De Fiat in een
sneeuwhel
DAGBLAD VOOR HOLLAND'S NOORDERKWARTIER
De Rallye begint vanavond
Een tocht om nooit te vergeten
ik?
ers
I.V.
Harde Brifsche
woorden aan Japan
De romp van
Hr. Ms. Tromp gedeukt
Laan, Schagen, Tel. 20.
PINSDAG 17 JANUARI 1939. 83e Jaargang. No. 10780.
Uitgove der N.V. Uitg.-MiT „HoHcmd. Hoordertiwortigr-
ci'foin'oiit
„Wat een kerel, die Kruit!"
„Wat een kerel, die Kruit!", schrijft ons de heer Van Kam
pen uit Tallinn in een brief, die zijn opwindende Rallye
reportage voor vandaag vergezelt. „Als ik hier die groo-
te auto's zie van de Franschen en Engelschen", zoo gaat
onze verslaggever verder, „dan krijg ik een raar gevoel in
mijn maag. Dan geloof ik nooit dat we 't zullen halen!
Werkelijk niet! Als 't gebeurt, is 't een mirakel! De andere
deelnemers geven ons trouwens maar 5 kans
.v.v.
t v.
!I1 tC
TALLINN.
Inderdaad, we zijn in Tallinn aan
gekomen, na twee dagen achtereen
door half Noord-Oost-Europa gejak
kerd te hebben, waarvan de laatste
16 uur met Rallye-gemiddelde. Dat
beleekent dat Kruit de kleine Fiat
over een groot deel van dit traject
heeft laten loopen met een goede
70, teneinde te vergelijken of wij
ook in de Rallye dit tempo (onder
gelijke weersomstandigheden dus)
zouden kunnen halen. Welnu, het
is gelukt. Maar ik geloof niet in
mijn geheele vorig leven zooveel
transpiratie-droppels vergoten te
hebben als op dezen dag.
Dal ik tenminste thans in „Zum Gold-
üen renLöïen" rustig dit artikel zit te schrijven
en luvh in de badkamer .de smetten van
de Ine laatste dagen aan 't wegpoedelen
is, lijkt mij een mirakel.
Om drie uur valt de avond
Donderdagmorgen waren we vroeg in Ri-
pa aangekomen en waar 't onmogelijk
bleek een hap eten in een café'of hotel te
krijgen, verdaagden we eindelijk in 't
lafionsrestauraht, waar we een allermerk-
raardigste potpourri opgedischt kregen. In
!k geval „vulde" 't. en dat was eigenlijk 't
loornaamste, en met een halve liter koffie
rbij, zagen we kans de eerstkomende uren
verslaan.
let plan was, dien dag Tallinn te bereiken
b alzoo waren we een goed anderhalf uur
Her op weg om Riga te verlaten.
Het was toen tusscTien 8 uur en half ne-
ïn, en er kwam een heel klein beetje
Jifjmering.
Als men weet dat om 3 uur de avond al
eer valt, krijgt men het besef, al een goed
M in 't Noorden te zitten.
Riga fietst als een film voorbij. Hooge
frkon met koepels en torens. Beierende
gillens en duizenden sleeën. In die silee-
bontverpakte menschen. Er voor
larden met rinkelende bellen, bef bit wit-
'vroren en ijs in de manen. En dat alles
ijdt en stuift en rinkelt in den vroegen
Ofgc.n door en tusschen elkaar.
Na eindeloos gevraag in Duitsoh en En-
Iscb gelukt 't eindelijk de stad uiit te
men. Langs een diergaarde gaat 't en
fl zien we 't bord. Tallinn 440 km.
weet
dan
r do
ach-
liver
V.
tot
rust.
do
inks-
(3—0
mid-
dan
een
Bart
t de
estee.
Stllr
ïarn»
erga-
rong-
in
vesti-
mnt-
een
;egen
die
uden
ieuw
ma-
in
ge-
te
De misère begint.
We vragen een officiëel uitziend persoon
ör de conditie van de beide wegen. Hij
aalt er een volkomen onverstaanbaar koe-
waalsöh uit, maar miet z'n armen he
it hij dat we heter kunnen teruggaan. Een
dere Rigees komt erbij en zegt: „Zu viel
bnoe drauszen" (te veel sneeuw buiten)
t dat houdt ons niet tegen, en met 60
Abelen we de bosscben tegemoet.
Nog geen half uur verderop begint
de ellende.
De weg verdwijnt en wordt
dén met het landschap. Kruit heeft
daar echter een apart zintuig voor
en houdt de Groene aardig in de
koers. Toch is 't niet plezierig, van
links naar rechts en omgekeerd ge
smeten te worden. De bagage begint
toewerken en op een gegeven oogen-
blik krijgen we een rieten koffertje
op ons hoofd, dat tegelijk z'n in
houd over ons heen strooit. Kruit
heeft een tandenborstel in z'n haar
zitten en ik zelf vecht met een
kivak crème, dat op m'n oog plakt.
Rallye-risico...!
De weg (of wat ze hier in Letland zoo
?enien) wordt met de viifminnten eilan
der. Groot e gaten volgesneeuwd, hard-be-
r°ren richels en verkeerd-gel egde bochten
dken dat we een snelheid van hoogstens
kilometer hebben. Kruit speurt met
Dftste blikken naar de verte, maar ner-
'®ns ziet 't er hoopvoller uit En dat is
srst 't begin!
Langs een sneeuw-ravijn.
Als we een goed anderhalf uur op weg
|?'.m gaat 't stijgen. En flinlk ook. Vol gas
is noodig om vooruit te komen. De Fiat
krijgt 't hier ongelooflijk voor haar kiezen.
Alles schokt en schudt en rammelt en trilt
en 't heele gevalletje begint er leelijk uit te
zien. Zoo komen we in geen jaar in Tal
linn.
Het wordt nog erger, als het begint te
sneeuwen. Eerst langzaam met groote lang
werpige vlokken, dan harder. We hebben
10 meter zicht en rijden min of meer op
goed geluk.
Plotseling een nieuwe verrassing. De
weg versmalt, zich tot een breedte van 4-Vi
meter en aan twee kanten zien we een
sneeuwravijn van een meter of 60.
Kruit ziet 't ooit, maar zegt niets. Ik
zit 'm ais hij den wagen bij 't afdalen 50
laat loopen, met een stom gezicht aan te
kijken, niet begrijpepde waarom hij hier
nu solliciteert naar een val, waarvan geen
van ons beiden ooit meer iets zou kun
nen vertellen.
Ik zal 't eerlijk opbiechten: ik zit
'm geweldig te knijpen. De zweet-
straaltjes loopen van onder m'n
muts uit en m'n mond is zoo droog
als zand. Bij iedere bocht voel ik
hartkloppingen, en ik boud
met handen en voeten vast aan de
oarosserie.
Het sneeuwt steeds en eindelijk, bij een
scherpe bocht, stuiven we een 2 meter hoo
ge sneeuwberg in. Tot aan 't dak zitten
we er in. De motor slaat af en voor 't eerst
slik ik weer!
Een ijzig karweitje.
De sneeuw-schep wordt losgemaakt, en
we graven de Groene uit. Dat kost heel wat
tijd en 't is een ellendig baantje. Het vriest
een kleine 20 graden, en m'n vingers lijken
al bevroren voordat ik aan 't uitgraven be
gin...
Kruit gooit de sneeuwbanden erom. Die
heeft 't nog harder te verduren dan ik,
want al 't ijzer wat hij aanpakt, kleeft aan
z'n huid vast. Telkens neemt hij een brok
stijfgeworden vaseline beet en zoo gaat 't
nog wat.
Het duurt een klein uur en als 't zoover
is, wachten voor ons 6 sleeden met 12 paar-
ren, twee auto's en een kar met ossen. Ach
ter: 14 sleeën, twee transportauto's en nog
een tractor.
Al de Letten staan bij ons, dc een helpt
wat en de ander geeft raad, die we toch
niet kunnen verstaan.
Als we eindelijk klaar zijn, en een stuk
of 8 Letten geholpen hebben met duwen,
gaat 't weer vooruit, 10 meter... 20 meter...
30 meter... zou de Groene 't klaren...??
Rangü Weer vast!
Wéér graven, weer martelen, weer in die
Poolkou en weer de helpende Letten, die in'
't geval plezier hebben. Een van hen maakt
ons duidelijk, dat we de Groene best op z'n
slee mogen zetten en 'm zoo wegrijden,
maar voor dergelijke sarcastische aardighe
den zijn we niet te spreken.
De weg terug
Als we eindelijk klaar zijn, houden we
krijgsraad. Zóó is 't hopeloos. En dus be
sluiten we terug te gaan. Een hard besluit,
maar noodzakelijk. Verslagen door den
weg. Kruit zegt niets. Maar inwendig kookt
hij.
Terug, tot bijna aan Riga; -met moordda
dige vaart jakkert Kruit er vandoor in 't pas
gemaakte spoor, dat trouw-ens al weer drie
kwart volgesneeuwd is.
We bereiken den anderen weg, die er in
derdaad iets beter uitziet.
Ook hier aan weerszijden de ravij
nen, met stukken rots en eindelooze
bosschen. Als ik er naar kijk, word
ik kond. Soms scheren we er tot op
een decimeter langs. Dan sluit ik
m'n oogen en geef alles maar over.
Dat is te erg
Makkelijk
is 't niet en keer op keer is 't van sneeuw
ruimen geblazen. We zijn dóór en dóór koud
Ik weet. zeker dat m'n duim bevroren is.
er zit al een half uur geen leven meer in.
't Kan me trouwens niets meer schelen,
wat er gebeurt. Levend kom ik deze hel
toch niet meer uit. Ik heb nog maar één
gedachte: om de krankzinnigheid te hesef
fen om deze dolle race, die ze „Rallye"
noemen (en die nog beginnen moet...) mee
te maken!
We passeeren als eersten de
grens.
Het wordt middag en dan is 't hier ook
meteen avond. Korte Pooldag, met steeds
maar sneeuw en een temperatuur, die je
bloed doet stollen.
Tegen den avond bereiken we de Let-
landsch-Estlandsche grens. Verloren nego
rij t je met 2 douanen; 't zijn in vellen en
bont gepakte bundels. Als je goed kijikt zie
je en mond en 2 oogen...
Ales in in orde en hier hooren we de
eerste prettige boodschap sedert vele uren.
We zijn de eerste Rallye-rijders die de
grens passeeren. Nog niemand anders is
geweest. Dat is een verrassing! Nog een
dike 180 kilometer is 't. De Estlandsche
douane waarschuwt voor den weg. 't Is
een kronkelend lint, zegt hij in perfect
Duitsch en in den nacht, met deze sneeuw
onberijdbaar.
Als we zeggen tóch te gaan (ik ook, zij 't
't met den moed er wanhoop...) schudt hij
lachend 't hoofd. Hij vindt 't volkomen on-
v er a nt woord el ij k.
Verder gaat 't. Rondom 't Estlandsche
land. In imposante pracht. Dik-berijpte wou
den, uur na uur. Alles is bosch hier, maar
iedere milimeter groen is met een centi
meter sneeuw beijzeld. Een schilderij van
zeldzame bekoring, dat ik ten volle zou
waardeeren, als ik maar niet steeds moest
zorgen, dat ik niet uit de Groene geslingerd
word.
We rammelen en hotsen en schudden door
elkaar. Het wordt 6 uur, 7 uur... Om de 30
of 40 kilometer een eenzame woning zon
der licht. De Estlanders gaan blijkbaar al
's middags naar bed.
Achter ons een flauw licht.
Dan... ineens achter ons, een flauw licht...
't wordt helderder, nóg stralender. Dan...
motorgeronk. We stoppen en daar komt hij
aan, de grijze wagen, 't „galjoen" van Bak
ker Schut.
Nu, dat is me een een wederzien in de
Estlandsche woesternij. Handjes gedrukt,
sigaretten geruild en wij onzen benzine
voorraad aangevuld. Ik ben den koning te
rijk, omdat. ik één kwartier rust krijg en
gelegenheid te constateeren dat m'n lever,
hart en mieren er allen nog schijnen te
zijn.
Bakker-Schut steekt ons danig in de
hoogte. Hij vindt 't een enorme prestatie
van de Groene en kan 't niet golooven dat
we al 2 dagen achtereen op pad zijn, prak
tisch zonder rust. Hij schudt, z'n hoofd, de
.kleine zwarte Bakker-Schut, en evenzoo z'n
maat. We spreken af in Tallinn 't zelfde
hotel te nemen.
IJsbeeren-biefstuk.
Dat gaat 't verderop. Eindelijk een dorp.
Met Bakker Schut en Nortier laten we ons
in een splinternieuw hotel een Lucullus-di-
ner aanmeten. Zuurkool en worsten en
vleesohpartijen en een gans en rijst en een
stuk „ijsbeerenbiefstuk". Dat neem ik er
nog van. Als m'n uren geteld zijn. dan in
ieder geval een prima galgemaal!
Met z'n vieren eten we 't halve hotel
leeg, om daarna de laatste 120 kilometer te
aanvaarden.
Ik zal niet in herhaling vallen. Een weg
als een laatste oordeel! Als een Cobra. Geen
10 meter recht. M'n zitvlak voelt rauw aan.
M'n maag drukt tegen m'n keel er al-
Vanavond 19.41 uur start ons koppel Kruit-
Van Kampen met de kleine groene Fiat uit
Tallinn voor den 4000 kilometer-langen mon
sterrit naar Monte Carlo aan de Cöte d'Azur.
Na vannaoht onafgebroken langs de met
sneeuw en ijs bedekte wegen, waarover de
heer Van Kampen in dezen brief schrijft,
te hebben gereden, moeten de rijders, willen
zij geen strafpunten oploopen, morgenoch
tend uiterlijk 7.11 Riga achter zich hebben,
daarna om 14.41 u. uiterlijk Kannas gep?^
seerd zijn en te 21.44 u. Koningsberg hebben
bereikt, waarna het non-stop doorgaat naar
Warschan, de hoofdstad van Polen.
les is bevroren. In 't voorruitjeloert Kruit
dioor een spleet van 1 oentimeter. Toch
houdt hij den wagen...
120 kilomieter... 100... 80... 60... 35... 20...
er komt geen eind aan. Vooral die laatste 20
zijn een gruwel. We hebben nog 1 liter ben
zine over en bij 't dorp voor Tallinn moe
ten we tanken. Het dorp slaapt de E9tlant-
sohe slaap (en die is diep!!) zoodat we een
kwartier staan te claxonneeren. Eindelijk
een schim voor een raam. We wachten en
inderdaad komit na wéér een kwartier een
inboorling aanstappen. Hij kijkt ons aan
alsof we regelrecht naar de hel moesten,
maar pompte toch wat benzine. We heb
ben geen klein geld en betalen missdhien
't drie-dubbele, 't Geeft ook niet, we heb
ben weer kracht.
De laatste 20 kilometer. Nog een
half uur Fiat-Lamibeth Walk, een
dolle schudderij... dan de lichten van
Tallinn voor ons. Ik dank den hemel
als we binnen stuiven. Lichten...
straten... menschen... Een normale,
zij 't dikbesneeuwde weg. We zijn
't bestaan ervan haast vergeten.
We zijn allebei, laat ik 't eerlijk opbich-
ten, dood-op. Kruit van dien strijd tussc'heoi
auto en weg, ik van de emotie en 't sneeuw
scheppen en de kou.
We hebben allebei één wensoh...: sla
pen. Ai is 't over 't lijntje of op den grond
als we maar kunnen slapen.
Waar de Czaar geslapen heeft.-.
Maar eerst 't telegram naar Holland. Een
booze juffrouw op een groot postkantoor
Een ruzie over 't uur en 't adres. Ze kan
er niets van lezen en denkt misohien dat
't spionnagê is... Overigens zien we eruit
als beesten. Vet, vuil, ongewassohen, onge
schoren...
Maar 't telegram gaat weg en dan brengt
een Duitsch sprekende agent ons naar 't
hotel „Zum Goldman Löwen", waar de por
tier zich doodschrikt, de liftbov vies kijkt
en wij naar onze kamer sjokken.
In een waas zie ik dat 't er paleisachtig
uitziet. Een chasseur haalt onze passen en
vertelt dat hier de Czaar geslapen heeft!
Ik heb nog 't benul m'n bovenkleeren en
laarzen uit te trekken en dé 5 dekens oim
me heen te trekken. Ik slaap in 2 seconden
en weet noe: vaag 't plan te hebbeii, 24 uur
in bed te blijven. Dan verdwijnt de wereld...
Brifsche nota, welke eventueel
een handelsoorlog aankondigt.
MEN BEGRIJPT JAPAN NIET
GOED
Engeland heeft een zeer scherpe
nota aan Japan gezonden, waarin
het heeft verklaard, zich geheel aan
het negen mogendhedenpact te hou
den, dat indertijd ook door Japan is
geteckend. Dat brengt mee, dat En
geland zich niet accoord kan ver
klaren met de door Prins Konoje
aangekondigde handelspolitiek ten
aanzien van China.
Met nadruk wordt er op gewezen, dat de
Britsche nota als laatste waarschuwing
dient te worden opgevat.
De Daily Express voegt hier aan toe, dat
Engeland eventueel verhoogde invoerrechten
zal treffen van Japansohe goederen in het
geheele Britsche gebied en ook de Domi
nions zal bewegen hetzelfde te doen. De
Britsche maatregelen zouden geheel in over
eenstemming met Amerika overwogen wor
den.
De Britsche nota zinspeelt erop. dat indien
Japan zijn agressie tegen China zou sta
ken, dit de weg zou banen voor betere be
trekkingen.
Commentaren.
Vanzelfsprekend geeft deze nota heel wat
stof tot spreken. Welingelichte kringen vat
ten de houding der Japansche regeering ten
aanzien van dp Britsche nota van 14 Janu
ari en van de Amerikaansche nota van 31
December als volgt samen:
1. Deze nota's doen het der regeering te
Tokio voorkomen, dat Groot Brittannië en
de Vereenigde Staten in de onmogelijkheid
verkeeren de nieuwe orde in Oost Azië,
zooals deze wordt gecischt door Japan, toe
te laten.
2. De Japansche regeering zal zicfi niet
haasten te antwoorden, doch een gunstig
oogenblik afwachten.
3. Toch zal ministre van buitenlandsche za
ken Arita den ambassadeurs van de Ver
eenigde Staten en Engeland nadere uiteen
zettingen geven over de op 3 November en
22 December door prins Konoye en op 19
December door Arita afgelegde verklaringen
zooals in de Britsche nota wordt geëischt.
4. Wat de Engelsch-Amerikaansche voor
stellen aangaat, over te gaan tot een herzie
ning van het negenmogendhedenverdrag, is
de aJpansche regeering van meening, dat 't
oogenblik niet gunstig is om een procedure
voor herziening te beginnen, doch dat zij dit
standpunt later in overweging zou kunnen
nemen.
De woordvoerder van het Japansche mi
nisterie van buitenlandsche zaken heeft be
toogd. dat Tokio geen enkel bijzonder be
lang toekent aan de gelijkenis van de En-
gelsche en Amerikaansche stappen.
Gebrek aan inzicht.
zeggen officieele kringen in Tokio, is 't dat
uit de Britsche nota in den tegenwoordigen
toestand van het Verre Oosten blijkt. Deze
toestand behoort, volgens Japansche opvat
tingen beschouwd te worden in het licht
van de Chineesche nederlaag en het Japan
sche besluit een „nieuwe orde" in China te
«cheppen.
Men wijst vooral op de zinsnede in de no
ta, dat de Britsche regeering het negenmo
gendhedenverdrag niet als verouderd kan
beschouwen.
De „Asahi" wijst er, volgens het Hsb., in
dit verband op, dat, zoolang men het negen
mogendhedenverdrag handhaaft, geen er
kenning van de nieuwe orde in Azië moge
lijk is. Indien Engeland en Amerika alleen
bezorgd zijn over hun handelsbelangen in
China, kan Japan aan hun wenschen tege
moet komen.
Indien het echter hun bedoeling is de in
tegriteit van China, de politiek van de open
deur en de andere voorwaarden van het
negenmogendhedenverdrag te handhaven,
dan kan Japan, aldus het blad, daaraan
niet tegemoetkomen zonder zijn politiek
sterk te wijzigen.
Niemand, die de Japansche mentaliteit
kent, gelooft dat Japan dliit zal dioen, voordat
het geprobeerd heeft, hoever de Angelsak
sische landen bereid zijn te gaan en hoe
st££]i de spil met Berlijn en Romie is.
Dit nummer bevat 8 pagina's
DE BILT SEINTi
Verwachting: Zacht weer, zwaai
bewolkt tot betrokken, mei
tijdel. opkalring, nog eend
gen regen, meest krachtige
tijdelijk stormachtige Z.
tot Z. W. wind.
De flottieljeleider werd krachtig
tegen de kade gedrukt. Com
mandant protesteert bij haven
kantoor te Lissabon.
Blijkens een bij het departement van
Defensie ingekomen telegram om
trent de aanvaring van Hr. Ms.
Tromp door het Duitsche s.s. „Ori-
noco" in de haven van Lissabon,
heeft de aanvaring plaats gehad, ter
wijl de oorlogsbodem gemeerd lag.
Persoonlijke ongelukken deden zich
niet voor.
Hr. Ms. „Tromp" zal Donderdag te Lissa
bon in het dok gaan voor het herstellen van
de opgeloopen schade. De werkzaamheden
zullen vijf dagen in beslag nemen. De flottiel-
jeleider ligt nog steeds op dezelfde plaats
aan de Da Rocha-kade, waar Zóndag het on
geval geschiedde.
Commandant Doorman weigerde eenige in
lichting te verstrekken. De averij schijnt
evenwel minder belangrijk dan aanvanke
lijk werd geloofd. Deze indruk wordt beves
tigd door het feit, dat Hr. Ms. Tromp eerst
Donderdag zal dokken, teneinde de ontvangst
aan boord, welke op hedenmiddag was be
paald, te laten doorgaan. Niettemin is de
commandant den geheelen dag aan boord
gebleven en heeft hij de uitnoodiging van
vice-admiraal Mata Oliveira, die een noen
maal aan den état major van den Nederland-
schen oorlogsbodem had aangeboden, afge
zegd.
De grootste schade schijnt te bestaan
in een deuk in den romp op twaalf
meter van den achtersteven. Deze
deuk, welke ter hoogte van de wa
terlijn ligt, heeft een lengte van één
meter en een diepte van zes tot acht
centimeter.
In een vliegenden storm.
Op het oogenblik dat het ongeval gebeur
de, vertrok de „Orinoco", die slechts enkele
meters van Hr. Ms. Trorrup was gemeerd1,
op normale wijze met een havenloods van
Lissabon aan boord. Twee sleepbooten be-
gonen de „Orinoco" van de kade weg te
sleepen, toen de vliegende storm, welke een
ongemeene hevigheid had, het stoomschip te
gen Hr. Ms. Tromp drukte.
Ondanks hun pogingen om een botsing te
voorkomen, werden de sleepbooten door de
massa van de „Orinoco", waarop de wind he
vig vat had, letterlijk meegesleurd. Aan
boord van het Duitsche schip werd onmid-
dielijk „volei kracht achteruit" gegeven, dooh
de storm won den strijd en de „Orinoco"
botste tegen onze flottieljeleider, die met het
oog op den storm stevig lag vastgemaakt.
Hr. Ms Tromp werd met kracht tegen het
remmingswerk langs de kade, dat uit zwa
re houten deelen en touwwerk bestaat, ge
drukt, zoodat de schok van het zware
schip toch werd opgevangen.
Twee protesten.
In den loop van den ochtend heeft
de commandant een protest opge
steld, dat de Nederlandsche consul-
generaal onverwijld aan het haven
kantoor van Lissabon heeft overge
bracht.
De „Orinoco" heeft haar maatschappij van
het gebeurde op de hoogte gesteld en zal
overeenkomstig het zeerecht, eveneens een
protest indienen, wanneer zij te Hamburg
aankomt.
De vertegenwoordiger van de Hamburg—
Amerika-lijn, aan welke maatschappij het
schip behoort, heeft zich naar Hr. Ms.
„Tromp" begeven, waar hij kolonel Doorman
een telegram van den gezagvoerder van de
„Orinoco" waarin deze zijn leedwezen over
het voorgevallene betuigt, ter hand stelde.