Loon in plaats van ,^RV^> Het nutder herscholing St0Un Radioprogrammi £ik„ EDGAR RICL. BURROUGHS Ungo, de koning van de troep Apen, volg de de bewegingen van de mensen. Een van de zij-mensen, dacht hij, zou een goed slachtoffer zijn voor de dum-dum, een geheimzinnige ritus, waarbij de mensapen een bloedoffer brengen aan Goro, de maan. De aapkoning deelde zijn -bevelen uit en zonder zich te be denken, vielen de apen de verraste mensen aan. Deze laatste vochten wanhopig en open de het vuur. Drie van de wrede, logge dieren lieten het leven. Ungo greep Magra in zijn grote, harige armen. Lavac, Gregory en Ogabi stonden er hulpeloos bij. Ze durfden niet opnieuw te vuren, omdat ze bang waren, het meisje te raken. En zo verdwenen de apen weer in het oerwoud met hun slachtoffer, even stil en plotseling als ze gekomen waren. Ze droeg haar vlug door de jungle, totdat ze dachten, dat ze niet meer achtervolgd wer den. Daarna matigden zg hun vaart en den even stil om hun slachtoffer te bew ren. Ze raakten haar zachte, blanke aan en brachten haar daarna naar de f van de dum-dum. Du de: OOK RIJK EN GEMEENTEN GEBAAT. (door Meycr de Vries, hoofdinspecteur voor de Werkverschaffing.) IL Met de opleving in het bedrijfsleven in het najaar van 1936 werd hét probleem der ontschoolde arbeids krachten acuut. De systematische actie, door het Departement van so ciale Zaken gevoerd, dateert dan ook van dat tijdstip. De Minister van Sociale Zaken wendde zich op 7 December 1936 schriftelijk tot alle groote werknemers- en werkgeverscentrales met verzoek, hem ieder geval, waarin zij een ontschoolden arbeider meenden te kun nen helpen, te willen mededeelen. Over de mededeeling en activiteit van genoemde or ganisaties mag niet worden geklaagd. Hun periodieke publicaties hebben de ministeri- eele plannen uitvoerig onder de aandacht harer leden gebracht en als eerste resul taat kwam een herscholingsregeling in de textiel-, en een in de sigarenindustrie tot stand. Nadat de Minister in het voorjaar van 1937 nogmaals een beroep had gedaan op de noodzakelijke medewerking der werk gevers bleek in die kringen de belangstel ling toe te nemen en ook de Vereeniging van Nederlandsche Arbeidsbeurzen hield zich tijdens haar vergadering in Eindhoven in Juni 1937 speciaal met het herscholings- vraag stuk bezig. Het systeem. Er werd dus in het begin van 1937 begon nen met twee industrieën, met de textiel- en met de sigarenindustrie. Wij zullen de regeling, welke met deze industrieën getrof fen werd eenigszins uitvoerig beproken, om daarmede te illustreeren hoe opzet en werk wijze van zulk een regeling, ook voor ande re industrieën, moet worden gezien. Met de textielindustrie dan Werd te Enschede be gonnen. Er werd daar overleg gepleegd tus- schen de fabrikanten, de georganiseerde werknemers, het gemeentebestuur en het Departement. De volgende regeling kwam tot stand. Men schatte de periode die voor herscholing noodig zou zijn op ongeveer 13 weken. De arbeiders die in herscholing kwamen, ontvingen van hun werkgever het volle loon der ploeg waarbij zij waren ingedeeld. Hun prestaties bleven gedurende die dertien weken echter beneden het normale. Daarvoor werd den werkgever door Rijk en gemeente een hedrag van maximaal vijf en veertig gulden per arbeider vergoed, waarbij ieder herscholingsgeval af zonderlijk werd beoordeeld. Zoo waren de fabrikanten in staat gesteld om hun medewerking bij de herscholing zonder financieel nadeel te kunnen verlee- nen, terwijl de betrokken arbeiders niet meer „in zorg" waren. D.w.z. zij werden be schouwd als geheel in het bedrijf te zijn op genomen, staan niet meer als werkloos in geschreven en vallen dus niet meer onder de steunregeling. We willen de groot psychologische waar den, welke een dergelijke regeling den arbei ders biedt, buiten beschouwing laten. Veel fantasie is er niet noodig om zich voor te stellen met hoeveel dankbaarheid en toe wijding een werkzaam mensch de gelegen heid zal aangrijpen zich in zijn vak te bekwamen, zonder dat ïederen dag de angst voor ontslag wegens onvoldoende prestatie zijn gemoedsrust en arbeidslust komt sto ren. We geven in de plaats daarvan eeriigë cijfers, die voor den aandachtigen lezer ze ker hun eigen taal zullen spreken. De finantieele resultaten. In Twente werd begonnen met 30 men- schen; dit aantal breidde zich uit tot 272. En ziehier de financieele resulta ten: deze 272 menschen zouden gedu rende een tijdperk van 13 weken aan steun hebben ontvangen rond 48 duizend gulden. Nu hebben zij tijdens de herscholing aan loon ver diend bijna 91 duizend gulden, zoo dat voor deze arbeiders het financi eele voordeel de 43 mille nabij komt. Maar ook Rijk en gemeente waren met deze regeling aanzienlijk gebaat. Immers, er zou gedurende een tijdvak van 13 weken aan steun zijn uitgekeerd 48 duizend gulden In werkelijkheid hebben deze 272 menschen aan Rijk en gemeente gekost ruim 9 dui zend gulden, zijnde het bedrag dat aan de werkgevers als vergoeding werd uitgekeerd. Er is dus voor Rijk en gemeente bespaard een theoretisch bedrag van een kleine 39 duizend gulden. We spreken over een theo retisch bedrag, omdat men achteraf nooit met zekerheid zeggen kan of misschien niet deze of geene arbeider ook zonder herscho ling hier of daar werk zou hebben gevon den. In de sigarenindustrie. Ook in de sigarenindustrie bleek herscho ling gewenscht, omdat in de laatste jaren hiermede modellen op de markt waren ge komen, welke door arbeiders, die eenige jaren werkloos waren, niet zonder herscho ling konden worden vervaardigd. In Cu- lumborg werd bij „Dejaco" op groote schaal met herscholing begonnen. Toen na do eerste opleiding, waaraan 37 menschen deel namen en die aa de Overheid niets heeft gekost, bij een twede opleiding Rijk en ge meente moesten bijspringen, kwam de vol gende regeling tot stand. Het loon betaald volgens het aantal gemaakte sigaren; bo vendien wordt gegeven een trainingstoeslag van 9 gulden voor de eerste week, 7 gulden voor de tweede week, 5 gulden voor de derde week, 3 gulden voor de vierde week, 2 gulden voor de vijfde weck en 1 gulden voor de zesde week, terwijl loon plus toe slag 18 gulden per week niet mogen over schrijden. De trainingstoeslag wordt alleen verleend gedurende de weken, dat aan het technisch moeilijke model van de bolknak wordt gewerkt. In de sigarenindustrie werden in den loop van 1937 190 menschen in staat gesteld een herscholing tp doorloopcn, waardoor aan de arbeiders een''belangrijke verhoo ging van inkomsten en aan de overheid een aanzienlijke vermindering van uitgaven werd verzekerd. Toen tenslotte in hetzelfde jaar ook in de metaal-industrie goQ.de re sultaten waren bereikt, lag net voor de hand dat men aan het Departement van Sociale Zaken besloot-in 1938 op den inge slagen weg voort te gaan. Het is vooral de sigarenindustrie welke de laatste maanden veel gelegenheid tot herscholing biedt. Wat de textielindustrie betreft, thans zijn te Leiden ongeveer 60 personen in herscho ling. Vorming steenzetters. Een zeer speciale herscholing is in het leven geroepen voor steenzetters. Aange zien den laatsten tijd een groot tekort aan geschoolde steenzetters werd geconstateerd, heeft de overheid maatregelen getroffen om een groep steenzetters te vormen. Daar hier menschen geschoold moesten worden, die in dit bedrijf nog in het geheel niet werk zaam waren, zijn de kosten van deze scho ling beduidend hooger. Deze zijn n.1. ge raamd op 262.80 gulden per persoon te ver- deelen over 16 weken. Daar hier echter ze ker blijvende werkgelegenheid wordt ver kregen, oordeelde de overheid deze uitgave voldoende gemotiveerd. Op het oogenblik zijn er 30 van deze steenzetters in „scholing" opgenomen bij de groote dijkwerken aan de Zuiderzee (Urk). De oudere kantoorbedienden. Wat de herscholing in het vrije bedrijf be treft, kan nog worden medegedeeld dat bij een firma te Eindhoven 3 typografen in her scholing zijn opgenomen. Ook hier is binnen afzienbaren tijd uitbreiding der herscholing te verwachten. Voor deze vaklieden is een bedrag van 90 gulden ter beschikking ge steld over een periode van 6 maanden. Ge durende de maanden AprilJuli werden in Amsterdam 13 kantoorbedienden in her scholing geplaatst, tengevolge van een ac tie per circulaire onder de werkgevers, waarin werd aangespoord om oudere kan toorbedienden in dienst te nemen. Dit is geschied zonder eenige kosten voor de over heid. Hier en daar werden nog enkele in- dividueele gevallen met behulp van de trai- ningstoeslagregeling tot een bevredigende oplossing gebracht, zoodat het thans niet meer behoeft voor te komen, dat een arbei der werk aanvaardt met behoud van zijn steun. Een overzicht. Vraagt men nu, aan het slot van dit overzicht, naar de financieele resultaten, die de herscholing aan werknemers en over heid heeft opgeleverd, dan kunnen we uit de gespecificeerde tabellen die voor ons lig gen, de volgende berekening maken. Sedert het begin der herscholing, voorjaar 1937, zijn er 825 menschen in herscholing geplaatst. Deze men schen hebben gedurende hun her- scholingstijd, welke met de betref fende industrie varieert, aan loon ontvangen 180 duizend gulden. Ieder hunner is er dus in zijn herscho- lingstijd ruim 120 gulden beter van geworden. De overheid, Rijk en ge meenten, zou zonder de herscholing aan die menschen over een zeker aantal weken 80 mille aan steun hebben betaald. Nu is zij er, aan vergoedingen en trainingstoeslagen, met 24 mille afgekomen. Nu weten we wel dat die halve ton be sparing, vergeleken bij de astronomische cijfers waarmede de steunuitgaven geteld worden, niet zoo heel veel zegt. En al moe ten we terdege ook op de kleintjes passen, hier ligt toch niet het sterkste argument, dat voor de herscholing moet spreken. Dat ligt ook niet eens in die 120 gulden, welke Piet er beter van werd, al kneep er zijn vrouw ook haar handen om dicht. Dat ligt op een ander terrein. Daarover in ons slot artikel. my Sayle, DONDERDAG 24 NOVEMBER 1 Hilversum I. 1875 en 415,5 m. 8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. ll.OOl 2.0012.00 NCRV. 8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om i Berichten). 10.00 Gramofoonmuziek. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gramofoonmuziek, 11.30 Godsdienstige causerie. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-orkest (1.00—1.20 Grarnof» ziek). 2.002.55 Handwerkuurtje. 3.00 Gramofoonmuziek. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Gramofoonmuziek. 5.00 Handenarbeid voor de jeug'd. 5.30 Gramofoonmuziek. 6.00 Orgelspel. 7.00 Berichten. 7.15 Boekbespreking. 7.45 Gramofoonmuziek. 8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-B« ^hebb 8.15 Mannenzangvereeniging „Conco Zij he waardig Rotterdam en gramofoonmuziek. 8.50 Causerie „Solvay en de Soda", 9.20 Orgelconcert. 10.00 Berichten ANP, actueele uitzendliJheicl va 10.30 ,,A11 Round"-sextet. 10.45 Gymnastiekles. 11.00 Vervolg concert. 11.40 Gramofoonmuziek. Ca. 11.50—12.00 Schriftlezing. Hilversum II. 801,5 m. A VRO-U itzending. 8.00 Gramofoonmuziek. (Om ca. 8.15 1 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Voor de vrouw. 10.35 Omroeporkest en soliste. In de j Causerie „Hou vast..." (Ca. 12.15 Beril 12.30 Gramofoonmuziek. 1.00 AVRO-Amusementsorkest. I,45 Gramofoonmuziek. 2.00 Voor de vrouw. 2.30 Zang met orgelbegeleiding. 3.00 Cursussen voor de vrouw. 3.45 Gramofoonmuziek. 4.00 Ziekenhalfuur. 4.30 Orgelspel. 5.00 Week-Kaleidoscoop. 5.20 Felicitaties. 5.30 AVRO-Aeolian-orkest. 6.30 Sportpraatje. 7.00 Voor de kinderen. 7.05 AVRO-Dansorkest. 7.30 Engelsche les. 8.00 Berichten ANP. Radiojournaal, medt Sicoere lingen. 8.20 Concertgebouw-orkest en solisten. In de pauze (ca. 9.30) Radiotooneel. 10.35 Gramofoonmuziek. Hierna Schaaknieuws. II.00 Berichten ANP. Hierna tot 12.00 iMfct deel orkest Joe Andy. irdt ied rit uitf i concc Waaroc re arbe FEUILLETON MAÜRICE WALSH 46. En Rogue McCoy. Helaas, Rogue McCoy was er niet bij. Tien dagen geleden had Rogue het kamp verlaten, om zyn eigen zaken na te loopen, maar htf had beloofd zich te Tarbert weer te zullen aanmelden. Langzaam schommelde de woonwagen voor bij een groot, modern hotel, waarvoor een ten nisveld en toen hij voorbij reed, verschoof één van de gordijnen van een zijraam van de ge lagkamer een paar centimeter, als gluurde er iemand stilletjes naai buiten. Daheen, Julie en Jamesy zagen geen van allen dat bewegende gordijn, maar Maag Carty draaide langzaam haar hoofd om, keek met een onbewogen ge zicht naar het raam en maakte een kleine be weging met de hand, waaruit zoowel een wel komstgroet als een betuiging van medelijden had kunnen spreken. „Als het leven ons drijft, dan gaan we, mijn juweel," murmelde zij. „Wat is er, Moe?" vroeg Daheen. „Wat goeds voor jou, mijn jongen." „Wat dan?" „Morgen zul je het weten." „Was het een droom? Was het misschien, dat Rogue McCoy thuis kwam?" „Dat zou zeker wat goeds zijn!" „Het allerbeste!" Daheen's gevoel voor Rogue McCoy was sterker, dan één ander óóit zou kunnen zijn. Nu draaide de woonwagen om een rotsige met gras begroeide punt heen en dadelijk woei de scherpe bries van een verlaten herfst hun over de baai tegemoet. Het was echt October- weer en hoewel de zon achter de wolken ver borgen bleef, was de lucht zoo wonderbaarlijk helder, dat men de witte rossen voor den wind kon zien komen aandraven over het staal blauw der zee tot aan Corrulish toe en dat de bergen, bruin en donker-paars en leigrijs, zich scherp en als los van elkander als een grootsch panorama af teekenden. Voorbij de punt, in den hoek, die de helling met den weg vormde, was een klein groen weitje, daarheen stuurde Daheen den wagen. In een beschut hoekje tusschen de rotsige uit- loopers van den heuvel waren de overblijfselen van vele kampvuren duidelijk te zien. Jamesy scharrelde met veel hijschen en du wen achter uit de huifkar, waarbij hij droevig jammerde en steunde. „Daar zitten we nou," mopperde hij, „en wat er nog van komen moet, dat mag de hemel weten. Waar den ken jullie toch voor de drommel wel aan, 't is haast etenstijd." Hij schommelde naar voren en begon met veel onnoodige drukte het witte paard uit te spannen. Julie's rappe handen waren al be zig met het bouwen van een stookplaats, waarin ze meteen volgens de regelen der kunst een vuurtje van hout en turf klaar legde; Maag Carty zocht haar potten en pan nen en haar proviand uit den wagen bijeen. Men kon zien, dat alles volgens een vaste rou tine ging en het duurde ook maar een paar minuten, of het paard en het ketje waren ge kluisterd en aan het touw gezet oir te gra zen, het vuur brandde. Julie was bezig haar moeder te helpen. Daheen dartelde rond met Rakker, terwijl Jamesy zich op zijn zeepkist had neergelaten. Het duurde niet lang. of Daheen duwde den hond op zij en ging den bruin aanhalen. „Va!" riep hij, met een niet zoo heel vaste stem. „Ga jullie vandaag mijn lieve Copaleen Rua al naar het kasteel brengen?" „Nee, zek r niet!" bromde Jamesy. „Tjjd genoeg." Hij wreef zich eens over de kin en wierp een blik op de zee en de blauwe lucht. „Maar toch kan het wel gebeuren, dat ik er voor morgen al een bezoek bracht. Tegen den avond zal de wind wel komen opzetten en er is een maan zoo'n kans krijgen we niet vaak!" „Als de koddebeier je te pakken krijgt," waarschuwde Juli, „dan ga je een maand de doos in." „Die knul van een Mullally? Die ligt van nacht lekker onder de wol maar dat heeft er niets mee te maken: vangen doet h\j me toch niet al was hy ook een wezel." „Neem mij mee, Va," vroeg Daheen drin gend. „Nee, jou schooier. Jy bent nog bang voor een konijn. Ik zal Julie Brien meenemen misschien heeft zy wel zin in een beetje va- cantie in de nor dat heeft ze nog nooit bij de hand gehad en dan hier keek hij 'haar plagend aan „kon ze er net zoowat op den zelfden tyd uitkomen als Shamus Og." Julie keek naar het vuur. „O, als je het graag wilt, ga ik wel mee," zei ze somber. „Als Rogue McCoy er bij was mocht ik ze ker mee," protesteerde Daheen. „Hg heeft je veel te veel malligheid in je hoofd gezet," beet zgn vader hem toe met een stem, waarin duidelijk een zekere gegriefdheid klonk. „Is het geen schande, dat een arme oude man kans moet loopen, om een maand in de nor te gaan, alleen om jullie wat te bik ken te geven, terwijl mijn leerling die mooie leerling van me door de straten van Dublin zwerft en alle heilige huisjes aandoet van Mooney tot aan Neary?" „Misschien is hij wel heelemaal niet zoover als Dublin, mijn lieve man," zei zijn vrouw over haar schouder. „Zou je denken?" zei Jamesy vol vuur. „Pas dan eens op, het oogenblik, dat ik hem in de gaten krijg, zal ik hem eens ouderwetsch aanblaffen." De paar woorden van Maag Carty schenen den ouden man nieuw leven ingeblazen te heb ben. Hg ging op zijn zeepkist zitten, haalde zgn pijp en zijn tabak te voorschijn en begon ijverig met zijn mes te schaven, „Wijf," brulde hg, „schiet je nou eindelijk eens op met mijn eten? Ik wil toch immers nog even het dorp in om een boodschap?" „Bl\jf maar liever vandaag uit het dorp weg. licht van mijn oogen!" zei Maag Carty kalmpjes. „Ik zal doen, wat ik wil!" verkondigde Jamesy. Nu stonden Jamesy Coffey en Julie Brlen tegen het hooge ijzeren hek door de tralies te kjjken. „Het huis ligt een heel eind van den weg," fluisterde Jamesy. Julie draaide de zware knop om en duwde haar knie tegen het hek. „Ssst!" waarschuwde Jamesy. „Zie je niet dat er licht in de portierswoning brandt?" Moeten ze ons hooren? Kom mee!" Zij verlieten het hek en schoven voort langs den muur van het landgoed over de grasberm van den weg. 's Middags was Jamesy op ver kenning uit geweest en hij had gezien, dat er een plaats was, waar de kalk tusschen twee steenen weggevallen was. Als merk voor de plek had hij een groot oud eksternest ge nomen in een hagedoorn aan den overkant van den weg, nu was hg bezig, poolshoogte te nemen. „Voor zoo'n nacht kan een eerlijk mensch dankbaar zijn," merkte hg op met een voor zijn doen groote opgewektheid. Het was een nacht in October met veel wind en een volle maan. Met tusschenpoozen van een half uur kwamen er wat wolken over de bergen aangedreven, hingen een sluier over de maar zwak schijnende sterren en strooiden een hand vol regen voor den wind uit. Het bosch, een zwarte massa boven den muur, stond klagelijk te zuchten en met het af- en aandrijven van de buien verliepen de klachten en stierven weg in de verte. Als de stem van het bosch zweeg, wanneer de wind ging liggen, hoorde men duidelijk den zang der zee tegen den kiezeligen oever van de baai. „Nu zgn we er haast", fluisterde Jamesy eindelijk, met een blik naar den overkant van den weg en zgn handen aan den muur. „Ja hier zit de zwakke plek. Geef me eens een zetje!" „Je bent me veel te zwaar!" „Wacht dan even, ga jij dan maar eerst. Kom hier, dan zal ik je helpen.' Hij liet haar een punt van haar voet in- de muur steken en plantte zijn breede schouders onder haar en daar ging ze met een lenigen zwaai tot boven op den muur, waar ze schrijlings op terecht kwam „Stoetel!" siste ze naar beneden. „Je had me er haast overheen geholpen. Geef me een hand!" „Gooi dit hier maar eerst aan den anderen kant neer," fluisterde hij, terwijl hg haar zijn stroopersgeweer overreikte. Het was niet veel meer dan ee noude dubbelloopsche spuit, voor- ladermodel met slaghoedje, waarvan de loopen tot het allerhoogstnoodige waren terugge- «aaroi bracht. Beide loopen waren op het oogeA terr< geladen met een snuifje zwart kruit enWde o korrels hagel nummer vier, genoeg oaiVoper vogel te dooden op een twaalf voet alist Lware terwijl de knal niet hoorbaarder zou zijn» |gpre( het afknappen van een dooden tak. Jam» Éswil haakte zijn vi .gers in die van Julie en Neon. begon hem langzaam op te hijschen. Ze sd» macl" een eindje naar de ander zijde door en hl n ten stelde zich direct in haar oude positie, e laags scharrelend, zich met de voeten afzettend 1 tt „bce reikte hij eindelijk knorrend den muur, Wl inp te hij naast haar ging zitten. fhans, Aan den anderen kant van den muur had%»r<le zg den beganen grond maar vier voet benei jy, de zich; zij lieten zich dus in de zachte dB anda, bladeren zakken en zochten het geweer «haft 1 °P* Jpethod „Laat eens kijken," peinsde Jamesy, fazantenkweekerij is meer dien kant uit, bij het huis. Pak mijn mouw maar beet we hebben niet zoa^heel veel tijd!" Zg pakte zijn arm vast en samen droi zij in het bosch door. Afgezien van een enl eik of roode beuk hadden de meeste bcx hun blad al verloren en by het schijnsel maan konden onze beide overtreders g< kelijk de stammen en de groepen struikj. omgaan. Het rottende blad onder hun v< maakte een zacht geritsel, de stammen pen in het schijnsel der maan spookacht schaduwen op den grond en van tijd tot knapte er een tak Onder het loopen voelde Jamesy Jull^ vinger zachtjes trillen op zijn arm en hij g* er een vinnig tikje op. „Je hoeft nergens bang voor te ztjo' bromde hg, „wat heb je toch"? „Niets. Ik ik dacht alleen maar aan wï hier voor vreeselijks gebeurd is." „Onnoozele sukkel, dat je bent. Je zult nlf gauw een spook tegenkomen, dat leeljjker i» dan jijzelf bent." (Wwrdt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1938 | | pagina 12