en den
exnort, de belemmering van bet vr::e ini
tiatief. de verstarring van het bedrijfsleven,
een financieele politiek naar nieuwe licht
vaardige normen, Oss. de onderdrukking
van parlementaire rechten, straks ee.n
nieuwe uitdeelmg van gunsten aan belang
hebbend-en met protectionistische hefin
gen, en andere wenschen, waarmede ons
volk in watten zou woéden geleed daar
mede is de politiek der R.K. StaMsnartii
geteeken-d. Haar eenig doel is. nu eens dit
brok aan haar linkervleugel, dan weer dat
brok aan baar rechtervleugel toe tp werper,
en zoo, al balanceerende, het geheel bij
een te houden.
Drie milb'ard voor
Britsche Defensie?
En een drie jarenplan voor de
bewapening
Volgens de Daily Express zou het Britsche
kabinet hebben besloten tot het publiceeren
van een witboek over de defensie. Het zou
voorstellen, de som van anderhalf milliard
die is toegestaan voor het herbewapenings
programma, te verhoogen tot drie milliard
pond sterling. Het programma zou dan in
drie in plaats van in vijf jaar voltooid moe
ten zijn.
Amerikaansche verkiezingsstrijd
begonnen
De eerste redevoering der de
mocraten.
James Farley, minister van posterijen,
heeft te Boston een rede gehouden, waar
mede de verkiezingscampagne door de de
mocraten geopend is en die den toon
schijnt aan te geven, waarin de strijd
door de democraten zal worden gevoeixl.
Farley zeidc: „Nu in deze dagen van chaos
en verwarring de beschaving in gevaar
wordt gebracht door de krankzinnige ver
langens van wreede dictatoren, moeten wij
zorgen, dat de wereld na de verkiezingen
in November zal weten, dat het Ameri
kaansche volk één is en de gemeenschap
pelijke zaak der democratie en zijn op-
tnarsch zal voortzetten onder leiding van
den eminenten staatsman, die Roosevelt is.
Tijdens de Europeesche crisis is de mach
tigste interventie ten gunste van don vrede
uit het Witte Huis gekomen en Roosevelt's
stem is met eerbied overal gehoord, omdat
de wereld begreep, dat Amerika geen voor
deel door verovering of aanval zoekt en
dat de stom, die pleitte voor den vrede,
berustte op kracht en niet op zwakheid."
Oude man met een scheermes
ernstig gewond. Familie-
veetc de oorzaak.
Gisterochtend is dé 70-jarige H. D. in zijn
woning te Eenrum tijdens een familietwist
met een scheermes ernstig gewond. De
familieverhouding in het gezin van D.,
dat uit den 70-jarigen man, zijn 67-jarige
vrouw, een 35-jarigen zoon en een 30-jari-
ge dochter bestaat, was al eenigen tijd ge
spannen.
Dinsdag j.1. heeft do zoon in verband
hiermede de ouderlijke woning verlaten en
sindsdien heeft de famili'e niets meer van
hem vernomen. Hierover ontstond gister
ochtend ruzie tusschen den man en do
beide vrouwen. De dochter greep een
scheermes en bracht haar vader zes ver
wondingen aan hoofd en arm toe. De man
zakte in elkaar. Op het gegil kwamen de
buren kijken. Zii waarschuwden direct den
veldwachter en een geneesheer. Dokter A.
Posthumus was spoedig ter plaatse. Na het
slachtoffer de eerste hulp te hebben ver
leend, is hij naar het Diakonessemhuis te
Groningen overgebracht. Zijn toestand is
ernstig, doch niet levensgevaarlijk.
Inmiddels was ook het parket uit Gro
ningen gewaarschuwd, dat een onderzoek
ter plaatse instelde. Nadat moeder en
dochter op het gemeentehuis van Eenru-m
een verhoor was afgenomen, is de dochter
aangehouden en ter beschikking van den
Officier van Justitie gesteld.
WOENSDAG 26 OCTOBER 1988.
Hilversum I. 1875 en 415.5 m.
NCRV-Uitzending. 6.807.00 Onderwijsfonds
voor de Scheepvaart.
8.00 Schriftlezing, meditatie.
8.15 Berichten, gramofoonmuziek.
(9.309.45 Gelukwenschen).
10.30 Morgendienst.
11.00 Gramofoonmuziek.
11.15 Ensemble v. d. Horst.
12.00 Berichten.
12.30 Berichten, hierna ensemble v. d. Horst
I.30 Orgelspel.
3.00 Christelijke Lectuur.
3.30 Zang en piano. (In de pauze's: Gramo
foonmuziek en berichten. 3.554.00 Pauze)
4.30 Gramofoonmuziek.
4.45 Felicitaties.
5.00 Kinderuurtje.
6.00 Land- en tuinbouwpraatje.
6.30 Causerie over luchtbescherming; taalles
en causerie over het Binnenaanvarings-
reglement.
7.00 Berichten.
7.15 Causerie. „De kolonisatie in Argentinië."
7.45 Reportage, eventueel gramofconmuziek.
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Bericht.
8.15 Evangelisatie-Samenkomst.
10.00 Berichten ANP.
10.05 Causerie over ieerbewerking.
10.20 NCRV-orkest m.m.v. solist.
10.45 Gymnastiekles.
II.0C Vervolg concert.
11.30 Gramofoonmuziek.
Ca. 11.5012.00 Schriftlezing.
Hilversum II. 301,5 m.
VARA-TJitzcnding. 10.0010,20 v.m. VPRO.
6.80—7.00 RVU. 7.30—8.00 VPRO.
8.00 VARA-Kalender.
8.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.16 Berichten).
9.30 Causerie „Onze Keuken".
10.00 Morgenwijding.
10.20 Uitzending voor Arbeiders in de Conti
nubedrijven.
11.40 Causerie „Besteding van de vrije tyd".
12.00 Gramofoonmuziek.
12.15 Berichten.
12.17 „Esmeralda", en gramofoonmuziek.
1.00 Gramofoonmuziek.
I.151.45 Orgelspel.
2.00 Voor de vrouw.
3.15 Voor de kinderen.
5.30 „Fantasia".
6.00 Orgelspel.
6.30 Causerie „Grondslag geplaatst in de ri)
rij der geslachten".
7.00 Gelukwenschen.
7.05 Koorzang.
7.30 Causerie „Nieuwe richtingen in het on
derwijs.
8.00 Herhaling SOS-Berichten.
8.03 Berichten ANP en VARA-Varia.
8.15 VARA-Orkest m.m.v. solisten.
9.00 Declamatie.
9.15 Voor schakers.
9.17 „En nu... Oké".
10.30 Berichten ANP.
10.35 C. Steyn's accordeonkest (Opn.).
II.00 De Ramblers.
FEUILLETON
maurice walsh
21.
«Wanneer zal ik beginnen,... morgen?"
«Vanavond nog. Ieder uur na het invallen
van de duisternis is van waarde, want er is een
vrouw in het spel. Twee uur heb ik met
Jamesy gepraat, ik heb zoo weinig gezegd, als
maar eenigszins» mogelijk was en ik heb hem
overgehaald om zjjn kampement te verplaat
sen naar de zandkreek voorby de engte. Als
liet donker wordt, roeien we daar heen."
«Deksels," riep Alistair uit, „dan zul je zelf
de riemen moeten nemen. Dat zal recht tegen
net getij ingaan."
„Rogue McCoy neemt ook een riem we
halen het wel. Maar ik moH je vooruit waar
schuwen, dat de kans bestaat, dat onze moeite
voor niets is, want Jamesy, dat ouwe stekel
varken, wil pas zijn toestemming geven, als
hij en Maag Carty hem aan een kruisverhoor
onderworpen hebben dat zal geen kleinig
heid zijn... En nu basta. Die thee is koud ge
worden, maar een glas bier zal nog heel wat
frisscher rijn, en van praten krijgt een mensch
dorst!"
«Halen we het?" hijgde Alistair, terwijl hij
veertig slagen in de minuut deed.
„Best," fluisterde Paddy Joe bemoedigend.
Iedere haal een paar centimeter, hou je taai
jongens van stavast, nog een minuut, dan zal
ik jullie even laten uitblazen."
..Jij hebt goed praten, jij lijntrekker!"
Knorde Alistair. Met zijn tweeën aan de riemen
hadden Rogan en Alistair het schuitje meer
dan half weg tegen den sterken tijstroom bij
de engte opgetrokken. Uit het duister staken
hooge zwarte rotsen dreigend boven hun hoof
den uit aan de ééne zijde, aan de andere, nog
geen honderd meter ver. schoof zich een berg
wand tusschen hen en den sterrenhemel. Kleine
bleeke schuimkopjes wentelden zich snel voor
bij de boot en wekten den indruk, dat zij goed
vooruitkwamen, maar, Paddy Joe had het al
gezegd, het schuitje kroop bij centimeters
vooruit bij eiken moeilijken slag van de bui
gende riemen. Na een poosje boog Paddy Joe
zich voorover.
„Doorhalen, Rogue riem los. Alistair!"
Het bootje zwenkte om naar een groot rots
blok en Paddy Joe, van zijn zitplaats in de
boeg af, boog zich voorover, hield de boot van
den kant en zocht en vond een goed steunpunt.
„Alles los!" Alistair greep op zijn beurt de
rots vast en daar lag het bootje, dicht tegen
de wand aan.
„Wat een toer!" hijgde Alistair.
„Zie, dat je weer op adem komt, dan trek
ken we de boot langs de rotsen tot de naaste
bocht.'
Aldus bereikten ze de baai, waar de engte
begon zich te verbreeden tot de buitenste baai.
„Hier is de stroom veel minder sterk," zei
Alistair. „Ik voel het duidelijk Nu halen we
het wel. Ben je zoover Rogan ik bedoel
Rogue?"
Dit keer haalden ze het en ze bereikten tame
lijk stil water.
„Nu recht er over." commandeerde Paddy
Joe. „Achter die punt is de Zandkreek."
Zij werkten zich om een rotskaap heen en
kwamen toen in kalm, ondiep water. In het
schemerige licht van den kalmen zomernacht
had de zee een zachtgroene kleur boven de
witte kiezelsteen van den bodem, de bocht van
den kleine inham vertoonde een glimp van een
wit strandje tegen een achtergrond van don
kere gaspeldoorn en hagedoornstruiken. De
ronde boeg van het schuitje schuurde een paar
meter van de kust op de kiezels en Paddy Joe
stapte zonder omhaal in het ondiepe water en
I trok de boeg op het strand. Een stem bij zijn
oor zei: „De duivel hale je met al dat lawaai.
Kom, vlug in de struiken voor den donder!"
Paddy Joe keek over zijn schouder naar de
zware gestalte, die uit de duisternis opdoemde.
„Jou zou ik overal aan je vriendelijke woorden
kunnen herkennen, Jamesy Coffrey. Vooruit,
jongens, hierheen!'
Bij den stekelïgen muur, gevormd door een
wilde wirwar van hagedoornstruiken, schaar
den zij zich om den ouden zwerver heen, die in
stekeligheid wedijverde met de struiken achter
hem.
„Ik ben een oude stommeling!" mompelde
hij onvriendelijk. „Vergeet niet, Paddy Joe,
dat ik geen enkele verplichting aan je hebt!"
„Je vergist je, Jamesy," zei Paddy Joe heel
kalm. „Heb ik niet gemaakt da*- je met Maag
Carty kon trouwen?"
„De duivel zal je dat nog wel eens inpeperen!
Maar luister naar wat ik te zeggen heb! Heb
ben jullie bandieten wat te maken met die
wurgpartij op Kasteel Dounbeg? Jullie hebt
toch den jongen Trant niet om zeep geholpen,
wel
„Niet heelemaal," zei Alistair.
„Je zou er anders niet te goed voor rijn. Die
lange bastaard van een klabak heeft me van
avond het hemd van m'n lijf gevraagd waar
of ik gister was, waar ik 's avonds aan het in
breken geweest was, waar Shamus Og
was
„Waar is Shamus Og?"
„Heb ik je dat niet al gezegd? Hij hangt
ergens in het Oosten de beest uit met een
smerigen troep van Ward uit het graafschap
VVieklow."
Zijn duim wees over zijn schouder. „Julie
Brien. die meid met haar rooie haar daarginds,
wou niet met hem over den zak springen, om
dat hij niet deugde toen ging hij er vandoor
met Rody Ward. Is dit de jongen waar het om
gaat?"
„Dat is 'm," zei Paddy Joe. „Bekijk maar
van alle kanten."
De treedé gedrongen figuur kwam recht op
Rogan af en het gezicht met de breede blauw
zwarte kaken naderde tot op een decimeter.
„Ik zou zoo zeggen: vier potjes Guinness
Stout ruw geschat," mompelde Rogan.
„Loop heen! ik heb je in Dounbeg zien
loopen en je stond me niks aan!"
„Je heb een goeden kijk!" stemde Rogan in.
„Een snuit om een hond aan den galg te
brengen. Ik hoor dat je een Schot bent
hoe heet je?"
.Rogue McCoy."
„Jij bent bepaald door een helderziende ge
doopt. Op een goeien dag rijn we eens tegen
een paar stukken galgenaas aangeloopen, die
kwamen uit Schotland een was een William-
son, en de ander een McPhee Shamus dg
leeft ze allebei een pak slaag gegeven
„Als Rogue McCoy er bij was geweest, had
den er drie op hun falie gehad," zei Rogue,
geheimzinnig.
„Waaronder Shamus Og,' veronderstelde
Alistair,
„Dat lieg je. De Schot, dien Shamus Og
onder krijgt, moet nog geboren worden!"
„Een mooi onderzoek!" merkte Alistair,
ietwat geprikkeld op. „Als ik ooit eens tegen
dien beroemden Shamus aanloop, zal ik sterk
in de verleiding komen, hem te lijf te gaan,
om de eer van ons oude Schotland als hij
ook maar in de verte op zijn pa lijkt."
James Coffey dééd, alsof hjj de steek niet
gevoeld had; al zijn aandacht was door Rogan
in beslag genomen. „Vertel me eens eerlijk,
Rogue McCoy, is er bloed aan je handen?"
„Neen." Na een poosje ging hjj met vaste
stem voort: „Maar ik zal je de waarheid zeg
gen, als je die verlangt. Eén man is er, die
wil ik maar liever niet ontmoeten, want ik
ben bang, dat ik hem zou vermoorden, als ik
hem te pakken kreeg."
.Heeft hij je kwaad gedaan?"
„Hij heeft de zon voorgoed voor me uitge
doofd," zei Rogan ernstig.
„Met dien smerigen hond zullen we af
rekenen, als het ons zoo uitkomt," zei Jamesy
kalmpjes en hij wendde zich weer naar Paddy
Joe.
„We kunnen hem wel gebruiken. Hier of
daar zit de goede droppel bloed. Ik weet niet,
waarom hij zich schuil wil houden en dat
wil ik niet weten ook, maar als Maag Carty
niets tegen hem heeft, dan neem ik hem en ik
zal probeeren een man van hem te maken.
Komen jullie nu maar mee!'
Over het gras, dat grijsgroen schemerde tus
schen de groepen gaspeldoorn en juniperus,
volgden zij een slingerend pad tot zij op een
open plek kwamen, waar het kamp was. Het
oude witte paard was alweer voor den woon
wagen gespannen, het ketje voor de huifkar
en het jonge paard was daarachter vastgebon
den. De twaalfjarige jongen. Daheen Coffey,
hing, vast in slaap, in den hoek van de over
dekte bok van den woonwagen, de teugels in
de hand. De hond lag zachtjes te brommen
onder den wagen tot Jamesy hem met een
vloek deed zwijgen.
„Prachtig!" riep Paddy Joe, „je staat al
klaar om te vertrekken."
„Wat dacht je dan, jou praatjesmaker?
Voor dat de hanen kraaien moeten we twin
tig lange mijlen hebben tusschen dien klabak
en ons de kerel is in staat om zijn eigen
moeder op te hangen!" Hy keerde zich om
en door een kunstige manoeuvre met de tong
en tanden liet hij den eigenaardigen nacht-
roep van een mannetjessnip hooren. „Ze staan
daarginds bij den weg op den uitkijk," legde
hij uit.
Na een korte poos kwamen zij de beide
vrouwen uit het nachtelijk duister te voor
schijn, haar lichte voeten, gewend aan derge
lijk werk, maakten nauwelijks eenig geschui
fel op den grond.
Jamesy's hand tastte naar Rogan's arm, en,
op de een rf andere manier, deed de greep van
zijn vingers verwonderlijk zachtzinnig aan. Hij
bracht hem bij de rijzige vrouw. „Daar heb je
hem", zei hij met een humeurig grommende
stem, „en je kunt voor den bliksem zeggen,
wat je wilt, Maag Carty, maar hij gaat mee."
Wordt vervolgd.)