DE LAMP Wij lazen voor U EN DE in de Woestijn De Alkmaarsche kazernebouw Radioprogramma H. t DOOR EDGAR Rl< BURROUGHS i Terwijl de aanvallende leeuw toesprong, schoot Tarzan voorbij het dier en kwam zo achter hem. Daarna sprong hij tegen de rug van den leeuw aan, die hierop niet verdacht was. Hy schoot nu met zijn kop naar voren tegen den tweeden leeuw aan, die hierdoor geschrokken, zijl. tegenstander aanvloog. Vreselijk was het gebrul, dat de beide bees ten uitten, die nu verwoed vochten en elkaar met hun scherpe tanden en klauwen bewerk ten. Dat was nu juist, wat Tarzan had ge hoopt. Maar de sterkste leeuw overwon al spoedig zijn zwakkeren tegenstander, en keer de zich daarna met een woedend gebrul tot den man. Tarzan, met het mes in de hand, wachtte de aanval af. Toen de leeuw toe sprong, week hy weer uit, liep bliksemsnel om het dier he$n en stak het de dolk in het hart. Dodelijk getroffen viel de leeuw neer en weer zette Tarzan zijn voet op het lichaam van zijn slachtoffer en uitte de vreselijke kreet der mensapen. „U hebt Uw vrijheid verdiend", zei koning Herat vol bewondering tegen Tarzan. „Neen," antwoordde Tarzan, „ik zal naar Athair gaan en Brulor zowel als NIen Vader der Diamanten terugbrengeü". Herat fronste zijn voorhoofd. Hij weifelde om toe te staan, dat iemand, die zo dapper was als Tarzan, een tocht zou ondernemen, die een zekere dood beteekende. pin] ver' i lin :sje aan tijd rsjfr hel sclw nree -të. cht, lfde NU DE R EVOLUTIONN AI RE MUTS IS AFGEZET In een artikel „Kleiner Man, was nun?" tracht De Telegraaf het verschil van in zicht en strijdmethoden der arbeidersbewe ging tusschen veertig jaar geleden en thans aan te toonen. Als het blad heeft verteld, dat er onder de voorgangers lieden van groot formaat, bezield met een ware liefde voor het proletariaat zijn geweest, schrijft het: De mannen van de Beweging konden zoo langzamerhand den Jacobijnonmuts afzet ten. Zij hadden veel gedaan, doch ten slotte was het het veelvoud van den kleinen man, dat hen in staat gesteld had iets te bereiken. En zij hadden er om den drom mel zelf niet slecht bij geboerd. Nog wel geen minister waren zij geworden, maar toch zoo peu a pen Eerste-Kamerlid, bur gemeester, wethouders van groote gemeen ten en ridder in de orde van het oen of ander. Waarom niet? Waarom Vliegen niet een een ander die alleen maar vijftig jaar lang niet dood is gegaan wèl? Mits de bourgeoisie maar in de gaten gehouden wordt en „geen cent en geen man". Ach ja, dat laatste punt is afgeschaft, omdat wij in de toekomst ons land te verdedigen hebben? Het land van den kleinen man? Is hij dan landeigenaar geworden? Neon, maar u moet het als een soort geestelijke erfpacht beschouwen. Spreekt u me niet tan erfpacht, want die erfnacht zegt, zegt commissie, of provisie. Enfin, wanneer de partij bon minste maar zuiver en revoluti- onnair blijft... Tja, dat is te zeggen: wij blijven wel revolutionnair, doch in een land waarin zoo'n goede constitutioneele koningin is... Beteekont dit dat nucn straks het koningschap zal bepleiten in een re publiek die zoo weinig republikeinsch is! Och waai* blijft bij dit alles de kleine man? Hij zit er een weinig beduusd naar te kij ken en hoort van schandalen die in het eerste het beste door bourgeois geregeerde land geen kwaad figuur zouden maken. Ja, het zijn sterke -boenen die de weelde... van anderen kupnen dragen. „Verraad," schreeuwde men veertig jaar geleden. „Commissie van onderzoek", vragen wij te genwoordig zelf. Dat is het zekerste, onder broeders. HET GEBED IN DE OPENBARE LICHAMEN. Verschillende Katholieke bladen géven commentaar op een artikel in de Maas bode, waarin wordt aangedrongen het ge bed voor de vergaderingen der Openbare Lichamen verplichtend te stellen. „De Tijd" (Kath.) is hot met de meening van de Maasbode geheel eens, en schrijft: Wij leven in een tijd, waarin allerwege Uit de Pers van heden een streven naar geestelijke verdieping en een zich bezinnen op de hoogste levens waarden tot uiting komt. Het bewustzijn van eigen hulpeloosheid, van volkomen afhankelijkheid, van '11 niets kunnen en 'n niets zij zonder de onmis bare hulp en zonder de oneindige kracht van Gods machtigen wil, het besef van schepsel-zijn herleeft. De nood van deze tijclen, de bijna voort durende oorlogsdreiging, de ellende der werkloosheid, de vertwijfeling in de harten van velen doet ons meer dan anders kracht en heil zoeken bij «Hem Die het Al- bestiert. Nood leert bidden. Hot is. 'n aloude waar heid, die niet alleen geldt voor het indivi du maar wellicht méér nog voor de ge meenschap, die met zoo zware zorgen en verantwoordelijkheden is belast. Is het dan te verwonderen, dat men zich gaat afvragen waarom zoo vele bestuurs organen het gebed in hun bijeenkomsten niet kennen? Hét is eigenlijk onbegrijpelijk, diat per sonen, dié in hun dagelijksdi particulier leven in goed Godsvertrouwen uit het ge bed troost en kracht putton, dit niet doen, wanneer zij voor een publieke taak staan, die een zoo zware verantwoordelijkheid be vat. Toch is het zoo. Er zijn slechts weinige gemeenteraden, er zijn slechts enkele onin bare bestuursorganen, waar de afhankelijk heid van (Gods wil in .gemeenschappelijk gebed erkend wordt. Het blad besluit met die hoop uit te spre ken, „dat binnen afzienharen tijd in onze openbare bestuurscolleges hel werk niet zal worden aangevangen, alvorens daarover af te smeeken den zegen van Hem, Die. alle wijsheid en verstand omvat." DE N.S.B. ONTBINDT ZICH ZELF. Do Maasbode is heftig verbolgen op het Nationale Dagblad, omdat dit onder een foto van minister Colijn in het buitenland had gezet: „Na de opwekkende rede door de radio voor de Joodsche immigranten en na de af wijzing van de collecte „Zorg voor eigen Volk" zoekt Mi nister-President Colijn ver- poozing in Zwitserland." I)e N.S.B. wordt schaamteloos grof, meent hot Katholieke orgaan, en neemt allures aan, waarvoor iedere achterbuurt,, die zich ook nog maar eenigerm-ate respecteert, zich grondig schamen zou. Zij strooit links en rechts met meestal uiterst belachelijke aanklachten wegens be- leediging. Dat doet geen partij, die zich sterk voelt; of prikkelen de zoo gemotiveer de en succesvolle aanklachten togen N.S.B.- organen tot navolging? De N.S.B. veroorlooft zich met woord en pen uitlatingen, die tot. het nooit vertoonde schouwspel hebben geleid, dat een lid van bet Nederlandsche parlement zich van alle kanten met het woord „landverrader" ge brandmerkt zag. Was liet b.v. niet volkomen „logisch", dat een nabuurstaat tot onaange name maatregelen tegen ons vaderlnd zou overgaan? Strijd in eigen boezem om de leiding: het gewone verschijnsel in partijtjes als de N. S.B. Doch men heeft er een mooien neem voor: „Door verzet tot zuivering." Do teekenen van ontbinding zijn onmis kenbaar aanwezig; besluit de Maasbode. „ONZE VLOOT MAG NIET TE VER GAAN! „Onze vloot" aldus Het Volk, en haar aanhang willen aanmerkelijk verder gaan dan de sterkte van de vloot en 't t.ennpo van den vioolbouw, waartoe door de regee ring is besloten. Zij vragen in de eerste plaats zes krui sers 011 deze actie schijnt.hier en daar in druk te maken hij lieden, die over de finan cieel e gevolgen niet te diep nadenken. In 't orgaan „Onze Vloot" lazen wij onlangs, dat de zooveel grootere vloot „voor Nederland betaalbaar is ook zonder in het minst te kort te doen aan de belangen van de ove rige weermachtsfleelen en -onderdeelen". Een merkwaardige zin. omdat zoo klaar blijkelijk iedere zorg voor andere „onder deelen" van het algefneen regeeringsbeleid ontbreekt! Hetzelfde orgaan critiseert den minister van Defensie en die regeering; deze „meent rekening te moeten houden met en kele partijheeren der oppositie." Men proeft de toon. Het wordt tijd. dat deze „heereu" van de vloot-,.partij" een toontje lager zingen. Van hen kan men een zakelijk afwegen van alle rageeringsp licht en en haar geldelijke eiscben niet verwachten; dat is de taak van, regeering en parlement; dat is nu juist het werk van de „partijfteeVen." Als „Onze Vloot" spreekt van een her nieuwde „levenswil" bij de „groote massa der Nederlanders", dan omvat deze mét bet vaste' voornemen onze onafhankelijkheid te bewaren, eveneens de wil om welvaart en bestaanszekerheid voor dit volk te herstel len. Ex notaris kreeg milie straf De verduistering te Hoorn. liet. gerechtshof te Amsterdam heeft gister morgen arrest gewezen in de strafzaak te gen den ek-notaris van H„ vroeger praktijk uitoefenende te Hoorn, die een belangrijk bedrag ten nadeele van een.cliënt had ver duisterd. De rechtbank te Alkmaar had hem tot een iaar gevangenisstraf veroordeeld. Het gerechtshof verminderde gister, in verband met den hoogen leeftijd van ver dachte. de straf lot zes maanden en bracht de geheele preventieve hechtenis, die even eens zes maanden bedraagt, in mindering, zoodat verdachte onmiddellijk in vrijheid werd gesteld. Als zijn verdediger is opgetreden mr. H. Jüdell uit Alkmaar. Feuilleton 51 ader door Ethcl M. Dell 25. Ze had hem niet weergezien sedert dien af- Khuwelijken morgen, toen bewusteloosheid laar op de grens dezer wereld had gebracht. Maar nog lang daarna had hij haar in haar örooraen vervolgd, zoodat ze het vreeselijk vond aan slaap te moeten denken. Maar nu Kond die afschuwelijke man haar weer leven- voor oogen, als een geest uit dat vreemde wstaan, dat ze zoo haar best deed te ver geten. Ze zat als versteend. Zekerzeker, ze led hem gezien in levenden lijve. Dat kon geen droom zijn geweest. Ze was zeker, dat Ze niet geslapen had. En toch, noe kon die vleselijke oude uit Kashmir hier komen, op hinderden mijlen van zijn geboorteplaats? fatwas niet waarschijnlijk, 't Was nauwelijks •^gelijk, en toch was ze altijd overtuigd ge lest, dat hij op de een of andere manier haar Ooltgenoot vóórdien had gekend. Zou hij mis kien zijn gekomen met het doel haar op te belten en geld af te persen? Ze kon die vraag niet beantwoorden en haar pheele wezen deinsde terug bij het denk beeld, om in de duisternis een onderzoek te j$an instellen. Ze kon er niet toe komen, "genlbk durfde ze niet. Minuten verliepen. Ze zat steeds te staren 'n de duisternis achter het venster. Daar be woog zich niets en het ontstuimig kloppen van haar hart bedaarde langzamerhand Ze had zich waarschijnlijk toch vergist. Ze was zeker ingedommeld midden in haar gepeins en had toen gedroomd van die hatelijke verschij ning, met die gloeiende oogen en dat uitge hongerde gelaat. Ze dwong zich tot zelfbeheersching en wierp nog een laatsten blik op Tommy. Hij sliep rustig met zijn hoofd op den arm. Als hij niet gestoord werd, zou hij den geheelen nacht doorslapen. Ze legde haar boek weg en stond zachtjes op. Haar eerste gedachte was", om naar de deur te gaan en te zien of Peter in de gang was, maar toen ze eenmaal was opgestaan, scheen haar moed terug te keeren. De man zou weinig genoeg rusten, 't Zou niet aardig zijn hem te storen. Vastbesloten keerde ze weer haar het raam terug en legde haar angst het zwiigen op. Ze wilde toch ook niet zoo laf zyn. Ze zou zelf gaan zien. 't Was een snikheete nacht en er was een geur van meeldauw in de lucht. Een zwerm muskieten gonsde in de lichtstraal, die van de lamp naar buiten stroomde. Een beest met vleugels, zoo groot als een vleermuis, vloog onbeholpen voor de veranda heen en weer. Buiten op het erf riep een uil en heel in de verte hoorde ze het doordringend aehuü van een jakhals. Maar in de onmiddellijke nabij heid zag ze, voor zoover de lichstraal reikte, niets. Maar wat was dat? Het* licht van een andere lamp viel in de veranda en onderbrak de duisternis. Hii kwam uit de kamer naast die. waarin zij stond Haar hart klopte onstuimig, het kwam uit Monck's kamer. Dat beteekendedat beteekende,"ja, wat beteekende het? Dat Monck op dit ongewone uur was thuis gekomen? Of dat er werkelijk een inlander had ingebroken, het raam had open gemaakt en binnen was gegaan? Weer voelde ze de neiging bij zich opkomen om heen te gaan en Peter te roepen om de zaak te onderzoeken, maar verontwaardigd schudde ze die gedachte van zich af. Ze wilde eerst zichzelf overtuigen. Als het alleen Monck was, had haar verbeelding haar parten ge speeld en niemand behoefde het te weten en ais het iemand anders was, was het altijd nog tijd genoeg om terug te gaan en alarm te maken. Zoo redeneerde ze bij zichzelf en trachtte zich gerust te stellen, schaamde zich over haar angst en sloop, onhoorbaar als een scha duw, de duisternis in, naar het open raam van Monck's kamer. Daar gekomen werd ze een oogenblik ver blind door het stalende licht, maar toen ze er even aan gewend was, keek ze naar bin nen. Voor haar stond een man in pyama ge kleed, zoo dicht bij haar, dat hij voornemens scheen naar buiten te stappen. Ze herkende hem dadelijk, 't Was Monckmaar Monck, zooals ze hem nooit tevoren had gezien. Monck met van koorts schitterende oogen en met vertrokken lippen. In zijn rechterhand hield hij een revolver. Hij zag haar even gauw als zy hem en de uitdrukking van zijn gezicht veranderde. Hy s'ak zijn arm uit en pakte haar bij den schou der. „Kom hier, kom hier!" zeide hij en viel haast over zijn woorden, geheel in tegenstel ling met zijn gewone, bedaarde manier van spreken. „Je bent hier veilig. Ik zal het mon ster doodschieten als hy dichtbij durft ko men!" Ze zag dat hij niet zichzelf was. De vree- selijke gloed in zijn oogen zou haar dit al heb ben verteld, maar_ ze schrikte zóó door zijn woorden en zyn daad, dat ze zich niet aan ziin greep trachtte te onttrekken. Het volgende oogenblik stond ze in de ka mer en sloot hij het venster met koortsach- tigen haast Ze bleef staan en sloeg hem gade 't Werd haar bang te moede ert toen hii zich tot haar wendde, zag ze dat hij glimlachte, trotsch en triomfantelijk. Hii legde de revolver neer en toen hy dat deed, kreeg ze de macht over haar stem terug. „Kapitein Monck, wat moet die man? Wat De gemeente tot zware offers be reid. Het beroep bif de Kroon tegen de beslissing van Ged. Staten behandeld. Gisteren is voor den raad van State behandeld het beroep van de gemeen te Alkmaar tegen de beslissing van Ged. Staten, welke hun goedkeuring hebben onthouden aan het bekende raadsbesluit tot aankoop van gron den voor den kazernebouw. Dc burgemeester van Alkmaar, jlir. mr. van Kinschot, wees erop, dat de goedkeuring is geweigerd, omdat bij andere instanties, t.w. de ministers van financiën en defen sie, de vraag in overweging is, of wellicht maatregelen kunnen worden getroffen tot beperking van de kosten, welke door de beschikbaarstelling van een terrein ten laste van de gemeente Alkmaar zuilen komen. Met het oog op den weltelijken termijn konden Ged. Staten het resultaat van dit overleg niet afwachten, zoodat het college heeft gemeend, het financieel belang van de gemeente Alkmaar te dienen door de besluiten niet goed te keuren. Het spreekt vanzelf, dat deze gedachte op zichzelf slechts de instemming van de-ge- meen te Alkmaar kan hebben. Dat de "raad tegen het besluit in beroep is gegaan, is dan ook uitsluitend onï te verhoeden dat de weg om aan de niet het rijk gesloten overeenkomst uitvoering te verzekeren, zou worden afgesloten. De briefwisseling stelt in het licht, dat de minister van financiën het billijk acht, dat de gemeente Alkmaar van het rijk een zoo danige tegemoetkoming ontvangt voor de beschikbaarstelling van het terrein, dat voor de gemeentelijke financiën geen on heilen zijn te vreezen. De minister van de fensie is evenwel van oordeel, dat de finan- cieele positie van de gemeente Alkmaar door de vestiging van liet garnizoen zal worden versterkt, in plaats, van benadeeld, zoodat er naar dc mecning van dezen mi nister geen aanleiding is, een tegemoetko ming in de kosten van het terrein voor re kening van het departement van defensie te nemen. Verder wees de burgemeester erop, dat dc gemeente er prijs op stelt, hier de uitdruk kelijke verklaring al te leggen, dat zij noch in absoluten, noch in relatieven zin het offer dat zij wenscht te brengen voor de vestiging van het 2e regiment luchtdoel- artillerie te zwaar acht, zoodat zij met klem erop aandringt, dat met vernietiging van het besluit van Ged. Staten alsnog goedkeu ring worde verleend aan de desbetreffende raadsbesluiten. De koninklijke beslissing zal later volgen. VRIJDAG 13 JANUARI 1939. Hilversum I, 1875 en 301,5 m. 8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 12.00 AVRO 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00 VARA. 8.00 Gramofoonmuziek. (Ca, 8.16 Berichten). 10.C0 Morgenwijding. 10.20 Declamatie. 10.40 Gramofoonmuziek. 11.00 Vervclg declamatie. 11.20 Gramofoonmuziek. 12.00 De Paladians. (Ca. 12.15 Berichten). 12.45 Gramofoonmuziek. I.00 AVRO-Amusemcntsorkest. 2.00 Gramofoonmuziek. 2.40 „Huisbewoners' lief en leed", causerie. 3.00 Variété-programma. 4.00 Gramofoonmuziek. 5.00 Voor de kinderen. 5.30 Orgelspel. 6.00 Gramofoonmuziek. 6.28—6.30 Berichtén.. 6.35 Letterkundig overzicht. 6.55 Gramofoonmuziek. 7.00 VARA-Kalender. 7.23 Berichten ANP. 7.30 Berichten. 7.35 Lezing „Meister Eckhart" (H). 8.00 Pianovoordracht. 8.30 Cursus „Vincent van Gogh" (I). 9.00 Schuldig of onschuldig. 9.30 Fragmenten uit de opertte „Die geschie- 10.30 Berichten ANP. 10.40 Avondwyding. II.00 Pianovoordracht. 11.30 Jazzmüziek (gr.pl,). dene Frau". 11.5512.00 Gramofoonmuziek. Hilversum n, 415,5 m. Algemeen Programma, verzorgd door de NCRV. 8.00 Schriftlezing, meditatie. 8.15 Berichten, gramofoonmuziek (9.309.45 Geluk wenschen) 10.30 Morgendienst. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.15 Cellovoordracht met pianobegeleiding en gramofoonmuziek., 12.00 Berichten. 12.15 „Quintolia" en gramofoonmuziek. 2.00 Gramofoonmuziek. 2.30 Christ. lectuur. 3 00 Het Arnhemsch strijkkwartet en gramo foonmuziek. 4.15 Gramofoonmuziek. 5.00 Zang, piano en hobo. 6.30 Berichten. Hierna voor tuinliefhebbers. 7.00 Berichten. 7 15 Literaire causerie. 7.45 Gramofoonmuziek. 8,00 Berichten ANP, herhaling SOS-Berichten 8.15 De Arnhemsche Orkestvereeniging. 9.30 Causerie „Gezins- en huwelijksmoeilijkhe den". 10.00 Berichten ANP, actueel halfuur. 10,30 Orgelspel. 11.30 Gramofoonmuziek. 11.5012.00 Schriftlezing. doet hy?" Hij keek haar aan met dien vreeselijken glimlach om den mond en dien angstwekken- den gloed in zijn oogen. „Kun je niet raden wat hij wil?" zeide hy. „Hij wil jou!" „Mij ze keek hem verbaasd aan, „Maar waaromwaarom? Wil hij geld van me hebben? Waar is hij gebleven?" Monck lachte, een onzinnigen, vreeselijken lach. 't Doet er niet toe, waar hij is heenge gaanik heb hem op de vlucht gejaagd... 'k zal hem doodschietendoodschieten als hij terugkomt. Je bent de mijneniet de zijne, 't Is goed dat je hier bent gekomen, heel goed. Ik wilde juist naar je toegaan, maar zoo is 't beter. Nu kan niemand tus schen ons komen. Ik kan m'n vrouw wel ver dedigen." Toen hij zweeg, stak hij de handen naar haar uit. Zijn oogen waren vreeselijk. Ze had- len niets menscnelyks meer. Ze waren dui- velsch. Verschrikt week ze achteruit. „Kapitein Monck, ik ben je vrouw niet! Waar denk je aanje bent jezelf niet!" Bij die woorden keerde ze zich om en ging naar de deur die op de gang uitkwam, maar vóór dat ze nog de kruk had gegrepen, be greep ze dat de deur op slot was. Ze keerde zich om, raapte al haar moed bijeen en keek hem aan. „Kapitein Monck, ik beveel je, me te laten gaan!" Haar stem klonk duidelyk en bevelend, maar maakte niet meer indruk op hem dan de regen die buiten kletterde Hij stapte op haar toe als een overwinnaar en deed alsof ze niet gesproken had. „Ik weet hoe ik mijn vrouw moet verdedi gen en zal iederen man doodschieten, die tracht je van mij weg te halen!" Die woorden troffen haar en voor het eerst sidderde ze, zoo vreeselyk was zijn blik. Ze ging achteruit, tot ze tegen de gesloten deur stond. En ofschoon haar lippen bijna hun dienst weigerden, zei ze: „Werkelijkje weet niet' wat je doet4 doe de deur openen laat me gaan." Haar stem klonk haar zelf zwak in de ooren, maar voor ze nog zweeg, had hij de armen om haar heen geslagen en drukte de lippen hartstochtelijk op de hare. Ze trachtte hem te ontwijken, maar in zyn handen was ze zoo zwak als' eeri kind. Tegen die vreeselijke kracht was geen verzet moge lijk. Döor zijn kussen belette hij haar te schreeuwen. Hij drukte haar aan zijn hart, zoo woest en onstuimig, dat ze eindelijk te ontsteld en te afgemat was om hem langer te weerstaan. Ze wist nauwelijks wanneer die vreeselijke aanval begon te bedaren; ze had alle begrip van tijd en plaats verloren. Ze was duizelig, huiverde en was niet in staat geregeld te den ken, toen het eindelijk tot haar doordrong, dat de storm was gaan liggen. Ze hoorde een stem, een vreemde, gebro ken stem zeggen: Wat heb ik gedaan? Het klonk als de vraag van een man. die plotseling uit een boozen droom ontwaakt. Ze wist, dat hij haar aankeek met heldere oogen en zonderling, dat vervulde haar meer met schrik, dan dat het haar geruststelde. Trillende van het hoofd tot de voeten, wend de ze het hoofd af. Ze voelde, hoe hij zacht met de hand over haar gloeiend, beschaamd gezicht streek, alsof hij zich wilde overtui gen, dat ze werkelijk in levenden lijve voor hem stond. En toen liet hij haar plotseling los. zoo plotseling dat ze bijna viel. Hij wendde zich van haar af en zei: „God helpe nie, ik ben gek!" Ze stond daar met jagende polsen, naar adem snakkend. Ze scheen verschroeid van het hoofd tot de voeten. Iedére zenuw trilde. Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 7