een jaar van Mars?
DE LAMP
1939
Vechtpartij
in donker steegje
Een smet op den Islam
Radioprogramma
in de Woestijn
!^i^IS©®iN
i DOOR
EDGAR RICL-
i BURROUGHS
68.
Terwijl de reusachtige Athairiaan om hem
heen draaide, bromde Tarzan alleen maar,
zoals vorige vechtpartijen hem hadden geleerd
te doen. Maar dat gebrom vervulde het hart
van zijn tegenstanders met vrees, want net
klonk als een waarschuwing van een drei
genden leeuw. Tarzan maakte nog steod3
geen enkele beweging. Geen van beide man
nen was gewapend, zij zouden elkaar door
hun eigen spierkracht moeten overwinnen.
De reus dacht, dat aanvallen de beste tactiek
was, hij schoot op zijn vijand af en wilde hem
in zijn machtige armen klemmen. De ko
ning van de jungle was gereed om hem te
ontvangen. Sterke armen omstrengelden
elkaar, maar de geweldige oefening, die Tar
zan in zijn jungle-leven had gekregen, kwam
hem nu goed te pas. Hij zette zijn tanden in
de nek van zijn aanvaller. Deze sprong dode
lijk verschrikt achteruit. „Wat ben jij voor
iemand, een mens of een dier?" brulde hij.
,,Ik ben Tarzan van de apen," snauwde Tar
zan, ik dood!" Wanhopig viel de Athairiaan
opnieuw aan, terwijl hij zijn hoofd als een
stormram gebruikte, waardoor Tarzan zijn
evenwicht verloor en viel. Daarna sprong hij
hoog de lucht in, om zijn vijand met één
sprong te verpletteren. Er klonk een kreet
uit de koninklijke loge. „Ik win de wedden
schap!" riep koning Herat. Tarzan is over
wonnen!"
Germaanscbe ideeënwereld,
Christendom en sterrenwichelarij
De zeven jaarregenten. Bijge
loof voorheen en thans.
Wat heeft het nieuwe jaar met
Mars, den ouden Romeinschen oor
logsgod te maken? Welke beteeke-
nis hebben de sterren voor ons
menschelijlt bestaan op aarde? Om
deze vraag te beantwoorden moeten
wij ver terug gaan in de geschiede
nis. Wij vinden dan tal van nu
grootendeels verouderde opvattin
gen, die ons het verband tusschen
menschen- en sterrenwereld duide
lijk maken.
In vroeger eeuwen bestond het gebruik,
ieder jaar een zoogenaamden regent te ge
ven, die met bovenaardsche krachten over
het wel en wee van de imenschheid be
schikte. Deze en dergelijke denkbeelden
vonden bij de oude cultuurvolken rondom
de Middellandsehe Zee, bij de Romeinen,
de Grieken en de Kgyptenaren, hun oor-
ftprong- in religieuze opvattingen, waarom
Z'J door de priesters beschermd en verde
digd werden. De Gcrmaansche volken kwa
men eerst na hun overgang tot het Christe
lijk geloof met de sterrenwichelarij in aan
raking. De Christelijke Kerk had natuurlijk
alle reden, om deze zoo geheel buiten haar
gedachtemvercld liggende ideeën te bestrij
den, doch zij heeft in dezen strijd niet al
tijd de overwinning weten te behalen. Zelfs
vond onder haar eigen geestelijke leiders de
verderfelijke leer vaak aanhangers. Zoo was
het de abt Knauer uit het Franische kloos
ter Langheim, die den honderdjarigen kalen
der. zooals hij verkeerdelijk genoemd wordt,
op astrologischen grondslag ontwierp.
De heilige zeven.
Het is bekend, dat in de sterrenwichelarij
de zoogenaamde zeven planeten een belang
rijke rol spelen. Tot dc eigenlijke, in dien
tijd bekende planeten, Mcrcurius, Venus.
Mars, Jupitcr en Saturnus, rekende men ook
de zon en maan, om het heilige getal zeven
te bereiken. In de zcvendaagsche week was
elke dag aan een dezer planeten gewijd, in
het Fransch en Latijn zijn in de namen der
weekdagen nog duidelijk de sporen van deze
opvatting terug te vinden.
Nu lag het voor de hand, ook de jaren in
groepen van zeven in te dcclen. waarbij elk
jaar een planeet als jaarregent, zooals men
het noemde, kreeg. De zaak werd heel sche
matisch uitgewerkt, men vroeg zich niet af,
of de planeet in het betreffende jaar ook
bijzonder op den voorgrond trad. Door zulk
een absoluut vaste, onveranderlijke rang
schikking kon men dus alleen al uit het
jaartal den jaarregent bepalen. Aan de zon
meende men in de rij der planeten een be
voorrechte plaats te moeten inruimen. Dan
volgden Venus, Mercurius en de maan, ter
wijl de rij gesloten werd door Saturnus, Ju-
piter en Mars. Past men dit schema op het
nieuwe jaar 1939 toe, dan moet Mars als
jaarregent voor 1939 beschouwd worden.
De „honderdjarige kalender".
Niet alleen het menschelijk lot, maar ook
het weer wilde men met den hemelschen
jaarregent in verband brengen. Van dit ge
zichtspunt ging de reeds genoemde abt
Knauer uit, toen hij zijn meteorologische
waarnemingen en registraties deed. Daarbij
meende hij ontdekt te hebben, dat het weer
na zeven jaar als het ware van voren af aan
begint. Op grond hiervan dacht hij het weer
voor alle jaren in de toekomst te kunnen
voorspellen. Een latere uitgaven van zijn
aanteckcningen verscheen onder den titel
„eeuwigdurende kalender", welke uitdruk
king nog later in „honderdjarige kalender"
werd gewijzigd. Welbeschouwd is liet echter
slechts een zevenjarige kalender, die geheel
in den ban van astrologische voorstellingen
staat en door de moderne wetenschap na
tuurlijk niet meer als ernst wordt be
schouwd.
Mars voorheen en thans.
Mars heeft als planeet altijd in een wei
nig goeden reuk gestaan, slechts een enkele
maal wordt hij als de edele krijger afge
schilderd. Het was de hom kenmerkende
roode kleur, die de gedachten a&n bloed en
vuur, dus oorlog, wekte. Jupiter en Venus
daarentegen golden als zegenbrengers. Tegen
woordig weten wij, dat de roode kleur van
Mars niet veroorzaakt wordt door vlam-
mon, doch door roodachtig zand, waarmee
het grootste deel van de o'ppervlakte van
deze planeet is bedekt. Zoo helt men steeds
meer over tot de meening, dat Mars een
oude, uitgestorven wereld is, waar slechts
woestijnen en uitgedroogde zoutmeren te
vinden zijn. Toch zagen nog in de laatste
decenniën van de vorige eeuw de sterren
wichelarij \n Mars een bijzonder interes
sant object. In 1877 had Schiaparelli in Mi
laan de zgn. Maskanalen ontdekt, die de
fantasie in sterke mate voedsel gaven. Flam-
marion schreef en sprak met geestdrift over
de intelligente Marsmonschen. De rijke
Amerikaan Lowell stichtte een sterren
wacht, die zich vooral op de bestudeering
van Mars moest toeleggen. Deze denkbeel
den, die de wetenschap al lang achter zich
beeft laten gelaten, leven nog altijd voort on
der de groote massa en hieruit is het ook te
verklaren, dat onlangs een hoorspel, dat
een aanval der Marsbewoners op de Ver.
Staten schilderde, in heel Amerika zulk een
opschudding kon verwekken.
Sterrenkunde zonder fantasie.
In het jaar dat vooi ons ligt, zullen de
sterrenkundigen ruimschoots gelegenheid
hebben zich met Mars bezig te houden.
In het voorjaar begint het met een ver
sterking van zijn lichtkracht, die einde
Juli haar toppunt bereikt. Dan is namelijk
Mars' positie ten opzichte van de zon het
gunstigst voor observatie van de roode pla
neet. Of dit tot nieuwe ontdekkingen betref
fende Mars zal leiden?
Gebrekkig man met zijn eigen
kruk bewerkt.
Een man van middelbaren leeftijd moest
zich gisteren voor de Haagsclie rechtbank
verantwoorden,omdat hij gepoogd zou heb
ben een ongeveer 30-jarigcn invalide, met
wiens vrouw hij een ongeoorloofde verhou
ding onderhield, te mishandelen. Op een No
vemberavond van het jaar 1938 kroeg hij n.1.
bezoek van den echtgenoot, die van verdach-
te's betrekkingen met zijn vrouw op de hoog
te was gekomen en hem daarover eens flink
wilde onderhouden. De ander bleek dit
weinig te waardeeren en ging den gebrekki-
gen man met diens eigen kruk te lijf. Het
resultaat was, dat de invalide eenige
schrammen aan bet hoofd bekwam en dat
hij den indruk had, in het donkere steegje,
waar de strijd was gestreden, met een mes te
zijn bewerkt. Intusschen beweerde de ver
dachte, dat die verwondingen waarvan
gister niets meer te bespeuren viel
moesten zijn teweeggebracht door spijkertjes
aan een der uiteinden van den houten kruk
en dat hij geen mes bad gebruikt. De ver
dachte bekende wel geslagen, maar niet ge
stoken te hebben.
De Officier van justitie was niettemin van
oordeel dat do verdachte had gestoken en
eischte, mede met het oog op 's mans ongun
stig verleden, wegens poging tot zware mis
handeling een jaar gevangenisstraf.
Verdachte's raadsman bepleitte vrijspraak.
Op 17 Januari zal de rechtbank uitspraak
doen.
ONZE OOST.
Boogbrug weggeslagen
Hevige bandjirs.
Bij de rubberonderneniing Pinangsori, 31
K.M. van Sibolga gelegen, is door den he-
vigen regenval, een groote boogbrug over de
rivier weggeslagen. Op de grens van de re
sidenties Tapanoeli en Sumatra's Westkust
is het verkeer gestremd door aardstortingen.
Uit Djokjakarta wordt gemeld, dat door
hevige regenbuien de rivier Serang aan het
bandjirren is gegaan. Dit is, aldus de N. R.
Ct. de grootste bandjir welke ooit in dit
district is voorgekomen. Tot nog toe zijn
geen slachtoffers gemeld.
Protest tegen
huur- en winstbelasting
Exploitanten van onroerende goe
deren vreezen ontwrichting van
hun bedrijf.
Het bestuur van de Vereeniging van Direc
teuren van N.V.'s tot exploitatie van onroe
rende goederen te 's-Gravenhage, heeft in
een adres aan den Ministerraad ernstige be
zwaren geopperd tegen de aangekondigde
huur- en winstbelasting.
Adressant wijst er in het bijzonder op, dat,
afgerien van de zeer belangrijke inkomsten
dervingen, welke het gevolg moeten zijn van
een eventueele huurbelasting, de N.V.'s tot
exploitatie van onroerende goederen boven
dien zwaar zullen worden getroffen door de
mede aangekondigde winstbelasting van 8
pet. op door rechtspersonen gemaakte be
drijfswinsten.
Tenslotte wordt den ministerraad verzocht
het daarheen te willen leiden, dat aan de
ontwrichting op het gebied van het ge
bouwd onroerend goed een einde wordt ge
maakt.
Mohammedaansch verzet tegen
de Italiaansche kolonisatie in
Lybië.
Dr. Abdel Hamid Said Bey, nationalistisch
kamerlid en voorzitter van den Mohamme-
daanschen bond van jonge mannen, heeft een
manifest gepubliceerd, waarin hij de Itali
aansche kolonisatie in Lybië een nog grooter
smet op den Islam noemt dan de gebeurte
nissen in Palestina.
Na de Arabieren van Tripolis te hebben
verarmd, hebben de Italianen besloten Cy-
renaica en Tripolis als provincies in te dee-
len in het Italiaansche imperium, niettegen
staande de verklaringen van den Duce, dat
hij de verdeiger is van de Islam.
Verder wordt in het manifest verklaard,
dat Egypte steeds zijn politiek van verdedi
ging heeft gegrondvest op de veiligheid van
de westelijke grens in het geloof, dat de be
woners van het aangrenzende gebied door
banden van godsdienst, taal en traditie ver
bonden zijn met de bevolking van Egypte.
Nu Lybië een intregeerend deel van het
Italiaansche rijk is geworden, is deze toe
stand anders geworden.
Niet langer zijn de Arabieren de bu
ren van Egypte, doch de blanke Itali
aansche kolonisten. Al het vrucht
bare land wordt aan deze blanken ge
schonken en de Arabieren worden
verdreven naar onvruchtbare gebie
den.
Tenslotte spoort Said Bey alle Mohamme
danen aan zich te verzetten tegen deze fas
cistische politiek.
DONDERDAG 5 JANUARI 1939.
Hilversum I, 1875 en 891,5 m.
AVRO-Uitzending.
8.00 Gramofoonmuziek. (Ca. 8.15 Berichten).
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gewijde muziek (gr.pl.).
10.30 Voor de vrouw.
10.35 Omroeporkest (opn).
11.20 Orgelconcert.
12.00 Gramofoonmuziek. (Ca. 12.15 Bericht.).
12.30 AVRO-Aeolian-Orkest.
I.15 Ensemble Jetty Cantor.
2.00 Causerie „De nieuwe gezinstaak van de
vrouw.
3.45 Gramofoonmuziek.
4.00 Voor zieken en thuiszittenden.
4.30 Orgelspel.
5.00 AVRO-Week-Kaleidoscoop.
5.25 Gelukwenschen.
5.30 AVRO-Amusementsorkest.
6.25 Berichten.
6.30 Sporthalfuur.
7.00 Voor de kinderen
7.05 Viool en orgel.
7.30 Engelsche les.
8.00 Berichten ANP, Radiotooneel, Mededee-
lingen.
8.20 Verkorte opera „Les contes d'Hoffmann"
9.20 Radiotooneel.
9.45 De Twilight Serenaders.
10.30 Disconieuws.
II.00 Berichte** ANP. Hierna: Het AVRO»
Dansorkest en solist (opn.).
11.4012.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum H, 4.15,5 m.
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO.
2.00—12.00 NCRV.
8.00—9.15 Gramofoonmuziek (ca. 8.15 Ber.).
10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstige causerie.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-orkest.
(1.001.20 Gramofoonmuziek).
2.00 Handwerkuurtje.
3.00 Gramofoonmuziek.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Gramofoonmuziek.
5.00 Handenarbeid voor de jeugd.
5.30 Apollo-ensemble en gramofoonmuziek.
(ca. 6.30 Berichten;.
7.00 Berichten.
7.15 Boekbespreking.
7.45 Gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Bericht.
8.15 Russisch gemengd koor en gramofoon
muziek.
9.00 Causerie „IJslandsche sagen"
9.30 Arnhemsche Orkestvereeniging en solist.
10 00 Berichten ANP, actueel halfuur.
10.30 Gramofoonmuziek.
10.45 Gymnastiekles.
11.00 Gramofoonmuziek.
Ca. 11.5012.00 Schriftlezing.
Feuilleton
door Ethcl M. Dell
18.
Ze was veranderd, heel erg veranderd. Hoe-
we'. bet pas een maana geleden was, scheen
iaar meisjestijd jaren achter haar te liggen.
Ze had haar trotsch zelfvertrouwen geheel ver
loren. Ze was teruggekomui als een ernstige,
teruggetrokken vrouw, onverschillig, bijna
apatisch, zichzelf volkome: meester.
Haar aangeboren statigheid had ze behou
den, maar ze gebruikte die niet als dekmantel.
Ze liep als in een droom en keek noch naar
rechts noch naar links.
Mevrouw Ralston vchreide bijna toen ze
haar zag, zóó schrikte zij van de verwoesting
die die zonderlinge maand had teweeggebracht
Al het jeugdige was uit haar gelaat verdwenen
Ze keerde uit het 'erloren paradijs terug, wit
en koud als albast; als een verlaten, eenzame
vrouw en het scheen mevrouw Ralston eerst,
alsof alle dieper gevoel in haar gestorven was.
Maar later, toen ze een paar uur met Stella
was samengeweest, kwa"i ze tot de overtui
ging, dat onder die koele oppervlakte het leven
nog sterk klopte, ofschoon ze 't misschien uit
zelfverdediging, diep verborgen hield, buiten 't
bereik van iedere bemoeizucht. Ze sprak niet
over het ongeluk dat haar getroffen had, maar
beantwoordde het stille medegevoel dat mevr.
Ralston haar betoonde, met een dankbaarheid,
die volkomen oprecht was en deze laatste be
greep heel goed dat ze haar heur vertrouwen
met weigeren zou, ofschoon ze zich van ieder
ander op een afstand hield.
Ze was zeer getroffen toen ze tot de ontdek
king kwam en nederig e a zg was, meende ze,
dat Stella zich wel Heel ong- 'ukk'j moest heb
ben gevoeld, om zich tot haar om troost te
wenden.
Het was een feit, dat ze zich al haar vrien
den had verworven in tg den /an nood, die ze
altijd had trachten te verlichten, maar mevr.
Ralston dacht t nederig over zichzelf, om zich
dat als eenige verdienste aan te rekenen. Ze
was God alleen dankbaar, dat die gelegenheden
haar geschonken werden.
Op den a'ond van haar komst, toen Stella
naar haar kamer was gegaan, sprak Tommy
zeer ernstig over den toestand van zijn zuster
e. smeekte haar, om toch haar uiterste best te
doen, haar op te wekken uit die apathie, die
hg tevergeefs getracht had te bestrgden.
„•Ik heb haar nog geen enkelen traan zien
Scorten," zei hij, „en menschen die haar niet
kennen, zullen haar vooi harteloos houden. Ik
kan die akelige kalmte niet aanzien, dat is
niets voor Stella."
„W moeten geduld hebben," zei mevrouw
Ralston.
Den jongen zelf stonden de tranen in de
oog en en ofschoon ze hem daarom des te liever
had, deed ze geen moeite zich verder in zijn
vertrouwen te dringen. Het waj haar gewoonte
niet om een harer vrienden met een derde te
bespreken, al kende ze die ook nog zoo goed.
Tommy stapte van het onderwerp af, zonder
te bemerken dat zij hem er af gebracht had.
„Ik heb er niet de m.nste voorstelling van
hoe zg is achtergeoleven en ben ook volstrekt
niet op de hoogte van Dacre'< zaken. Ik had hem
er eigenlgk om moeten vragen maar ik kreeg
geen kans en alles is ook zoo vreeselijk haastig
gegaan. En als hij al :ets heeft nagelaten, dan
zal het toch niet veel jn. 't WjS een dwaas
huwelgk," besloot hij bittei. „Ik .eb er altijd
een hekel aan gehad, dat weet Monck wel."
„Weet kapitein Monck niets?" vroeg mevr.
Ralston.
„Dat weet ik niet, Monck is voor
dringende zaken op reis, ik heb hem sedert
Dacre's dood .liet gezien, hard kans dat hg
daar nog niets van afweet. Hg is naar huis
geweest. Ik veronderste., dat hg wel al op de
terugreis is. Ik hoop het maar, want het is
zonder hem bijna niet uit te houden!'
„Arme T« mmy. 't is een treurige boel, maar
laten we maar <lg zijn, dat we onze lieve Stella
weer terug hebben. Ik ga haar nu even goeden
nacht zeggen, maak het j- zelf makkelgk en
neem wat je hebben wilt."
Ze ging heen en Tommy ging languit in zgn
ruststoel liggen, ontevreden zuchtend over de
gang der dingen. Van Monck had hg geduren
de zijn heele afwezigheid niets gehoord en dat
hinderde hem nog het allermeest.
Toen mevrouw Ralston de gang doorging,
die naar Stella's kamer leidde, struikelde ze
bijna over een witte gestalte, die daar gehurkt
zat, die vlug en snel opstond, en een salaam
maakte, 't Bleek Peter, de Sikh, te zijn.
Sedert Stella zoo eenzaam .was achtergeble
ven, had hij steeds op den drempel van haar
kamer geslapen.
„Mijn Mem-Sahib is nog wakker," zei hg
met iets droevigs in zgn stem, „ze slaapt
alleen als de nacht bijna voorbij I8-"
„En slaap jij aan de deur?" vroeg mevrouw
Ralston eenigszins verwonderd.
De slanke gedaante boog weer eerbiedig.
„Dat is mijn voorrecht, Mem-Sahib," zei Peter
de Groote. Hij glimlachte treurig en ging op
zij om haar door te laten.
Mevrouw Ralston klopte en hoorde een
zachte stem antwoorden:
„Wat is het Peter?" Zachtjes deed ze de
deur open.
„Ik ben het, kindlief. Ben je al naar bed?
Mag ik je even goeden nacht zeggen?"
„Natuurlijk!" riep Stella. „Wat bent u toch
goed, wat bent u toch vriendelijk!"
Naast haar brandde een getemperd nacht
lampje. Haar gezicht op het kussen was ge
heel in de schaduw.
Toen mevrouw Ralston dichtbij kwam, stak
ze ter begroeting haar hand uit.
„Ik hoop, dat mijn waakhond u niet heeft
doen schrikken," zei ze. „Die goede jongen is
zoo zenuwachtig, omdat ik geen ayah heb
ben wil, dat hij zijn best doet mg dezelfde
diensten te bewgzen. Ik kon het niet over
mgn hart krggen hem weg te sturen. Vindt
u 't erg?"
„Lieve kind, ik vind niets erg."
Mevrouw Ralston bukte zich over haar heen
en kuste haar bleek gezichtje. „Lig je,goed?
Heb je alles wat je noodig hebt?"
„Alles, dank u," zei Stella en trok haar
gastvrouw zachtjes naast zich op den rand
van het ledikant. „Ik ben al geheel uitgerust,
ik geloof, dat uw tegenwoordigheid al rustig
maakt!"
„Kom, kindlief!" Mevrouw Ralston kreeg
een kleur van genoegen, want het gebeurde
niet dikwijls dat haar dergelijke complimen
tjes werden gemaakt. „Geloof je dat je wat
zult kunnen slapen?"
Stella keek haar met vermoeide oogen aan
maar schudde 't hoofd .„Neen, ik slaap nooit
voor tegen den morgen. Ik denk dat ik te veel
heb geslapen toen ik in Kashmir was. Daar
leken de dagen en nachten me één lange
droom," ze huiverde even, maar onderdrukte
die beweging met een flauwen glimlach. „Het
leven hier zal heel anders zgn," zei ze „mis
schien word ik nu weer eens wakker. Ik heb
toch niet zoo'n droomerige natuur.
De tranen sprongen mevrouw Ralston in de
oogen en zonder een woord te spreken streel
de ze Stella's hand.
„Ik wilde met Tommy teruggaan naar
Kurrompore," ging Stella voort, „maar hij
wilde er niets van hooren, ofschoon hij me
vertelde, dat u er den vorigen zomer geble
ven bent; wanneer u het kon uithouden, kan
ik het toch. ook, want lichamelijk ben ik toch
ongetwijfeld veel sterker!"
„Neen, kindlief, neen, dat zou je niet uit
houden," en ze keek teeder naar het mooie
gezichtje voor haar. „Ik ben taai. weet je,
en al wat ouder en ik had een heel dringende
reden. Met jou is dat wat anders, je zoudt
het in die hitte in Kurrumpore nooit uithou
den. 't Is niet te zeggen, hoe ellendig het er
dan is. Ik ben heel blij dat Tommy de onmo
gelijkheid daarvan heeft ingezien. Neen, neen,
blijf maar hier bij me, tot ik ook weer naar
beneden ga. Ik ben altijd de eerste en 't zal
me een waar genoegen zijn voor je te zorgen."
Stella brak het gesprek met een zucht af.
„Och, het doet er eigenlijk niet veel toe wat
ik doe," zei ze. „Tommy heeft me zeker niet
noodig. Niemand eigenlijk en ik geloof, dat u
me ook gauw genoeg moe zult zijn."
„Nooit, kindlief, nooit!" En mevrouw Ral
ston drukte geruststellend haar handen. „Denk
dat geen oogenblik. Van den eersten dag af
dat ik je zag, heb ik behoefte gevoeld je lief
te hebben en je te verzorgen."
Een verwonderde glimlach gleed over Stella's
gelaat. „Hoe bijzonder vriendelijk van u," zei
ze.
„Weineen, kindlief, dat lag aan jezelf," zei
de doktersvrouw, „je bent zoo mooi en ik be
greep dat dat niet aan den buitenkant zat!"
„O, zeg dat niet!" viel Stella haar in de
rede, ,denk dat toch niet. U kent me niet! U
is veel beter dan ik ooit zal kunnen worden."
Mevrouw Ralston schudde het hoofd.
,,'tls waar," hield Stella vol en onwillekeu
rig sprak ze eenigszins hartstochtelijk, „ik
ben een vrouw wie alles is ontzegd, een uit-
geworpene, zooals Eva. maar zonder datgeen
wat Eva schadeloos stelde. Wanneer ik een
kind had gehad om lief te hebben, zou ik nog
eenige hoop hebben gehad, maar dat heb ik
niet, ik heb er geen. Ik ben hard en bitter
en oud vóór mijn tijd en dat zal nu niet meer
anders worden.
„Weineen, kindlief, neen," trachtte mevrouw
Ralston haar gerust te stellen, „dat heb je
mis. We kunnen van ons leven maken wat we
willen en geloof me. een eenzame vrouw kan
een vriendelijke moeder voor kinderen zijn als
ze wil. Er is altijd iemand om lief te hebben."
Stella's lippen trilden. Ze wendde het ge
laat af en zei:
„Het leven is moeilijk."
(Wordt vervolgd.)