Wij lazen voor U
DE LAMP
m fft.JÊ
WISRBOPiN
Een twijfelachtige
vriendendienst
Radioprogramm a
in de Woestijn
DOOR
EDGAR RIC—
BURROUGHS
74.
Met van angst wijd opengesperde ogen
wachtte Helen den woedenden Zytheb af, die
haar wilde neersteken. Vluchten zou nutte
loos zijn. Toch trachtte zij terug te rennen
door de gang. Zytheb zou haar onmiddelgk
inhalen, of zij zou door de andere priesters
worden gegrepen... Op dit ogenblik hing ook
het leven van Tarzan aan een zijden draad.
In de arena van Thobos kwamen twee wilde
leeuwen op hem toe. Een had hy misschien
kunnen overmeesteren; dat had hij al zo dik
wijls gedaan. Maar twee: Zelfs met het mes,
dat men hem had overhandigd, zou hy niet
/v\ |L
,ui>\Pv|
m
t- 74 1
veel kunnen uitrichten! De aanwezigen in de
Koninklijke Loge keken naar het komende
drama met'"zeer gemengde gevoelens. Het
hart van Thetan was zwaar, want hij wist,
dat zijn vriend gedood zou worden. Koning
Herat leunde vooreer, om vooral niets te
missen. Hij beschouwde dit gevecht als de
terechtstelling van Tarzan. De aapman stond
stil. Hij had bij zichzelf een plan ontworpen,
waardoor het misschien mogelijk was, dat hij
de strijd kon winnen, doch het was een ge
waagd plan. Opeens kwam de leeuw, die de
leiding had genomen, brui-end op hem af.
Koningin Mentheb sloot haar oogen en gilde!
GEEN DOOFPOTPOLITIEK.
„Open vizier!" schrijft het Volk (s.d.a.p.)
boven een commentaar op de AmsteMani
sche erfplaats-affaire, waaruit wij- o.m. de
volgende passage knippen.
Mochten er te Amsterdam bij de uitgifte
van erfpaclitsgronden dingen zijn gebeurd,
die ontoelaatbaar moeten worden geacht,
dan staan de in de bouwwereld heerschen-
de zeden en de daaruit voortvloeiende ver
leidingen hieraan ongetwijfeld mede schul
dig. Naar men weet is op dit gebied een
justitieel onderzoek gaande. Nu heeft „De
Avondpost", wat 't raadslid Gulden betreft,
aan wethouder De Miranda venveten, dat
deze met zijn verdenkingen eerst naa.r de
fractie is gegaan. Hij zou daardoor te veel
als partijman hebben gehandeld. Beziet men
aldus oordeelend, de dingen wel in hun
juiste orde? Begrijpen wij de figuur goed,
dan heeft de wethouder, toen hij hom ver
moedens rezen, zonder dat deze aioh tot
vaststaande feiten haddon verdicht, reeds
dadelijk handelend wilden optreden. De
snelste manier hiertoe was ongetwijfeld den
betrokkene in een kring vam naaste geest
verwanten aan te spreken.
Wil dit nu zeggen, dat, gelijk „De Tele
graaf" ons verwijt, de sociaal-democratische
raadsfractie en ook de socialistische pers de
zaak met den mantel der liefde willen be
dekken? Of. dat, zooals „De Maasbode" het
stalt, de kwestie thans, als het aan ons lag,
urt fcou zijn? Volstrekt niet! Zeker, er is
»en justitieel onderzoek gaande, doch de
mogelijkheid bestaat, dat, indien er al geen
Strafbare dingen zijn geschied, er toch prak
tijken zouden kunnen bestaan, die, uit een
oogpunt van goed bestuursbeleid, onge-
wenscht moeten heeten. Ons is iedere doof-
potpolitiek zoo ver, dat wij zelfs deze ver
onderstelde mogelijkheid niet willen open
laten.
„WIJ LATEN ONS NIET IN EEN HOEK
DRINGEN!"
De Maasbode schrijft dat zoowel A. B. K.
in het Volk als de religieus-socialist Ban
ning in „Socialisme en Democratie" hij
hun bestrijding van de Roomsche actie te
gen het neo-malthusianisme, beginnen met
zich op zeer eerbiedigen afstand te stellen
van het neo-malthusianisme. Dat willen zij
niet verdedigen, aldus het blad, maar
do geestelijke vrijheid, ziet u!
En dan die vreeselijke bedreiging, die
steeds als een donderwolk hangt boven ons
lieve vaderland: dat de katholieken hun ze
delijk inzicht aan geheel de bevolking wil
len opdringen-.
Hiertegen zij, met de bescheidenheid, die
past aan een eeuwenlang verdrukt volks-
Uit de Pers van heden
deel, opgemerkt, dat de katholieken met
hun verzet tegen het neo-malthusianisme
volstrekt met iets specifiek-,.roomsch" en
niet een louter Katholieke moraal verdedi
gen, maar opkomen tegen iets, dat uit al
gemeen christelijk oogpunt en zelfs uit het
standpunt der zuivere natuurwet volstrekt
verwerpelijk is.
Bij het vervullen van deze algemeen
christelijke en nationale taak behoeven wij
ons niet in een engen partij-hoek te latien
dringen, zoo besluit de Msb. Noch door een
verouderd liberalisme, noch door de S.D.
A.P.
SARIE GEEFT AANSTOOT!
Toen jhr. Beelaerts van Blokland 6 Dec.
j.1. op Schiphol uitgeleide werd gedaan voor
zijn vertrek met de Reiger naar Zuid-Afrika,
hebben de aanwezigen het „Sarie Marais"
gezongen.
Hieraan heeft het Zuid-Afrikaansche blad
„Die Burger" aanstoot genomen, blijkens
een artikel, waarin o.m. het volgende wordt
opgemerkt;
„Maar by dieselfde vertrek het weer iets
gebeur wat in Afrikanerore 'n wanklank
veroorsaak het. Daar word musiek gespeel
wat passend geag word vir die gelecntheid,
en die musiek is die piekniekliedje „Sarie
Marais"! Ons het gehoop dat ons by die
Sarie Mareis-stadium verbii is. Daar was 'n
tijd toe dood-ernstig aan die hand gegee is
dat hierdie liedjie tot die rang van Volks
lied vir Suid-Afrika verhef moet word, maar
dit is iets van die verlede, iets wat die
Afrikanervolk dan ook met gelag begroet
het.
Op wie die blaam moet val weet ons nie,
maar graag sou 'n mens wil weet of die
Unie se gesant in Den Haag geraadpleeg is
oor die Suid-Afrikaanse lied wat by die ge-
leenitheid gespeel sou word. Indien wel, sou
die flater baie ernstiger wees. -Dan tog sou
dit niet afkomstig wees van mense wat dit
goed bedoel maar niet genoegsaam met
Suid-Afrika in voeling is nie, maar van die
persoon wat deur ons staat ha Holland ge-
stur is onder anders juis om daardie nouere
voeling totstand te help bring."
Het Handelsblad, waaraan wij bovenstaan
de feiten ontleenen, maakt bij het citaat uit
„Die Burger" de volgende aan toeken ing:
Wij gelooven „Die Burger" gerust te kun
nen stellen. Wie hier „Sarie Marais" zingt,
vergeet niet „Die stem van Suid-Afrika." En
wie de zoete sentimentaliteit van Sarie's
hartevriend laat klinken vergeet niet de
stoere kracht van Zuid-Afrika's vrijheids
strijd en ontwikkelingsgang. Wij weten hier
dat het „volkslied" van Zuid-Afrika niet
„Sarie Marais" is. En bij officieele gelegen
heden deed men wellicht inderdaad beter
om „Sarie achterwege te laten. Maar wan
neer men het hier zingt dan ligt daarin in
geen geval een wanklank of een blijk van
onderschatting, maar veeleer een uiting van
intiemere vertrouwelijkheid met een land
en een volk dat wij als „familie" beschou
wen, en waar wij als zoodanig van houden,
zoowel in zijn heroïsche als in zijn- zach
tere momenten.
„SOCIALE HERBEWAPENING."
Uit het Nationale Dagblad (N.S.B.):
Moreele herbewapening. Een schoon woord,
doch de sociale herbewapening dient daar
aan vooraf te gaan als schoone daad.
Daartoe blijkt echter de democratie on
machtig en men verwachte niet dat een in
ellende verkeerend volk schoone woorden
nog langer zal slikken nu in de laatste ja
ren onomstootelijk gebleken is dat men het
bij woorden wencht te laten. Het verwacht,
aldus het Mussertblad, in bange uren een
daad!
Onplezierige thuiskomst
Haarlemmers van sieraden en
tafelzilver bestolen.
Bewoners van een huis aan den Kinder
huissingel te Haarlem, die Maandagavond
waren uitgegaan, kwamen bij hun thuis
komst tot de onaangename ontdekking, dat
een inbreker van hun afwezigheid misbruik
had gemaakt. Alles was overhoop gehaald,
terwijl sieraden en tafelzilver, voor een
waarde van vijfhonderd gulden, zijn gesto
len.
Verdwenen waren o.a. zilveren vorken en
lepels, gouden armbanden en horloges, dia
manten oorknoppen in goud gevat, gou
den ringen en kettingen en een gouden han
gertje, met juweelen bezet.
De politie, die onmiddellijk een ónderzoek
instelde, heeft nog geen spoor gevonden.
Steekpenningen aangenomen
Gevangenisstraf tegen oud-wet
houder geischt.
Voor de Rotterdamschc rechtbank stond te
recht de 70-jarige oud-wethouder van Helle-
voetsluis, D. de B., gepensionneerd werk
meester bij de rijkswerven, die in zijn func
tie van wethouder steekpenningen had aan
genomen. Hij zou n.1. van een zekeren Blok
zijl, die solliciteerde naar de betrekking van
directeur der gemeente-drinkwaterleiding en
gemeente-architect en die ook inderdaad
werd benoemd, eerst vijftig en later nog eens
honderd gulden hebben aangenomen voor
zijn bemoeiingen in deze.
Aanvankelijk onikende verdachte ter te
rechtzitting dit geld te hebben gekregen.
Nadat de rechtzitting eenigen tijd op ver
zoek van den verdediger van verdachte werd
geschorst, bekende de oud-wethouder echter
volledig.
Het O. M. achtte de zaak zeer ernstig. Aan
gaande de strafmaat wilde spr. echter reke
ning houden met den leeftijd van verdach
te. Zijn eisch luidde een gevangenisstraf van
twee maanden.
De raadsman van de B. vroeg een voor
waardelijke veroordeeling.
Uitspraak 24 Januari.
Waarom Mees in gestolen goud
handelde.
Gisteren stond voor het Amsterdamsche
Gerechtshof in hooger beroep terecht de 48-
jarige Amsterdamsche koopman Mees G., die
het vorig jaar door de rechtbank te Utrecht
tot twee jaar gevangenisstraf met aftrek van
voorarrest werd veroordeeld, wegens heling?
Verdachte zou goud verhandeld hebben af
komstig van de bekende inbraak in het
Tandheelkundig Instituut te Utrecht in 1937.
Mees, die indertijd ook een belangrijke rol
heeft gespeeld in de Nijenrode-zaak, kómt
met een verward en langdradig verhaal.
Zuiver uit vriendschappelijke overwegin
gen had hij aan een van de aanstichtei-s
van den diefstal, zekeren B., aangeraden als
bemiddelaar op te treden bij den verkoop.
Hij had er echter niet aan gedacht ook maar
een cent voor zijn diensten aan te bieden.
B. is mijn eenige vriend op de wereld, ik
kan zijn vriendschap niet missen, aldus
verd., en ik deed graag wat voor hem.
Pres.: Maar u wist toch, dat het goud gesto
len was, dat helpen op zichzelf is al straf
baar!
Mees' vriend Willem B., getuigt, dat Mees
het goud tegen een bepaald bedrag kreeg,
alles wat hij er meer voor maakte, was voor
hem.
Herhaaldelijk moet de president den ver
dachte aanmanen kalm te blijven en zijn
interrupties voor zich te houden, „anders
gaat u de zaal uit".
„U bent de baas, edele", berust verdachte.
Requisitoir.
De procureur- generaal vordert twee jaar
gevangenisstraf met aftrek van de geheele
preventieve hechtenis.
Voorts requireert spr. teruggave van de in-
beslaggenomen goudklomp aan den Staat
der Nederlanden i.c. aan den landsavocaat.
De verdediger is van oordeel, dat niet was
bewezen, dat verdachte voordeel uit de zaak
had getrokken. „We mogen verdachte niet
als een normaal iemand beschouwen
zegt pl.
„Jawel", roept verd. er tusschen door.
Pleiter concludeert tot vrijspraak.
Het Hof zal 24 Januari arrest wijzen.
DONDERDAG 12 JANUARI 1989,
Hilversum I, 1875 en 801,5 m.
AVRO-Uitzending.
.00 Gramofoonmuziek. (ca. 8.15 Berichten),
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gewijde muziek (gr.pl.).
10.30 Voor de vrouw.
10.35 Omroeporkest _n soliste. (In de pauze:
Declamatie. Ca. 12.15 Berichten).
12.30 Gramofoonmuziek.
I.00 AVRO-Amusementsorkest.
2.00 Voor de vrouw
2.30 Cello en piano.
3.00 Cursussen voor de vrouw.
3.45 Gramofoonmuziek.
4.00 Voor zieken en thuiszittenden.
4.30 Zang, piano en gramofoonmuziek.
5.00 AVRO-Week-Kaleidoscoop.
5.25 Gelukwenschen.
5.30 AVRO-Aeolian-orkest.
6.25 Berichten.
6.30 Sportpraatje.
7.00 Voor de kinderen.
7.05 Orgel en zang.
7.30 Engelsche les.
8.00 Berichten ANP, Radiojournaal.
Mededeelingen.
8.20 Concertgebouw-orkest en solist. (In de
pauze: Radiotooneel).
10.30 Cabaretprogramma.
II.00 Berichten ANP. Hierna: Het AVRO-
Dansorkest.
11.4012.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum H, 415,5 m.
8.00—9.15 KRO. 10.0L NCRV. 11.00 KRO.
2.00—12.00 NCRV.
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.)
10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Religieuze causerie.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 KRO-orkest en gramofoonmuziek.
2.00 Handwerkuurtje.
2.55 Gramofoonmuziek.
3.00 Voor de vrouw.
3.30 Gramofoonmuziek.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Gramofoonmuziek.
5.00 Cursus handenarbeid voor de jeugd.
5 30 De Vedelaars eu gramofoonmuziek. (Om
6.30 Berichten).
6.45 CNV-kwartiertje.
7.00 Berichten.
7.15 Journalistiek weekoverzicht.
7.45 Gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP, herhadng SOS-Ber.
8.15 Samenkomst van het Leger les Heils.
9.15 Orgelspel.
10.00 Berichten ANP, actueel halfuur.
10.30 Gramofoonmuziek.
10.45 Gymnastiekles.
11.00 Vioolvoordracht met pianobegeleiding
en gramofoonmuziek.
11.30 Gramofoonmuziek.
11.50—12 00 Schriftlezing.
Feuilleton
door Ethel M. Dell
24.
„O, maar ik meen het! Ik meen het in vol
len ernst. Het zou niet goed van me zijn, in
dien ik u in den waan liet... indien ik u liet
denken..." ze aarzelde en in 't volgende oogen-
blik sloeg ze de handen voor 't gelaat.
„Lieveling," zei hy. Hij bracht haar naar
de tafel en deed haar zitten.
Hg knielde naast haar neer en sloeg de
•rmen beschermend om haar heen.
„Nu heb ik je aan 't schreien gemaakt," zei
h\j, „en je was zoo doodop, wat ben ik toch
®en lammeling om je zoo te plagen, Je hebt
een ellendigen tyd achter den rug. dat weet
Ik, maar wees niet bang van me. ik zal geen
woord meer zeggen, maar steun op me. Dat is
alles wat ik je vraag. Ik zal je nooit in den
•teek laten, dat zweer ik je."
Een oogenblik deed ze wat hij vroeg en
steunde op hem, ze kon niet anders, ze was
op, ze had geen kracht meer.
Maar langzaam kwam ze weer wat bij en
keek eindelijk met <=en flauw glimlachje op.
„Daar, nu wordt ik nog sentimenteel, je zult
°ok wel moe zijn, men kan het Je aanzien,
Sk zitten, en laten we dit vergeten."
Hij keek haar ernstig aan en zei:
„Vergeten kan ik het niet, maar ik zal je
Het meer lastig vallen. Dat doe ik liever nie
mand en ik zou het nu ook niet gedaan heb
ben... maar," hij glimlachte flauwtjes, ,,'t is
alles Tommy's schuld, die drommclsche jon
gen!" en hij stond op en gaf haar een klapje
op den schouder, dat haar beter geruststelde
dan woorden hadden kunnen doen.
Ze lachte eenigszins zenuwachtig. „Die
arme Tommy! Maar kom nu zitten en eet
wat. Je ziet eruit als een geest en ais je op
past, dan zullen Tommy en ik over een poosje
u moeten oppassen."
Hg trok een stoel by en ging zitten.
„Wat een aangename veronderstelling, maar
ik vrees dat Tommy's hulp voorloopig weinig
te beteekenen zal hebben. Neen. geen melk in
de koffie als je blieft, ik heb liever wat cog
nac".
Toen ze aan dat vroege ontbijt terugdacht,
glimlachte Stella, ofschoon niet zonder bange
voorgevoelens, want in weerwil van hetgeen
er was voorafgegaan, was het een vroolijk
maal. Ze had Monck nog nooit zoo opgewekt
gezien en had hem er ook niet toe instaat ge
acht, want ofschoon hij er heel slecht uitzag,
was h(j in de stemming van iemand, die een
overwinning heeft behaald.
Ongetwijfeld beschouwde hg den keer dien
Tommy's ziekte had genomen als een per
soonlijke victorie, maar, was aat de eenige
reden van z\jn buitengewone opgewektheid?
Dat zou ze weieens willen weten.
HOOFDSTUK VI
De nachtwake
Toen Stella Tommy weerzag, verwelkomde
hij haar met een glimlach en zeide dat het
ergste nu geleden was Hij was nu weer tot
het leven teruggekeerd, maar hij was zwak.
zwakker dan hij zelf wist en zij begreep de
reden van den angst van majoor Ralston.
Er waren veel zieken en nu hel grootste
gevaar geweken was, kon hij maar weinig tijd
aan Tommy geven. Hij liet hem nu aan Stel-
la's zorgen over, wie hij allerlei voorschriften
gaf, die ze haar uiterste best deed om na te
komen.
De eerste twee dagen hielp Monck haar. Hij
speelde tamelijk den baas over Tommy, die
zich zoo gewillig aan hem onderwierp, dat
Stella er soms verbaasd van stond, 't Was
duidelijk, dat hoe zyn stemming ook was, de
jongen het prettig vond zijn vriend bij. zich te
hebben en aangezien hij haar niet trachtte te
beïnvloeden, maakte zij er geen aanmerking
op.
Na hun gezamelyk ontbgt in den vroegen
morgen, zag zij hem zelden meer, want ais hij
tijd had om eens bij Tommy te zijn, volgde zij
zijn raad en ging naar haai kamer om de rust
te genieten, die zij zoo noodig had. Ze hoopte,
.nt Monck x>k zou rusten in den tijd, dat zij
in de ziekenkamer oppaste.en ze meende ook
wel, dat hij dat deed, ofschoon zgn uiterlijk
niet getuigde van de waarheid van haar ver
onderstelling.
Eens of tweemaal, toen ze hem onverwacht
ontmoette, schrikte zy ervan zoo slecht als hij
eruit zag. maar ze sprak er niet over. want
het scheen haar gewenscht alle persoonlijke
belangen in haar omgang met hem, onaange
roerd te laten. Ze begreep, dat hij niet wilde,
dat majoor Ralston zich met hem bemoeide,
wiens trjd echter ook in het hospitaal zoo in
beslag werd genomen, dat hij geenszins
wenschte hem aan zijn ziekenlijst toegevoegd
te zien.
Tommy's herstel ging echter zoo vlug, dat
zg in den derden nacht na haar aankomst al
in de kamer kon gaan liggen en rusten in de
tijden, dat hij niets noodig had.
Ralston was dien morgen zeer tevreden en
ze verheugde er zich reeds op. om die heuge
lijke tijding aan Monck mede te deelen. Maar
Monck verscheen niet. Ze wachtte den qehee-
len dag op hem, maar tevergeefs. Tommy
verwachtte hem ook en maakte eindelijk
eenigszins wrevelig e opmerking, dat hij ze
ker voor de een of andere zaak uit was. waar
van hij het beter had gevonden hem niet op
de hoogte te ^rengen.
„Dat is net wat voor hem," zeide hij, ter
wijl hij voor de eerste maal op eenigszins af
keurenden toon over zijn held sprak. „Hij is
zoo allemachtig geheimzinnig, alsof niemand
dan hij een geheim kan bewaren."
„Nu, wat doet dat er toe." zei Stella. „We
kunnen 't wel zonder hem stellen."
Maar Tommy verkeerde in een periode,
waarin de kleinste teleurstelling Iets heel ge
wichtigs scheen; hy mokte en werd koorts
achtig over de afwezigheid van zgn vriend.
Toen Majoor Ralston dien avond naar hem
kwam kgken, was hg zeer ontstemd en het
scheen Stella, alsof hg ook haar verantwoor
delijk wilde stellen voor den achteruitgang in
den toestand van zijn patiënt.
„Hg moet rustig gehouden worden," drong
hij aan. „dat is volstrekt noodzakelijk, of we
krijgen de heele geschiedenis weer van voren
af aan. Ik zal hem een slaapmiddel geven en
laat hem dan 'verder aan uwe zorgen over. Ik
kan vanavond onmogelijk weer terugkomen en
't is dus ook nutteloos, om me te sturen. U
zult u dus moeten redden zoo goed en kwaad
als 't gaat!"
Hij ging heen en Stella verdeelde de nacht
wacht met Peter de Groote. Zij was voor zich
zelf overtuigd, dat er niet zoo veel reden tot
ongerustheid bestond, maar met het oog op
den bijzonderen aandrang waarmee de dokter
gesproken had, besloot ze om de eerste uren
maar bij Tommy te blijven. Peter zou haar
'snachs o meen uur aflossen, waarna zij op
zijn aandringen naar haar kamer zou gaan
om te rusten.
Het slaapmiddel deed al gauw zijn invloed
op Tommy gelden en hg sliep kalm, terwij] zij
naast hem zat; het licht van de lamp was
naar haar boek gekeerd. Maar ofschoon haar
oogen op de bladzijden waren gericht, waren
haar gedachten verre. Die wendden zich voort
durend weer naar Monck en hielden zich aan
houdend met hem bezig. Ze dacht onophou
delijk aan het laatste onderhoud, dat zij met
Ralph Dacre over hem gehad had.
Wat was de reden van zgn geheimzinnige
afwezigheid? Wat voerde hij uit? Ze was niet
op haar gemak, zelfs angstig. Er was iets
in zyn baantje bij den Geheimen Dienst, dat
haar tegenstond. Ofschoon ze voelde, dat het
een groot verschil zou hebben gemaakt en
het haar misschien volkomen onverschillig
zou zijn geweest als ze tot elkaar in een an
dere verhouding hadden gestaan. Het scheen
haar totaal onmogelijk, eenig vertrouwen te
stellen in een man, die een deel van zijn be
staan zoo geheimzinnig verborgen hield. Haar
gevoel zei, dat ze hem moest vertrouwen,
maar haar verstand kwam daar tegenop. Ze
begon zichzelf af te vragen, of 't niet ver
standig zou zgn Indië te verlaten, zoodra
Tommy haar missen kon. Het scheen dwaas
heid, te blijven wanneer ze wenschte iedere
nadere aanraking te vermijden met den man,
die de grenzen der conventie in zijn hande
lingen tegenover haar reeds zoover had over
schreden. En toch, dit moest ze zichzelf eer
lijk bekennen, verlangde ze niet heen te gaan.
Het gevoel dat haar tot blijven noopte, kon ze
niet verklaren, maar het bestaan ervan even
min ontkennen. Ze had dien man niet lief, zeer
zeker niet, want ze wenschte niet met hem
te trouwen. Aan dat denkbeeld trachtte ze
haar gevoel te toetsen en het scheen dien
toets te kunnen doorstaan. Maar evenmin
wilde ze de kans loopen, om nooit meer met
hem in aanraking te komen, 't Zou haar leed
doen heen te gaan. Waarschijniyk, ja bijna
zeker, zou ze terugverlangen, maar de vraag,
moest ze blyven, bleef onbeantwoord. Voor
den eersten keer was haar gevoel van onafhan
kelijkheid haar niet aangenaam. Ze wenschte
in haar hart, dat ze niet zelf een besluit
moest nemen.
Op dat oogenblik deed een zacht geluid bij
het raam haar uit haar overpeinzingen op
schrikken en opkijken, 't Was een onwillekeu
rige beweging. Ze zou niet hebben kunnen
zeggen, of ze nog iets anders gehoord had dan
het gekletter van den regen door de boomen
op het erf; maar iets dwong haar om op te
kijken en toen ze dat deed, zag ze een glimp
van een gedaante op de veranda d;e haar 't
bloed in de aderen deed stollen. Ze zag 't maar
een oogenblik. 't volgende oogenblik was het
weer verdwenen. Het was voorbg gegaan als
een schaduw, zoodat ze zichzelf ademloos af
vroeg, of het werkelijkheid was geweest, óf
dat haar verbeelding haar parten had ge
speeld. Want In dat eene oogenblik scheen
het, dat ze het verleden weer voor zich zag
en in het bijzonder één gedaante, waaraan de
herinnering langzamerhand uit haar geheugen
was gewischtde gedaante van dien vree-
selijken, ouden inlander, dien ze altnd eeniger-
mate had beschouwd als de oorzaak van den
dood van haar man.
(Wordt vervolgd