JJ De tweede Schager
belastingzaak voor 't Hof
De moordzaak
te Obdam
AspmiN^
)rie maanden
gevangenisstraf
geëischt
fyejetojtL
staaf es imn te kijken,
'oensdag 2 November 1938
y
Tweede blad
|N REQUISITOIR VAN VIJF MINUTEN.
INDRUKWEKKEND PLEIDOOI VAN
Mr. Dr. BUISKOOL.
De tweede Schager belastingzaak,
die tegen A. Sch., diende gisteren in
hooger beroep voor het Gereohtshof
te Amsterdam. Een merkwaardige
zaak! Vier getuigen, de eenige vier,
die feitelijk voldoende licht in deze
aiiaire konden brengen, waren niet
in de rechtszaal aanwezig. Drie,
omdat ze niet meer van deze we
reld zijn: de moeder van Sch., de
broer van Sch., de heer C. Schoort,
en de heer Lap, destijds bankdirec
teur te Schagen, de vierde ook
volgens den officier van justitie te
diimaar de geestelijke vader van 1
geval, de heer J. Schoorl Pzn., des
tijds accountant te Schagen, omdat
hij niet was opgeroepen. Het had
ons reeds verwonderd, dat deze ook
niet als getuige gehoord was bij de
behandeling van de zaak voor de
Alkmaarsche rechtbank op 10 Mei
j.I. Van bevoegde zijde vernamen
wij dezer dagen, dat dit oorzaak
vond in het feit, dat J. Schoorl Pz.
op een eerder afgelegde verklaring
is teruggekomen. Had hij eerst be
kend een bedrag van f 5000.niet
verantwoord te hebben, later na
het overlijden van den heer Lap
herriep hij deze verklaring en deel
de mede het geld te hebben uitbe
taald aan den heer C. Schoorl, in
bijzijn van de moeder van A. Sch.,
fan thans verdachte. Deze beiden
rijn overleden en kunnen dit dus
niet meer weerleggen noch bevesti
gen. Men zal zich herinneren, dat
de Alkmaarsche rechtbank A. Sch.
destijds veroordeelde tot drie maan
den gevangenisstraf wegens mein
eed. De eisch was acht maanden.
(Van onzen eigen verslaggever).
Jit de dagvaarding blijkt, dat verd. op
Nov. 1930 uit de nalatenschap van Aric
Arendzoon verschillende bedragen zou
>ben verzwegen en wel f 1000.in depo-
liet N.-H. Landhomvrrediet, 6 pand-
even elk nominaal f 1000.f 10423.75
in contanten, toen hij voor het Kantonge-
ht te Alkmaar deze verklaring beëedig-
met andere woorden dus het misdrijf
n meineed zou hebben gepleegd.
!r is geen belangstelling uit Schagen op
ip publieke tribune. In de zaal zien wij den
itvangcr der registratie te Schagen.
We hacklcn het vertrouwen van Jan
hoor!, zegt verd. nog vóórh em iets wordt
Maagd en ik weet van de heele zaak
H at.
°Ji Bat zullen we straks wel uitzoeken.
De gebruikelijke vragen volgen dan.
.i getuigenverhoor.
Het eerst wordt majoor Holema gehoord,
«e verklaart verdachte betrapt te hebben,
°on hij met Jan Schoorl Pzn. stond te
Draien, terwijl was afgesproken, dat hij dat
z°u doen. Later heeft verd. aan den
ïjoor verklaard, dat J. Schoorl hem had
pgezocht en verteld had dat hij nergens
*aad mee kon, omdat de zaak verjaard
Heeft Jan Schoorl f 1000 gekregen voor
beredderen van den boedel?, vraagt
r?s. aan verdachte.
I verdachte antwoordt bevestigend.
"tot is een boel, meent de President, een
Jaris is goedkooper!
[•Verdachte: Jawel.
Is verdachte goed bij?
Faagt Prp.s. aan den majoor.
Majoor Holema: Ilij is zeer goed bij,
'Ts hij met ons praat, maar
ibpft de gewoonte zijn verklaringen steeds
o- herroepen. Het is steeds geweest: „Dat
tt >b ik niet gezegd". Uit de verklaring van
rd. aan majoor Holema is gebleken, dat
rd. zijn aanvankelijke bekentenis heeft
aCiroepen na het bezoek van Jan Schoorl.
pize zou hem gedreigd hebben op de Stil-
bij het bruggetje!
a Majoor Holema doet dan mededeeling
ie 'n eon bezoek aan verd.'s zuster, mevr.
o, '^der. Plotseling kwam daar ook Jan
jWorl, blijkbaar om ook deze vrouw in te
Ie ''."en. Hij schrok en verdween even nlot-
t- "ng als hij was gekomen. Majoor Hole-
Heelt dan mede, dat Jan Schoorl
u't- Hen boedel moet hebben verduis-
ra.
President (verbaasd): Is die dan niet
?r..rvoor vervolgd?
>steidedi8er ^lakoniek^: Buiten vervolging
zee:t'Han tegen verdachte, dat hij
n aiaJ°or herhaaldelijk bekend heeft
f gehouden te hebben.
Verd.: Daar weet ik niets van, meneer de
President.
Pres.: En die f 10.000 bij je moeder dan?
Vedr.: Die zijn gevonden. Eerlijk, meneer
de President.
Pres.: We zullen ons maar houden aan
Uw verklaringen tegenover Majoor Holema
De rijksaccountants gehoord.
Vervolgens wordt getuige Sfeenken ge
hoord. Getuige zegt den indruk te hebben
dat verd. doelbewust handelde.
Verdachte verklaart tot diep in den
nacht te zijn verhoord. De majoor wilrjc
hem met den gu,mmiknu~~'" slaan. Hem
werd gezegd, wat hij móest zeggen.
Verdachte wordt gevraagd wat hij met
f 1000 heeft uitgevoerd, die hij zelf bij den
heer Lap heeft gehaald.
Verd.: Daar weet ik niets van!
Pres.: Dat is het makkelijkst!
Een getuige charge geeft Jan
Schoorl de schuld!
Getuige Steenken verklaart, dat verdachte
inderdaad onder invloed van Jan Schoorl
stond.
Pres.: Dat is de kwade genius. Is die nu
weer vrij?
Getuige Steenken: Hij heeft juist
gisteren een circulaire verspreid, dat
hij zijn acht maanden heeft uitgeze
ten en weer begint.
President: Dat is brutaal! Men-
schen die willen knoeien kunnen
dus weer naar Jan Schoorl-
Getuige Steenken zet uiteen, dat
het systeem Jan Schoorl is, de men-
schen eerst te benadeelen, en als
ze dan hun geld terugvragen ze te
dreigen.
Na deze verklaringen komt de rijksaccoun
tant van der Maat voor 't getuigenhekje.
Deze verklaa.rt den indruk te hebben dat
dien Sch. wel wist wat hij deed, vooral wat
die f 10000 betreft.
Pres.: Daar zegt verdachte nu van dat
hij niets meer weet. Dat is wel het gemak
kelijkst. Dan zijn we gauw uitgepraat.
Verdachte wordt de kwitantie ge
toond, waarmee hij f 1000.van de
Boerenleenbank kon halen van de
rekening van Oom Arie.
Verd.: Jan Schoorl heeft ons op een ge-
meene manier te pakken genomen, ik was
gemachtigd die f 1000.te halen, en ik heb
ze aan moeder gegeven. Ik krijg ook nog
geld van Jan Schorl, en ik zal het innen
ook. Ik neem meester Buiskool weer in den
arm
Get. van der Maat verklaart dat van de
klanten van J. Schoorl vele valsche aangif-
Tegen verdachte 15 jaar geëischt
Gistermorgen om kwart over tien, werd
de behandeling der zaak tegen den kapper
P. D., wonende te Obdam, thans gedetineerd
in het IIuïs van Bewaring door de Alkmaar
sche Rechtbank voortgezet.
Deze geruchtmakende zaak was 8 October
j.1. op verzoek van den Officier van Justitie
geschorst, daar twee der voornaamste ge
tuigen door ziekte verhinderd waren, om te
worden gehoord.
De belangstelling op de publieke tribune
is weer buitengewoon groot; reeds een uur
vóór den aanvang der zitting verdrong zich
een lange file voor den ingang van het ge-
rechtsgelDOuw en lang niet allen konden oen
plaats krijgen toen tegen 10 uur de deuren
werden geopbnd.
Ook de advocatenbank was goed bezet.
De rechtbank is evenals de vorige maal
als volgt samengesteld:
President: Mr. Ledeboer: rechters: Mr.
Ubbens en Mr. Krabbe.
Het Openbaar ministerie wordt waarge
nomen door de sub.-officier van Justitie, Mr.
v. d. Fecn de Lille.
Griffier: Mr. Crêvecoeur.
Als verdachte wordt binnengeleid is het
muisstil in de zaal.
De man ziet er goed uit en maakt al
thans uiterlijk een zeer kalmen indruk. Het
is alsof hij niet den ernst beseft van zijn
afschuwelijken daad.
Het getuigenverhoor wordt ver
volgd.
Voorgeroepen wordt dan de hoofdgetuige,
Mej. Aagje Beerse, oud 22 jaar, wonende te
Heerhugo waard.
Zij legt den eed af op duidelij'kcn toon.
Dc president vraagt get., of zij als dienst
bode in betrekking is geweest bij verd., toen
diens vrouw in het ziekenhuis lag?
Get. antwoordt hierop bevestigend.
Pres.: Op Zondagmiddag 20 Juli is verd.
bij U aan huis geweest in Hecrhugowaard,
nietwaar?
Get.: Ja, dat is zoo.
Pres.: En wat is toen tusschen U en verd.
besproken?
Besproken niets. D. heeft alleen tegen me
gezegd, dat z'n vrouw in den laatsten tijd
nog al eens last had van duizelingen en ook
al eens een keer van de trap was gevallen.
Pres.: Niets meer?
Get.: Nee, niets meer.
Verd. merkt op, dat hij aan get. wel meer
heeft verteld, doch deze blijft op dit gezegde
het. antwoord schuldig.
Dan komt voor het getuigenhekje Dr. J. P.
L. Hulst uit Leiden, die als deskundige ge
hoord wordt.
ten ook voor de successie rechten bestaan.
Deze zijn echter alle getransigneerd.
Pres.: vraagt verdachte of de veehouderij
goed gaat, als hij heeft medegedeeld dat
Ds. Eikcma clementie verzoekt.
Verd. Best edelachtbare.
Radsheer Canis Smit: Hoe groot Is Uw
vermogen?
President: Foei, dat mag U niet vragen.
De Proc.-generaal: Dat kan hij zoo gauw
niet betellen.
EEN REQUISITOIR VAN VIJF MINUTEN.
De procureur-generaal Mr. Versteegh zegt
dat de Alkmaarsche rechtbank verdachte te
recht heeft veroordeeld, al is spr. het niet
geheel eens met de motieven in de dagvaar
ding van den officier van justitie. Er blijft
echter genoeg over om verdachte te veroor-
deelcn. De Proc-generaal verzocht het vonnis
der Alkm. Rechtbank te vernietigen en op
nieuw rechtdoende hem te vcroordeelen tot
een gevangenisstraf van drie maanden, we
gens het afleggen van een valsche verkla
ring. De Proc.gen. acht het feit zeer ernstig!
President: Verdachte, wie zorgt voor uw
bedrijf?
Verd: Ik alleen.
Pres.: Heeft u geen knecht?
Verd: Eén.
Het pleidooi van Mr. Buiskool
IN EEN ZEER BREED OPGEZET PLEI
DOOI, TRACHT MR. DR. BUISKOOL DAN
AAN TE TOONEN:
lo. DAT DE VERMOGENS DIE VERD.
ERFDE, DOOREEN LIEPEN, ZOO
DAT MEN ER GEEN TOUW MEER
AAN KON VASTKNOOPEN;
2o. DAT DE ACCOUNTANT J. SCHOORL
PZN. ZICH HANDIG UIT DEZE
ZAAK HEEFT GEWERKT, MAAR
DE GROOTE MAN OP DEN ACH
TERGROND is;
30. DAT VERDACHTE EEN ZOO ZON
DERLING MENSCH IS, DAT MEN
ZIJN BEKENTENISSEN NIET SERI
EUS KAN NEMEN.
Ik heb verstomd gestaan, Groot edelacht
bare Heer en, vangt Mr. Dr. Buiskool aan,
over de motiveering van het vonnis van de
Alkmaarsche rechtbank. Immers de recht
bank heeft overwogen, dat zij de dagvaar
ding zoo opvat dat de officier van justitie
heeft bedoeld te stellen wat art. 51 van
de Successiewet eischt. Bij meineed werkt
men niet met bedoelingen, die niet klop
pen met de dagvaarding. Dat is absoluut in
strijd met het begrip eed. De verklaring
die de Officier in de dagvaarding heeft
vermeld, wordt niet door art. 51 gevorderd,
die verklaring kan dus geen meineed op
leveren, al zou vei'dachte die verklaring wel
onder ecde hebben afgelegd. Verdachte
heeft de eed afgelegd, dat hij „in gemoede"
vermeende dat de aangifte voor het recht
van successie juist is geweest! En dat is
heel iets anders Het is veel beperkter.
Reeds op dezen grond zal vrijspraak moeten
volgen. Dan bespreekt pl. de vraag of het
ten laste gelegde bewezen is, en zet uit
voerig uiteen, dat de drie posten, die door
Arend Sch. verzwegen zouden zijn, tot ver-
Uit, zijn verklaringen blijkt, dat er op de
wangen van het slachtoffer sporen waren
gevonden van onderhuidsche bloedingen.
Deze moeten door worging zijn ontstaan.
Pres.: Kan dat door het inbrengen van
den rechterhand in den mond van het
slachtoffer.
Get.dcsk.: Dat lijkt me onwaarschijnlijk.
Ik denk veeleer, dat van huiten druk is uit
geoefend. Door het inbrengen van een hand
in den mond, zou bij een kind de luchttoe
voer afgesneden kunnen worden; bij een
volwassene heb ik dat nog nooit meege
maakt.
Get.-desk. heeft verder geconstateerd, dat
de lippen van de vrouw dik waren opge
zwollen. Op rechter bovenlip en rechter bo
venarm waren kleine wondjes.
Pres.: Waren op den hals tcekenen van
snoeren aanwezig.
Get.dcsk.: Neen, dat heb ik niet geconsta
teerd. Dr. Hulst vertelt verder, dat hij den
schedel van binnen heeft hekeken en deze
vertoonde eenige beschadigingen.
Pres.: Er moet dus wel een inishandeling
met een scherp voorwerp hebben plaats ge
had, een voorwerp dat door den schedel is
heengedrongen.
Get. desk. antwoordt hierop bevestigend.
Op het hoofd is zesmaal gestoken, zegt
dr. Hulst verder, en het moet een scherp,
puntig voorwerp zijn geweest. Eén klein
stukje is naar binnen gedrongen en in de
hersenpan achtergebleven. De dood moet
onmiddellijk zijn ingetreden.
Pres.: Maar die dood kan toch niet al
leen zijn veroorzaakt doordat verd. de rech
terhand in den mond van zijn slachtoffer
heeft gestoken? Er zou dan te veel spatie
zijn geweest.
Get.dcsk.: Neen, dat is niet waarschijnlijk.
Op een vraag van den president aan verd.
merkt deze op, dat hij z'n rechterhand zoo
ver mogelijk in den mond van z'n vrouw
heeft gestoken.
Pres.: En heb je je vrouw dusdanig met
de schaar bewerkt, dat er zes wonden zijn
ontstaan?
Verd.: Dat kan wel.
Pres.: Vreeselijk is dat.
De Officier van Justitie vraagt get.desk.
hoe het komt, dat van de pink van verdach-
fe's rechterhand een pees werd doorgeheten
en dat de andere vingers, die toch veel dik
ker zijn, niet werden beschadigd?
Get.dcsk. kan dat moeilijk zeggen.
Pres.: De vrouw had misschien al eerder
in de pink geheten en niet toen verd. z'n
hand in haar mond had.
De toegevoegde verdediger van verd., Mr.
H. Schuurman, wil weten, hoe verd. de
schaar heeft vastgehouden?
Pres. tot verd.: Had je dc schaar nog vast,
toen je ging smoren?
Verd: Nee, die lag op den grond.
Mr. Schuurman vraagt get. mej. Beerse,
of verd. met haar over het aangaan van een
huwelijk gesproken heeft, als z'n vrouw niet
meer zou leven?
Get.: Nee, nooit.
Verd.: Dal is niet waar; ik heb er met
haar verschillende malen over gesproken.
schillende nalatenschappen behoorden, na
melijk van Jb. Schoorl, vader van verdach
te, en van Arie Schoorl, oom van verdachte.
Na het overlijden van oom Arie Schoorl
vonden er onder leiding van den ac
countant J. Schoorl Pzn. zulke in
gewikkelde manipulaties plaats, dat
de vier kindoren waarvan verd.
er dus één is wel uit twee groote
nalatenschappen erfden, maar nog
een schuld aan hun moeder hielden
en er bovendien onderlinge schuld
verhoudingen bleven bestaan. Ac
countant Schoorl en moeder Schoorl
bedisselden dit samen. Is het een
wonder, dat de kinderen er niet veel
meer van begrepen?
Pleiter gaat dan de afzonderlijke posten
na. Wat de fl 1000.deposito en de fl 6000
pandbrieven betreft, die volgens de rijks
accountants kennelijk verzwegen zouden
zijn, cn waarbij zij zich beroepen op een
nota van accountant Schoorl, tracht pl.
aan te toonen dat men daar geen houvast
aan heeft, want deze raadsman liet alles
door elkaar loopen en deed maar wat. Er
zijn huizen en koeien en effecten „verhan
deld" er is geld opgenomen, er is geld uit
gegeven, met geen enkele zekerheid is meer
uit te zoeken wat tot de nalatenschap van
Oom Arie en wat tot de andere nalaten
schappen behoorde. Ook met de effectenre
keningen is het zonderling gegaan. Het
was een hutspot waar geen gewoon mensch
meer uit wijs kon worden, men moet
daarvoor een cijfcrgoochelaar zijn. Dat is
verdachte niet en hij heeft er ook niets
aan gedaan...
Was accountant
cijfergoochelaar?
Schoorl de
Ook met de rekening van de Wed.
Schoorl, de moeder van verdachte is
vreemd omgesprongen. Ook daarop komen
4.5pandbrieven grondcrediet voor. Die
effectenrekening begint 2 maanden na het
overlijden van Oom Arie. Me kan gissen,
dat toen Oom Arie stierf er 6000 gulden
van dezelfde aandeelen waren, maar bewe
zen is het niet.
De erven van Oom Arie hadden een re
kening, de effecten kunnen uit een ander
vr\ nogen gekomen zijn, kortom er is geen
enkel bewijs zegt pl. dat die stukken van
Oom Arie zijn geweest en tot zijn nala
tenschap hebben behoord. Moeder Schoorl
had vele effecten die ze geleidelijk verkocht
Nu komen wij aan een zeer belangrijke
kwestie, zegt Mr. Dr. Buiskool, die van de
fl 10423.75, omdat de rechtbank het ver
zwijgen daarvan bewezen acht.
Waar komen deze gelden vandaan? Er is
gesproken over gevonden... Alleen staat
vast dat moeder Schoorl plotseling met dit
geld voor den dag is gekomen. Een ge
deelte fl. 1000, komt van de boerenleen
bank, de rest zou zijn gevonden, maar
van vinden was geen sprake^ De ac
countants beweren dat het geld van Oom
Arie kwam, omdat moeder zelf geen geld
had om dat in deposito te storten en zeg
gen dat de kinderen het later verdeeld
hebben. Moeder had wel geld. Echter Oom
Arie was bij moeder thuis. Het was een
Het requisitoir-
De Officier van Justitie krijgt dan gele
genheid tot het houden van zijn requisitoir.
Mr.v.d. Feen de LilLe begint met erop te wijzen
dat op 20 Juli de vrouw van verd. overleed
en er was geen mensch, die toen aan een
niet natuurlijken dood dacht. Trouwens, bij
de begrafenis was ook verd. aanwezig. Later
deden geruchten de ronde, dat de vrouw
zou zijn vermoord en spr. wilde hulde bren
gen aan den burgemeester van Obdam en
aan de Rijksveldwacht die deze duistere
zaak tot klaarheid brachten.
Verd. is uit een keurig gezin en hoe vree
selijk moet het voor de familie zijn, nu
hij hier als moordenaar terecht staat. Hoe
ontzettend ook voor de kinderen die nu geen
moeder hebben en wier vader naar de ge
vangenis zal worden gezonden. Van eenig
nadenken is hij dezen verd. geen sprake ge
weest en toch stemt dit tot nadenken. Zoo
op het oog was het huwelijk uitstekend, nie
mand heeft iets gemerkt. De eenige. die het
wist, was Aagie Beerse. Immers: toen de
vrouw van verd. naar het ziekenhuis ging,
kwam zij in huis en nam de leiding op zich
Zij nam eeheel de plaats in van verdachte's
vrouw. Het was zoo sterk, dat zij feitelijk
zijn wettige vrouw werd.
Een toen nu de vrouw uit het ziekenhuis
terugkwam, werd zij voor verd. een sta-in-
den-weg. Spr. heeft doodslag tenlaste ge
legd. omdat niet precies is komen vast te
staan, hoe de vrouw om het leven kwam.
Verd. zegt, met z'n vrouw aan het stoeien
te zijn gegaan en dat toen het plan bij hem
opkwam haar te dooden. maar dat gelooft
niemand. Op de zitting is verd. op deze ver
klaring eenigszins teruggekomen door te
zeggen, dat hij de stoeipartij heeft uitgelokt.
Het was dus een middel om het doel te
bereiken. Verd. heeft de hand in den mond
van z'n vrouw gestoken, met de bedoeling
haar den luchttoevoer af te snijden. Maar
de deskundige heeft sporen gevonden op de
wangen welke onderhuidsche bloedingen
hebben veroorzaakt. Dus heeft verd. ook
van buitenaf getracht haar te smoren. Toen
zij bewusteloos was, heeft verd. haar met
een schaar verschillende steken toege
bracht.
Misschien had de buurvrouw die /noord
en help" heeft hooren roepen, het drama
kunnen voorkomen. Merkwaardig en on
gelukkig genoeg heeft die buurvrouw een
struisvogel-politiek gevolgd en heeft, in-
plaats van hulp te verleenen, het radio
toestel harder aangezet. Spr. wijst er dan
op, dat tijdens de begrafenis aan verd.
niets bijzonders is gemerkt. Hij heeft daar
na zelfs beweerd, dat de laatste woorden
van z'n vrouw waren: „Laat Aagje voor de
kinderen zorgen". Dat is een wel zoo door
trapte comedic, dat het gelukkig is, dat zij
door de feiten is achterhaald.
En nu zit hier verd. met gebogen hoofd
op de beklaagdenbank, omdat hij heel goed
weet, wat hem te wachten staat. Spr, vraagt
zich af of hier feitelijk geen sprake is van
moord? Het is geen plotselinge opwelling
dat ik nog zoo opgeruimd ben. Het
is toch zoo eenvoudigik bekijkalles
van den vroolijken kant. Natuurlijk
ook wel eens wat rheumatiek of spit,
maar dan neem ik één of twee
Aspirintjes en...het leed is geleden!
HÉT PRODUCT VAN VERTROUWiNI
melancholische man die door middel van
de gaskraan later een einde aan zijn leven
maakte. Kan het geld waar moeder mee
aankwam niet van haar zelf zijn geweest
nog uit haar mans vermogen? Kan Oom
Arie het niet aan Moeder hebben gegeven?
Van dit geld is dc fiscus zeker niet bena
deeld. De kinderen hebben er behoorlijk
rechten van betaald. De accountants geven
in hun rapporten toe dat dit een moeilijke
kwestie is. Wel of niet van Oom Arie? Als
geleerde heeren .als accountants, het niet
weten, mag men dan een onontwikkeld man
als verdachte wegens meineed veroordcelen
omdat hij er ook geen touw meer aan kan
vastknoopen?
WAS HET OPZET?
Een zeer interessant gedeelte uit het
pleidooi volgt dan. Pl. stelt de vraag: „Was
het opzet? Weer toont pl. aan dat de
accountant Schoorl de gcheele boedelschei
ding regelde, waarbij de drie vermogens
(van Arie Schoorl, van vader Schoorl en
van moeder Schoorl) werden verdeeld. Men
erfde flink, maar men kan van verdachte,
een weliswaar zonderling maar eenvoudig
boerenmannetje niet eischen, dat hij het
allemaal uit elkaar hield. Ja, roept pi. uit,
thans weet men wel hoe men over de praktij
ken van den accountant Schoorl moet oordee-
len, maar kan men het verdachte kwalijk
nemen dat hij den accountant in zijn glo
rietijd als locoburgemeester, blind ver
trouwde?
Uit verklaringen van getuigen en des-
DEN HELDER
van verd. geweest om z'n vrouw te doo
den, doch het plan daartoe was reeds lang
voorbereid. Dit is ech'ter niet te bewijzen.
De vraag is nu, welke maatstaf spr. zal
aanleggen. De Officier ziet geen enkel
lichtpunt. Dr. Kruvtbo&ch heeft verd. onder
zocht en volkomen toerekeningsvatbaar ver
klaard. \'erd. heeft op brute, egoïstische
wijze toegegeven aan zijn sexueele driften.
Hij heeft geen oogenblik gedacht aan z'n
ongelukkige vrouw, noch aan zijn kinde
ren. In het Huis van Bewaring heeft hij
nota bene nog over de toekomst gecorres
pondeerd met Aagje Beerse. Van eenig
verantwoordelijkheidsgevoel is dan ook geen
sprake. Spr. meent, dat er dan ook alle ter
men aanwezig zijn om de zwaarste straf
toe te passen welke de wetgever toestaat
en requireert een gevangenisstraf voor den
tijd van vijftien jaren.
Verd. heeft hierop niets te zeggen.
Het pleidooi.
De aan verd. toegevoegde verdediger, Mr.
H. Schuurman uit Alkmaar, krijgt dan gele
genheid tot het houden van zijn pleidooi. Spr.
begint met te zeggen, dat het wel een heel
moeilijke taak is, deze verdachte te verdedi
gen. Want evenals de Officier heeft ook hij
geen enkel lichtpunt gevonden. Eerst heeft
spr. gedacht: Is deze verd. wel toerekenings
vatbaar? Maar gebleken is, dat zulks wel het
geval is, immers: het rapport van dr. Kruijt-
bosch luidt anders.
Spr. wijst op de volkomen onbewogenheid
van verd. op deze zitting en kan dan ook
niet anders doen, dan het requisitoir van den
Officier van het begin tot het einde onder
schrijven.
Wel wil Mr. Schuurman er de aandacht
van de Rechtbank op wijzen, dat get. Beerse
in deze droevige zaak een zeer sinistere rol
heeft gespeeld. Zij toch is de drijfveer tot de
daad geweest. Deze rol is zeker door de
Rechtbank nader te bezien. Toen de vrouw
des huizes in het ziekenhuis lag, heeft get.
Beerse zich gewoonweg ingedronaen. Bui
tengewoon gemeen noemt pleiter het feit,
dat deze get. direct na den dood van ver
dachte's vrouw in diens woning is terugge
keerd, ofschoon verd. de verhouding had ver
broken.
De rol. die mej. Beerse gespeeld heeft,
noemt pleiter buitengewoon slecht en ze
ker is zij voor veertig procent schuldig aan
dit drama. Dat is het eenige lichtpunt wat
pleiter in deze zaak ziet Een zaak waarvan
verd. in de eerste plaats, maar ook de kin
deren, de dupe zijn.
Inderdaad is doodslag bewezen, meent Mr.
Schuurman cn het eenige wat pleiter kan
doen is zich refereeren aan het oordeel van
de Rechtbank.
Eindelijk breekt dan de onbewogenheid
van verd. en snikkend wordt hij door den
veldwachter weggeleid.