Geestelijk Leven Leuge LENTE-BODEN n Hoest Zaterdag 14 Januari 1939 Tweede Wad door ASTOR 'Als dit artikel onder de oogen van mijn Wrs komt, is het jaar 1939 alweer twee wekcn oud. Aangezien het echter de eerste is. dat ik mij in het nieuwbegonncn jaar*tot mijn getrouwen richt, begin i'k mot hen allen een gelukkig jaar toe te pflMhen. In den nacht, die vooraf is gegaan aan ',;0n dag, waarop ik thans zit te schrijven lieliik langen tijd wakker gelegen. Hebt u wJ eens opgemerkt, welk een bonte ver- Mtidenhei d van gedachten slapcloozc saciiten in ons opwekken? Wanneer er niets [bepaalds is. dat ons dwingend bezig houdt Wji persoonlijk verlies,-een hevige ramp JNn schokkend wereldgebeuren, een zorg- iwlle positie, waarin wij verkecren of iets lelijks! dan dwalen onze gedachten op wonderlijks te wijze van het een tot het Mcr, zonder dat wij den logischcn samen- Ihj kunnen ontdekken. Het is een wa- pd droomen, waarin het eene beeld door [jel iindcre verdrongen w.ordt. Wij deuken p mooie en aan leelijke dingen; wij ma len onszelf verwijten en wij veroordeelien bierenwij vormen groote plannon en gtheppen ons kleurige illusies; wij leven in lea wereld van herinneringen en wij po en ons in de toekomst in te denken. Het ou interessant zijn om al die gedachten boeiden on oen film te kunnen vast- iggen en dan later deze film te zien af- rauion! Welnu, ik lag wakker. De slaap wilde iel komen. Ik zou onmogelijk kunnen ïcrseven, wat er in mij omging. Maar én ding is mij sterk-bijgebleven. Ik dacht n.1. aan al die gelulcwenschen, elke de menschen, bij de wisseling des ars, elkander mondeling en schriftelijk rongen. Bij tienduizenden zijn de niéuw- arskaarten verzonden. Ettelijke duizen- u keeren hebben de menschen elkander de and gereikt onder 't uitspreken van de oorden „veel heil en zegen!" En toen flit- hef ineens door mij heen: wat is dat tch gek! Allen wenschcn elkaar geluk toe n tegelijkertijd zien wij, hoe zij elkaar het even moeilijk maken, hoe zij elkaar op alle hogelijkc manieren de voet dwars zetten en irobecren ten koste van hun medemenschen rooruit te komen. I En ik begon te piekeren over de vraag: feouden al die nieuwjaarswenschen dan niet (anders dan leugens zijn of op zijn zachtst Ipilsedrukt, slechts gewoontefrasen? Tklieb boven dit artikel het woord leugen geplaatst. Maar ik heb er twee groote j .vhwgleekens aehter gezét. Met opzet! hoe langer ik mij met die vraag Ibtóg nield, hoe ingewikkelder zij voor mij TTOd, Oppervlakkig beschouwd, zijn wij ^«middellijk geneigd om niet de minste hvaarde te hechten aan die nieuwjaarsge- ukwenscherij. Bij diepere overdenking ver- ndert ons inzicht. Een paar dagen na de jaarswisseling ont- aoette ik een heer, iemand die behoort ot wat men noemt de élite van de plaats raar ik woon. Hij gaf mij de hand en renschte mij alle goeds toe in 1939. Hij eek eenigszins verrast toen ik hom, ten- cvolge van een plotseling in mij opko- lende opwelling, vroeg: meent u dat wer- slijk? Zijn antwoord was: waarom zou ik et niet meenen; ik wensch allen menschen link toe. Maar nü is het eigenaardige van het ge- al, dat ik met diemzelfden heer dikwijls mstige discussies heb over den toestand, aarin wij leven... en dan zijn wij het woonlijk niet met elkander eens, vooral iet wat onze opvatting over aard en we- avan den mensch betreft en dan gebruikt jvaak de zeer bekende woorden: „och, de inschen gunnen elkaar het licht niet in oogen." Het lag dus voor de hand, dat ik hem i'oegde: en u zegt altijd, dat de men iën zoo vijandig tegenover elkander staan, i is dat nu te rijmen met uw woorden? iU dan een uitzondering op den regel? i antwoord luidde: ik ben heelemaal n uitzondering, ik gevoel me een mensch ieder ander en toch durf ik te zeggen, ik niets liever zou willen dan zooveel lelijk geluk voor allen, waarom zou ik leren géén geluk wenschen? Die Neem dan slechts Werelds beste Hoestsiroop" too noemt men de békende AKKER'e Abdijsiroop, die reeds zoovele malen de he rigste hoestbuien overwon, 'erlichting bracht en de Benauwdheden als 't ware •egtooverde bij haar Jonge gebruikers. Daarom als Uw kind hoest geeft het dan even- ws vele anderen doen 'n lepel Abdijsiroop voor het naar «choolgaan. Het is een schild 'oor hun borst. Abdijsiroop 'erwijdert de met ziektekie men bezaaide slijm, zuivert en geneest de ontstoken .«Umvliezen en verdrijft de -■ BWjn •lekten der ademhal ingsor- ï*n,en- Terecht zegt men nuBenige der •Werelds béste Hoestsiroop: 20 kruiden AKKER 'S |£jh v&zstèxJcte abdiMROOP tegen hoest, griep, bronchitis, asthma. Flac.SOct^fl.K», {2.40, f4.20. Alom verkrilgb. Daarop ik: maar dat klopt toch niet met uw bewering, dat de menschen vijandig te genover elkaar staan. Toen kreeg ik dit te hooren: ja, daarin hebt u gelijk, maar u vergeet, dat deze vijandigheid niet voortkomt uit een ver langen om medemenschen leed aan te doen, maar uit de onderlinge concurrentie, welke de omstandigheden met een drin gende noodzakelijkheid ons opleggen en deze omstandigheden kunnen niet worden veranderd. Ik zal het verdere verloop van ons ge sprek, dat trouwens spoedig eindigde, niet vertellen. De lezers kunnen het zich gemak kelijk voorstellen. Aan dit gesprek dacht ik natuurlijk óók, toen ik slapeloos in mijn bed lag. En ik ben tot de slotsom gekomen dat ik niet het recht heb om te spreken van leugen, wan neer de menschen elkaar geluk toe wen schcn in een nieuw tijdperk, dat zich voor hen opent. De overgroote meerderheid is hierin zonder twijfel volkomen éérlijk. Maar gij gevoelt wel, dat wij dan voor een zeer moeilijk probleem kómen te staan. Zonden er wel menschen gevonden wor den, die behagen scheppen in hel ongeluk van anderen? De eerlijkheid gebiedt mnj om onomwon den te zeggen: ja! ze zijn er! Ik heb ze in mijn leven meermalen ont moet, Ik ga zelfs verder en wil het open lijk opbiechten, dat ik wel eens een hei melijke vreugde in me heb gevoeld als ik zag, dat liet. een bepaald medeanensch togen liep in de wereld. Maar nu moeten wij hierbij goed beden ken, dat dit. 't gevolg is van een persoonlij ke antipathie, welke wij liegen een ander kunnen gevoelen. En wie is zoo hoog geste gen, dat hij alle antipathieën is te hoven gekomen? Uit het feit, dat wij uit persoonlijke overwegingen anderen wel eens kwaad toe- wenschcn, mag echter niet de gevolgtrek king worden gemaakt, dat wij tegenover de menschen in het algemeen een vijandige gezindheid koesteren. Naar mijn innigste overtuiging is het te gendeel het geval. Daaiwoor is een stroom van bewijzen aan te voeren. Op slechts enkele dingen wil ik "wijzen. In de eerste plaats verzoek ik u te den ken aan de algemeen voorkomende neiging om in nood verkeerenden te heipon. Hoe treffend is dit gebleken bij de laatste gru welijke Jodenvervolging in Duitschland. Heel de Europeesche wereld, met uitzonde ring van Italië, was niet alleen ten diepste verontwaardigd, maar tevens bereid om de ongelukkigen te helpen. Ja zelfs, (over Italië heb ik geen gegevens) de massa van het Duitsche volk keurde die van regee- ringswoge gepleegde wandaad af, zooals pas kort geleden de Engelsche Kwakercom- missie nog getuigde. Waarom ..wordt er zooveel voor Spanje geofferd? Waarorn werd er eenige jaren geledion, toen Rusland door hongersnood werd geteisterd, van alle kanten hulp ge boden? De ellende onzer medemenschen ontroert ons altijd, tenzij wij door nationalistische of rassistische vooroordeelen volkomen ver blind en verbitterd zijn. Dat is het diep in ons levende instinct van saamhoorigheid, wat in wezen niet anders is dan de geheimzinnige oeirdrang om de soort, waartoe men behoort, in stand te houden. Dit instinct heeft de 9fcrelckiing om uit te groeien tot wat men noemt niet het mooie woord: menschenliefde. En kunnen wij niet in het dagelijksche leven telkens opnieuw opmerken, clat menschen elkander helpen, diat ze elkander vriendelijkheden en harte lijkheden bewijzen? Ik heb. een paar keeren in mijn leven een ongeluk zien gebeuren, maar het was tref fend hoe allen, die er bij tegenwoordig wa ren, zich inspanden om hulp te bieden en hoe zij geschokt waren, door het lot, dat een modern ensch trof. En niemand dacht daarbij aan verschil van geloof of nationali teit of ras. Verrassende staaltjes zou ik kunnen ver tellen, van toewijding, van onhetaalden ar beid, van zelfopoffering terwille van een beginsel, waarvan men bij dóórwerking in de maatschappij algemeen welzijn verwacht De geleerde Kropotkinc wijst hierop zoo terecht in zijn prachtige boek wederkeerig dienstbetoon." Ik wil zelfs niet vergeten de stille en de openbare liefdadigheid (welke ik overi gens beschouw als een lapmiddel en een noodzakelijk kwaad) waaruit toch weer iets blijkt van dat saamhorigheidsgevoel, waaraan het gevoel van onderlinge verant woordelijkheid zoo nauw is verbonden. Genoeg: ik waag het om vast te stellen dat de menschen ziekelijke uitzonderin gen daargelaten natuurlijk en vele door politiek, godsdienstig of nationalistisch fa natisme vergiftigden buiten onze beschou wing stellend in hun hart niet het on geluk, maar veeleer het geluk hunner me- demenschen willen. Daarom die twee groote vraagloekens achter het opschrift „leugenv" Ik geloof dat zeker 90 procent niet liegt bij het uiten van de nieuwjaarswenschen. En nu weet ik precies, welke opmerkingen er dooi- vele lezers zullen worden gemaakt of misschien doe ik heter te spreken van één enkele opmerking. Zij is de volgende. Maai' hoe komt het dan dat er zooveel oHlende, zooveel moedwillig veroorzaakt leed, zooveel wreedheid is? Heeft dan de radio-spreker dr. van Schel ven geen gelijk met zijn bewering dat de menschen zijn als wolven tegenover eb kander? Schijnbaar wel. Ondanks al het goede, dat ik zooeven opsomde, moeten wij. ziende op de werkelijkheid, waarin wij leven openlijk erkennen, dal er een stille, verbeten strijd wordit gevoerd tussoben menschen en menschen en dat deze strijd achter het mom der beschaving zich verbergend, een harden wreeden trek op het menschelijk gelaat te voorschijn roept. Eén belangrijk punt hebben wij echter hierbij niet te vergeten: wij leven allen in den ijzeren greep der economische omstan digheden. Niemand is in staat zich daaraan te ontworstelen. Deze economische omstan digheden dwingen ons om mede te doen met den algemeenen concurrentiestrijd der wil le van het behoud van eigen stoffelijk be Tegen Slapeloosheid, Overspanning, Gejaagdheid, Onrust en Zenuwachtigheid, gebruike men de Zenuwstillende en Zenuwsterkende Mijnhardt's Zenuwtabletten staan. Voor verreweg het grootste dieel der menschen is deze strijd iets zeer normaals en liet dringt niet tot hen door, dat hij in feite niet, anders is dan een verloochening van de diepste en zuiverste innerlijke stre vingen, welke uit dat zooeven besproken gevoel van saamhoorigheid en verantwoor delijkheid voortvloeien. Daarom zeg ik al tijd tot hen, die beweren dat de menschen zoo slecht zijn: neen, niet slecht maar on nadenkend, oppervlakkig, dom! De maatschappij, waarin wij leven, heeft een lang groeiproces doorgemaakt en is krachtens economische en psychologische wetten geworden wat zij thans is; dat zij tot ondergang gedoemd is, kan niemand be twijfelen. Want ook de geest groeit.En dientengevolge moet er een op den duur ondraaglijke spanning ontstaan tusschen het leven, dat de mensch leidt en dat wat hij zou wenschen te leiden volgens zijn diepste verlangen en overeenkomstig de innerlijk ervaren bestemming. Daarom móet er een tijd komen, waarin de belangenstrijd zal vervangen worden door een samenwerking aller menschen om het leven op een hooger plan te brengen. Dat dit eens zal geschieden, geloof ik rots vast. Op den duur is dit alle nobele gevoe lens vernietigende leven niet meer te dra gen! Want ik zie den mensch veel meer als een slachtoffer van de omstandigheden, dan als iemand die met vijandschap tegenover zijn naasten is vervuld. Laat ik eens een zeer eenvoudig voorbeeld noemen. Stel, dat er bijvoorbeeld in één plaats twee zakenniensoben zijn, die afhan kelijk zijn van dezelfde clientèle. Wat zui len zij dan doen? Zij zullen beiden zich in spannen om zooveel mogelijk te verkoopeu, zij zullen adverteeren, zoo goedkoop als,At maar kan trachten te leveren, hun klanten op alle manieren aangenaam zijn enz. enz. Waarom doen zij dat? Niet uit haat tegen den concurrent, maar omdat zij zelf zoo veel mogelijk willen verdienen en misschien zelfs hopen eens rijk te worden. Hun gan- sche ziel liggen ze in hun bedrijf, al hun energie wordt er aan besteed. En de we reld zegt: kranige kerels! Maar nu doet het geval zich voor, dat een van de twee het niet langer kan bolwerken. Hij. moet dein strijd opgeven. Hij Mkwideert of gaat fail liet. Is er dan vreugde in het hart van den overwinnaar? Is hij blij omdat hij een mede mensch in den grond heeft geboord? Ik antwoord zonder aarzeling: neen! Ik noeim zelfs aan, dat de overwinnaar deernis ge voelt met zijn slachtoffer en vindt het geenszins ondenkbaar, dat hij hem wil hel pen om, maar dan natuurlijk niet in dezelf de woonplaats, maar ergons anders op nieuw te beginnen en zijn geluk te beproe ven. En het zou mij heelemaal niet verwon deren uit zijn mond te vernemen, dat hij het lot van zijn concurrent betreurt, maar ja! zoo gaat 't nu eenmaal i nde wereld, ieder probeert vooruit te komen en den een z'n dood is den ander z'n brood. Dit simpele voorbeeld, dat tot in 't on eindige is te vermeerderen, leert ons, dat in onze wereld het streven der menschen niet is het ongeluk van anderen te bewer ken (dat is een noodlottig nevenverschijn sel) maal' het eigen geluk te zoeken. Of 'werkelijk geluk daardoor gevonden wordt, is een tweede vraag, waarop we in dit arti kel niet verder ingaan, hoe belangrijk zij ook moge zijn. Ik leg ei- slechts den vollen nadruk op, dat die concurrentiestrijd zijn diepstien grond vindt in zucht naar zelfbehoud en niet in lust om anderen te hinderen, te kwellen, te dood-en. Waar dit laatste het geval is, hebben wij te doen met sadisme, d.i. met een psychische afwijking, welke zeer ernstig kan zijn en soms zelfs als eeli 'besmettelijke ziekte kaar voortwoekeren, zooals wij b.v. kun-nqn waarnemen bij de folteraars der Gestapo in Duitschlamd, wan neer machtswellust zijn vcrderfelijken in vloed uitoefent. En nu lijkt mij dit de groote, algemeen voorkomende fout, dat men bij d'e beoor deeling van den nnensch in den regel uit het oog verliest, dat men hem altijd moet zien (en ook beoordeel en!) als een wezen dat is ingeschakeld in een bepaald maat schappelijk systeem en dat derhalve aan de in dit systeem hoerscbende wetten is onderworpen. Deze fout is in buitengewone mate nood-- lottig, niet alleen omdat zij tot een ver keerde gevolgtrekking leidt ten opzichte van het wezen der menschen, maar óók omdat zij verlammend werkt op het streven om tot zuiverder, tot redelijker samenleven te komen. Het is deze fout, waarop ik steeds weer stuit, bij mijn redeneeringen met an deren. Bedenkt toch vooral ook dat menschen de maatschappij vormen en dat dus ook men schen haar kunnen vervormen. Als het be sef maar leven gaat, dat het móet gebeuren on dit besef ontwaakt eerst dam im dlem mensch, wanneer hij den moed bezit om te breken met elk onnadenkend sleurieven en om alles te toetsen aan het groote beginsel' van menschelijke solidariteit; een beginsel dat niemand durft te verwerpen, omdat hij in zijn hart de waarheid ervan gevoelt en omdat zijn rede hem zegt., dat hét in zijn consequente toepassing een nieuwe recht vaardige wereld moet scheppen. Ja, ik handhaaf mijn vraagteekens ach ter het' woord „leugen". Hoe meer ik er over nadenk, hoe ze kerder het voor mij wordt, dat de normale mensch, d.i. de mensch, die niet lijdt aan psychische afwijkingen en die niet door ge suggereerde wftandenkbe-elden wordit be heers c hthet. gevoel van solidariteit als iets wezenlijks in zich heeft. Daarom .geloof i'k, dat hij niet liegt als hij zijn heilwenschen uitbrengt. Maar hij moet nog een noodzakelijk stapje verder gaan: hij moet de geluksbe- ïemmeringen leeren zien en dus een den kend wezen worden. En uit het denkende wezen zal het strijdende wezen geboren wor den. En nu is naar mijn meening het groote bezwaar hiertegen het niet te lochenen feit, dat de meeste menschen (en dit geldt voor alle klassen, rangen en standen) veel te weinig nadenken en steeds geneigd zijn zich zuchtend" bij de bestaande werkelijkheid neer te leggen, zeggend: 't is een .ellendige boel in.de wereld, maar wat kan je er te-* gen doen? Daarom is de beste gelukwensch, dien ik mijn lezers kan brengen, deze: moge 1939 u allen brengen: verheldering van inzicht, moed om van het beste in u te getuigen, lust om te strijden voor het scheppen van nieuwe economische verhoudingen. l ASTOR. De hoed als weerprofeet Een strooien dopje Op vrouwliefs kopje Is voorjaarsboó! Meldt lange dagen: Ja, lente-vlagen Voorspelt dit stroo.* Voor veeren, strikjes, Verholen blikjes Van onder t strooi, Vlucht sneeuiv, vlucht regen, Wordt vorst verlegen, Kwam snel de dooi. Het lentewindje Met lok en lintje Speelt dra zijn spel... Een dwaze veter Is barometer! O, Hoed, voorspel Een vrouw kan falen, Een dichter malen. Maar o, een Hoed Op ijdel hoofdje. Gewis belooftje: t Wordt Lent\ 'f wordt goed LIE. PAARDENFOKKERIJ. SLOOTDORP. HENGSTENVEREENIGING „HOLLANDS NOORDERKWARTIER. Kwaliteit van het fokmateriaal gaat sterk vooruit. Bovengenoemde vereeniging hield gister haar jaarlijksche algemeene vergadering in het hotel Smit te Slootdorp. De vergadering was zeer goed bezocht, zoodat voorzitter Bruins vele leden het welkom kon toeroe pen. Het jaarverslag van den secretaris, den heer K. J. Kaan, kon gewagen van een op. gewekt vereenigingsleven, van den zeer ge. slaagden fokdag te Slootdorp, die onder de auspiciën van de vereeniging werd gehou den en last but not least voor een sterk vooruitgaande kwaliteit van het fokmateri aal. Bovendien werd aangestipt, dat onze vereeniging 2 vertegenwoordigers heeft in het bestuur der afd. Noordholland van het Ned. Trekpaardenstamboek. Het aantal aan deelhouders is over 193S toegenomen van 42 aandeelhouders tot 52, met totaal 69 aan- deelen. Van deze aandeelhouders wonen er 21 in de Wieringermeer, 17 in Anna Pamlowna, 9 in de Waard- en Groetpolder, 4 in de Wie- ringerwaard en 1 in de Zijpe. Van de door Elegant gedekte merriën waren er 63 van hot oude land. Uit het verslag van den heer K. J. Kaan, penningmeester, kon worden geconstateerd, dat weer goed was geboerd over het afgeloopen Jaar met een flink batig saldo kon wor den gewerkt. De kascomimissie, bestaande uit de hee r-en Jan Saai en dr. Hoogkamer, stelde dan ook décharge van den penningmeester .voor, waartoe werd besloten. De commissie P„^ SneT en goed Griep, KoU, vijlla helpen hierbij altijd een poeder of cachet van Mijnhard!. Mijnhardt's Poeders per stuk 8 ct. Doos 45 ct. Cachets, genaamd,,Mijnhardtjes"2st. 10ct.Doos50ct meende, gezien den gunstige toestand der vereeniging de uitfigte van nieuwe aan- deelen te verhoogen tot- f 165.waardoor- een meer juist beeld van de waarde der aandeelen wordt verkregen. Het bestuur gevoelde voor deze redenee ring, doch uit overwegingen van practischen aard, advi seerde het bestuur de aandeelen weer be schikbaar te stellen voor f 150.De com missie ging met deze overwegingen ac- coord, trok het -voorstel in, zoodat de aan deelen blijven bepaald op f 150. De heer K. J. Kaan werd als bestuurslid herkozen. I-Iet dekgeld van Elegant werd weder bepaald op f 21.voor aandeelhou ders en f 41.voor niet-aandeelhouders. Door Petrus de Caluwe wordt een cursus gehouden in toiletteeren, voorbrengen, enz. van paarden, welke cuxsus warm wordt aanbevolen. De heer Jb. Geerligs geeft het bestuur in overweging op de keuring te Slootdorp een paar prijzen beschikbaar te stellen voor de best gel oilet teerde paarden. Het bestuur neemt dit idéé over, zoodat met algemeene stemmen aldus wordt besloten. Het bestuursvoorstel, om de vereenigings- hengst „Elegant" weer te laten deelnemen aan de keuringen te Hoofddorp en Den Bosch, wordt geodgevonden. Een voorstel uit de vergadering om van wege de vereeniging veulens te importeeren en onder de leden te verkoopen, wordt, hoe wel in het belang der fokkerij in liet algemeen geacht, doch niet te liggen op het werkgebied van onze vereeniging is en dus on vol d oen de ondersteund Na een krachtige opwekking van voor zitter en secretaris om de algemeene verga dering van de afdeeling Noord-Holland te Amsterdam te bezoeken, doch vooral acte de présence te geven op de groote keuringen te Hoofddorp en Den Bosch, volgt sluiting. HARENKARSPEL WAARLAND. Uitslag Damwedstrijd 12 ronde. Nic. Bruin—R. Dekker Hz. 2—0 S. Groen Sz.W. Zwagerman 20 A. Bakker Dz.G. Kramer 0—2 C. JonkerC. Beemsterboer 20 P. Dekker Az.Jb. Schrama 02 J. LantmanJ. Kooij 02 J. Bruin Gz.—P. Beemsterboer 0—2 C. KomenA. Ruiter 20 D. v. d. Gulik—K. Komen 11 J. Bakker Pz.G. Borst Jz. 11 C. Bakker Jz.A. Komen 20 De onderlinge competitiestand is als volgt: Nic. Bruin Sz, 11 8 2 1 18 C. Bakker Jz. 12 7 4 1 18 G. Kramer 12 8 2 2 18 C. Komen 11 8 1 2 17 Nic. Volkers Pz. 11 8 1 2 17 G. Borst 12 7 2 3 16 A. Komen 11 -7 1 3 15 K. Komen 12 5 5 2 15 S. Groen Sz. 10 6 2 2 14 J. Kooij 10 6 1 3 13 Jb. Schrama 11 6 1 4 13 J. Lantman 11 5 2 4 12 J Bakker Pz. 12 5 2 5 12 A. Ruiter 12 6 0 6 12 P. Beemsterboer 11 5 1 5 11 G. Jonker 11 4 2 5 10 P. Dekker Az. 11 5 0 6 10 C. Beemsterboer 11 1 3 7 5 J. Bruin Cz. 11 2 1 8 5 W. Zwagerman 12 1 2 9 4 D. v. d. Gulik 11 0 2 9 2 R. Dekker Hz. 12 1 0 11 2 A. Bakker Dz. 12 0 1 U 1 De cijfers in volgorde beteekenen Gesp. gew., rem., verl., pnt. DEN HELDER

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 5