Loon in plaats van
,^RV^>
Het nutder herscholing St0Un
Radioprogrammi £ik„
EDGAR RICL.
BURROUGHS
Ungo, de koning van de troep Apen, volg
de de bewegingen van de mensen. Een van de
zij-mensen, dacht hij, zou een goed slachtoffer
zijn voor de dum-dum, een geheimzinnige
ritus, waarbij de mensapen een bloedoffer
brengen aan Goro, de maan. De aapkoning
deelde zijn -bevelen uit en zonder zich te be
denken, vielen de apen de verraste mensen
aan. Deze laatste vochten wanhopig en open
de het vuur. Drie van de wrede, logge dieren
lieten het leven. Ungo greep Magra in zijn
grote, harige armen. Lavac, Gregory en
Ogabi stonden er hulpeloos bij. Ze durfden niet
opnieuw te vuren, omdat ze bang waren, het
meisje te raken. En zo verdwenen de apen
weer in het oerwoud met hun slachtoffer,
even stil en plotseling als ze gekomen waren.
Ze droeg haar vlug door de jungle, totdat ze
dachten, dat ze niet meer achtervolgd wer
den. Daarna matigden zg hun vaart en
den even stil om hun slachtoffer te bew
ren. Ze raakten haar zachte, blanke
aan en brachten haar daarna naar de f
van de dum-dum.
Du
de:
OOK RIJK EN GEMEENTEN GEBAAT.
(door Meycr de Vries, hoofdinspecteur
voor de Werkverschaffing.)
IL
Met de opleving in het bedrijfsleven
in het najaar van 1936 werd hét
probleem der ontschoolde arbeids
krachten acuut. De systematische
actie, door het Departement van so
ciale Zaken gevoerd, dateert dan
ook van dat tijdstip.
De Minister van Sociale Zaken wendde
zich op 7 December 1936 schriftelijk tot alle
groote werknemers- en werkgeverscentrales
met verzoek, hem ieder geval, waarin zij
een ontschoolden arbeider meenden te kun
nen helpen, te willen mededeelen. Over de
mededeeling en activiteit van genoemde or
ganisaties mag niet worden geklaagd. Hun
periodieke publicaties hebben de ministeri-
eele plannen uitvoerig onder de aandacht
harer leden gebracht en als eerste resul
taat kwam een herscholingsregeling in de
textiel-, en een in de sigarenindustrie tot
stand. Nadat de Minister in het voorjaar
van 1937 nogmaals een beroep had gedaan
op de noodzakelijke medewerking der werk
gevers bleek in die kringen de belangstel
ling toe te nemen en ook de Vereeniging
van Nederlandsche Arbeidsbeurzen hield
zich tijdens haar vergadering in Eindhoven
in Juni 1937 speciaal met het herscholings-
vraag stuk bezig.
Het systeem.
Er werd dus in het begin van 1937 begon
nen met twee industrieën, met de textiel-
en met de sigarenindustrie. Wij zullen de
regeling, welke met deze industrieën getrof
fen werd eenigszins uitvoerig beproken, om
daarmede te illustreeren hoe opzet en werk
wijze van zulk een regeling, ook voor ande
re industrieën, moet worden gezien. Met de
textielindustrie dan Werd te Enschede be
gonnen. Er werd daar overleg gepleegd tus-
schen de fabrikanten, de georganiseerde
werknemers, het gemeentebestuur en het
Departement. De volgende regeling kwam
tot stand. Men schatte de periode die voor
herscholing noodig zou zijn op ongeveer 13
weken.
De arbeiders die in herscholing kwamen,
ontvingen van hun werkgever het volle
loon der ploeg waarbij zij waren ingedeeld.
Hun prestaties bleven gedurende
die dertien weken echter beneden
het normale. Daarvoor werd den
werkgever door Rijk en gemeente
een hedrag van maximaal vijf en
veertig gulden per arbeider vergoed,
waarbij ieder herscholingsgeval af
zonderlijk werd beoordeeld.
Zoo waren de fabrikanten in staat gesteld
om hun medewerking bij de herscholing
zonder financieel nadeel te kunnen verlee-
nen, terwijl de betrokken arbeiders niet
meer „in zorg" waren. D.w.z. zij werden be
schouwd als geheel in het bedrijf te zijn op
genomen, staan niet meer als werkloos in
geschreven en vallen dus niet meer onder
de steunregeling.
We willen de groot psychologische waar
den, welke een dergelijke regeling den arbei
ders biedt, buiten beschouwing laten. Veel
fantasie is er niet noodig om zich voor
te stellen met hoeveel dankbaarheid en toe
wijding een werkzaam mensch de gelegen
heid zal aangrijpen zich in zijn vak te
bekwamen, zonder dat ïederen dag de angst
voor ontslag wegens onvoldoende prestatie
zijn gemoedsrust en arbeidslust komt sto
ren. We geven in de plaats daarvan eeriigë
cijfers, die voor den aandachtigen lezer ze
ker hun eigen taal zullen spreken.
De finantieele resultaten.
In Twente werd begonnen met 30 men-
schen; dit aantal breidde zich uit tot 272.
En ziehier de financieele resulta
ten: deze 272 menschen zouden gedu
rende een tijdperk van 13 weken
aan steun hebben ontvangen rond
48 duizend gulden. Nu hebben zij
tijdens de herscholing aan loon ver
diend bijna 91 duizend gulden, zoo
dat voor deze arbeiders het financi
eele voordeel de 43 mille nabij komt.
Maar ook Rijk en gemeente waren met
deze regeling aanzienlijk gebaat. Immers,
er zou gedurende een tijdvak van 13 weken
aan steun zijn uitgekeerd 48 duizend gulden
In werkelijkheid hebben deze 272 menschen
aan Rijk en gemeente gekost ruim 9 dui
zend gulden, zijnde het bedrag dat aan de
werkgevers als vergoeding werd uitgekeerd.
Er is dus voor Rijk en gemeente bespaard
een theoretisch bedrag van een kleine 39
duizend gulden. We spreken over een theo
retisch bedrag, omdat men achteraf nooit
met zekerheid zeggen kan of misschien niet
deze of geene arbeider ook zonder herscho
ling hier of daar werk zou hebben gevon
den.
In de sigarenindustrie.
Ook in de sigarenindustrie bleek herscho
ling gewenscht, omdat in de laatste jaren
hiermede modellen op de markt waren ge
komen, welke door arbeiders, die eenige
jaren werkloos waren, niet zonder herscho
ling konden worden vervaardigd. In Cu-
lumborg werd bij „Dejaco" op groote schaal
met herscholing begonnen. Toen na do
eerste opleiding, waaraan 37 menschen deel
namen en die aa de Overheid niets heeft
gekost, bij een twede opleiding Rijk en ge
meente moesten bijspringen, kwam de vol
gende regeling tot stand. Het loon betaald
volgens het aantal gemaakte sigaren; bo
vendien wordt gegeven een trainingstoeslag
van 9 gulden voor de eerste week, 7 gulden
voor de tweede week, 5 gulden voor de
derde week, 3 gulden voor de vierde week,
2 gulden voor de vijfde weck en 1 gulden
voor de zesde week, terwijl loon plus toe
slag 18 gulden per week niet mogen over
schrijden. De trainingstoeslag wordt alleen
verleend gedurende de weken, dat aan het
technisch moeilijke model van de bolknak
wordt gewerkt.
In de sigarenindustrie werden in den
loop van 1937 190 menschen in staat gesteld
een herscholing tp doorloopcn, waardoor
aan de arbeiders een''belangrijke verhoo
ging van inkomsten en aan de overheid een
aanzienlijke vermindering van uitgaven
werd verzekerd. Toen tenslotte in hetzelfde
jaar ook in de metaal-industrie goQ.de re
sultaten waren bereikt, lag net voor de
hand dat men aan het Departement van
Sociale Zaken besloot-in 1938 op den inge
slagen weg voort te gaan.
Het is vooral de sigarenindustrie welke
de laatste maanden veel gelegenheid tot
herscholing biedt.
Wat de textielindustrie betreft, thans zijn
te Leiden ongeveer 60 personen in herscho
ling.
Vorming steenzetters.
Een zeer speciale herscholing is in het
leven geroepen voor steenzetters. Aange
zien den laatsten tijd een groot tekort aan
geschoolde steenzetters werd geconstateerd,
heeft de overheid maatregelen getroffen om
een groep steenzetters te vormen. Daar hier
menschen geschoold moesten worden, die
in dit bedrijf nog in het geheel niet werk
zaam waren, zijn de kosten van deze scho
ling beduidend hooger. Deze zijn n.1. ge
raamd op 262.80 gulden per persoon te ver-
deelen over 16 weken. Daar hier echter ze
ker blijvende werkgelegenheid wordt ver
kregen, oordeelde de overheid deze uitgave
voldoende gemotiveerd. Op het oogenblik
zijn er 30 van deze steenzetters in „scholing"
opgenomen bij de groote dijkwerken aan de
Zuiderzee (Urk).
De oudere kantoorbedienden.
Wat de herscholing in het vrije bedrijf be
treft, kan nog worden medegedeeld dat bij
een firma te Eindhoven 3 typografen in her
scholing zijn opgenomen. Ook hier is binnen
afzienbaren tijd uitbreiding der herscholing
te verwachten. Voor deze vaklieden is een
bedrag van 90 gulden ter beschikking ge
steld over een periode van 6 maanden. Ge
durende de maanden AprilJuli werden in
Amsterdam 13 kantoorbedienden in her
scholing geplaatst, tengevolge van een ac
tie per circulaire onder de werkgevers,
waarin werd aangespoord om oudere kan
toorbedienden in dienst te nemen. Dit is
geschied zonder eenige kosten voor de over
heid. Hier en daar werden nog enkele in-
dividueele gevallen met behulp van de trai-
ningstoeslagregeling tot een bevredigende
oplossing gebracht, zoodat het thans niet
meer behoeft voor te komen, dat een arbei
der werk aanvaardt met behoud van zijn
steun.
Een overzicht.
Vraagt men nu, aan het slot van dit
overzicht, naar de financieele resultaten,
die de herscholing aan werknemers en over
heid heeft opgeleverd, dan kunnen we uit
de gespecificeerde tabellen die voor ons lig
gen, de volgende berekening maken.
Sedert het begin der herscholing,
voorjaar 1937, zijn er 825 menschen
in herscholing geplaatst. Deze men
schen hebben gedurende hun her-
scholingstijd, welke met de betref
fende industrie varieert, aan loon
ontvangen 180 duizend gulden. Ieder
hunner is er dus in zijn herscho-
lingstijd ruim 120 gulden beter van
geworden. De overheid, Rijk en ge
meenten, zou zonder de herscholing
aan die menschen over een zeker
aantal weken 80 mille aan steun
hebben betaald. Nu is zij er, aan
vergoedingen en trainingstoeslagen,
met 24 mille afgekomen.
Nu weten we wel dat die halve ton be
sparing, vergeleken bij de astronomische
cijfers waarmede de steunuitgaven geteld
worden, niet zoo heel veel zegt. En al moe
ten we terdege ook op de kleintjes passen,
hier ligt toch niet het sterkste argument,
dat voor de herscholing moet spreken. Dat
ligt ook niet eens in die 120 gulden, welke
Piet er beter van werd, al kneep er zijn
vrouw ook haar handen om dicht. Dat ligt
op een ander terrein. Daarover in ons slot
artikel.
my Sayle,
DONDERDAG 24 NOVEMBER 1
Hilversum I. 1875 en 415,5 m.
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. ll.OOl
2.0012.00 NCRV.
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om i
Berichten).
10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek,
11.30 Godsdienstige causerie.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-orkest (1.00—1.20 Grarnof»
ziek).
2.002.55 Handwerkuurtje.
3.00 Gramofoonmuziek.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Gramofoonmuziek.
5.00 Handenarbeid voor de jeug'd.
5.30 Gramofoonmuziek.
6.00 Orgelspel.
7.00 Berichten.
7.15 Boekbespreking.
7.45 Gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-B« ^hebb
8.15 Mannenzangvereeniging „Conco
Zij he
waardig
Rotterdam en gramofoonmuziek.
8.50 Causerie „Solvay en de Soda",
9.20 Orgelconcert.
10.00 Berichten ANP, actueele uitzendliJheicl va
10.30 ,,A11 Round"-sextet.
10.45 Gymnastiekles.
11.00 Vervolg concert.
11.40 Gramofoonmuziek.
Ca. 11.50—12.00 Schriftlezing.
Hilversum II. 801,5 m.
A VRO-U itzending.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om ca. 8.15 1
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Voor de vrouw.
10.35 Omroeporkest en soliste. In de j
Causerie „Hou vast..." (Ca. 12.15 Beril
12.30 Gramofoonmuziek.
1.00 AVRO-Amusementsorkest.
I,45 Gramofoonmuziek.
2.00 Voor de vrouw.
2.30 Zang met orgelbegeleiding.
3.00 Cursussen voor de vrouw.
3.45 Gramofoonmuziek.
4.00 Ziekenhalfuur.
4.30 Orgelspel.
5.00 Week-Kaleidoscoop.
5.20 Felicitaties.
5.30 AVRO-Aeolian-orkest.
6.30 Sportpraatje.
7.00 Voor de kinderen.
7.05 AVRO-Dansorkest.
7.30 Engelsche les.
8.00 Berichten ANP. Radiojournaal, medt Sicoere
lingen.
8.20 Concertgebouw-orkest en solisten.
In de pauze (ca. 9.30) Radiotooneel.
10.35 Gramofoonmuziek.
Hierna Schaaknieuws.
II.00 Berichten ANP. Hierna tot 12.00 iMfct deel
orkest Joe Andy.
irdt ied
rit uitf
i concc
Waaroc
re arbe
FEUILLETON
MAÜRICE WALSH
46.
En Rogue McCoy. Helaas, Rogue McCoy
was er niet bij. Tien dagen geleden had Rogue
het kamp verlaten, om zyn eigen zaken na te
loopen, maar htf had beloofd zich te Tarbert
weer te zullen aanmelden.
Langzaam schommelde de woonwagen voor
bij een groot, modern hotel, waarvoor een ten
nisveld en toen hij voorbij reed, verschoof één
van de gordijnen van een zijraam van de ge
lagkamer een paar centimeter, als gluurde er
iemand stilletjes naai buiten. Daheen, Julie en
Jamesy zagen geen van allen dat bewegende
gordijn, maar Maag Carty draaide langzaam
haar hoofd om, keek met een onbewogen ge
zicht naar het raam en maakte een kleine be
weging met de hand, waaruit zoowel een wel
komstgroet als een betuiging van medelijden
had kunnen spreken.
„Als het leven ons drijft, dan gaan we, mijn
juweel," murmelde zij.
„Wat is er, Moe?" vroeg Daheen.
„Wat goeds voor jou, mijn jongen."
„Wat dan?"
„Morgen zul je het weten."
„Was het een droom? Was het misschien,
dat Rogue McCoy thuis kwam?"
„Dat zou zeker wat goeds zijn!"
„Het allerbeste!" Daheen's gevoel voor
Rogue McCoy was sterker, dan één ander óóit
zou kunnen zijn.
Nu draaide de woonwagen om een rotsige
met gras begroeide punt heen en dadelijk woei
de scherpe bries van een verlaten herfst hun
over de baai tegemoet. Het was echt October-
weer en hoewel de zon achter de wolken ver
borgen bleef, was de lucht zoo wonderbaarlijk
helder, dat men de witte rossen voor den wind
kon zien komen aandraven over het staal
blauw der zee tot aan Corrulish toe en dat de
bergen, bruin en donker-paars en leigrijs, zich
scherp en als los van elkander als een grootsch
panorama af teekenden.
Voorbij de punt, in den hoek, die de helling
met den weg vormde, was een klein groen
weitje, daarheen stuurde Daheen den wagen.
In een beschut hoekje tusschen de rotsige uit-
loopers van den heuvel waren de overblijfselen
van vele kampvuren duidelijk te zien.
Jamesy scharrelde met veel hijschen en du
wen achter uit de huifkar, waarbij hij droevig
jammerde en steunde. „Daar zitten we nou,"
mopperde hij, „en wat er nog van komen
moet, dat mag de hemel weten. Waar den
ken jullie toch voor de drommel wel aan, 't is
haast etenstijd."
Hij schommelde naar voren en begon met
veel onnoodige drukte het witte paard uit te
spannen. Julie's rappe handen waren al be
zig met het bouwen van een stookplaats,
waarin ze meteen volgens de regelen der
kunst een vuurtje van hout en turf klaar
legde; Maag Carty zocht haar potten en pan
nen en haar proviand uit den wagen bijeen.
Men kon zien, dat alles volgens een vaste rou
tine ging en het duurde ook maar een paar
minuten, of het paard en het ketje waren ge
kluisterd en aan het touw gezet oir te gra
zen, het vuur brandde. Julie was bezig haar
moeder te helpen. Daheen dartelde rond met
Rakker, terwijl Jamesy zich op zijn zeepkist
had neergelaten.
Het duurde niet lang. of Daheen duwde den
hond op zij en ging den bruin aanhalen.
„Va!" riep hij, met een niet zoo heel vaste
stem. „Ga jullie vandaag mijn lieve Copaleen
Rua al naar het kasteel brengen?"
„Nee, zek r niet!" bromde Jamesy. „Tjjd
genoeg." Hij wreef zich eens over de kin en
wierp een blik op de zee en de blauwe lucht.
„Maar toch kan het wel gebeuren, dat ik er
voor morgen al een bezoek bracht. Tegen den
avond zal de wind wel komen opzetten en er
is een maan zoo'n kans krijgen we niet
vaak!"
„Als de koddebeier je te pakken krijgt,"
waarschuwde Juli, „dan ga je een maand de
doos in."
„Die knul van een Mullally? Die ligt van
nacht lekker onder de wol maar dat heeft
er niets mee te maken: vangen doet h\j me
toch niet al was hy ook een wezel."
„Neem mij mee, Va," vroeg Daheen drin
gend.
„Nee, jou schooier. Jy bent nog bang voor
een konijn. Ik zal Julie Brien meenemen
misschien heeft zy wel zin in een beetje va-
cantie in de nor dat heeft ze nog nooit bij
de hand gehad en dan hier keek hij 'haar
plagend aan „kon ze er net zoowat op den
zelfden tyd uitkomen als Shamus Og."
Julie keek naar het vuur. „O, als je het
graag wilt, ga ik wel mee," zei ze somber.
„Als Rogue McCoy er bij was mocht ik ze
ker mee," protesteerde Daheen.
„Hg heeft je veel te veel malligheid in je
hoofd gezet," beet zgn vader hem toe met een
stem, waarin duidelijk een zekere gegriefdheid
klonk. „Is het geen schande, dat een arme
oude man kans moet loopen, om een maand in
de nor te gaan, alleen om jullie wat te bik
ken te geven, terwijl mijn leerling die
mooie leerling van me door de straten van
Dublin zwerft en alle heilige huisjes aandoet
van Mooney tot aan Neary?"
„Misschien is hij wel heelemaal niet zoover
als Dublin, mijn lieve man," zei zijn vrouw
over haar schouder.
„Zou je denken?" zei Jamesy vol vuur.
„Pas dan eens op, het oogenblik, dat ik hem
in de gaten krijg, zal ik hem eens ouderwetsch
aanblaffen."
De paar woorden van Maag Carty schenen
den ouden man nieuw leven ingeblazen te heb
ben. Hg ging op zijn zeepkist zitten, haalde
zgn pijp en zijn tabak te voorschijn en begon
ijverig met zijn mes te schaven, „Wijf," brulde
hg, „schiet je nou eindelijk eens op met mijn
eten? Ik wil toch immers nog even het dorp
in om een boodschap?"
„Bl\jf maar liever vandaag uit het dorp weg.
licht van mijn oogen!" zei Maag Carty
kalmpjes.
„Ik zal doen, wat ik wil!" verkondigde
Jamesy.
Nu stonden Jamesy Coffey en Julie Brlen
tegen het hooge ijzeren hek door de tralies
te kjjken.
„Het huis ligt een heel eind van den weg,"
fluisterde Jamesy.
Julie draaide de zware knop om en duwde
haar knie tegen het hek.
„Ssst!" waarschuwde Jamesy. „Zie je niet
dat er licht in de portierswoning brandt?"
Moeten ze ons hooren? Kom mee!"
Zij verlieten het hek en schoven voort langs
den muur van het landgoed over de grasberm
van den weg. 's Middags was Jamesy op ver
kenning uit geweest en hij had gezien, dat
er een plaats was, waar de kalk tusschen
twee steenen weggevallen was. Als merk voor
de plek had hij een groot oud eksternest ge
nomen in een hagedoorn aan den overkant
van den weg, nu was hg bezig, poolshoogte te
nemen.
„Voor zoo'n nacht kan een eerlijk mensch
dankbaar zijn," merkte hg op met een voor
zijn doen groote opgewektheid.
Het was een nacht in October met veel
wind en een volle maan. Met tusschenpoozen
van een half uur kwamen er wat wolken over
de bergen aangedreven, hingen een sluier
over de maar zwak schijnende sterren en
strooiden een hand vol regen voor den wind
uit. Het bosch, een zwarte massa boven den
muur, stond klagelijk te zuchten en met het
af- en aandrijven van de buien verliepen de
klachten en stierven weg in de verte. Als de
stem van het bosch zweeg, wanneer de wind
ging liggen, hoorde men duidelijk den zang
der zee tegen den kiezeligen oever van de
baai.
„Nu zgn we er haast", fluisterde Jamesy
eindelijk, met een blik naar den overkant van
den weg en zgn handen aan den muur. „Ja hier
zit de zwakke plek. Geef me eens een zetje!"
„Je bent me veel te zwaar!"
„Wacht dan even, ga jij dan maar eerst.
Kom hier, dan zal ik je helpen.'
Hij liet haar een punt van haar voet in- de
muur steken en plantte zijn breede schouders
onder haar en daar ging ze met een lenigen
zwaai tot boven op den muur, waar ze
schrijlings op terecht kwam
„Stoetel!" siste ze naar beneden. „Je had
me er haast overheen geholpen. Geef me een
hand!"
„Gooi dit hier maar eerst aan den anderen
kant neer," fluisterde hij, terwijl hg haar zijn
stroopersgeweer overreikte. Het was niet veel
meer dan ee noude dubbelloopsche spuit, voor-
ladermodel met slaghoedje, waarvan de loopen
tot het allerhoogstnoodige waren terugge-
«aaroi
bracht. Beide loopen waren op het oogeA terr<
geladen met een snuifje zwart kruit enWde o
korrels hagel nummer vier, genoeg oaiVoper
vogel te dooden op een twaalf voet alist Lware
terwijl de knal niet hoorbaarder zou zijn» |gpre(
het afknappen van een dooden tak. Jam» Éswil
haakte zijn vi .gers in die van Julie en Neon.
begon hem langzaam op te hijschen. Ze sd» macl"
een eindje naar de ander zijde door en hl n ten
stelde zich direct in haar oude positie, e laags
scharrelend, zich met de voeten afzettend 1 tt „bce
reikte hij eindelijk knorrend den muur, Wl inp te
hij naast haar ging zitten. fhans,
Aan den anderen kant van den muur had%»r<le
zg den beganen grond maar vier voet benei jy, de
zich; zij lieten zich dus in de zachte dB anda,
bladeren zakken en zochten het geweer «haft 1
°P* Jpethod
„Laat eens kijken," peinsde Jamesy,
fazantenkweekerij is meer dien kant uit,
bij het huis. Pak mijn mouw maar beet
we hebben niet zoa^heel veel tijd!"
Zg pakte zijn arm vast en samen droi
zij in het bosch door. Afgezien van een enl
eik of roode beuk hadden de meeste bcx
hun blad al verloren en by het schijnsel
maan konden onze beide overtreders g<
kelijk de stammen en de groepen struikj.
omgaan. Het rottende blad onder hun v<
maakte een zacht geritsel, de stammen
pen in het schijnsel der maan spookacht
schaduwen op den grond en van tijd tot
knapte er een tak
Onder het loopen voelde Jamesy Jull^
vinger zachtjes trillen op zijn arm en hij g*
er een vinnig tikje op.
„Je hoeft nergens bang voor te ztjo'
bromde hg, „wat heb je toch"?
„Niets. Ik ik dacht alleen maar aan wï
hier voor vreeselijks gebeurd is."
„Onnoozele sukkel, dat je bent. Je zult nlf
gauw een spook tegenkomen, dat leeljjker i»
dan jijzelf bent."
(Wwrdt vervolgd.)