Radioprogramma
j VERBODEN
DOOR
EDGAR RICL.
jBURROUGHS
49.
Tarzan kneep zijn ogen dicht om het eigen
aardige beest daai beneden zich beter te
kunnen zien. Het leek wel een exemplaar van
een voorhistorische hagedissoort. welke
eeuwen en eeuwen geleden geleefd had. De
aapman keek nu naar den krijger. Hij be-
rgeep, dat dezen man hem van groot nut
zou kunnen zijn bij het verstrekken van in
lichtingen over De Verboden Stad. Als de di-
nosauris hem doodde, dan zou hij waardeloos
zijn. -Vandaar dat Tarzan onmiddellijk besloot
hem te helpen en sprong naar beneden. De
krijger zag de bijna naakte gebruinde reus
uit de wolken neerkomen op de rug van de
stijgerende dinosauris. Even later zag hij den
vreemdeling op de nek van het beest klim
men, terwijl hij tevergeefs trachtte zijn mes in
de nek te platen. Het vreselijke dier sloeg
met zijn staart over zijn kop en trachtte zijn
vijand te raken. Een ogenblik stond de krij
ger als aan de grond genageld door dit vreem
de schouwspel, doch al spoedig herkreeg hij
zijn bezinning. Hij kon nu zijn kans waarne
men om te vluchten en de vreemdeling over te
laten ten prooi van het ondier.
Wij lazen voor U
GAAN WIJ ONS BLAMEEREN?
Onder dezen titel schrijft de Maasbode
'(r.k.)
Men zal zich herinneren, dat er moeilijk
heden gerezen zijn tusschen de vertegen
woordigers van de vakvereenigingen der
kunstenaars en de leiding van de Neder-
Jandsche afdeeling op de groote wereldten
toonstelling te New York. Het is zelfs zoo
ver gekomen, dat de georganiseerde kun
stenaars ervan af hebben gezien, opdrach
ten voor deze tentoonstelling te aanvaarden.
Maar hoe is het met San Francisco? Ook
daar wordt een internationale tentoonstel
ling gehouden; ook daar zal Nederland ver
tegenwoordigd zijn. Van moeilijkheden met
de kunstenaars hebben wij niet gehoord,
maar dat wil nog niet zeggen, dat alles in
goede handen is. Het schijnt in ieder geval
dat de Tentoonstellingsraad zich met deze
aangelegenheid niet heeft bemoeid.
Maar nu krijgen wij foto's toegezonden,
die gemaakt zijn naar geschilderde por
tretten van de leden van ons Koninklijk
Iluis. Reeds uit de reproducties blijkt, dat
we hier te' doen hebben met dilettantisme
van de ergste soort. Do maker van deze pro
bcersels, die er naïef zijn naam bij zet, is
uiteraard een geheel onbekende grootheid
in het rijk der beeldende kunst. Hij is ken
nelijk een amateur, wiens pogingen men
vergevingsgezind zou kunnen gadeslaan, in
dien zij bestemd waren te blijven binnen
's mans eigen huiskamer.
Maar dat zijn ze niet. Ze zullen geplaatst
frorden in oen molen, welke deel uitmaakt
van de Ncdcrlandsche afdeeling op de ten
toonstelling te San Francisco!
Men mag weten, wie voor zulke plannen
verantwoordelijk is. En misschien is het
nog niet te laat om te voorkomen, dat
Nederland zich in zijn cultureele zorgeloos
heid lichtelijk belachelijk gaat maken aan
de Golden Gate!
HET BINNENHOF IS GEEN ARENA!
In de Maasbode vinden wij ook nog de
volgende ontboezeming:
De grootheid van de N.S.B. straalt overal.
Een van baar propaganda-sterren is de
heer Van Vessean, ons eens beschreven als
een man, die de Eerste Kamer van aan
schijn zou doen veranderen. Het begint er
op te lijken.
Het ex-liberale Utrechtsche raadslid, die
in de Kamer even veel belangstelling trekt
als een fietser op een stadsplein, heeft den
laatstcn tijd de aardigheid den voorzitter
der Eerste Kamer te plagen.
Hij vraagt stemming over schier alle
wetsontwerpen; Dinsdagavond zelfs over
notulen en verzocht zijn stem met de ge
luidsversterking te helpen, als hij het
woord voor deze heldendaden neemt.
Vroeger schreven wij reeds aan het adres
van den Eerste-Kamerpresident, dat deze
Uit de Pers van heden
zich moest herinneren, dat de voorzittersze
tel niet midden in de arena staat, en wij
geven toe, dat baron De Vos v. Steenwijk
zich wel wat overgevoelig toont voor spelde-
prikken van een zijde, die hem in haar pers
op unfaire wijze heeft, bestookt. Maar de
heer Van Vessem is een welopgevoed man
en de voorzitter van de Eerste Kamer is,
alhoewel physiek flink, toch een man, die
spoedig tachtig jaar wordt.
Het moet ons, alle politiek terzijde gela
ten, van het hart, dat wij n/imnmer een ar
beider, ook geen,van de zoo gesmade „mar
xistische" arbeiders, die de eer hadden lid
der Eerste Kamer te zijn, zóó onheusch heli-
ben zien optreden tegen een grijsaard als de
nationaal-socialistisohe heer Van Vessem
zich veroorlooft.
Misschien noemt men dit in zijn kring
ook al sentimenteel humanisme. Wij noe
men het beschaving. In Nederland is zij al
tijd een eigenschap geweest óók in den
principieel politieken strijd.
VRIJEN ZIJ NIET?
Uit het Volk knipten wij het volgende
stukje:
Wij zaten dezer dagen op een katholieke
bijeenkomst en daar trad de katholieke
jeugd op. Zij kwamen op het tooneel, zin
gend: wij zijn jong en dat is fijn. Zij dansten
een reidans, een stokdans, zii droegen kamp-
pakjes en het was, alsof wij „thuis" waren.
Je behoefde niet eens de oogen dicht te
doen om te denken, dat daar niet een ka
tholieke jeugdgroep, maar de A.J.C. op het
tooneel stond...
En toen zongen ze nog „Jan de mulder"
ook, dat wij van de A.J.C. dikwijls hoorden
en dat de „Wielewaal" nogal eens voor de
radio zingt. Inderdaad wij waren „thuis"
Totdat ineens... wat zongen zij daar toch!
In de laatste regel van „Jan de mulder"
hoorden wij plotseling een onbekende klank.
In het volgend refreintje letten wij terdege
op en, werkelijk, zij zongen iets anders.
Het oeroude, oud-HoHandsche liedje
luidt: Jan de muldere met sijnen leren kul-
der, met sijn leren broekje aan. wolde so
géren, sonder mankeren, wolde so gèren
uit vrijen gaan. En daar op het tooneel
zongen zijwolde so géren naar Brussel
gaan.
Nu zitten wij met een probleem. Wij pij
nigen ons hoofd met de vraag: vrijen die
frissche jongens en meisjes die er allang
den leeftijd voor hebben nou werkelijk niet
of gaan zij daarvoor heelemaal naar Brus
sel!? Want dat het katholicisme tegen het
vrijen is, hebben wij eigenlijk nimmer be
merkt. Of mag er, aldus het blad, alleen in
zoo'n oud liedje niet over gezongen worden?
Directeur van boeren
leenbank gearresteerd
Ruim een ton verduisterd.
Opzienbarende aanhouding
te Roswinkel.
De marechaussee van Emmercomr
pascum heeft Dinsdagavond onder
verdenking van verduistering den
landbouwer K. G. te Roswinkel, ge
meente Emmen, gearresteerd.
De heer G. is directeur van de
Coöporatie.ve Boerenleenbank te Ros
winkel, bij welke bank een kaste
kort is geconstateerd, dat, naar
wij vernemen, niet onaanzienlijk bo
ven de honderdduizend gulden uit
gaat.
Het is nog niet mogelijk, het juiste bedrag
van het tekort vast te stellen, aangezien
he accountants-onderzoek, dat vanwege de
Justitie wordt ingesteld, nog niet beendigd
is.
De gearresteerde nam in zijn woonplaats
een zeer vooraanstaande positie in. Hij
behoort tot de best gesitueerde landbouwers
en genoot het volste vertrouwen. Naar ons
ter oore kwam werden de boeken regelma
tig bijgehouden en zou het tekort moeten
worden toegeschreven aan een te gewaagd
beheer van de aan de bank toevertrouwde
gelden De heer G. leefden overigens in geen
enkel opzicht boven zijn stand. De aanhou
ding heeft in wijde omgeving groot opzien
gewekt.
Controle berustte uitsluitend
bij plaatselijke landbouwers.
Naar wij voorts nog vernemen, had de
bank een omzet van meer dan een millioen
per jaar een werd zij geheel alleen door
den heer G., die bovendien een groot land
bouwbedrijf exploiteert, beheerd. De bank
behoort voorts tot de weinige instellingen
van dien aard, die niet zijn aangesloten hij
de oentrale van coöperatieve boerenleen
banken te Utrecht. De controlie berustte
daardoor uitsluitend bij plaatselijke land
bouwers, die bestuurslid of lid van den
raad van toezicht der coöperatie waren.
Daar de heer G. uitgebreide bezittingen
heeft, is het mogelijk, dat de gedupeerde
spaarders voor het grootste gedeelte schade
loos gesteld kunnen worden. Zijzonderheden
zijn daaromtrent nog niet bekend.
Lang gewacht, maar
toch gekregen!
Goede vangst van de politie te
Middelburg.
Gedurende ongeveer een jaar was te
Middelburg en naaste omgeving een reeks
van diefstallen met braak gepleegd. Aan
vankelijk had het politioneele onderzoek
niet het gewenschte resultaat W'el had de
politie reeds eenigen tijd iemand op het
oog, van wicn zij meende, dat hij aan de
ze diefstallen schuldig zou kunnen zijn.
Nadat Zondagavond wederom was ingebro
ken, heeft de politie dezen man aangehou
den. Thans heeft deze, na een aanvankelijke
ontkenning, toegegeven, zich aan alle dief
stallen, waarvan hij verdacht wordt, Ie
hebben schuldig gemaakt.. De man deelde
mede, dat hij nog meer op zijn programma
had, zoodat met zijn aanhouding een goede
vangst is gedaan.
Onze Oost
D C-4 vliegtuigen in 1940
reeds beschikbaar
Geen verlaging van het lucht-
postlarief van Indië naar Ne
derland te verwachten.
ONDERHOUD MET IR. DAMME.
Vóór het vertrek van de „Wielewaal"
van het vliegveld te Batavia heeft een ver
tegenwoordiger van Aneta nog een kort
onderhoud gehad met ir. Damme, directeur-
generaal van den Nederlandsohen P. T. T.-
dienst, die met dit vliegtuig naar Holland
is vertrokken.
De heer Damme deelde mede. dat hij tij
dens zijn verblijf in Indië ook nog bespre
kingen heeft gevoerd over het vraagstuk
van de gelijkheid der hiohtposttarieven tus
schen Nederland en Indië.
Hierbij is echter gebleken, dart. andere
verlagingen, n.1. die van het binnenlandsche
tarief in Nederlandsch-Indië, den voorrang
hebben, zoodat een verlaging van het lucht
post tarief van Indië naar Nederland in
het jaar 1939 niet is te verwachten. Toch
staat, het vast, meldt de N.R.Crt.. dat naar
die gelijkheid moet worden gestreefd.
Ten aanzien van de versnelling van
den K.L.M.-dicnst Nederland Indië v.v.,
vernam de heer Damme uit een tele
foongesprek niet den K.L.M.-dircctcur
Plesman, dat de aflevering van D.C. 4-
vliegtuigen veel spoediger kan geschie
den dan men aanvankelijk had ver
wacht. In 1949 kunnen de D.C.I's
reeds beschikbaar zijn. In begin 1940
zou het eerste toestel kunnen worden
ingezet en worden getoetst op spcci-
fieke geschiktheid, waarna bij de vol
gende toestellen de eventueel noodig
gebleken kleine verbeteringen kunnen
worden aangebracht. Door de aan
schaffing van de D.C.-4's is een spoe
diger afschrijving van de D.C. 3's noo
dig, in verband waarmede aan de K.L.
M. een bedrag van eenige tonnen moet
worden beschikbaar gesteld, en wel
voor het grootste deel door Nederland
Over een eventueel Indisch aandeel in
deze kosten zijn in Indië bevredigende
besprekingen gevoerd.
Verder zijn besprekingen gevoerd betref
fende de noodig gebleken verlaging van
het telegramtarief Nederland-Indië.
De heer Damme was zeer enthousiast over
het verloop van zijn reis.
Bij zijn vertrek bestond groote belangstel
ling van de zijde van" autoriteiten, vrienden
en kennissen.
ZATERDAG 10 DECEMBER 1938.
Hilversum I, 1875 en 415,5 m.
KRO-Uitzending.
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.),
10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstige causerie.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-Orkest.
1.00 Gramofoonmuziek.
I.20 KRO-Melodlsten, m.m.v. solist.
2.00 Voor de rijpere jeugd.
2.45 Voor de kinderen. (Om 4.00 Berichten).
4.00 De KF.O-Melodisten, m.m.v. soliste.
(4.45o.00 Gramofoonmuziek.
5.30 Esperantonieuws.
5.45 KRO-Nachtegaaltjes.
6.20 Journalistiek weekoverzicht.
6.45 Berichten, gramofoonmur'ek.
7.00 Berichten.
7.15 Causeri2 over Maurice Blondel.
7.35 Actueele aetherflitsen.
8.00 Berichten ANP, Mededeelingen.
8.15 Meditatie met muzikale omlijsting,
8.50 KRO-Orkest.
9.00 Russisch gemengd koor.
9.15 Causerie „Cadeaumaand".
9.25 Radiotooneel.
10.15 Vervolg koorconcert.
10.3u Berichten ANP.'
10.40 Internationale sportrevue.
10.55 Gramofoonmuziek.
II.0012.00 Adventsprogramma (Gr.pl.).
In de pauze: Declamatie.
Hilversum II, 301,5 m.
VARA-Uitzending. 10.00—10.20 v.m. en 7.30
—8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek (Om 8.16 Berichten).
10.00 Morgenwijding.
10.20 Uitzending voor Arbeiders in de Continu
bedrijven.
12.00 Gramofoonmuziek.
12.15 Berichten.
12.17 VARA-Orkest.
1.15 De Ramblers.
I.45 Gramofoonmuziek.
2.00 „Esmeralda", m.m.v. coliste.
2.30 Causerie over geestelijke en gewapende
geweldenarij.
2.503.00 Gramofoonmuziek.
3.05 Reportage.
3.30 Het Residentieorkest, m.m.v. soliste.
4.30 Esperanto-uitzending.
5.30 Filmland.
6.00 Orgelspel.
6.28 Berichten.
6.30 Groningsche uitzending.
7.00 VARA-Kalender.
7.05 Gramofoonmuziek.
7.10 Politie-radiojournaal.
7.30 Bijbelvertellingen.
8.00 Herhaling SOS-Berichten.
8.03 Berichten ANP en VARA-Varia.
8.3 VARA-Orkest, m.m.v. solist.
9.00 Schaaknieuws.
9.01 Causene „De VARA opnieuw vooruit!"
hierna gramofoonmuziek.
9.15 „En nu... Oké" gevarieerd programma.
10.30 Berichten ANP.
II.00 De Ramblers.
11.3012.00 Gramofoonmuziek.
FEUILLETON
MAURICE WALSH
60.
Langzaam, langzaam vorderde de avond,
maar Rogue noch Julie kee.den naar hei kamp
terug. Toen het tien uur was geworden, ging
Jamesy al mopperend naar bed in de huifkar
en Daheen ging met hem mee en nestelde zich
verdrietig op Rogue's plekje. Wanneer Rogue
kwam als hij dan al kwam zou hij een
warm hoekje vinden en hij zou stil naar bin
nen glippen en zijn vriendje eens over het
haar strijken. Na een poosje ging het licht in
den wagen uit.
De beide vróuwen waren heel stil. Maag
Carty, die dien geheelen avond nog geen
v/oord gesproken had, keerde haar gezicht
naar den muur en bleef zoo stil liggen, dat
Ailish niet zou hebben kunnen zeggen, of ze
wakker was of sliep. Het duurde een langen
tijd voor Ailish zelf den slaap kon vatten.
Haar kooi was onder het v.-nster en ze lichtte
een punt van het gordijntje op, om r.aar bui
ten te kunnen kijken. Er was geen maan, het
was pikdonker: daar ginds op de pier was
nog een rood vonkje licht van de herberg, aan
de andere zijde van het witte strand flikker
den geel de lichten uit het dorp; iedere tien
seconden wentelde het licht van den vuur
toren een lichtstreep over het heuvelland aan
den kant van Limerick.
Ze ging weer liggen en spitste de ooren. De
wind stak op en klaagde droevig ritselend
door het dorre gras. dat boven op den muur
groeide, jammerde hoog in de kanteelen van
de borstwering, zuchtte heel in de verte tus
schen de boomen van het bosch. Van het
strand beneden hen kwam het gedruisch van
de branding en het scherpe geratel tfan kie
zels, die door het vallende water meege
sleept werden. Ze ging weer liggen en zuchtte;
de onplezierige gedachten lieten zich niet lan
ger op een afstand houden. Ze moest toe
geven, dat Jamesy gelijk had gehad, dat al
dat gefluister en geheimzinnig gedoe het
kampleven verstoord had, en haar ontevreden,
ja bijna ongelukkig gemaakt had. Maar waar
om? Was ze dan jaloersch? Neen! Kreeg die
wonderlijke man, Rogue McCoy of Rogan
Stuart wat al te veel beteekenis in haar
leven? Dat kon ze niet zeggen ze wist het
zelf niet. Maar ze begreep heel goed, dat zijn
aanwezigheid een prikkel had gegeven aan
haar nieuwe levenservaringen; ja ze ging ver
der, alle desillusie ten spijt, had hij dat nieuwe
leven de moeite waard gemaakt! Ze sliep in
en werd weer wakker, en lichtte het hoofd
op om te luisteren. Geen enkel geluid, dan dat
van golven en wind geen geluid van nade
rende voetstappen. Nu zou het haar spijten,
als er iemand kwam, want heel diep in haar
binnenste had zij een verklaring gevonden
voor de Deraadslaging tusschen Rogue en
Julie, en wanneer die twee op dit uur van den
nacht thuis zouden komen, dan was die ver
klaring naar de maan; en dat zou zij niet
kunnen verdragen. Nu begon ze te begrijpen,
dat Rogue een te groote plaats in haar leven
was gaan innemen.
Eindelijk viel zij vast in slaap en werd pas
wakker, toen het dag werd. Rogue en Julie
waren nog niet terug.
2.
De hoofdcipier liep het geplaveide gevan
genisplein over met Shamus Og. die met op
geheven hoofd en den ouden roekeloozen blik
in zijn oogen naast hem voortstapte.
„Je wilt hier toch hoop ik geen gewoonte
van maken, Coffey?" vroeg de cipier.
„Van een slechte gewoonte kom je zoo ge
makkelijk niet weer af, baas", antwoordde
Shamus Og luchtig.
„Dat weten we hier maar al te goed. Ik
moet toegeven, dat je de vorige keer niet ge
boft hebt, je kou je vriend niet in den
steek laten maar in het vervolg
„Wie vraagt er naar het vervolg?" viel
Shamus Og hem bitter in de rede.
„Dat hangt heelemaal van jezelf af. Zoo
veel gasten hebben we hier den laatsten tijd
niet gehad, dat we niet allemaal op de hoogte
kunnen zijn van hun geschiedenis. Die van
jou was een beetje bont en wild, maar meer
ook niet, Shamus Og en je bent de zoon van
een fatsoenlijk man
„Is die nooit eens wild geweest?"
„Net wat ik zeg, wild in een wildemans
troep, maai hij heeft zichzelf eruit en er
bovenop gewerkt. Dat kun jij ook! Het zou
heel goed voor je zijn, als je trouwde."
„Of heel verkeerd."
„Dat hangt van jou af en van je
vrouw."
„Daar is maar een vrouw basta, baas.
Die neemt vast een bedaarder man. Jullie zult
me hier niet weer zien, dat beloof ik u."
„Er zijn nog meer gevaren! Nu, goeden
dag en het beste!"
Het groote slot klikte licht en glad dicht en
Shamus Og stapte door de tourniquet de vrij
heid .egemoet.
In de breede leege straat lag het melan
cholieke licht van den dageraad. Het was een
sombere December-morgen. 's Nachts had het
geregend en de straat steenen glommen kil;
in de plassen langs den kant van den weg
glom mat zilver; de door den wind geteister
de boomen langs de helling, zwaaiden hun
naakte takken in de koude vlagen, die de
dorre bladeren tot modderige hoopen bijeen-
dreef in de hóeken der straat.
Shamus Og zette zijn kraag zoo hoog mo
gelijk op. „Verdraaid! Wat moest hij me nu
weer aan haar laten denken!"
Hij stapte den weg op en stond in twijfel
stil. Wat moest hij nu? Naar Limerick gaan,
waar zijn spul was Wat kon hij anders En
dan van Limerick naar Thurles, en van Thur-
les naar Birr, en van Birr naar Mullingar, en
van Mullingar naar Punchestown en van
Punchestown naar Curragh en dan maar
weer van voren af aan, al zijn levensdagen
lang, met niets in het zicht en dan van tijd
tot tijd een wilde uitbarsting als protest te
gen dat leege leven. Hij haalde de schouders
op. Nou vooruit dan maar!
Het duurde nog wel twee uur voor er een
trein naar Limerick ging en hij moest den
tijd toch door. Hij wist niets beter te doen,
dan zich een stuk in zgn kraag te drinken
in het één of ander stil kroegje. Waarom ook
niet? Hij deed een paar weifelende passen en
bleef toen stokstijf staan.
„Heilige Moeder Gods!" fluisterde hij.
Er was een jonge vrouw om den hoek ko
men loopen, lang en slank en met een doek
over het hoofd. Die jonge vrouw had al wel
een kwartier om dien hoek gestaan, bezig al
haar moed bijeen te rapen, wat heel niet ge
makkelijk was, en zij werd nu door een soort
wanhoop voortgedreven, die met moed niet
veel te maken had. Toch kwam ze vast
besloten naderbij, met een glimlach op haar
gezicht, en zonder eenige verhooging van
kleur op de wangen. Maar haar hart deed
haar pijn, zoo bonsde het en in haar hals
klopte wild een ader.
Zij liep regelrecht en zonder te weifelen op
Shamus Og toe, die daar als vastgeworteld
midden in de straat was blijven staan en stak
hem de rechterhand toe.
„Welkom weer buiten, Shamus Og," zei ze
met een zachte, wat omfloerste stem; zij kon
er niets aan doen, dat die stem even trilde.
Die schuwe trilling gaf Shamus Og de
kracht zijn groote moment als een man te
verwerken. Hij greep met zijn linkerhand
haar rechterhand beet en haar linkerhand in
zijn rechter, zoodat de doek op haar schou
ders gleed en haar roode haren te voorschijn
kwamen. Zijn greep was allesbehalve zacht
en zijn stem evenmin.
„Je moet nog een stap verder gaan, Julie
Brien."
„Wat moet ik zeggen, Shamus Og?"
„Net, dat ik tegen jou 7 i zeggen, Dat j\j
de eenige vrouw voor me bent en dat ik niet
zonder je kan leven en dat ik dat nu
weet en dat ik het al dien tijd geweten
heb, en dat ik wel terug moest komen en
hier ben ik!"
„Ik zal alles zeggen, wat je maar wilt,
Shamus Og," fluisterde ze zachtjes, terwijl
haar ambergele oogen begonnen te stralen,
zich dan omfloersden en neergeslagen wer
den.
„Meer verlang ik niet, schat van mjjn hart,"
zei Shamus Og, terwijl hij een hand zachtjes
op haar schouder legde; „we gaan als man
en vrouw naar vaders kamp terug. Heb je
vrienden hier in de stad?"
„Ik heb twee van je vrienden bij me,
Shamus Og," fluisterde zij.
Nu was het weer av^ geworden en het
had opgehouden te regenen. Twee dagen
lang had het onafgebroken geregend en de
wateren van de Shannon waren vuil en ge
zwollen. Nu was de hemel schoongewasschen
en heel bleek blauw, enkele wolkenflarden
kwamen uit het westen aandrijven, ze gingen
in damp op en verdwenen; de zon, een mat
gouden bol boven de heuvels van Knockanore,
ontstak over het geheele landschap een som
beren brand.
Een paar meter bezijden het woonwagen
trapje brandde een houtskoolvuur met rooden
gloed, daarvoor zat Jamesy Coffey op zijn
zeepkist, tegenover hem zat Maag ineenge
doken te rooken, terwijl ze op den ketel
paste, die bijna aan den :.ook was, Cnder den
wagen zat Daheen, bijzonder rustig voor zijn
doen met zijn arm om den hals van Rakker,
zijn hond; boven aan het trapje zat Ailish
Conroy, verdiept in •en boek. Dat boek was
een lijst van "ersche plaatmamen en pas
gisterenavond had zij ontdekt dat Daheen. de
zoon der Iersche kronkelwegen, er veel meer
van wist, dan zij zelf.
Wordt vervolgd.)