DE LAMP
Wij lazen voor U
m on
k
Scheepskapitein geschorst
Radioprogramma
in de Woestijn
door
edgar rice
burroughs
Dé ptomen brachten Helen langs een
smalle ijzeren trap naar een klein vertrek op
de bodem van het meer. Ruw ontdeden zij
haar van haar waterkleding en liet haar al
leen achter. Spoedig begon een dunne straal
water de kamer binnen te stormen. Als het
water hoog genoeg gerezen was, zou zij ver
drinken!... Er heerste een doodse stilte in de
troonzaal alleen onderbroken door het ge
fluister van Herkoef en Tarzan. „Nu is het
tijd," zei Herkoef, „denk je dat het zal gaan?
De stangen zgn sterk." „Niet zoo sterk als
Tarzan," antwoordde de aapman, „wacht
maar!" Tarzan greep twee stangen beet en
boog deze zoover uit elkaar, dat hij door de
ontstane opening heen kon kruipen. Daarna
boog hij ze weer recht en bevrijdde Herkoef.
„Je bent zo sterk als een jonge olifant!"
fluisterde Herkoef. Tarzan antwoordde onge
duldig. „Het is nu geen tijd voor compli
mentjes, kom, wijs me de weg!" Voorzichtig
slopen beiden door de troonzaal naar een ge
sloten deur. Achter de deur, in de hal bevon
den zich de geheimzinnige ptomen, bewakers
van de vreemde wereld onder water. Als de
ptomen sliepen, zou alles misschien goed kun
nen gaan, doch als er een wakker werd...!
172
2251
284;
3535
400;
4523,
5055
58R
m
7Q
8511
EEN GELADEN ATMOSFEER.
De Nieuwe Rotterdam&che Crt. (lib.)
ichrijft:
De internationale politieke toestand is
wellicht nimmer zoo geladen geweest, als
thans het geval is. De bewapeningswedloop
heeft vormen aangenomen als nooit te vo
ren. De oorlogsdreiging drukt haar stempel
op de gehecle wereld en er zullen weinig
menschen zijn, die de naaste toekomst niet
niet zorg tegemoet zien.
Er wordt in onze weermacht hard, zéér
hard gewerkt, maar desondanks moet de
vraag gesteld worden, of. er wel op de juiste
wijze wordt gearbeid en in het bijzonder
of de groote lijnen van het werkplan voor
de reorganisatie wel juist zijn getrokken.
Het blad acht materieele voorzieningen
voor de grensverdediging een eerste ver-
cischte en vraagt in dit verband: Wat baten
alle nieuwe kazernes, gevuld met goedge-
ocfende soldaten en magazijnen met modern
materieel, indien ons land onder den voet
zou worden geloopen voor of gedurende 'n
mobilisatie?
Niemand weet, hoeveel tijd ons nog zal
worden gelaten voor de uitvoering van de
grootsche plannen der legerreorganisatie.
Dn Regeering grijpe thans naar het bereik
bare en stelle desnoods van de beschik
bare fondsen eenige miilioenen ter be
schikking voor de verbetering van de grens
verdediging.
PIëTEIT
Uit, een „oproerige krabbel" in het Volk
frd.a.p.):
Het was bij toeval eigenlijk, dat onze
blik viel op deze adverentie:
Het bestuur van de R.K. Begrafe
nisstichting „Arnhem" maakt be
kend, dat alle algemeen® graven op
de R.K. Begraafplaats te Arnhem,
waarin vóór 1915 begraven is, zoo
ver dit reeds niet eerder geschiedde,
geroerd zullen worden. Belangheb
benden die hun overledenen eventu
eel in een nieuw graf wenschen te
doen overplaatsen, gelieven zich
vóór 7 Februari a.s. tot den Admi
nistrateur van de Stichting te wen-
den, kantoor: Hoornestraat 28 (Mo-
lenbeke) te Arnhem, Tel. 21339.
Er is natuurlijk niets uitzonderlijks aan
hetgeen in deze advertentie staat. Integen
deel, men kan eerder zeggen, dat het vaste
zede is wat hier aan den dag treedt.
De dooden, die nu hun plaats moeten
ruimen, hebben 24 jaar hun plekje gehad.
Dit wil zeggen: .voorzoover dit niet reeds
eerde geschiedde". Voor menigeen moet dit
alles een pijnlijk moment opleveren. Voor
al als hij met zijn dooden anders zou wil-
- Uit de Pers van heden
len handelen dan hij vermag. -Dat moet een
hard gelag zijn.
Het ageeren tegen de lijkverbranding is
eenvoudig genoeg. Veel eenvoudiger dan
de vraag te beantwoorden, wat er in deze
maatschappij van de piëteit bij het begra
ven terecht komt.
VERKAPTE BESCHULDIGING.
Het Handelsblad (lib.) is nog niet uitge
sproken over de wijze, waarop de Ver. Sta
ten onzen zuivelexport hebben geknauwd,
Zooals men weet, is Nederland dezer dagen
verplicht een zgn. anti-dumpingstoeslag te
heffen op alle zuivelproducten die naar Ame
rika worden geëxporteerd. In het blad lezen
wij nu o.m. het onderstaande:
Wat betreft' de kringen, waaruit de pressie
op de Amerikaansche regeering is uitge
oefend,, om tot deze grievende en onbillijke
maatregel te komen, schrijft het orgaan van
de coöp. zuivelindustrie het volgende:
„Het zou destegrievenderzijn, indien
waar is, wat hier wel gepubliceerd
wordt, n.1. dat deze maatregel zou
zijn aangemoedigd door een interna
tionale maatschappij met Nederland-
sche, zoowel als Amerikaansche be
langen en die nu de Ned. kaas in
Amerika zou gaan maken."
De heer Geluk spreekt hier halve taal, al
dus het Hdbld.; het lijkt ons van groot be
lang, dat hij deze ernstige, doch verkapte
beschuldiging met man en paard zal herha
len, opdat er een onderzoek naar kan worden
ingesteld.
ZAALAFDRIJVING.
,Het Vrije Woord", orgaan der Troelstra-
Beweging in Nederland, wijdt enkele ko
lommen aan het verschijnsel van „zaalaf
drijving", waarvan de Kiès-groep nog al
eens de dupe schijnt te zijn geweest. Wij
knippen het volgende fragment uit:
Ligt de rol van zaalafdrijven de S.D.A.P.
(daarom) niet? Eens kijken! De S.D.A.P.
afd. te Joure huurt te hare behoeve een
vergadergebouwtje en om hare exploitatie
mogelijk te maken, verhuurt men dit ge
bouwtje weer bij voorkomende gelegenhe
den aan verschillende organisaties.
Onze afd. der Troelstra-Beweging, zich
op dit terrein solidair voelende met de oude
kameraden, vroeg het gebouwtje ook aan.
Het bestuur der S.D.A.P. gaf te kennen, dat
zulks op de gewilde datum onmogelijk was:
men had zelf repetitie! Onze bestuursleden
waren geraakt over dit antwoord, want zij
wisten, dat geen repetities werden gehou
den; dat het S.D.A.P.-bestuur zich met een
leugen trachtte af te maken van zijn plicht
als demokraten. Men ziet dus, dat Vorrink
niet tevergeefs heeft geleefd.
Maar ons bestuur ging dat leugenachtige
S.D.A.P.-bestuur opzoeken. Het wilde de
juiste toedracht weten! En toen kwam het
hooge woord er uit: Wij verhuren de zaal
niet aan onze vijanden!
Dat zeide die pastoor te Sittard ook on
geveer tegen de „Vara". Een prachtige ba
sis derhalve voor de heetbegeerde „uiter
ste noodzaak". En inderdaad: soort zoekt
soort!
Wat er tegen te doen? De afd. Joure der
T.B.N. bestelle van dit nr. 100 ex. extra en
zorgt op deze wijze dat alle werkelijke de
mokraten te Joure nauwkeurig worden in
gelicht over de demokratie der S.D.A.P. in
de praktijk.
Zóó zullen wij de S.D.A.P. leeren, weer
socialistisch en demokratisch te worden!
Voor het geval, dat men dit als een op zich
zelf staand gevad zou willen verklarcïi,
deelen wij, aldus het blad, mede, dat wij
méér in portefeuille hebben en daar, zoodra
het ons past, ruchtbaareid aan zullen ge
ven.
HET KONINKLIJK WOORD EN DE N.S.B.
De Maasbode (r.k.) geeft onder den titel
„Een grofheid" een scherp commentaar op
de wijze waarop het Nationale Dagblad
(N.S.B.) gereageerd heeft op de door H. M.
de Koningin uitgesproken radio-rede over de
moreele herbewapening. We ontleenen er
het volgorde aan:
Terwijl .4in de gansche pers gevoelens tot
uiting koeien, geheel afgestemd op den
toon der koninklijke toespraak, geheel be
rekend om werkelijkheid te doen worden,
wat de Landsmocder 7.00 vurig begeert, ver
schijnt 'er in het dagblad van de beweging,
die zich bij uitstek de „nationale" noemt,
een artikel, waarvoor wij niet dan met
weerzin de aandacht vragen. Want het
staat in scherpe tegenstelling met datgene,
wat de Landsvorstin bepleitte en steekt zoo
schril mogelijk af bij den serenen roep om
onderlinge liefde en eenheid, die uit den
koninklijken mond geklonken heeft.
Het „Nationale Dagblad" geeft als ant
woord op de bede om eendracht een feilen
aanval op de politieke partijen, „waarvan
vele zich christelijk noemen om des te on:
christelijker te handelen".
De politieke partijen zijn de vij
anden van het volk.
Indien zij moreel herbewapenen,
zou 't. gedaan zijn met hun macht.
Zij zullen het niet doen.
Zij zullen bij de verkiezingen we
derom alles aan het volk beloven
en de beloften vergeten als de ver
kiezingen achter den rug zijn. Zij
zullen de leuze der „moreele her
bewapening" misbruiken terwille
hunner politieke macht. Zij zullen
onder de leuze „moreele bewape
ning" zich tezamen vereenigen te
gen het volk dat opstaat.
En dan had de schrijver van het 'artikel,
zoo gaat de Msb. verder, nog de ongeloof
lijke vrijpostigheid om het heel zacht uit
te drukken in het Amsterdamsche Con
certgebouw uit te roepen: „Wij moeten op
passen dat de politieke partijen de rede
van de Koningin niet verdraaien!" Blinden
en leiders van blinden! En de spreker
schreef 'aan Hare Majesteit een andere
volgorde voor: „Moreele herbewapening, ja
zeker, maar eerst zal het volk eten." En:
„Voor ons is geestelijke en moreele herbe
wapening om allé parasieten, allen die te
gen het volk zijn, allen die de liefde voor
het volk ondermijnen eruit te ranselen."
(Daverende instemming). De heer Rost had
liever duidelijk en klaar moeten zeggen:
Hare Majesteit blijvc ons met haar praatjes
van het. lijf! Maar hij sprak weer over „Oss"
en „zwijnenstal", streed verder -„met open
vizier op het front van Gods zonlicht" en
verklaarde, dat zij eens „in zwart hemd"
voor de Koningin zullen staan en zeggen:
„Mevrouw, Uwe roepstem om geestelijke en
moreele herbewapening hebben wij uitge
voerd."
Waarlijk de Koningin, aldus het r.k. dag
blad, bleek nóg meer reden te hebben, dan
wie o<5k kón vermoeden, voor haar zoo
behartigingswaardige woorden: „Deze prik-
Keibaar makende en benauwende toestand i*.
oorzaak, dat goede eigenschappen wel eens
in het gedrang komen, terwijl minder goe
de soms haar vrijen loop nemen."
Hij (/ing lukraak ten anker.
Gistermorgen heeft de Raad voor de
Scheepvaart uitspraak gedaan in zake de
stranding van de motorlogger „Maarten"
Sch. 102 onder de Deensche kust bij Esbjerg
op 22 Mei van het vorige jaar. Dit schip is,
zooals bekend, later voor de Scheveningsche
haven verongelukt.
In verband met deze stranding had de in
specteur-generaal togen den schipper een
klacht ingediend wegens het feit. dat hij de
wacht aan dek had overgelaten aan min
der dan twee man, voorts vanwege het
feit, dat van het ongeval in het scheepsjour
naal geen aanteekening was gehouden en
tenslotte, omdat bij binnenkomst van Sohe-
veningen de scheepvaartinspectie onkundig
was gelaten.
De raad heeft den betrokken schipper voor
deze overtredingen streng gestraft
Reeds eenige malen zoo wordt in de
uitspraak opgemerkt hoeft de Raad zich
met de tekortkomingen van dezen schipper
moeten bezighouden. Een strenge straf acht
de Raad op haar plaats. Hij straft hem mits"
dien wat de stranding betreft, door hem de
bevoegdheid te ontnemen om als kapitein
te varen op een schip, als bedoeld bij artikel
2 der Schepenwet, voor don tijd van drie
maanden en wat de klacht betreft, door hem
deze bevoegdheid te ontnemen foor den tijd
van veertien dagen.
Het getuigt öf van groote onbekwaamheid,
öf van groote onverschilligheid zoo zegt
de Raad in de motiveering van zijn uit
spraak o.m. wanneer men zonder eenige
controle van de plaats waar men zich be
vindt ten anker komt.
DONDERDAG 2 FEBRUARI 1939.
Hilversum I. 1875 en 301,5 m.
AV RO-U i tzending.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Berichten),
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Voor de vrouw.
10.35 Het Omroeporkest, m.m.v. solisten. (In
de pauze: Declamatie. Om 12.15 Berichten)
12.30 Het AVRO-Amusementsorkest.
I.15 Ensemble Jetty Cantor.
2.00 Voor de vrouw.
2.30 Vervolg Jetty Cantor.
3.00 Cursussen voor de vrouw.
3.45 Gramofoonmuziek.
4.00 Voor zieken en thuiszittenden.
4.30 Gramofoonmuziek.
5.00 Week-kaleidoscoop.
5.25 Gelukwenschen.
5.30 Het AVRO-Aeolian-orkest, m.m.v. solist
(Om 6.25 Berichten).
6.30 Sportpraatje.
7.00 Voor de kinderen.
7.05 AVRO-Dansorkest.
7.30 Engelsche les.
8.00 Berichten ANP; radiojournaal. Mededee-
lingen.
8.20 Het Omroeporkest, m.m.v. solisten.
9.20 Radiotooneel.
9.50 Gevarieerd concert (Opn.).
10.35 Pianovoordracht.
II.00 Berichten ANP, hierna tot 12.00 Gra-
mofooniguziek.
Hilversum H. 415,5 m.
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO.
2.00—13.00 NCRV.
8.009.15 Gramofoonmuziek.
(Om 8.15 Berichten).
10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-01-kest. (1.001.20 Gramofoonmu
ziek).
2.00 Handwerkuurtje.
3.00 Zang, piano en gramofoonmuziek.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Gramofoonmuziek.
5.00 Handenarbeid voor de jeugd.
5.30 Orgelconcert.
6.30 Berichten, gramofoonmuziek.
7.00 Berichten.
7.15 Boekbespreking.
7.45 Gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP., herhaling SOS-Bericht.
8.15 Koper-ensemble (Opn.) en gramofoonmu
ziek.
8.50 Causerie „Europeesch bouwen en wonen
in Nederlandsch-Indië".
9.20 Christelijk Radiokoor met orgelbegelei
ding, en gramofoonmuziek.
10.00 Berichten ANP, actueel halfuur.
10.30 Gramofoonmuziek.
10.45 Gymnastiekles.
11.00 Hobovoordracht met pianobegeleiding en
gramofoonmuziek.
11.30 Gramofoonmuziek.
11.50—12.00 Schriftlezing.
Feuilleton
door Ethel M. Dell
42.
Ze ging hem ietwat zenuwachtig tegemoet,
want ze dacht dat zijn gelaat ernstig stond,
maar toen hij sprak was hij een en al vrien
delijkheid en was ze gerustgesteld.
Hij keek haar niet onderzoekend aan en
maakte ook geen toespeling op hetgeen een
uur geleden was voorgevallen.
Peter bediende hen vlug en zwijgend en
Stella deed een dappere poging om eetlust voor
te wenden die ze geenszins voelde.
De vensters stonden wgd open en van den
oever der rivier drong het geluid van een
snareninstrument tot hen door, dat een som-
beren, treurigen klank had, alsof het uiting
gaf aan verborgen smart. Buitendien hoorde
men nog duizend geluidjes, sommige dichtbij
andere ver af, maar alles maakte den indruk,
alsof ze werden geuit door een klein gevangen
schepsel, dat aanhoudend voor zijn vrijheid
streed.
Het begon eindelijk op Stella's zenuwen te
werken. Het klonk zoo zacht, zoo gevoelig,
voortdurend in mineur; een paar noten kwamen
telkens en telkens terug totdat het kleine
refrein haar steeds door het hoofd speelde en
haar bijna gek maakte.
Ze was dankbaar toen de maaltijd was af ge
loopen en ze reden had om naar de zitkamer
te gaan. Daar was een piano, een oude afge
speelde rammelkast, maar ze ging er voor
zitten. Alles was beter dan stil te zitten en te
luisteren naar dat kleine, zachte, klagelijke
geluidje, dat in dien Indischen nacht tot hen
doordrong.
Ze dacht en hoopte dat Monck een sigaret
zou opsteken en zou indommelen bij de melodie
die zij aan dat leelijke instrument kon ontlok
ken, maar hij stelde haar teleur.
Hij rookte wel, lui liggende in de veranda
terwijl ze trachtte hem binnen te krijgen en
hem heerlijk slaperig te maken. Maar nu drong
het tot haar door, dat er iets halsstarrigs in
hem was, dat hij zich niet lokken liet en toen
ze haar zachte n«o c t u r n e plotseling had be
ëindigd, keerde ze zich eenigszins teleurgesteld
naar hem toe.
Hij bleef in de deuropening staan, had geen
sigaret in den mond. Hij keek in den duisteren
nacht. Uit zijn houding sprak het geduld dat
volgt op een ijzeren besluit.
Toen ze ophield met spelen, keek hg" over
den schouder naar haar.
„Waarom zing je niet?" vroeg hij.
Ze was eenigszins verbaasd en verontwaar
digd. Hij sprak tot haar met de welwillende
toegevendheid, waarmee men een kind tracht
tevreden te stellen. Ze had nog maar eens voor
hem gezongen en toen had hij zoo onbewegelijk
en stil gezeten, dat ze zich later had afge
vraagd of het hem iets kon schelen.
Ze stond op en antwoordde onbewust
«>-nigszins hooghartig:
„Ik heb vanavond geen stem."
„Kom dan hier," zei hij. Z'n stem klonk
vriendelijk, maar er was toch iets in wat haar
de wenkbrauwen deed fronsen. Ze ging niet
temin naar hem toe, hg stak de hand door
haar arm en trok haar naar zich toe.
De nacht was drukkend. Er hing een warme
nevel, die het licht der sterren verduisterde.
Het muziekinstrumQnf aan de rivier zweeg.
Eenige oogenblikken zweeg Monck en de
spanning week bij Stella. Eindelijk legde ze
haar wang tegen zgn schouder. Toen sloeg
hg den arm om haar heen en zei:
„Stella, denk je dezer dagen weieens, dat
ik een vreeselijk mensch ben om mee te
leven?"
„Nooit!" zei ze.
Hg sloeg den arm om haar heen. „En ben
je niet langer bang van me?"
Ze glimlachte. „Waar wil je heen?"
Hij boog zich en kuste haar op het voor
hoofd.
„Lievèling, ik doe verkeerd, vergeef me.
Maar waarom tracht je mg te bedriegen?"
Ze had nooit tevoren zooveel teederheid in
zijn stem gehoord. Het ontroerde haar. Ze
legde het hoofd tegen zgn borst en hield hem
stevig vast, terwgl ze van het hoofd tot de
voeten beefde.
Hg ging met haar naar binnen en liet haar
op de sofa plaatsnemen. Daar zaten ze samen.
„Arm kind," zei hg zacht, ,,'t Is niet ge
makkelijk geweest, is 't wel?"
En ze kwam tot de ontdekking, dat hij alles
wist wat zij zoo zorgvuldig voor hem verbor
gen had trachten te houden. De strijd was ge
streden en ze was verslagên. Een groote ont
roering kwam over haar en ze barstte in snik
ken uit.
„Neen, neen," zei hg en legde de hand op
haar hoofd. „Je moet niet schreien, 't Is alles
in orde, alles is in orde, lieveling. Waarom
schrei je nu?"
Ze klemde zich nog steviger aan hem vast
en snikte hartstochtelijk. „Everard!... ik...
laa je... niet alleen!"
„Ah!" zei hg, „daar zgn we er!"
„Ik kan niet!" hernam ze. „Ik kan niet!"
Hij streek haar zachtjes met de hand over
het hoofd, met een teederheid die ze zelfs
nooit had vermoed. „Toe schrei nu niet meer,"
zei hg. „God weet, dat ik het je wel gemak
kelijker, maar niet moeilijker maken wil."
„Ik kan alles dragen," zei ze snikkend. „Al
les... als ik maar bg je ben. Ik kan je niet
verlaten. Je zult me er... toch niet toe dwin
gen?"
„Stella, Stella!" zei hij.
Ze schrikte van zijn stem, want ze begreep,
dat ze hem gekwetst had. Ze keek naar
hem op.
„Lieveling, vergeef me," zei ze. „Ik wist
toch wel, dat je dat niet doen zoudt."
Hg kuste de trillende lippen, die ze hem
toestak, zonder een woord te spreken en daar
na heerschte er een oogenblik stilte.
Eindelijk slaakte Stella een diepen zucht.
,,'t Is heel lief van je, om zooveel geduld met
me te hebben," zei ze.
„Is 't nu wat beter?" vroeg hg vriendelijk.
Ze sloot de oogen, omdat ze zgn onderzoe
kenden blik niet kon verdragen.
„Ik ben weer heelemaal in orde", zei ze,
„ik zal goed op mezelf passen. Heb over mg
maar geen zorg!"
Zijn hand zocht en vond de hare. „Ik heb
me al een heele poos bezorgd over je ge
maakt." zei hg.
Ze keek verschrikt op. „En ik dacht nogal
dat je niets merkte!"
„Ja," antwoordde hij half ernstig. „Ik
merkte het al, toen je om mijnentwil voor het
eerst je wangen verfde. Ik wist natuurlijk dat
het alleen om mijnentwil was, want anders
was ik woedend geweest."
„O Everard!" en beschaamd wendde ze het
gelaat af.
Maar zonder medelijden ging hij voort: „Ik
ben niet zoo gemakkelijk te bedriegen, weet
je. Je zoudt jezelf veel verdriet hebben kunnen
besparen. Ik hoopte dat je 't eerder bekennen
zoudt. Ook dat zou je veel zorg en verdriet
hebben bespaard.
„Maar ik heb er niet aan toegegeven!"
zei ze.
„Neen, je zoudt liever doodgaan als ik je je
gang liet gaan," zei hij, „maar dacht je dat ik
dat doen zou?" -
„Maar ik zou sterven als ik je verlaten
moest!" zei ze.
„En wat dan als het je dood is or.i te blij
ven?" vroeg hij plotseling hoogst ernstig.
„Luister eens een oogenblik, ik moet je eens
wat zeggen. Zooals ik je reeds zei, heb ik me
al een poosje ongerust over je gemaakt. Ik
was vandaag aan het werk in het compag
nies-bureau. toen Ralston toevallig bij me
kwam. Hij vroeg me hoe je 't nnakte en ik
zei: ik ben bang dat ze niet tegen het klimaat
kan. Wat denk jij van haar? Hg antwoordde:
ik zal je eens zeggen wat ik van jou denk:
Dat je een vervloekte gek bent. Dat opende
me de oogen," eindigde Monck op zijn ge
wonen, ernstigen toon. Ik bedankte hem voor
zgn inlichtingen en verzocht hem om zoo
gauw mogelijk naar je te komen kijken. Hij
beloofde het morgen te doen."
„O, maar Everard, ik heb hem niet noodig.
Ik wil hem niet zien!"
Hij hield haar hand vast en zei:
,,'t Spijt me, maar daar sta ik nu op."
„Sta je daar op?" ze keek hem nieuwsgie
rig met trillende lippen aan. Zijn oogen voor
spelden weinig goeds.
„Als 't noodig is!"
Ze trachtte zich te bevrijden, maar hg hield
haar vast, zacht en vriendelijk, maar zijn
overwicht overwon het.
„Stella," zei hij, ,,'t is misschien niet mak
kelijk, dat weet ik wel, maar maak het niet
onmogelijk. Laten we dit, evenals Mies, samen
dragen."
Ze keek hem aan. „Maar je weet wel wat
gebeuren gaat, is 't niet? Hg zal me naar
Bhulwana sturen!"
Monck's hand drukte de hare.
„Beter dat," zei hg zachtjes, „dan je ge
heel te verliezen."
„Als het nu mijn dood is je te verlaten,"
zei ze, „wat dan?"
Hij maakte een heftig gebaar, maar was
zichzelf aanstonds weer meester.
„Ik geloof, dat je daar te dapper voor
bent," zei hij.
„Maar ik ben heelemaal niet dapper," zei
ze. ,,Ik heb al mijn moed, al mijn geloof ver
loren in de bergen... op dien vreeselgken mor
gen, toen God me vervloekte, omdat ik een
man getrouwd had dien ik niet liefhad en dien
man wegnam."
„Lievejing," zei Monck en drukte haar weer
hartstochtelijk tegen zich aan, terwijl hij de
'rillende lippen kuste, tot ze zijn kus beant
woordde. „Kun je dat alles niet vergeten?
Tracht het van je te zetten en denk alleen
wat voor je ligt."
(Wordt vervolgd.)