DE LAMP
Wij lazen voor U
EN DE
in de Woestijn
De Alkmaarsche
kazernebouw
Radioprogramma
H.
t
DOOR
EDGAR Rl<
BURROUGHS
i
Terwijl de aanvallende leeuw toesprong,
schoot Tarzan voorbij het dier en kwam zo
achter hem. Daarna sprong hij tegen de rug
van den leeuw aan, die hierop niet verdacht
was. Hy schoot nu met zijn kop naar voren
tegen den tweeden leeuw aan, die hierdoor
geschrokken, zijl. tegenstander aanvloog.
Vreselijk was het gebrul, dat de beide bees
ten uitten, die nu verwoed vochten en elkaar
met hun scherpe tanden en klauwen bewerk
ten. Dat was nu juist, wat Tarzan had ge
hoopt. Maar de sterkste leeuw overwon al
spoedig zijn zwakkeren tegenstander, en keer
de zich daarna met een woedend gebrul tot
den man. Tarzan, met het mes in de hand,
wachtte de aanval af. Toen de leeuw toe
sprong, week hy weer uit, liep bliksemsnel
om het dier he$n en stak het de dolk in het
hart. Dodelijk getroffen viel de leeuw neer
en weer zette Tarzan zijn voet op het lichaam
van zijn slachtoffer en uitte de vreselijke
kreet der mensapen. „U hebt Uw vrijheid
verdiend", zei koning Herat vol bewondering
tegen Tarzan. „Neen," antwoordde Tarzan,
„ik zal naar Athair gaan en Brulor zowel als
NIen Vader der Diamanten terugbrengeü".
Herat fronste zijn voorhoofd. Hij weifelde om
toe te staan, dat iemand, die zo dapper was
als Tarzan, een tocht zou ondernemen, die een
zekere dood beteekende.
pin]
ver'
i
lin
:sje
aan
tijd
rsjfr
hel
sclw
nree
-të.
cht,
lfde
NU DE R EVOLUTIONN AI RE MUTS
IS AFGEZET
In een artikel „Kleiner Man, was nun?"
tracht De Telegraaf het verschil van in
zicht en strijdmethoden der arbeidersbewe
ging tusschen veertig jaar geleden en thans
aan te toonen. Als het blad heeft verteld,
dat er onder de voorgangers lieden van
groot formaat, bezield met een ware liefde
voor het proletariaat zijn geweest, schrijft
het:
De mannen van de Beweging konden zoo
langzamerhand den Jacobijnonmuts afzet
ten. Zij hadden veel gedaan, doch ten slotte
was het het veelvoud van den kleinen
man, dat hen in staat gesteld had iets te
bereiken. En zij hadden er om den drom
mel zelf niet slecht bij geboerd. Nog wel
geen minister waren zij geworden, maar
toch zoo peu a pen Eerste-Kamerlid, bur
gemeester, wethouders van groote gemeen
ten en ridder in de orde van het oen
of ander. Waarom niet? Waarom Vliegen
niet een een ander die alleen maar vijftig
jaar lang niet dood is gegaan wèl? Mits
de bourgeoisie maar in de gaten gehouden
wordt en „geen cent en geen man". Ach
ja, dat laatste punt is afgeschaft, omdat
wij in de toekomst ons land te verdedigen
hebben? Het land van den kleinen man?
Is hij dan landeigenaar geworden? Neon,
maar u moet het als een soort geestelijke
erfpacht beschouwen. Spreekt u me niet
tan erfpacht, want die erfnacht zegt, zegt
commissie, of provisie. Enfin, wanneer de
partij bon minste maar zuiver en revoluti-
onnair blijft... Tja, dat is te zeggen: wij
blijven wel revolutionnair, doch in een
land waarin zoo'n goede constitutioneele
koningin is... Beteekont dit dat nucn straks
het koningschap zal bepleiten in een re
publiek die zoo weinig republikeinsch is!
Och waai* blijft bij dit alles de kleine man?
Hij zit er een weinig beduusd naar te kij
ken en hoort van schandalen die in het
eerste het beste door bourgeois geregeerde
land geen kwaad figuur zouden maken.
Ja, het zijn sterke -boenen die de weelde...
van anderen kupnen dragen. „Verraad,"
schreeuwde men veertig jaar geleden.
„Commissie van onderzoek", vragen wij te
genwoordig zelf. Dat is het zekerste, onder
broeders.
HET GEBED IN DE OPENBARE
LICHAMEN.
Verschillende Katholieke bladen géven
commentaar op een artikel in de Maas
bode, waarin wordt aangedrongen het ge
bed voor de vergaderingen der Openbare
Lichamen verplichtend te stellen. „De
Tijd" (Kath.) is hot met de meening van
de Maasbode geheel eens, en schrijft:
Wij leven in een tijd, waarin allerwege
Uit de Pers van heden
een streven naar geestelijke verdieping en
een zich bezinnen op de hoogste levens
waarden tot uiting komt.
Het bewustzijn van eigen hulpeloosheid,
van volkomen afhankelijkheid, van '11 niets
kunnen en 'n niets zij zonder de onmis
bare hulp en zonder de oneindige kracht
van Gods machtigen wil, het besef van
schepsel-zijn herleeft.
De nood van deze tijclen, de bijna voort
durende oorlogsdreiging, de ellende der
werkloosheid, de vertwijfeling in de harten
van velen doet ons meer dan anders
kracht en heil zoeken bij «Hem Die het Al-
bestiert.
Nood leert bidden. Hot is. 'n aloude waar
heid, die niet alleen geldt voor het indivi
du maar wellicht méér nog voor de ge
meenschap, die met zoo zware zorgen en
verantwoordelijkheden is belast.
Is het dan te verwonderen, dat men zich
gaat afvragen waarom zoo vele bestuurs
organen het gebed in hun bijeenkomsten
niet kennen?
Hét is eigenlijk onbegrijpelijk, diat per
sonen, dié in hun dagelijksdi particulier
leven in goed Godsvertrouwen uit het ge
bed troost en kracht putton, dit niet doen,
wanneer zij voor een publieke taak staan,
die een zoo zware verantwoordelijkheid be
vat.
Toch is het zoo. Er zijn slechts weinige
gemeenteraden, er zijn slechts enkele onin
bare bestuursorganen, waar de afhankelijk
heid van (Gods wil in .gemeenschappelijk
gebed erkend wordt.
Het blad besluit met die hoop uit te spre
ken, „dat binnen afzienharen tijd in onze
openbare bestuurscolleges hel werk niet zal
worden aangevangen, alvorens daarover af
te smeeken den zegen van Hem, Die. alle
wijsheid en verstand omvat."
DE N.S.B. ONTBINDT ZICH ZELF.
Do Maasbode is heftig verbolgen op het
Nationale Dagblad, omdat dit onder een
foto van minister Colijn in het buitenland
had gezet:
„Na de opwekkende rede door de radio
voor de Joodsche immigranten en na de af
wijzing van de collecte „Zorg voor eigen
Volk" zoekt Mi nister-President Colijn ver-
poozing in Zwitserland."
I)e N.S.B. wordt schaamteloos grof, meent
hot Katholieke orgaan, en neemt allures
aan, waarvoor iedere achterbuurt,, die zich
ook nog maar eenigerm-ate respecteert, zich
grondig schamen zou.
Zij strooit links en rechts met meestal
uiterst belachelijke aanklachten wegens be-
leediging. Dat doet geen partij, die zich
sterk voelt; of prikkelen de zoo gemotiveer
de en succesvolle aanklachten togen N.S.B.-
organen tot navolging?
De N.S.B. veroorlooft zich met woord en
pen uitlatingen, die tot. het nooit vertoonde
schouwspel hebben geleid, dat een lid van
bet Nederlandsche parlement zich van alle
kanten met het woord „landverrader" ge
brandmerkt zag. Was liet b.v. niet volkomen
„logisch", dat een nabuurstaat tot onaange
name maatregelen tegen ons vaderlnd zou
overgaan?
Strijd in eigen boezem om de leiding: het
gewone verschijnsel in partijtjes als de N.
S.B. Doch men heeft er een mooien neem
voor: „Door verzet tot zuivering."
Do teekenen van ontbinding zijn onmis
kenbaar aanwezig; besluit de Maasbode.
„ONZE VLOOT MAG NIET TE VER GAAN!
„Onze vloot" aldus Het Volk, en haar
aanhang willen aanmerkelijk verder gaan
dan de sterkte van de vloot en 't t.ennpo
van den vioolbouw, waartoe door de regee
ring is besloten.
Zij vragen in de eerste plaats zes krui
sers 011 deze actie schijnt.hier en daar in
druk te maken hij lieden, die over de finan
cieel e gevolgen niet te diep nadenken. In 't
orgaan „Onze Vloot" lazen wij onlangs, dat
de zooveel grootere vloot „voor Nederland
betaalbaar is ook zonder in het minst te
kort te doen aan de belangen van de ove
rige weermachtsfleelen en -onderdeelen".
Een merkwaardige zin. omdat zoo klaar
blijkelijk iedere zorg voor andere „onder
deelen" van het algefneen regeeringsbeleid
ontbreekt! Hetzelfde orgaan critiseert den
minister van Defensie en die regeering; deze
„meent rekening te moeten houden met en
kele partijheeren der oppositie." Men proeft
de toon.
Het wordt tijd. dat deze „heereu" van de
vloot-,.partij" een toontje lager zingen. Van
hen kan men een zakelijk afwegen van
alle rageeringsp licht en en haar geldelijke
eiscben niet verwachten; dat is de taak van,
regeering en parlement; dat is nu juist het
werk van de „partijfteeVen."
Als „Onze Vloot" spreekt van een her
nieuwde „levenswil" bij de „groote massa
der Nederlanders", dan omvat deze mét bet
vaste' voornemen onze onafhankelijkheid te
bewaren, eveneens de wil om welvaart en
bestaanszekerheid voor dit volk te herstel
len.
Ex notaris kreeg milie straf
De verduistering te Hoorn.
liet. gerechtshof te Amsterdam heeft gister
morgen arrest gewezen in de strafzaak te
gen den ek-notaris van H„ vroeger praktijk
uitoefenende te Hoorn, die een belangrijk
bedrag ten nadeele van een.cliënt had ver
duisterd.
De rechtbank te Alkmaar had hem tot
een iaar gevangenisstraf veroordeeld.
Het gerechtshof verminderde gister, in
verband met den hoogen leeftijd van ver
dachte. de straf lot zes maanden en bracht
de geheele preventieve hechtenis, die even
eens zes maanden bedraagt, in mindering,
zoodat verdachte onmiddellijk in vrijheid
werd gesteld.
Als zijn verdediger is opgetreden mr. H.
Jüdell uit Alkmaar.
Feuilleton
51
ader
door Ethcl M. Dell
25.
Ze had hem niet weergezien sedert dien af-
Khuwelijken morgen, toen bewusteloosheid
laar op de grens dezer wereld had gebracht.
Maar nog lang daarna had hij haar in haar
örooraen vervolgd, zoodat ze het vreeselijk
vond aan slaap te moeten denken. Maar nu
Kond die afschuwelijke man haar weer leven-
voor oogen, als een geest uit dat vreemde
wstaan, dat ze zoo haar best deed te ver
geten.
Ze zat als versteend. Zekerzeker, ze
led hem gezien in levenden lijve. Dat kon
geen droom zijn geweest. Ze was zeker, dat
Ze niet geslapen had. En toch, noe kon die
vleselijke oude uit Kashmir hier komen, op
hinderden mijlen van zijn geboorteplaats?
fatwas niet waarschijnlijk, 't Was nauwelijks
•^gelijk, en toch was ze altijd overtuigd ge
lest, dat hij op de een of andere manier haar
Ooltgenoot vóórdien had gekend. Zou hij mis
kien zijn gekomen met het doel haar op te
belten en geld af te persen?
Ze kon die vraag niet beantwoorden en haar
pheele wezen deinsde terug bij het denk
beeld, om in de duisternis een onderzoek te
j$an instellen. Ze kon er niet toe komen,
"genlbk durfde ze niet.
Minuten verliepen. Ze zat steeds te staren
'n de duisternis achter het venster. Daar be
woog zich niets en het ontstuimig kloppen
van haar hart bedaarde langzamerhand Ze
had zich waarschijnlijk toch vergist. Ze was
zeker ingedommeld midden in haar gepeins en
had toen gedroomd van die hatelijke verschij
ning, met die gloeiende oogen en dat uitge
hongerde gelaat.
Ze dwong zich tot zelfbeheersching en
wierp nog een laatsten blik op Tommy. Hij
sliep rustig met zijn hoofd op den arm. Als hij
niet gestoord werd, zou hij den geheelen nacht
doorslapen.
Ze legde haar boek weg en stond zachtjes
op. Haar eerste gedachte was", om naar de
deur te gaan en te zien of Peter in de gang
was, maar toen ze eenmaal was opgestaan,
scheen haar moed terug te keeren. De man
zou weinig genoeg rusten, 't Zou niet aardig
zijn hem te storen.
Vastbesloten keerde ze weer haar het raam
terug en legde haar angst het zwiigen op. Ze
wilde toch ook niet zoo laf zyn. Ze zou zelf
gaan zien.
't Was een snikheete nacht en er was een
geur van meeldauw in de lucht. Een zwerm
muskieten gonsde in de lichtstraal, die van
de lamp naar buiten stroomde. Een beest met
vleugels, zoo groot als een vleermuis, vloog
onbeholpen voor de veranda heen en weer.
Buiten op het erf riep een uil en heel in de
verte hoorde ze het doordringend aehuü van
een jakhals. Maar in de onmiddellijke nabij
heid zag ze, voor zoover de lichstraal reikte,
niets.
Maar wat was dat?
Het* licht van een andere lamp viel in de
veranda en onderbrak de duisternis. Hii kwam
uit de kamer naast die. waarin zij stond Haar
hart klopte onstuimig, het kwam uit Monck's
kamer.
Dat beteekendedat beteekende,"ja, wat
beteekende het?
Dat Monck op dit ongewone uur was thuis
gekomen? Of dat er werkelijk een inlander
had ingebroken, het raam had open gemaakt
en binnen was gegaan?
Weer voelde ze de neiging bij zich opkomen
om heen te gaan en Peter te roepen om de
zaak te onderzoeken, maar verontwaardigd
schudde ze die gedachte van zich af. Ze wilde
eerst zichzelf overtuigen. Als het alleen Monck
was, had haar verbeelding haar parten ge
speeld en niemand behoefde het te weten en
ais het iemand anders was, was het altijd nog
tijd genoeg om terug te gaan en alarm te
maken.
Zoo redeneerde ze bij zichzelf en trachtte
zich gerust te stellen, schaamde zich over
haar angst en sloop, onhoorbaar als een scha
duw, de duisternis in, naar het open raam
van Monck's kamer.
Daar gekomen werd ze een oogenblik ver
blind door het stalende licht, maar toen ze
er even aan gewend was, keek ze naar bin
nen. Voor haar stond een man in pyama ge
kleed, zoo dicht bij haar, dat hij voornemens
scheen naar buiten te stappen. Ze herkende
hem dadelijk, 't Was Monckmaar Monck,
zooals ze hem nooit tevoren had gezien.
Monck met van koorts schitterende oogen en
met vertrokken lippen. In zijn rechterhand
hield hij een revolver.
Hij zag haar even gauw als zy hem en de
uitdrukking van zijn gezicht veranderde. Hy
s'ak zijn arm uit en pakte haar bij den schou
der.
„Kom hier, kom hier!" zeide hij en viel
haast over zijn woorden, geheel in tegenstel
ling met zijn gewone, bedaarde manier van
spreken. „Je bent hier veilig. Ik zal het mon
ster doodschieten als hy dichtbij durft ko
men!"
Ze zag dat hij niet zichzelf was. De vree-
selijke gloed in zijn oogen zou haar dit al heb
ben verteld, maar_ ze schrikte zóó door zijn
woorden en zyn daad, dat ze zich niet aan
ziin greep trachtte te onttrekken.
Het volgende oogenblik stond ze in de ka
mer en sloot hij het venster met koortsach-
tigen haast
Ze bleef staan en sloeg hem gade 't Werd
haar bang te moede ert toen hii zich tot haar
wendde, zag ze dat hij glimlachte, trotsch en
triomfantelijk. Hii legde de revolver neer en
toen hy dat deed, kreeg ze de macht over
haar stem terug.
„Kapitein Monck, wat moet die man? Wat
De gemeente tot zware offers be
reid. Het beroep bif de Kroon
tegen de beslissing van Ged.
Staten behandeld.
Gisteren is voor den raad van State
behandeld het beroep van de gemeen
te Alkmaar tegen de beslissing van
Ged. Staten, welke hun goedkeuring
hebben onthouden aan het bekende
raadsbesluit tot aankoop van gron
den voor den kazernebouw.
Dc burgemeester van Alkmaar, jlir. mr.
van Kinschot, wees erop, dat de goedkeuring
is geweigerd, omdat bij andere instanties,
t.w. de ministers van financiën en defen
sie, de vraag in overweging is, of wellicht
maatregelen kunnen worden getroffen tot
beperking van de kosten, welke door de
beschikbaarstelling van een terrein ten laste
van de gemeente Alkmaar zuilen komen.
Met het oog op den weltelijken termijn
konden Ged. Staten het resultaat van dit
overleg niet afwachten, zoodat het college
heeft gemeend, het financieel belang van
de gemeente Alkmaar te dienen door de
besluiten niet goed te keuren.
Het spreekt vanzelf, dat deze gedachte op
zichzelf slechts de instemming van de-ge-
meen te Alkmaar kan hebben.
Dat de "raad tegen het besluit in beroep
is gegaan, is dan ook uitsluitend onï te
verhoeden dat de weg om aan de niet het
rijk gesloten overeenkomst uitvoering te
verzekeren, zou worden afgesloten.
De briefwisseling stelt in het licht, dat de
minister van financiën het billijk acht, dat
de gemeente Alkmaar van het rijk een zoo
danige tegemoetkoming ontvangt voor de
beschikbaarstelling van het terrein, dat
voor de gemeentelijke financiën geen on
heilen zijn te vreezen. De minister van de
fensie is evenwel van oordeel, dat de finan-
cieele positie van de gemeente Alkmaar
door de vestiging van liet garnizoen zal
worden versterkt, in plaats, van benadeeld,
zoodat er naar dc mecning van dezen mi
nister geen aanleiding is, een tegemoetko
ming in de kosten van het terrein voor re
kening van het departement van defensie
te nemen.
Verder wees de burgemeester erop, dat dc
gemeente er prijs op stelt, hier de uitdruk
kelijke verklaring al te leggen, dat zij noch
in absoluten, noch in relatieven zin het
offer dat zij wenscht te brengen voor de
vestiging van het 2e regiment luchtdoel-
artillerie te zwaar acht, zoodat zij met klem
erop aandringt, dat met vernietiging van
het besluit van Ged. Staten alsnog goedkeu
ring worde verleend aan de desbetreffende
raadsbesluiten.
De koninklijke beslissing zal later volgen.
VRIJDAG 13 JANUARI 1939.
Hilversum I, 1875 en 301,5 m.
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00
AVRO 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA.
8.00 Gramofoonmuziek. (Ca, 8.16 Berichten).
10.C0 Morgenwijding.
10.20 Declamatie.
10.40 Gramofoonmuziek.
11.00 Vervclg declamatie.
11.20 Gramofoonmuziek.
12.00 De Paladians. (Ca. 12.15 Berichten).
12.45 Gramofoonmuziek.
I.00 AVRO-Amusemcntsorkest.
2.00 Gramofoonmuziek.
2.40 „Huisbewoners' lief en leed", causerie.
3.00 Variété-programma.
4.00 Gramofoonmuziek.
5.00 Voor de kinderen.
5.30 Orgelspel.
6.00 Gramofoonmuziek.
6.28—6.30 Berichtén..
6.35 Letterkundig overzicht.
6.55 Gramofoonmuziek.
7.00 VARA-Kalender.
7.23 Berichten ANP.
7.30 Berichten.
7.35 Lezing „Meister Eckhart" (H).
8.00 Pianovoordracht.
8.30 Cursus „Vincent van Gogh" (I).
9.00 Schuldig of onschuldig.
9.30 Fragmenten uit de opertte „Die geschie-
10.30 Berichten ANP.
10.40 Avondwyding.
II.00 Pianovoordracht.
11.30 Jazzmüziek (gr.pl,).
dene Frau".
11.5512.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum n, 415,5 m.
Algemeen Programma, verzorgd door de
NCRV.
8.00 Schriftlezing, meditatie.
8.15 Berichten, gramofoonmuziek (9.309.45
Geluk wenschen)
10.30 Morgendienst.
11.00 Gramofoonmuziek.
11.15 Cellovoordracht met pianobegeleiding
en gramofoonmuziek.,
12.00 Berichten.
12.15 „Quintolia" en gramofoonmuziek.
2.00 Gramofoonmuziek.
2.30 Christ. lectuur.
3 00 Het Arnhemsch strijkkwartet en gramo
foonmuziek.
4.15 Gramofoonmuziek.
5.00 Zang, piano en hobo.
6.30 Berichten.
Hierna voor tuinliefhebbers.
7.00 Berichten.
7 15 Literaire causerie.
7.45 Gramofoonmuziek.
8,00 Berichten ANP, herhaling SOS-Berichten
8.15 De Arnhemsche Orkestvereeniging.
9.30 Causerie „Gezins- en huwelijksmoeilijkhe
den".
10.00 Berichten ANP, actueel halfuur.
10,30 Orgelspel.
11.30 Gramofoonmuziek.
11.5012.00 Schriftlezing.
doet hy?"
Hij keek haar aan met dien vreeselijken
glimlach om den mond en dien angstwekken-
den gloed in zijn oogen.
„Kun je niet raden wat hij wil?" zeide hy.
„Hij wil jou!"
„Mij ze keek hem verbaasd aan, „Maar
waaromwaarom? Wil hij geld van me
hebben? Waar is hij gebleven?"
Monck lachte, een onzinnigen, vreeselijken
lach.
't Doet er niet toe, waar hij is heenge
gaanik heb hem op de vlucht gejaagd...
'k zal hem doodschietendoodschieten als
hij terugkomt. Je bent de mijneniet de
zijne, 't Is goed dat je hier bent gekomen,
heel goed. Ik wilde juist naar je toegaan,
maar zoo is 't beter. Nu kan niemand tus
schen ons komen. Ik kan m'n vrouw wel ver
dedigen."
Toen hij zweeg, stak hij de handen naar
haar uit. Zijn oogen waren vreeselijk. Ze had-
len niets menscnelyks meer. Ze waren dui-
velsch.
Verschrikt week ze achteruit.
„Kapitein Monck, ik ben je vrouw niet!
Waar denk je aanje bent jezelf niet!"
Bij die woorden keerde ze zich om en ging
naar de deur die op de gang uitkwam, maar
vóór dat ze nog de kruk had gegrepen, be
greep ze dat de deur op slot was. Ze keerde
zich om, raapte al haar moed bijeen en keek
hem aan.
„Kapitein Monck, ik beveel je, me te laten
gaan!"
Haar stem klonk duidelyk en bevelend,
maar maakte niet meer indruk op hem dan
de regen die buiten kletterde Hij stapte op
haar toe als een overwinnaar en deed alsof
ze niet gesproken had.
„Ik weet hoe ik mijn vrouw moet verdedi
gen en zal iederen man doodschieten, die
tracht je van mij weg te halen!"
Die woorden troffen haar en voor het eerst
sidderde ze, zoo vreeselyk was zijn blik. Ze
ging achteruit, tot ze tegen de gesloten deur
stond. En ofschoon haar lippen bijna hun
dienst weigerden, zei ze:
„Werkelijkje weet niet' wat je doet4
doe de deur openen laat me gaan."
Haar stem klonk haar zelf zwak in de
ooren, maar voor ze nog zweeg, had hij de
armen om haar heen geslagen en drukte de
lippen hartstochtelijk op de hare.
Ze trachtte hem te ontwijken, maar in zyn
handen was ze zoo zwak als' eeri kind. Tegen
die vreeselijke kracht was geen verzet moge
lijk. Döor zijn kussen belette hij haar te
schreeuwen. Hij drukte haar aan zijn hart,
zoo woest en onstuimig, dat ze eindelijk te
ontsteld en te afgemat was om hem langer
te weerstaan.
Ze wist nauwelijks wanneer die vreeselijke
aanval begon te bedaren; ze had alle begrip
van tijd en plaats verloren. Ze was duizelig,
huiverde en was niet in staat geregeld te den
ken, toen het eindelijk tot haar doordrong,
dat de storm was gaan liggen.
Ze hoorde een stem, een vreemde, gebro
ken stem zeggen:
Wat heb ik gedaan?
Het klonk als de vraag van een man. die
plotseling uit een boozen droom ontwaakt. Ze
wist, dat hij haar aankeek met heldere oogen
en zonderling, dat vervulde haar meer met
schrik, dan dat het haar geruststelde.
Trillende van het hoofd tot de voeten, wend
de ze het hoofd af. Ze voelde, hoe hij zacht
met de hand over haar gloeiend, beschaamd
gezicht streek, alsof hij zich wilde overtui
gen, dat ze werkelijk in levenden lijve voor
hem stond. En toen liet hij haar plotseling
los. zoo plotseling dat ze bijna viel.
Hij wendde zich van haar af en zei:
„God helpe nie, ik ben gek!"
Ze stond daar met jagende polsen, naar
adem snakkend. Ze scheen verschroeid van
het hoofd tot de voeten. Iedére zenuw trilde.
Wordt vervolgd.)