&OOD£ Minister Romme onthult de plannen der regeering ymi Tekort geen 60 maar 200 millioen De bestrijding der jeugd-werkloosheid ïgens beneden 15 jaar èkie'?| en meisjes beneden 16 cS» iaar bedrijven - Uitbreiding der 'p$d-registratie KOS! S/Ws I r DE V R I E S Prichtin» koop^ iWeil -enen 1.90 H.i genvaaij drijf oplevi te aamji 'n9erici{ f i kelpj is m - Ineen heden te 's-Gravenhage gehou den vergadering van de Rijkscommis sie van advies inzake het vraagstuk van de werkloosheid onder de jeugd, heelt Minister Bomme de plannen der regeering ter bestrijding der jengdwerkloosheid onthuld. De regeering blijkt voornemens te zijn om in tijden van werkloosheid arbeid in bedrijven voor jongens :1 wa| -AATll jebruil in. Heen Jon; YOOI erst cn DS iht beneden 15 jaar en voor meisjes be neden 16 jaar te verbieden. Voor deze beide groepen stelt de re geering zich ten doel de opleiding tot hun verdere levenstaak door het rek. steunen van cursussen en inrichtin- ielliaÉgen Van vakonderwijs, te hélpen be vorderen. jVerder zal een registratie der jeug dige werkloozen sterk worden uitge- jreid en een staat-van-dienst-boekje >rden ingesteld, dat alle inlichtin gen zal geven omtrent de mate iarin de jeugdige werklooze aan de schillende in te stellen voorzienin gen op het gebied van opheffing tot vakmanschap heeft deelgenomen. zijn bovenaangehaalde rede zeide mi- >nstui fer Romme o.a. het volgende: i de bestrijding van de werkloosheid, ir men haar aantreft, in het algemeen iht, welke noopt, tot een voortdurend zin op doeltreffende middelen. Maar de noestjcht van bestrijding der jcugd-werkloos- (1 eischt speciale zorg. Want geldt voor werkloosheidsbestrijding in het algemeen de mate van haar welslagen samen- ngt met de mate waarin de maatschap- tjke krachten eraan meewerken voor bestrijding van de werkloosheid onder jeugd is dit zoo waar, dat men kan zeg- dat haar welslagen van de medewer- afstaig der maatschappelijke krachten af- n k e 1 ij lc is. b a fte nsch Jeugdwerklooshcidsbestrijding toch heeft een eigen, een ander, doel dan bestrijding van do werkloosheid der ouderen. Is deze laatste gericht op het verschaffen van het natuurlijke middel, waardoor de mensch kan voorzien in het levensonderhoud voor zich en de zijnen, de jeugd werkloosheid keeren beteekent den jeugdige, wien de ongunst van het lieden treft, toch gereed maken voor 'wiiil z'|n toekorrisL den 'jeugdige, wiens uitrusting tot de taak van morgen bedreigd wordt door den lediggang, tegen de gevolgen dier dreiging be hoeden, ja, ik ga verder en stel als doel der werkloosheidsbestrijding onder de jeugd ook: hen tot betere en dus gelukkiger, menschen te hel pen groeien dan zij wellicht gewor den zouden zijn, wanneer de ernst des levens hen niet zoo vroeg had aangeraakt, de vloek van hun jeugd te doen verkecren in de zegen hun ner volwassenheid. en, trek rond ts lOO esjeJAan dezen arbeid nu kan de overheid lei- "ng geven, door wetgevende maatregelen r. Elan zij ordenend erin optreden, zij kan sti- M ïuleerend en activeerend, ook door het ver lenen van gcldclijken steun, werkzaam cr- Bi iij zijn, maar de arbeid zelf van zedelijke, cestelijke en lichamelijke geschiktmaking enJtan de overheid of niet of slechts gebrek- k #ig verrichten. Die arbeid, waarmede jeugdwerkloosheids- 11 lestrijding, welke dieper gaat dan de uiter- ijke voim ervan, staat of valt, behoort tot '°t terrein der maatschappelijke krachten, fan wier medewerking het welslagen der a tèstrijding daarvan afhankelijk is. W anneer men de gegevens, welke door de Jeugdregïstratie verkregen zijn,, als alge- 'b}P-en geldend beschouwt en derhalve de w* Cijfers der jeugdrcgistratic omrekent voor geheele land. dan valt liet o.m. op, welk IM een belangrijk deel der jeugd v r de meer derjarigheid reeds korter of langer tijd werkloosheid heeft ondergaan: terwijl het Percentage werkloozen 14 tot 21-jarige jon gens, op het totale aantal niet schoolgaan de jongens, in elk der jaarklansen per 31 December 1937 varieerde van 14 tot 30 cn per 30 Juni 1938 van 11'tot 21 blijkt dat van alle jongens dier jaarklassen teza men. genomen reeds de helft werkloosheid heeft gekend. Prof. Mr. C. P. M. Romme Minister van Sociale Zaken Het eerst-noodige schijnt der regeering daarom toe te bevorderen, dat grootere ze kerheid voor hen, die eenmaal in het be drijfsleven zijn opgenomen, wordt verkre gen tegen uitstooting op grond van huiten hen liggende oorzaken, waarmede in het al gemeen belang bereikt wordt, dat velen, voor wie die mogelijkheid thans niet be staat, weer geregeld zullen leeren wer ken, dat bij hen weer aangekweekt zal kun nen worden het gevoel, dat arbeid een zegen is. De regeering is voornemens daar toe twee maatregelen van wetgeven- den aard voor te leggen aan de Sta- ten-Generaal. een van lijdelijk, een van meer blijvend karakter. Zoolang het aanbod van jeugdige werk krachten de vraag belangrijk blijft overtreffen, wil de regeering zich door den wetgever gemachtigd zien bij een uiteraard voor beperkten tijdsduur geldende crisiswet, om„ indien zulks naar het oordeel der Kroon kan bijdragen tot een betere verdeeling van beschikbare werkge legenheid. aan jongens beneden de 15 jaar ondernemingsarbeid (bniien den landbouw, waarvoor een afzon derlijke regeling in overweging is) te kunnen verbieden. Daarnaast denkt de regeering zich een wijziging der arbeidswet, waardoor, behoudens eventueel noodzakelijke uitzonde ringen in verband met dringende eischen van het bedrijfsleven, 14- en 15-jarige meiscjes uit ondernemings arbeid (buiten den landbouw zul len worden geweerd. Dat de laatste maatregel, betreffen de de meisjes, zich uitstrekt tot aan de 16-jarigen en daarboven als een meer blijvende is gedacht, hangt sa men met de opvatting der regeering, dat deze maatregel niet slechts deug delijk is ter bevordering van een be tere verdeeling der beschikbare werk gelegenheid, doch in beteekenis daar bovenuit gaat, in zooverre bij het nog kind zijnde meisje de noodzakelijke bescherming verleent tegen het voor haar veelal zoo gevaarlijk verblijf in het ondernemingsmilieu, en daar enboven haar richt op den arbeid in en voor het gezin, waar vooral haar toekomstige taak ligt. De regeering verwacht van deze maatregelen een zoodanige verschuiving in de ver houding van vraag naar en aan bod van jeugdigen, dat in meer dan een jaarklasse van hen, voor wie ondernemingsarbeid toegelaten blijft, de werkloosheid zal verdwijnen. Intusschen is hiermede het vraagstuk niet opgelost. Zelfs kan men zeggen, een nieuw facet daaraan toegevoegd, in zooverx-e n.1. voor het bedrijfsleven een tendenz van kostprijsverzwaring uit het genoemde voort vloeit. Aan deze moeilijkheid wil de regee ring tegemoet komen en tot verdere oplos sing wil zij geraken in samenwerking met het bedrijfsleven waarbij de regeering dan meer in het bijzonder op het oog heeft de 14-jarige jongens, samenwerking waar toe zij het bedrijfsleven uitnoodigt. De re geering is harerzijds in die samenwerking bereid te bevorderen, dat, zoolang zij van haar vorenbedoelde machtiging gebruik maakt, van rijkswege de gelden beschikbaar worden gesteld, welke noodig zijn ter finan ciering van wat ik moge noemen, in de breede beteekenis van het woord, de scho lingsplannen, welke het bedrijfsleven in zijn verschillende schakeeringen, met behulp van deskundigen, naar voren zal willen brengen, om de 14-jarigen heter geschikt te maken voor hun toekomstige bedrijfstaa,k' en hen dus als 15-jarigen yan meer waai> Ons volk zal meer sober moeten gaan leven Kostbare openbare werken moeten achterwege blijven Negen vooraanstaande Nederlan ders hebben naar aanleiding van de Millioenennota 1939 een open brief gericht aan Zijne Excellentie den Minister van Staat, Vooi'zitter van den Raad van Ministers, waarin zij uiting geven aan hun groote be zorgdheid over den toestand en de vooruitzichten der publieke finan ciën hier te lande. Critiek op inrichting grooting. der be- In dezen brief wordt in de eerste plaats ernstige critiek geoefend op de inrichting der bogrooting en de wijze van berekenin- ning der tekorten. De begrooting zou geen juist beeld geven van het werkelijke finan- ciecle tekort, wat als volgt wordt toegelicht: Een zeer gecompliceerd beeld geeft de Millioenennota van het tekort voor 1939. Dit tpkort bedraagt in de officieele begrootings- stukken f 142.6 millioen of, na aftrek van de opbrengst van nog te verlengen tijdelijke heffingen en een nader wettelijk te regelen vermindering van de storting in de Sociale verzekeringsfondsen f 25.6 millioen. Blijkens de toelichting die de Minister van Finan ciën in de Millioenennota geeft, is dit echter niet het „reëele" tekort, hetwelk wordt be cijferd op f 61,2 millioen, welk cijfer echter ook weer niet juist is, omdat daarin, naar de Minister erkent, belangrijke elementen niet zijn begrepen. Met name geldt zulks: lo. het. brengen ten.laste van den kapi- taaldicnst van, dus het leenen voor, belang rijke uilgaven, die volgens de elementaire eischen van een gezonde financieele politiek, uit de gewone middelen behooren bestre den te worden; 2o. de onvoldoende aflossing op een Staatsschuld, die telken jare in sterke mate toeneemt voor het doen van uitgaven, die voor het overgroote deel een improductief karakter dragen; 3o. het achterwege laten van de noodïge stortingen in verzekerings- en pensioen fondsen, hetgeen een onzichtbare telken jare groeiende vermeerdering van de Staats schuld beteekent. Aldus opgesteld zijn er dus drie saldi: het officieele, het „reëele" en het werkelijke tekort, van welke drie het laatste en voor de beoordee ling van den financieelen toestand meest belangrijke geheel onbekend De briefschrijvers meenen hiertegen met allen ernst te moeten waarschuwen. Met name achten zij het niet toelaatbaar de gel delijke gevolgen voortspruitende uit ver plichtingen van den Staat uit de begrooting weg te laten, zoolang de verplichtingen zelve onaangetast blijven. Alleen indien de begrooting volgens de eischen van een goed en degelijk finan cieel beheer is opgemaakt kan zij een basis vormen voor een reëele welvaartspolitiek. Het werkelijk tekort. Uit het bovenstaande blijkt reeds dat het ondanks de uitvoerige uiteenzettingen der Millioenennota niet mogelijk is het werkelijk tekort op de Rijksbegrooting voor 1939 onder cijfers te brengen. Vast staat echter dat dit tekort belangrijk grooter is dan het als reëel tekort aangenomen bedrag van f 61 millioen. Oni tot een juister berekening van het werkelijk tekort te komen moet evengenoemd bedrag van f61 millioen in elk geval worden verhoogd: lo. wegens onvoldoende aflossing van de zichtbare Staatsschuld, waarvoor bij het overwegend improductieve karakter dier schuld een looptijd van 40 jaren toch ze ker als een maximum moet beschouwd wor den, met f 26 millioen; 2o. wegens een annuiteit van de onzicht bare schuld van den Staat aan verzekerings- fondsen van ten minste f 1,2 milliard, bij een rentevoet van 3*4 en een looptijd van 75 jaren welke rentevoet en looptijd als uitersten zijn te beschouwen metf 45 millioen; 3o. wegens thans op den kapitaaldienst gebrachte uitgaven die bij een goed beheer op den gewonen dienst thuis behooren, met een onbekend bedrag dat echter, gezien de samenstelling en het totaal van de op den kapitaaldienst gebrachte posten, ten minste is te stellen op f 60 millioen; 4o. wegens de te lage becijfering van de annuiteit ten behoeve van het Spoorwegpen sioenfonds ....f6 millioen; f 137 millioen. Volgens deze cijfers zou het wer kelijke tekort, in plaats van f 61 mil lioen, f 137 millioen meer of in to taal ten minste f 198 millioen bedra gen. De Staatsschuld. Niet minder zorgwekkend dan het tekort op den gewonen dienst der Rijksbegrooting is de snelle groei van de zichtbare en on zichtbare Staatsschuld, welke van 1930'39 tot 1 y2 milliard gestegen is, hetgeen adres santen nader toelichten. de te doen zijn in het bedrijfsleven dan zij zonder die opleiding zouden wezen. Ik denk hier aan de mogelijkheid van nijverheidsonderwijs, dat op te zetten ware op den voet van onze centrale werkplaatsen. Aan een eventuecle combinatie van zulk nijverheidsonderwijs en algemeen ontwikkelend onderricht; aan invoe ring ook van het tweeopeen stelsel waarbij dispensatie moge lijk zou zijn van het arbeidsverbod voor 14-jarigen met aanvullend onderwijs enz. Het spreekt vanzelf, dat bij deze bereidverklaring de re geering ervan uitgaat, dat hetgeen het bedrijfsleven, deskundig voorge licht, naar voren brengen zal, zal worden gekenmerkt door nuttig heid evenzeer als door soberheid, in één woord degelijk zal zijn. Voor wat betreft de 14- en 15-jarige meis jes, wier toekomstige taak, zooals gezegd, de regeering vooral ziet liggen in den ar beid in en voor hét gezin, is de regeering onder gelijk vooropstelling als evengemeld, bereid, geldelijke hulp te verleenen, wanneer vanuit het maatschappelijk leven naar ge bleken behoefte plannen worden aanhangig gemaakt en goed bevonden, welke bevorde ren dat de ontwikkeling dezer meisjes erop wordt gericht, dat zij ook later voor den gezinsarbeid behouden blijven. De regeering is zich bewust, dat al het vorenstaande tezamen bij de huidige ver houdingen nog niet de werkloosheid onder de jeugd geheel zal opheffen. Daarom wcnscht zij. zoolang de verhoudingen zulks noodig maken, de uitbreiding te bevorderen van de verschillende soorten van cultureele zorg. waarmede sedert eenige jaren het de partement v. sociale zaken bemoeiing heeft t.w. kampwerk, centrale werkplaatsen, werkobjecten en cursussen. Tot de bevorde ring van de beschikbaarstelling der daar toe noodige ruimere geldmiddelen heeft de regeering besloten, gelijk ook tot een verhoogde ^subsidieering in de kampkosten, t.w. van 75 op 85% dier kosten, indien de leiding het tot uitbreiding weet te bren gen* Ter stimuleering van de deelne ming aan deze cultureele zorg deelneming welke thans helaas veel te wenschen overlaat - zoomede ter stimuleering van de deelneming aan de voorzieningen voor de 14- jarigen, meent de regeering aan de Staten-Generaal te moeten voorstel len de invoering van een stïfat- van-dienst-boekje voor eiken min derjarigen leerplicht-vrijen jongen, in welk boekje aanteekening wordt gehouden, aan welke voorziening is deelgenomen, c.q. dat en waarom niet aan een voorziening deelgeno men is. Het effect van dezen drang naar ruimere deelneming aan de voorzieningen ziet de regeering recht evenredig loopen met de wezenlijke beteekenis dier voorzieningen; naar mate die beteekenis reëeler is, naar mate het nut, dat de jongere voor zijn vorming ervan trekt, grooter is, zijn ken nen en kunnen erdoor groeit, hij geschik ter erdoor wordt voor aanpakken en door zetten in het leven, naar diezelfde mate zal de beteekenis van het staat-van-dienst boekje toenemen en zal het kunnen worden wat het inderdaad moet worden tot een belangrijk document bij de beslist- sing over indienstneming. Wordt dit ver wezenlijkt, dan is de uitbreiding in de deelneming verkregen door het, naar het oordeel der regeering, best denkbare middel, omdat dat middel tevens een stimulans voer tot opvoering van de innerlijke waarde der voorziening. Tenslotte heeft de regeering besloten te bevorderen, dat de jeugdregistratie over het geheele land wordt uitgebreid, teneinde haar organiseerende taak met betrekking tot de bevordering van het werken-door-de jeugd op verruimde schaal te kunnen voort zetten. Zij zal onderdeel zijn van een ten departemente in het leven geroepen crisis dienst, sociale jeugddienst geheeten, waar in de geheele aangelegenheid der door de omstandigheden noodzakelijk geworden so ciale jeugdzorg wordt geconcentreerd. Met een opwekking aan de commissiele den om met hun adviezen de noodige spoed te betrachten, eindigt de minister zijn be langwekkende rede. °fwsre; Maatregelen. De maatregelen, die adressanten aangeven tot verbetering ""Van den door hen zoo al lertreurigst geschetsten toestand komen in hoofdzaak op het volgende neer: Allerlei op zichzelf begcercnswaardige voorzieningen zullen moeten worden inge perkt; vele in beginsel verdedigbare maat regelen van Overheidssteun zullen aan het particulier initiatief moeten worden over gelaten; talrijke kostbare openbare werken welker productiviteit in geen verhouding staat tot de kosten, zullen achterwege moe ten blijven; kortom het geheele overheids beleid, dat thans veelal is gericht op een kunstmatige wclyaartsvermeerdering zal, nu zoo duidelijk is gebleken dat de daar mede gepaard gaande lasten voor de toe komst van ons Volk een steeds ernstiger bedreiging gaan vormen, omgezet moeten worden in een beleid dat in de eerste plaats er op gericht is de productiekosten te verlagen en de bestaansvoorwaarden van het particuliere bedrijfsleven te ver sterken teneinde aen natuurlijke verrui ming van de werkgelegenheid te verkrij- gen. Het Nederlandsche Volk, in al zijn gele dingen, leeft op een te hoogen voet. Het is niet doordrongen van de onevenwichtigheid, welke bestaat tusschen dien levensvoet en de ongunstige ontwikkeling van de econo* mische en financieele we rel domst and ighe- den. Komt het niet tot dit besef en wordt het door zijn leiders niet overtuigd van de noodzakelijkheid om de handen ineen te slaan tot het weder rendabel maken van zijn productie-apparaat en tot het gezond maken van de publieke financiën, zoowel van den Staat als van de gemeenten, dan zullen de te brengen offers onvergelijkbaar zwaarder worden en zullen de zwakste groe pen der bevolking het ernstigst getroffen worden. Het stuk is onderteekend door de hoeren Mr. D. Crena de Iongh; Gottfr. H. Crone; Mr. Dr. A. van Doorninck; F. H. Fentener van Vlissingen; J B. van der Houvcn van Oordt; Mr. W. G. F. Jongejan; Mr. K. P. van der Mandele; Mr. L. J. A. Trip; C. J. Ph. Zaalberg. FOTOGRAFISCH KUNSTATELIER ARPAD MOLDOVAN NIEUWE N I E D O R P Speciaal adres voor artistieke toto's en verf/rootingen. Geopend dagelijks, ook s Zondags. CENTRALE VERWARMING ONZE GROOTE OM ZET MAAKT HET MOGELIJK OM U MET ONZE GROOTE ERVARING STEEDS JUIST VOOR TE LICH TEN EN STEEDS BIL LIJKER TE ZIJN. TECHN. BUREAO ALKMAAR ROTTERDAM Tel. 2197—3897 44504

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 1