BORNEO OUDERS Wij lazen voor U Middenstand olGroothedrijf? 't HOEKJE XoS (taait! biedt vele mogelijkheden l em&s&z ALS DK KERKEN EENS MEER AAN HET CHRISTENDOM DACHTEN Zooals wij meldden, hebben de Vereen. „De Ncderlandsch-Horvornide Radio Om roep" en een deputatie uit de Gereformeer de Kerken den minister onlangs om eigen zendtijd gevraagd, terwijl er reeds een Ned. Chr. Radio Ver. bestaat, welke laatste zoo wel hervormde als gereformeerde uitzendin gen verzorgt, doch van overwegend ortho dox karakter is. De Gereformeerden gron den hun verzoek om een eigen stem in den aothor oan. op bet motief, „dat zij niet bij do Hervormde Kerken wcnschen te worden achtergesteld. De Nieuwe Rotterdamsche Courant (lib.) wordt door deze verdeeldheid in den aether tot de volgende ontboezeming geïnspireerd: Als de kerken ook op het gebied van den bmroop eens meer aan het Christendom dachten, dan aan hun eigen posities! Er is toch vooral in dezen tijd voor een Chris tendom hoven geloofsverdeeldheid door sa menwerking wat te doen. omdat men op dergelijke terreinen als de politiek en den omroep in de eerste plaats moet gevoelen, hoezeer er een bedreiging is van gemeen schappelijke belangen door gevaren van buiten en gevaren van binnen uit Voor de zending ten bohocvo van eigen leer blijft er dan nog genoog ruimte en gelegenheid voor antithetischo instellingen over. Moeten Wij beleven, dat onder de huidige omstan digheden de Christelijke kerken haar eigen invloed dóór ouderlingen strijd om dooi den staat bevoorrechte spreektribunes in de oog en van het volk, dat hiervoor geen waardccring kan hebben, verzwakken? SLECHTS DRIE „ROODE" BUR GEMEESTERS. De zes en 'twintigste Januari is het een kwart eeuw geleden, dat de eerste sociaal democratische burgemeester in ons land op- iraii: K. ter Laan werd burgemeester van ftandam, schrijft het Volk, (S.D.A.P.) doch jte herdenking van Ter Laan's benoeming is voor ons met bitterheid vermengd". Wij zijn, aldus het blad, nu een kwart eeuw verder; de sociaal-democratische be weging heeft haar aanhang uitgebreid en zij beeft op alle gebieden van het openbare leven baar aandeel geleverd in vernieuwing en opbouw. Bekijken wij thans de kaart van liet land, dan vinden wij... welgeteld drie sociaal-democratische burgemeesters, in de meer clan 1050 gemeenten. Wij hebben in de laatste tijd van regeeringszijde wel vage toezeggingen gehoord; doch in dezen volstrekt onrecht vaardigen toestand, die een achteruitstelling inhoudt van een groo- te, democratische volksgroep, is nog steeds geen verandering gekomen. In niet minder clan 110 gemeenteraden lieeft de S.D.A.P. do sterkste fractie. Ook als wij erkennen, dat men hij - burgemeestersbenoemingen hief'al- 1 leen op cle staatkundige samenstel ling van de gemeente mag letten ook als wij dus-afzien van een on middellijke aanspraak op 107 bur- gemeesterspiaatsen dan moeten wij toch vaststellen, dat de be- Ér staande verhouding op dit stuk zóó K onredelijk is, dat zij niet langer kan en mag worden gehandhaafd. Het arbeidersorgaan besluit: Zoo moet de herdenking van Ter Laan's optreden in Zaandam er toe leiden, dat wij opnieuw met* kracht ons rechtmatig deel opeischen in werk en verantwoordelijkheid van het openbaar bestuur. DE „WRAAK" Uit een beschouwing in hot Volk over „Anti-papisme": Niet voor niets heeft de N.S.B. onder cle confessioneel© partijen cle Roomsch Katho lieke Staatspartij lot mikpunt uitverkoren: in deze naar aantal sterkste partij ziet zij tevens ideologisch bet zwakste punt der de mocratische grocpccring en haar eigen meest reeele concurrente. De dictatoriaa.1- gezinden willen dan ook niets liever dan het anti-papisme aan'wakkeren, om twee ërlei reden: ter bevordering der onvèrdraag zaamheid hun „natuurlijke" klimaat en om de katholieken zoozeer onder druk te zetten, dat zij zich tot samenwerking niet hen de- antipapisten bij uitstek ge noopt zouden achten. Zeker, het roer kan worden gewend, van daag nog, als men wil. Maar wil men? Tc oordeolcn naar k cle algemeen© gezindheid de slin- I' kende uitzonderingen niet te na gesproken, ja! Te oord&elen naar s de ervaring van jaren en jaren re- actionnnire en antithese-politiek ft neen! Én juist hierdoor dreigt zich ook in cle toekomst do wraak van een siceds meer onwaarachtig ge worden politiek onder de leuze: het Christendom aan ons! te 'ij voltrekken, hoe daaraan te ontkomen? Door, aldus Hblad, oen partijgroopeering te scheppen, fe democratie cle mogelijkheid biedt, behalve politiek, eindelijk ook sociaal Knverkelijken. NIET „MINDER", MAAR „ANDERS" MOREEL. Het Handelsblad (lib.) maakt ernstig bezwaar tegen het wetsontwerp van minis ter Goscling, dat beoogt de echtscheiding te bemoeilijken. Ook wij zijn, aldus het blad, van mee ting, dat het huwelijk een verbintenis be treft, waarvan cle hechtheid niet hoog ge noeg kan worden opgevat. Onberaden hu welijken, maar vooral ook onberaden echt scheidingen. welke op een gril of oen stem mig bcrusff'n, moeten stellig niet worden aangemoedigd door bijzondere „faciliteiten". Iets anders is het echter, wanneer het ge vallen betreft, waarin duidelijk gebleken »s, dat een ook maar eenigszins bevredi gend of harmonisch huwelijk feitelijk on mogelijk is. Er kan oen zoodanige „Zerrüt- tung der chclichcn Verhal tnisse" (innerlij ke verscheuring der echtelijke .verhouding') Uit de Pers van hedea bestaan, dat echtscheiding voor velen, die niet minder maar anders moreel gevoelen dan cle regeering, als eenige ook ethisch verantwoordelijke uitkomst wordt gezien. Als dit wetsvoorstel, zoo besluit het libe rale blad, cón der toetssteenen vormt van de juistheid van een kabinet op positief- Christelijke basis in crisistijd, is.in onze oogen de smalle formatie opnieuw en na drukkelijk veroordeeld. EEN INNERLIJK ONGEZOND VERVOERSAPPARAAT. De De Nieuwe Rotterdamsche Courant (lib.) vraagt zich af, of de vervoerscoördina- tie noodzakelijkerwijze cle toepassing van een tarievenstelsel medebrengt. Het blad beant woordt deze vraag ontkennend en meent, dat de spoorwegtekorten niet door andere takken van vervoer gedragen moeten worden. Indien het hier slechts ging, aldus het blad, gelijk tot dusverre het geval was, om cle vraag op welke wijze de belastingbetaler voor deze lasten op moet komen, dan zou deze boeking geen zaak van groote betee- kenis zijn. Maar de kwestie wordt anders, indien men een tariefstelsel gaat opleggen en daarmede cle andere vervoersvormen gaat dwingen tarieven te berekenen, welke in een zekere verhouding .tot, het tarief van de spoorwegen staan, welk tarief op zijn beurt, zoodanig zal worden gesteld, dat het tekort wordt gedekt. Want zulks betekent, dat de tarie ven geen verband meer zullen hou den met de kosten van het vervoer, maar dat deze zullen worden opge trokken naar een hoogte, waarop een willekeurig groot spoorwcgverlies, in hetwelk cle lasten van niet endabcle om andere redenen geëxploiteerde lij nen zijn opgenomen, zoo goed moge lijk wordt gedekt. (Met cleze andere redenen worden bedoelt! belangen van de landsverdediging en strcekbe- langen. Red. „Wij lazen voor U".j Dat hierdoor een vervoersapparaat zal ontstaan, dat innerlijk ongezond is en welks prijzen in geen enkel ver band meer staan tot de vervoerskos ten, is duidelijk. Wil men een tariefstelsel toepassen, dan dienen deze tarieven te zijn opgebouwd op de uitkomsten van die lijnen, welke om ver- voersredenen onderhouden worden. Anders kan wellicht wel een apparaat ontstaan, dat kunstmatig rendabel gemaakt is. PERSOONLIJKHEID EN MOREELE EN ANDERE EIGENSCHAPPEN. Zijn degenen, die een volk meesterwerken op kunstgebied schenken, eigenlijk niet van veel meer belang en tot oneindig grooter zegen dan zjjn rechtsgeleerden? Gaat datgene, wat waarlijk tot de ziel spreekt niet boven alles? Iemand, die ge voel heeft voor alles wat mooi is en de ge dachten verheft, kan geen slecht mensch zijn. Zijn onze algemeene gedragingen niet van méér gewicht dan juist alleen onze moraal? Een mensch kan zijn moraal tot op zekere hoogte voor zichzelf houden, en in ieder ge val komen de gevolgen van iemands moreele leven hoofdzakeüjk op hem -r- of haarzelf neer. Maar slechte manieren b.v. hinderen en ergeren de omgeviu van de(n) gene die ze heeft, vooral als er sprake is van ge brek aan gevoelsoeschavir.g. Vergeet des noods eens, om twee menschen die elkaar in Uw tegenwoordigheid voor het eerst ont moeten, aan elkaar voor te stellen. Iets der gelijks zal iedereen wel eens overkomen en is ook niets erg. Maar blijf niet zitten in de tram, als een oude vrouw of iemand, die slecht ter been is, geen zitplaats heeft. Karakteristieke, op zichzelf onoelangrijke gewoonten kunnen dikwijl? grooten invloed op Uw carrière hebben, hetzij ten goede of ten kwade. Hoe gauw krijgt ,j.en niet den naam van nauwkeurig en betrouwbaar te z\jn, of wel het tegendeel, kleinigheden als b.v. een afspraak, om op een bepaald uur op te bellen, het posten van een brief of het ongevraagd teruggeven van een geleend boek, drukken voor anderen hun stempel op Uw persoonlijkheid. Onhandigheid is ook een eigenschap, waarvan men veel last kan hebben, en die men best af kan leeren. Iedere gastvrouw heeft terecht een hekel aan gasten, die altijd tegen het haardscherm aanloopen of een kopje breken, of die hardnekkig het be staan van aschbakjes negeeren. Wat komt het veel voor, dat menschen U voort-, durend op langdradige beschrijvingen van hun kleine misères onthalen, inplaats van iets opwekkends of iets van algemeen be lang te vertellen. En dan de zelfgenoegzame bezoeker, die tot een bezoeking wordt, door na middernacht nog maar steeds te blijven plakken, «ondanks Uw verholen blikken naar de klok en gesmoord gapen achter de hand. En dan die vervelende gewoonte, om iedereen in de rede te vallen en daardoor duidelijk te toonen, dat men in hetgeen ver teld wordt hoegenaamd geen belang stelt, of althans zijn eigen bevindingen veel be langrijker vindt. Tenslotte de eigenaardig heid van menschen, om, als ze iets vertel len, in teveel details te treden. De datum, waarop het een en ander in die of die maand van dat en dat jaar gebeurd is, de weers gesteldheid en wat niet al. Men krijgt lust om te zeggen: „Spaar mij de rest en vertel nu eens eindelijk, waar het eigenlijk om gaat." Alle beschaafde jnenschen kunnen zorgen, dat zij althans over een zekere mate van be schaving beschikken. Haast van iedereen kan elk ander in eenig opzicht iets leeren. En degenen, die daarvan een handig ge bruik maken, kunnen er zelf veel toe bij dragen, dat zij voor anderen zoo aangenaam mogelijk in den omgang worden. Dr. Jos. de Cock. INDIË EEN „VERGAARBAK". De Maasbode (ï.lc.) besluit een artikel, ge wijd aan de opzienbarende zeden-affaire in onze Oost met de volgende passage: Voor het aanzien van liet Nederlandsclie volk zal hef noodig zijn, dat het wat zorg vuldiger toeziet op het menschenmateriaal, dat naar In die gezonden wordt. Het is een eerste eisch van koloniale roeping, dat wie door den Nederlandschen overheidsdienst werd uitgestooten wegens tegennatuurlijke ontucht, niet oogluikend wordt losgelaten op de Indische samenleving, in den dienst van het Gouvernement. Want thans is de voor- loopig onuitwischbare indruk gevestigd, dat Indië beschouwd mocht worden als de ver gaarbak van het ergste Nederlandsclie vuil. MEN VERZUIME NIET DEZE TE BENUTTEN. In den laatsten tijd heeft men herhaaldelijk kunnen vernemen, hoe men tracht Nieuw-Guinea tot ontwik keling te brengen. Kostbare expedi ties zijn naar dit thans nog vrijwel onherbergzame oord getogen De rap porten, waarmede deze expedities thuis kwamen, getuigden in de gun stigste gevallen van een matig en zeer voorzichtig optimisme. De moei lijkheden in Nieuw-Guinea zijn even moeilijk als talrijk en het is zeer de vraag of de resultaten tenslotte in een aannemelijke verhouding zullen kernen të staan tot de wel zeer groo ts kosten, die verbonden zijn aan het in exploitatie brengen van Nicuw- Guinea. Het gevolg is, dat zich de vraag meer en meer opdringt of het economisch niet juister zou zijn eerst aan andere gebieden wat meer aandacht te besleden. In dit verband dient vooral Borneo genoemd te worden. Borneo is een grondgebied, dat voor het grootste deel voor exploitatie gereed ligt. Evenals bij Nieuw-Guinea doen zich ook hier vooral klimatologische bezwaren voor, die evenwel iets minder zwaar wegen dan bij het eerstgenoemde gebied. De reden, dat. desondanks meer aan Nieuw- Guincagedacht wordt, heeft vermoedelijk eer een politiek dan een economisch karakter. Immers, Nieuw-Guinea kan gemakkelijk tot een vurig stokpaardje worden, indien dit ei land onontgonnen blijft liggen Besteedt men dus de noodige aandacht aan dit eiland, dan wordt dit gevaarlijk stokpaardje al hij voor baat getemd. Op zichzelf genomen is er veel voor deze redeneering te zeggen. Men dient evenwel niet uit het oog te verliezen, dat er ten aan zien van Bornep, zij het. misschien in iets mindere mate, een dergelijk probleem be slaat. En de kans'bestaat, dat dit probleem zelfs een primaire plaats zal innemen wan neer men tot hot besef zou komen, dat de mogelijkheden in Borneo grooter zijn dan op Nieuw Gunca. Wil men dit laatste eiland als exploratie-object gebruiken, clan is daar na tuurlijk geen enkel bezwaar tegen, mits dat niet gebeurt ten koste van andere gebie den. Daarom is het zaak, dat naast Nieuw- Guinea ook Borneo zich spoedig in een rui mere belangstelling zal mogen verheugen. Belangrijk petroleumcentrum. Borneo is een eiland, waar het civi lisatie-proces reeds in een veel ver der stadium verkeert. Men beschikt ook over nauwkeuriger gegevens en cleze wijzen in een richting, welke Borneo als cultuurgebied zeer aan nemelijk maken. Dit is veeleer prak tijk clan theorie, want cle bereikte resultaten wijzen dit uit. Trouwens, liet feit, dat Borneo een belangrijk pelroleum-centrum is. kan men niet zonder meer passeeren. Het is een dér oorzaken, die Borneo tot een be langrijk en aantrekkelijk gebied ma ken. En die aantrekkelijkheid be staat niet alleen voor Nederlanders... Natuurlijk kan men niet meer spreken van een geheel onontgonnen gebied. De reeds 'bestaande cultures zijn daarmede in fla- granten tegenspraak. Maar juist het feit, dat de bestaande cultures zeer naar belmo ren rendccren is een vingerwijzing, dat Bor neo een belangrijk gebied is, waar veel meer te halen is dan op het oogenblik het geval is. De bevolking wordt ook allengs dichter, waarbij echter het percentage Europeanen gering, te gering zelfs, blijft. Het zijn in de eerste plaats de Chineezen, die zich in groo ten getale op Borneo vestigen"en die daar een aetieven handel in het leven geroepen heb ben. Belangrijke ondernemingen. Wanneer men ziet. dat zich op velerlei ge bied belangrijke ondernemingen hebben ge vormd, terwijl er thans toch nog niet van een intensieve exploitatie gesproken kan worden, dan ligt het voor de hand, dat Bor neo vele mogelijkheden biedt. Nu is het spreekwoord, dat overhaasting schaadt, ook hier van toepassing. Men kan een exploita tie, en zeker een van een zoo groot gebied Borneo heeft ongeveer een oppervlakte zoo groot als Frankrijk! niet forceercn. Maar nog minder kan men haar wegcijfe ren of op den achtergrond schuiven. Terecht heeft Nederland zich als koloniale mogend heid een goede naam verworven. Het be houd van dien naam is een groot belang. Maar het wordt steeds moeilijker voor dat behoud zorg te dragen. VOOR DE Het Clubleven De „luiheid" van den jongen in de puberteitsjaren. Van de hand van Blonsky, een Rus, ver scheen in 1930 een studie over de luiheid en de luie leerlingen van den schoolleeftijd en daarboven. Blonsky toont in deze studie aan, dat de z.g. luiheid toeneemt met den ouderdom der leerlingen. Bij de 8-jarigen constateerde hij een percentage van 10 dat bij de 16-jarigen gestegen was tot 35 Opmerkelijk is in dit verband, dat de lui heid bij de meisjes belangrijk minder was! De vrouwelijke lezers zullen, bij het lezen van deze uitspraak wel triomfantelijk uit roepen: „Wisten we al zonder de onderzoe kingen van den Rus Blonsky!" Maar nu terzake: Wat is luiheid? Laat ik dit eerst eens aan een nadere be spreking onderwerpen. De pioni# op het gebied der ervarings- opvoedkunde, Dr. H. G. Hamaker, (Redac teur van het opvoedkundig maandblad „Onze Kinderen en Hun Toekomst") heeft dit onderwerp destijds uitvoerig behandeld en wel op een wijze, welke naar mijn mee ning nog nimmer geëvenaard is. Dr. H. dan maakt een scherp onderscheid tusschen de werkelijke en de schijnbare lui heid. Men zou de eerste ook aangeboren luiheid kunnen noemen. Er zijn nu eenmaal kinderen, en volwassenen, die'van nature lui zijn en op wie alle opvoedkundige pogin gen niet den minsten invloed hebben, Maar het is verkeerd en hoogst gevaarlek t.a.v. de geheele menschwording elk verschijnsel van luiheid bij 3en kind of een volwassene te bestempelen als aangeboren luiheid. Ik herinner me, dat in een dorp een landbouwer door ongeveer iedereen als aarts-luiaard versleten werd, terwijl de man in feite absoluut geen lui mensch was, integendeel. Wat was echter het geval? De man had een dubbele breuk, was doods benauwd voor een operatie, wilde daarnaast niet wetèn, dat hij een bieuk had en ont zag zich zooveel mogelijk. Voor velen was dit laatste voldoende hem lui te noemen. Wat een leed is dezen mensch op deze w\jze langedaan? Zeker, hij had zich moeten aten opereeren, maar ja... Ik wil met dit /oorbeeld maar zeggen, dat men met het jegrip luiheid voorzichtig moet rijn. Ook >ij onze oudere jongens. Ouderen weten, dat deze jongens naar lichaam en geest een zeer moeilijke periode moeten doormaken. Men heeft wel eens gezegd, dat zij opnieuw geboren worden, doch dat de pijnen nu niet door de moeder maar door hen gedragen worden. Inderdaad. Deze uitspraak geeft m.i. de moeilijkheden dezer levensperiode duidelijk aan. Er komt ook iets anders bij: de wonderlijke veranderingen, welke in het lichaam dezer jonge menschen plaats grij pen, gaan gepaard met gevaren, welke niet alleen denkbeeldig, maar zeer dikwijls wer kelijk bestaan. Ik wil daarover in deze rubriek niet verder spreken, men begrijpt wel, wat ik bedoel. Deze gevaren nu heb ben een grooten invloed op de lichamelijke en geestelijke gesteldheid der jongens. On derzoekingen leerden dan ook, dat de z.g. luiheid der jongens in deze periode gevolg was van bovengenoemde verschijnselen. Er komt nog iets bij: Het is Blonsky uit zijn onderzoekingen gebleken, dat de luiheid der jongens niet op ieder terrein te con- stateeren viel. Hij ontdekte, dat deze jon gens voor bepaalde dingen zooveel belang stelling hadden, dat ze andere zaken een voudig verwaarloosden. De stijging der luiheid onder de lessen op de school bijv. ging steeds gepaard met vermeerdering van belangstelling bij de jongens voor die din gen, welke buiten het onderwijs lagen. Een enkel voorbeeld. Een jongen maakt den indruk zeer lui te rijn. Zijn leeraren vinden, dat hfj niets doet, nergens voor deugt, alles zou kunnen, doen er te lui voor is. De ouders komen evenwel tot de con clusie, dat de jongen zeer ijverig is. Thuis is hij altijd bezig. Steeds weet hij wat te knutselen, hfj zit nooit stil. Wat is van deze twee tegenstrijdige be weringen nu waar? Ik meen, ik kan wel zeggen: ik ben over tuigd, dat beide partijen gelyk hebben. Op school zal de jongen stellig een zeer luie leerling zijn en thuis den indruk maken van een ijverigen jongen. En nu de oorzaak. Deze jongen vertoont ons duidelijk het z.g. belangstellingsconflict. Voor de werkzaam heden op school heeft hij geen belangstel ling meer. terwijl hij voor knutselen al zijn tijd over heeft. In de volgende bijdrage wil ik over dit zeer belangrijke onderwerp een uitvoerige uiteenzetting te geven, omdat ik weet, dat vele ouders na lezing van die bijdrage een beter inricht zullen krijgen in de moeilijk heden, waarmee hun jongen to kampen heeft. Met betrekking tot Nieuw-Guinea heeft men dat gevoeld, en er is in dezen een be wonderenswaardige activiteit aan den dag gelegd. Men hoede zich evenwel voor over drijving ten koste van andere gebieden van verscheidene eilanden, eigenlijk van al len behalve Java en Sumatra, kan hetzelf de gezegd worden opdat de een-en-ondeel baarheid gehaandhaafd blijft. Nederland en de beide Indien vórmen één rijk. Het is de moeilijke, maar volstrekt niet onmogelijke taak van het Nederlandsclie volk om aan te toonen dat dit meer dan een leuze is! EEN PROFESSORAAL OORDEEL OVER DEZE BRANDENDE KWESTIE. In de brandende kwestie, winkelier ol grootbedrijf is het laatste woord nog niet gesproken. Professor Ger- brandy acht voor een kunstmatig remmen van het grootbedrijf geen rechtvaardigheidsgrond aanwezig. Hij betoogt dat aanpassing slechts 'n beperkt aantal middenstanders is ge lukt, dat door verschillende oorza ken, niet alleen door het grootbedrijf de omzetten verminderden. De ves tigingswet acht hij, als bijna een ieder, overigens voordeelig voor den middenstand. In een publicatie, geschreven voor den raad van het grootwinkelbedrijf, zegt Prof. Gerbrandy, na verklaard te hebben, feitelijk zijn hart aan den kleinen zelfstandigen mid denstander verpacht te hebben, onder meer: „Do positie van den middenstand, speci aal van den bandeldrijvendcn middenstand, stemit in veel opzichten tot bezorgdheid. Wie een blik heeft geslagen in de dossiers, bevattende dc aanvragen voor crisiscrediet, dien moet die bezorgdheid wel sterk druk ken. Het is nu naar mij meening wel de gelijk een nationaal belang, dat. die midden stand, de tusschengroep in den detailhan del, die noch grootbedrijf noch dwergbedrijf is, een redelijke plaats bezet. Maar juist deze bezorgdheid en juist deze erkenning van het belang van deze groep nijveren mogen niet verleiden tot maatregelen, die kunstmatige bevoorrechting scheppen. „Een ingrijpen, dat heoogt het grootbedrijf kunstmatig te remmen en aan banden te leggen, ten bate van den daarineê concur reerenden middenstander-detaillist, behoeft een bijzonderen rechtvaardigheidsgrond, om dat het den in vrijheid werkenden onder nemer in bet grootbedrijf, in het kader van onze rechtsbedoeling, terecht zou doen vra gen: waarom moet mijn energie om den consument bet beste van het beste te ge ven, worden gestraft met maatregelen, die mijo gonsuceiit.wiep 'dezelfde kansen ten dieiisle staan, eê'ri bel'ooning bieden voor zijn minder geslaagd optreden?" Vier vragen stelt de schrijver vervolgens,a klus 't. Hsb. lo. Heeft er overwoekering plaats ge vonden van bet grootbedrijf ten koste van het kleinbedrijf? 2o. is de geringe verdringing van het kleinbedrijf door het grootbedrijf te wi'tor aan bijzondere beschermende rechten voor het laatste? 3o. Is dezelfde verdringing toe' te schrij ven aan het feit dat het grootbedrijf meer productief is? 4o. aan unfaire concurrentie?. Op alle vragen wordt positief ontkenden'' geantwoord. Volgens prof. Gerbrandv is d" daling van de omzetten der kleinbedrijven te wijten aan: 1. Daling van de internationale koop kracht in de laatste jaren. 2. Dc erkende groote toeneming van he' aantal distributiebedrijven gedurende de laatste jaren, en 3. Tot aan de devaluatie van den gulden: sterke daling der prijzen. Wat de kwestie der beschermende wetten betreft wordt, opgemerkt, dat die er niet zijn. Ons recht, laat beiden groepen kan sen. De schrijver ziet zelfs een voorsprong in bef. feit, dat de kleinere bedrijven de Arbeidswet gemakkelijker kunnen ontdok ken! Prof. Gerbrandy acht het een eelukk-'" verschijnsel, en een gezond beginsel, da* nieuwe vormen van productiviteit hun bc staansrccht hebben bewezen. In bet middenstandsbedrijf acht hü er nog te veel opgenomen, die dank zij ©en te ruim crediet erin zijn ge rold, nadat, zij voor andere func ties ongeschikt waren gebleken. Daarmede is dan ook de derde vraag b antwoord. Dat er unfaire concurrentie zou bestaan wordt ontkend. De Vestigingswet zal beslis ironie voordooien voor den middenstand Dienen, daar deze hierdoor meer concur- reiKtievaardipr wordt. En Prof. Gerbrandv on derschrijft allerminst de meeninjr van li die rossen, dat deze wet alleen voor-'r- neert voor liet grootbedrijf en alweer e remmen zou beteekenen voor liet klein'-- Ik Ilias, aldus de schrijver, alles doen o- mijn klant on de beste wijze met de nr- ste kosten het noodi.ee te versrhaffen e- toch mnsr ik ook weer niet. alles doen O- de economie is normatief. Maar hoe M- ISLl'ï hV®in-!1tt korcn sc|ieiden? W— eindipt hednifshuishondkunde. waar be- de srbiinerenomie? Prof. Gerbrandv zo-' in Hel,fine: met ma- schappelijk ontoelaatbare methoden hrei- door in do resuleerin- van hei euvel dr rrI'? .V-°"din" 0,1 llpl 'Trein dr rerv Fn 0"r'k,lnf'e lcru* Skt dc ..memoram,"m besluitende merkt, de schrijver nog op- k-iT7?j;S °nm°KrtUk di'e bezwaren, we' 'k oor het grootbedrijf zie als aanvilc mogelijkheden en die éobruikt kunnen waaï™hc°tmd?t<!t (ir"0,hc'lri'f 'o treffen daar «aar liet dat. met verdient te nnder- c™ wijze, die dc leiders <£r on- SX"' V*"1" fleer»,,Hijke" \vns zijn aan hun dikwijls v^uftj^ dingen, -toch volkomen bevredigt." Is deze productiviteit toe te schrijven jnfaire concurrentie??

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 11