Geestelijk Leven
Leuge
LENTE-BODEN
n
Hoest
Zaterdag 14 Januari 1939
Tweede Wad
door ASTOR
'Als dit artikel onder de oogen van mijn
Wrs komt, is het jaar 1939 alweer twee
wekcn oud. Aangezien het echter de eerste
is. dat ik mij in het nieuwbegonncn
jaar*tot mijn getrouwen richt, begin i'k
mot hen allen een gelukkig jaar toe te
pflMhen.
In den nacht, die vooraf is gegaan aan
',;0n dag, waarop ik thans zit te schrijven
lieliik langen tijd wakker gelegen. Hebt u
wJ eens opgemerkt, welk een bonte ver-
Mtidenhei d van gedachten slapcloozc
saciiten in ons opwekken? Wanneer er niets
[bepaalds is. dat ons dwingend bezig houdt
Wji persoonlijk verlies,-een hevige ramp
JNn schokkend wereldgebeuren, een zorg-
iwlle positie, waarin wij verkecren of iets
lelijks! dan dwalen onze gedachten op
wonderlijks te wijze van het een tot het
Mcr, zonder dat wij den logischcn samen-
Ihj kunnen ontdekken. Het is een wa-
pd droomen, waarin het eene beeld door
[jel iindcre verdrongen w.ordt. Wij deuken
p mooie en aan leelijke dingen; wij ma
len onszelf verwijten en wij veroordeelien
bierenwij vormen groote plannon en
gtheppen ons kleurige illusies; wij leven in
lea wereld van herinneringen en wij po
en ons in de toekomst in te denken. Het
ou interessant zijn om al die gedachten
boeiden on oen film te kunnen vast-
iggen en dan later deze film te zien af-
rauion!
Welnu, ik lag wakker. De slaap wilde
iel komen. Ik zou onmogelijk kunnen
ïcrseven, wat er in mij omging. Maar
én ding is mij sterk-bijgebleven.
Ik dacht n.1. aan al die gelulcwenschen,
elke de menschen, bij de wisseling des
ars, elkander mondeling en schriftelijk
rongen. Bij tienduizenden zijn de niéuw-
arskaarten verzonden. Ettelijke duizen-
u keeren hebben de menschen elkander de
and gereikt onder 't uitspreken van de
oorden „veel heil en zegen!" En toen flit-
hef ineens door mij heen: wat is dat
tch gek! Allen wenschcn elkaar geluk toe
n tegelijkertijd zien wij, hoe zij elkaar het
even moeilijk maken, hoe zij elkaar op alle
hogelijkc manieren de voet dwars zetten en
irobecren ten koste van hun medemenschen
rooruit te komen.
I En ik begon te piekeren over de vraag:
feouden al die nieuwjaarswenschen dan niet
(anders dan leugens zijn of op zijn zachtst
Ipilsedrukt, slechts gewoontefrasen?
Tklieb boven dit artikel het woord leugen
geplaatst. Maar ik heb er twee groote
j .vhwgleekens aehter gezét. Met opzet!
hoe langer ik mij met die vraag
Ibtóg nield, hoe ingewikkelder zij voor mij
TTOd, Oppervlakkig beschouwd, zijn wij
^«middellijk geneigd om niet de minste
hvaarde te hechten aan die nieuwjaarsge-
ukwenscherij. Bij diepere overdenking ver-
ndert ons inzicht.
Een paar dagen na de jaarswisseling ont-
aoette ik een heer, iemand die behoort
ot wat men noemt de élite van de plaats
raar ik woon. Hij gaf mij de hand en
renschte mij alle goeds toe in 1939. Hij
eek eenigszins verrast toen ik hom, ten-
cvolge van een plotseling in mij opko-
lende opwelling, vroeg: meent u dat wer-
slijk? Zijn antwoord was: waarom zou ik
et niet meenen; ik wensch allen menschen
link toe.
Maar nü is het eigenaardige van het ge-
al, dat ik met diemzelfden heer dikwijls
mstige discussies heb over den toestand,
aarin wij leven... en dan zijn wij het
woonlijk niet met elkander eens, vooral
iet wat onze opvatting over aard en we-
avan den mensch betreft en dan gebruikt
jvaak de zeer bekende woorden: „och, de
inschen gunnen elkaar het licht niet in
oogen."
Het lag dus voor de hand, dat ik hem
i'oegde: en u zegt altijd, dat de men
iën zoo vijandig tegenover elkander staan,
i is dat nu te rijmen met uw woorden?
iU dan een uitzondering op den regel?
i antwoord luidde: ik ben heelemaal
n uitzondering, ik gevoel me een mensch
ieder ander en toch durf ik te zeggen,
ik niets liever zou willen dan zooveel
lelijk geluk voor allen, waarom zou ik
leren géén geluk wenschen?
Die
Neem dan slechts
Werelds beste
Hoestsiroop"
too noemt men de békende
AKKER'e Abdijsiroop, die
reeds zoovele malen de he
rigste hoestbuien overwon,
'erlichting bracht en de
Benauwdheden als 't ware
•egtooverde bij haar Jonge
gebruikers. Daarom als Uw
kind hoest geeft het dan even-
ws vele anderen doen 'n lepel
Abdijsiroop voor het naar
«choolgaan. Het is een schild
'oor hun borst. Abdijsiroop
'erwijdert de met ziektekie
men bezaaide slijm, zuivert
en geneest de ontstoken
.«Umvliezen en verdrijft de -■ BWjn
•lekten der ademhal ingsor-
ï*n,en- Terecht zegt men nuBenige der
•Werelds béste Hoestsiroop: 20 kruiden
AKKER 'S |£jh v&zstèxJcte
abdiMROOP
tegen hoest, griep, bronchitis, asthma.
Flac.SOct^fl.K», {2.40, f4.20. Alom verkrilgb.
Daarop ik: maar dat klopt toch niet met
uw bewering, dat de menschen vijandig te
genover elkaar staan.
Toen kreeg ik dit te hooren: ja, daarin
hebt u gelijk, maar u vergeet, dat deze
vijandigheid niet voortkomt uit een ver
langen om medemenschen leed aan te
doen, maar uit de onderlinge concurrentie,
welke de omstandigheden met een drin
gende noodzakelijkheid ons opleggen en
deze omstandigheden kunnen niet worden
veranderd.
Ik zal het verdere verloop van ons ge
sprek, dat trouwens spoedig eindigde, niet
vertellen. De lezers kunnen het zich gemak
kelijk voorstellen.
Aan dit gesprek dacht ik natuurlijk óók,
toen ik slapeloos in mijn bed lag. En ik
ben tot de slotsom gekomen dat ik niet het
recht heb om te spreken van leugen, wan
neer de menschen elkaar geluk toe wen
schcn in een nieuw tijdperk, dat zich voor
hen opent. De overgroote meerderheid is
hierin zonder twijfel volkomen éérlijk. Maar
gij gevoelt wel, dat wij dan voor een zeer
moeilijk probleem kómen te staan.
Zonden er wel menschen gevonden wor
den, die behagen scheppen in hel ongeluk
van anderen?
De eerlijkheid gebiedt mnj om onomwon
den te zeggen: ja! ze zijn er!
Ik heb ze in mijn leven meermalen ont
moet, Ik ga zelfs verder en wil het open
lijk opbiechten, dat ik wel eens een hei
melijke vreugde in me heb gevoeld als ik
zag, dat liet. een bepaald medeanensch togen
liep in de wereld.
Maar nu moeten wij hierbij goed beden
ken, dat dit. 't gevolg is van een persoonlij
ke antipathie, welke wij liegen een ander
kunnen gevoelen. En wie is zoo hoog geste
gen, dat hij alle antipathieën is te hoven
gekomen?
Uit het feit, dat wij uit persoonlijke
overwegingen anderen wel eens kwaad toe-
wenschcn, mag echter niet de gevolgtrek
king worden gemaakt, dat wij tegenover de
menschen in het algemeen een vijandige
gezindheid koesteren.
Naar mijn innigste overtuiging is het te
gendeel het geval.
Daaiwoor is een stroom van bewijzen aan
te voeren.
Op slechts enkele dingen wil ik "wijzen.
In de eerste plaats verzoek ik u te den
ken aan de algemeen voorkomende neiging
om in nood verkeerenden te heipon. Hoe
treffend is dit gebleken bij de laatste gru
welijke Jodenvervolging in Duitschland.
Heel de Europeesche wereld, met uitzonde
ring van Italië, was niet alleen ten diepste
verontwaardigd, maar tevens bereid om
de ongelukkigen te helpen. Ja zelfs, (over
Italië heb ik geen gegevens) de massa van
het Duitsche volk keurde die van regee-
ringswoge gepleegde wandaad af, zooals
pas kort geleden de Engelsche Kwakercom-
missie nog getuigde.
Waarom ..wordt er zooveel voor Spanje
geofferd? Waarorn werd er eenige jaren
geledion, toen Rusland door hongersnood
werd geteisterd, van alle kanten hulp ge
boden?
De ellende onzer medemenschen ontroert
ons altijd, tenzij wij door nationalistische
of rassistische vooroordeelen volkomen ver
blind en verbitterd zijn.
Dat is het diep in ons levende instinct
van saamhoorigheid, wat in wezen niet
anders is dan de geheimzinnige oeirdrang
om de soort, waartoe men behoort, in stand
te houden.
Dit instinct heeft de 9fcrelckiing om uit te
groeien tot wat men noemt niet het mooie
woord: menschenliefde. En kunnen wij niet
in het dagelijksche leven telkens opnieuw
opmerken, clat menschen elkander helpen,
diat ze elkander vriendelijkheden en harte
lijkheden bewijzen?
Ik heb. een paar keeren in mijn leven een
ongeluk zien gebeuren, maar het was tref
fend hoe allen, die er bij tegenwoordig wa
ren, zich inspanden om hulp te bieden en
hoe zij geschokt waren, door het lot, dat
een modern ensch trof. En niemand dacht
daarbij aan verschil van geloof of nationali
teit of ras.
Verrassende staaltjes zou ik kunnen ver
tellen, van toewijding, van onhetaalden ar
beid, van zelfopoffering terwille van een
beginsel, waarvan men bij dóórwerking in
de maatschappij algemeen welzijn verwacht
De geleerde Kropotkinc wijst hierop zoo
terecht in zijn prachtige boek wederkeerig
dienstbetoon."
Ik wil zelfs niet vergeten de stille en de
openbare liefdadigheid (welke ik overi
gens beschouw als een lapmiddel en een
noodzakelijk kwaad) waaruit toch weer
iets blijkt van dat saamhorigheidsgevoel,
waaraan het gevoel van onderlinge verant
woordelijkheid zoo nauw is verbonden.
Genoeg: ik waag het om vast te stellen
dat de menschen ziekelijke uitzonderin
gen daargelaten natuurlijk en vele door
politiek, godsdienstig of nationalistisch fa
natisme vergiftigden buiten onze beschou
wing stellend in hun hart niet het on
geluk, maar veeleer het geluk hunner me-
demenschen willen.
Daarom die twee groote vraagloekens
achter het opschrift „leugenv"
Ik geloof dat zeker 90 procent niet liegt
bij het uiten van de nieuwjaarswenschen.
En nu weet ik precies, welke opmerkingen
er dooi- vele lezers zullen worden gemaakt
of misschien doe ik heter te spreken van
één enkele opmerking. Zij is de volgende.
Maai' hoe komt het dan dat er zooveel
oHlende, zooveel moedwillig veroorzaakt
leed, zooveel wreedheid is?
Heeft dan de radio-spreker dr. van Schel
ven geen gelijk met zijn bewering dat de
menschen zijn als wolven tegenover eb
kander? Schijnbaar wel. Ondanks al het
goede, dat ik zooeven opsomde, moeten wij.
ziende op de werkelijkheid, waarin wij leven
openlijk erkennen, dal er een stille, verbeten
strijd wordit gevoerd tussoben menschen en
menschen en dat deze strijd achter het mom
der beschaving zich verbergend, een harden
wreeden trek op het menschelijk gelaat te
voorschijn roept.
Eén belangrijk punt hebben wij echter
hierbij niet te vergeten: wij leven allen in
den ijzeren greep der economische omstan
digheden. Niemand is in staat zich daaraan
te ontworstelen. Deze economische omstan
digheden dwingen ons om mede te doen met
den algemeenen concurrentiestrijd der wil le
van het behoud van eigen stoffelijk be
Tegen Slapeloosheid, Overspanning, Gejaagdheid, Onrust en Zenuwachtigheid,
gebruike men de Zenuwstillende en Zenuwsterkende Mijnhardt's Zenuwtabletten
staan. Voor verreweg het grootste dieel der
menschen is deze strijd iets zeer normaals
en liet dringt niet tot hen door, dat hij in
feite niet, anders is dan een verloochening
van de diepste en zuiverste innerlijke stre
vingen, welke uit dat zooeven besproken
gevoel van saamhoorigheid en verantwoor
delijkheid voortvloeien. Daarom zeg ik al
tijd tot hen, die beweren dat de menschen
zoo slecht zijn: neen, niet slecht maar on
nadenkend, oppervlakkig, dom!
De maatschappij, waarin wij leven, heeft
een lang groeiproces doorgemaakt en is
krachtens economische en psychologische
wetten geworden wat zij thans is; dat zij
tot ondergang gedoemd is, kan niemand be
twijfelen. Want ook de geest groeit.En
dientengevolge moet er een op den duur
ondraaglijke spanning ontstaan tusschen het
leven, dat de mensch leidt en dat wat hij
zou wenschen te leiden volgens zijn diepste
verlangen en overeenkomstig de innerlijk
ervaren bestemming.
Daarom móet er een tijd komen, waarin
de belangenstrijd zal vervangen worden
door een samenwerking aller menschen om
het leven op een hooger plan te brengen.
Dat dit eens zal geschieden, geloof ik rots
vast. Op den duur is dit alle nobele gevoe
lens vernietigende leven niet meer te dra
gen! Want ik zie den mensch veel meer als
een slachtoffer van de omstandigheden, dan
als iemand die met vijandschap tegenover
zijn naasten is vervuld.
Laat ik eens een zeer eenvoudig voorbeeld
noemen. Stel, dat er bijvoorbeeld in één
plaats twee zakenniensoben zijn, die afhan
kelijk zijn van dezelfde clientèle. Wat zui
len zij dan doen? Zij zullen beiden zich in
spannen om zooveel mogelijk te verkoopeu,
zij zullen adverteeren, zoo goedkoop als,At
maar kan trachten te leveren, hun klanten
op alle manieren aangenaam zijn enz. enz.
Waarom doen zij dat? Niet uit haat tegen
den concurrent, maar omdat zij zelf zoo
veel mogelijk willen verdienen en misschien
zelfs hopen eens rijk te worden. Hun gan-
sche ziel liggen ze in hun bedrijf, al hun
energie wordt er aan besteed. En de we
reld zegt: kranige kerels! Maar nu doet het
geval zich voor, dat een van de twee het
niet langer kan bolwerken. Hij. moet dein
strijd opgeven. Hij Mkwideert of gaat fail
liet. Is er dan vreugde in het hart van den
overwinnaar? Is hij blij omdat hij een mede
mensch in den grond heeft geboord? Ik
antwoord zonder aarzeling: neen! Ik noeim
zelfs aan, dat de overwinnaar deernis ge
voelt met zijn slachtoffer en vindt het
geenszins ondenkbaar, dat hij hem wil hel
pen om, maar dan natuurlijk niet in dezelf
de woonplaats, maar ergons anders op
nieuw te beginnen en zijn geluk te beproe
ven. En het zou mij heelemaal niet verwon
deren uit zijn mond te vernemen, dat hij
het lot van zijn concurrent betreurt, maar
ja! zoo gaat 't nu eenmaal i nde wereld,
ieder probeert vooruit te komen en den
een z'n dood is den ander z'n brood.
Dit simpele voorbeeld, dat tot in 't on
eindige is te vermeerderen, leert ons, dat
in onze wereld het streven der menschen
niet is het ongeluk van anderen te bewer
ken (dat is een noodlottig nevenverschijn
sel) maal' het eigen geluk te zoeken. Of
'werkelijk geluk daardoor gevonden wordt,
is een tweede vraag, waarop we in dit arti
kel niet verder ingaan, hoe belangrijk zij
ook moge zijn.
Ik leg ei- slechts den vollen nadruk op,
dat die concurrentiestrijd zijn diepstien
grond vindt in zucht naar zelfbehoud en
niet in lust om anderen te hinderen, te
kwellen, te dood-en. Waar dit laatste het
geval is, hebben wij te doen met sadisme,
d.i. met een psychische afwijking, welke
zeer ernstig kan zijn en soms zelfs als eeli
'besmettelijke ziekte kaar voortwoekeren,
zooals wij b.v. kun-nqn waarnemen bij de
folteraars der Gestapo in Duitschlamd, wan
neer machtswellust zijn vcrderfelijken in
vloed uitoefent.
En nu lijkt mij dit de groote, algemeen
voorkomende fout, dat men bij d'e beoor
deeling van den nnensch in den regel uit
het oog verliest, dat men hem altijd moet
zien (en ook beoordeel en!) als een wezen
dat is ingeschakeld in een bepaald maat
schappelijk systeem en dat derhalve aan
de in dit systeem hoerscbende wetten is
onderworpen.
Deze fout is in buitengewone mate nood--
lottig, niet alleen omdat zij tot een ver
keerde gevolgtrekking leidt ten opzichte van
het wezen der menschen, maar óók omdat
zij verlammend werkt op het streven om
tot zuiverder, tot redelijker samenleven te
komen. Het is deze fout, waarop ik steeds
weer stuit, bij mijn redeneeringen met an
deren.
Bedenkt toch vooral ook dat menschen de
maatschappij vormen en dat dus ook men
schen haar kunnen vervormen. Als het be
sef maar leven gaat, dat het móet gebeuren
on dit besef ontwaakt eerst dam im dlem
mensch, wanneer hij den moed bezit om te
breken met elk onnadenkend sleurieven en
om alles te toetsen aan het groote beginsel'
van menschelijke solidariteit; een beginsel
dat niemand durft te verwerpen, omdat hij
in zijn hart de waarheid ervan gevoelt en
omdat zijn rede hem zegt., dat hét in zijn
consequente toepassing een nieuwe recht
vaardige wereld moet scheppen.
Ja, ik handhaaf mijn vraagteekens ach
ter het' woord „leugen".
Hoe meer ik er over nadenk, hoe ze
kerder het voor mij wordt, dat de normale
mensch, d.i. de mensch, die niet lijdt aan
psychische afwijkingen en die niet door ge
suggereerde wftandenkbe-elden wordit be
heers c hthet. gevoel van solidariteit als iets
wezenlijks in zich heeft. Daarom .geloof i'k,
dat hij niet liegt als hij zijn heilwenschen
uitbrengt.
Maar hij moet nog een noodzakelijk
stapje verder gaan: hij moet de geluksbe-
ïemmeringen leeren zien en dus een den
kend wezen worden. En uit het denkende
wezen zal het strijdende wezen geboren wor
den. En nu is naar mijn meening het groote
bezwaar hiertegen het niet te lochenen
feit, dat de meeste menschen (en dit geldt
voor alle klassen, rangen en standen) veel
te weinig nadenken en steeds geneigd zijn
zich zuchtend" bij de bestaande werkelijkheid
neer te leggen, zeggend: 't is een .ellendige
boel in.de wereld, maar wat kan je er te-*
gen doen?
Daarom is de beste gelukwensch, dien ik
mijn lezers kan brengen, deze: moge 1939
u allen brengen: verheldering van inzicht,
moed om van het beste in u te getuigen,
lust om te strijden voor het scheppen van
nieuwe economische verhoudingen.
l ASTOR.
De hoed als
weerprofeet
Een strooien dopje
Op vrouwliefs kopje
Is voorjaarsboó!
Meldt lange dagen:
Ja, lente-vlagen
Voorspelt dit stroo.*
Voor veeren, strikjes,
Verholen blikjes
Van onder t strooi,
Vlucht sneeuiv, vlucht regen,
Wordt vorst verlegen,
Kwam snel de dooi.
Het lentewindje
Met lok en lintje
Speelt dra zijn spel...
Een dwaze veter
Is barometer!
O, Hoed, voorspel
Een vrouw kan falen,
Een dichter malen.
Maar o, een Hoed
Op ijdel hoofdje.
Gewis belooftje:
t Wordt Lent\ 'f wordt goed
LIE.
PAARDENFOKKERIJ.
SLOOTDORP.
HENGSTENVEREENIGING „HOLLANDS
NOORDERKWARTIER.
Kwaliteit van het fokmateriaal
gaat sterk vooruit.
Bovengenoemde vereeniging hield gister
haar jaarlijksche algemeene vergadering in
het hotel Smit te Slootdorp. De vergadering
was zeer goed bezocht, zoodat voorzitter
Bruins vele leden het welkom kon toeroe
pen. Het jaarverslag van den secretaris, den
heer K. J. Kaan, kon gewagen van een op.
gewekt vereenigingsleven, van den zeer ge.
slaagden fokdag te Slootdorp, die onder de
auspiciën van de vereeniging werd gehou
den en last but not least voor een sterk
vooruitgaande kwaliteit van het fokmateri
aal. Bovendien werd aangestipt, dat onze
vereeniging 2 vertegenwoordigers heeft in
het bestuur der afd. Noordholland van het
Ned. Trekpaardenstamboek. Het aantal aan
deelhouders is over 193S toegenomen van
42 aandeelhouders tot 52, met totaal 69 aan-
deelen.
Van deze aandeelhouders wonen er 21 in
de Wieringermeer, 17 in Anna Pamlowna, 9
in de Waard- en Groetpolder, 4 in de Wie-
ringerwaard en 1 in de Zijpe. Van de door
Elegant gedekte merriën waren er 63 van
hot oude land.
Uit het verslag van den heer K. J.
Kaan, penningmeester, kon worden
geconstateerd, dat weer goed was
geboerd over het afgeloopen Jaar
met een flink batig saldo kon wor
den gewerkt.
De kascomimissie, bestaande uit de hee
r-en Jan Saai en dr. Hoogkamer, stelde dan
ook décharge van den penningmeester
.voor, waartoe werd besloten. De commissie
P„^ SneT en goed
Griep, KoU, vijlla helpen hierbij
altijd een poeder of cachet van Mijnhard!.
Mijnhardt's Poeders per stuk 8 ct. Doos 45 ct.
Cachets, genaamd,,Mijnhardtjes"2st. 10ct.Doos50ct
meende, gezien den gunstige toestand der
vereeniging de uitfigte van nieuwe aan-
deelen te verhoogen tot- f 165.waardoor-
een meer juist beeld van de waarde der
aandeelen wordt verkregen. Het bestuur
gevoelde voor deze redenee ring, doch uit
overwegingen van practischen aard, advi
seerde het bestuur de aandeelen weer be
schikbaar te stellen voor f 150.De com
missie ging met deze overwegingen ac-
coord, trok het -voorstel in, zoodat de aan
deelen blijven bepaald op f 150.
De heer K. J. Kaan werd als bestuurslid
herkozen. I-Iet dekgeld van Elegant werd
weder bepaald op f 21.voor aandeelhou
ders en f 41.voor niet-aandeelhouders.
Door Petrus de Caluwe wordt een cursus
gehouden in toiletteeren, voorbrengen, enz.
van paarden, welke cuxsus warm wordt
aanbevolen.
De heer Jb. Geerligs geeft het bestuur in
overweging op de keuring te Slootdorp een
paar prijzen beschikbaar te stellen voor de
best gel oilet teerde paarden. Het bestuur
neemt dit idéé over, zoodat met algemeene
stemmen aldus wordt besloten.
Het bestuursvoorstel, om de vereenigings-
hengst „Elegant" weer te laten deelnemen
aan de keuringen te Hoofddorp en Den
Bosch, wordt geodgevonden.
Een voorstel uit de vergadering om van
wege de vereeniging veulens te importeeren
en onder de leden te verkoopen, wordt, hoe
wel in het belang der fokkerij in liet
algemeen geacht, doch niet te liggen op het
werkgebied van onze vereeniging is en dus
on vol d oen de ondersteund
Na een krachtige opwekking van voor
zitter en secretaris om de algemeene verga
dering van de afdeeling Noord-Holland te
Amsterdam te bezoeken, doch vooral acte
de présence te geven op de groote keuringen
te Hoofddorp en Den Bosch, volgt sluiting.
HARENKARSPEL
WAARLAND.
Uitslag Damwedstrijd 12 ronde.
Nic. Bruin—R. Dekker Hz. 2—0
S. Groen Sz.W. Zwagerman 20
A. Bakker Dz.G. Kramer 0—2
C. JonkerC. Beemsterboer 20
P. Dekker Az.Jb. Schrama 02
J. LantmanJ. Kooij 02
J. Bruin Gz.—P. Beemsterboer 0—2
C. KomenA. Ruiter 20
D. v. d. Gulik—K. Komen 11
J. Bakker Pz.G. Borst Jz. 11
C. Bakker Jz.A. Komen 20
De onderlinge competitiestand is als volgt:
Nic. Bruin Sz,
11
8
2
1
18
C. Bakker Jz.
12
7
4
1
18
G. Kramer
12
8
2
2
18
C. Komen
11
8
1
2
17
Nic. Volkers Pz.
11
8
1
2
17
G. Borst
12
7
2
3
16
A. Komen
11
-7
1
3
15
K. Komen
12
5
5
2
15
S. Groen Sz.
10
6
2
2
14
J. Kooij
10
6
1
3
13
Jb. Schrama
11
6
1
4
13
J. Lantman
11
5
2
4
12
J Bakker Pz.
12
5
2
5
12
A. Ruiter
12
6
0
6
12
P. Beemsterboer
11
5
1
5
11
G. Jonker
11
4
2
5
10
P. Dekker Az.
11
5
0
6
10
C. Beemsterboer
11
1
3
7
5
J. Bruin Cz.
11
2
1
8
5
W. Zwagerman
12
1
2
9
4
D. v. d. Gulik
11
0
2
9
2
R. Dekker Hz.
12
1
0
11
2
A. Bakker Dz.
12
0
1
U
1
De cijfers in volgorde
beteekenen
Gesp.
gew., rem., verl., pnt.
DEN HELDER