leerbewerking .F en pofmouwen en groote bloeme en een lange De nieuwste hoeden zijn pikant, geestig, vreemd, fantastisch, actueel Afrikaansche invloeden op de hoedenmode Zaterdag 11 Februari 1939 Vierde blad „WEL AARDIG" Bij modellen, die ons getoond wer den, waren er, die wij, z het eenigs- zins aarzelend, „wel aardig" en zelfs „héél aardig" vonden. Merk wel op, dat onze smaak in de laatste sei zoenen een evolutie heeft ondergaan, die men ook, en met evenveel recht, een revolutie zou kunnen noemen, Wat wij vóór anderhalf jaar nog het top punt van dwaasheid vonden, vinden we nu al heel gewoon; er is méér noodig om ons overbuur te brengen, zóóveel dat het nauwe lijks nog mogelijk is. Waarmee ik maar zeg gen wil, dat de modistes weer op alle pun ten gelijk gekregen hebben. Zij lachten ons uit, toen wij eenstemmig verklaarden: Geen enkele vrouw, die nog over een greintje ge zond verstand beschikt en eenig gevoel van waardigheid heeft overgehouden, zal er óóit toe te krijgen zijn zich met zulke „machi nes" op haar hoofd in het publiek te ver- tponen. Zij lachten ons uit want zij wisten, wel, dat de laatste slag de slag met troef aas - voor haèr zou zijn. VREEMD EN ROMANTISCH „Het zal wennen", zei Madame Suzv, fi losofisch. En het is gewend. Het is zóó ge wend, dat wij zelfs niet meer vragen of een hoed mooi of leelijk is. Mooi en leelijk zijn zoo vage begrippen geworden, dat ze ons bij een beoordeeling der nieuwe hoeden niet langer van dienst kunnen zijn. Ik zal er me dan ook wijselijk vin onthouden tot dergelijke ouderwetsche kwalificaties mijn toevlucht te nemen. Pikant, geestig, ongewoon, vreemd en aantrekkelijk, exotisch en schilder achtig, fantastisch, romantisch, ac tueel - dat zijn de bijvoeglijke naam woorden, die voor de nieuwe hoeden bruikbaar zijn. Actueel ook? Ja, actueel ook. Actueel voor- Al Tenminste in Frankrijk. De Italiaansche Het voordeel van dit costuum is, dat men het zoowel onder een man tel als zonder meerkan dragen. Het jasje is van grove handgewe- ven stof, doch een gebreid model misstaat evenmin op de ruige wol- len stof van den rok. In beige en bruin uitgevoerd en met een aardi- gen vilthoed gecompleteerd, is het een keurigsportief wandeltoiletje. agitatie heeft niet alleen haar invloed op het terrein der Fransche en internationale politiek doen gelden; zij heeft ook haar te rugslag op het creatief brein der modistes gehad. En zoo zien wij thans ontelbare hoe den, die aan Corsica, aan Tunis, aan Algerië en aan Marokko denken doen. Zou de „Duce" ook op den Elzas beslag willen leggen dan kunt U er zeker van zijn, dat de Parisienne op staanden voet het Elzasser hoofddeksel als mode-hoed accepteeren zou. Waarom ook niet? Men kan op velerlei wijzen van zijn LES 14. (door een deskundigen medewerker.) HEERENPORTEFEUILLE \andaag maken we een heerenportefeuille. Wat de leersoort betreft, men kan natuur lijk heel goed schaperileer gebruiken: veel- 8' echter worden deze portefeuilles van saf fiaan vervaardigd, U herinnert zich nog wel wat saffiaan is? Gekrispeld geitenleer, im- mers? Wat is ook alweer krispelen? U slaat J,et ^htige leer dubbel van punt tot punt eu rolt zachtjes, met de hand drukkende, r: 'eer over elkaar, zoodat over de geheele Mid barstjes ontstaan. Dit noemt men kris- pelen. Weer eens wat oude stof opgehaald! j zo°j hoeft men dus bepaald, welke soort men neemt, dan snijdt men een stuk »pY -ens de afmetinigen van de losse ccesenmg i met de ronding voor den over- la8 'i dit dus bijna I6V2 bij ongeveer 29 font ui,sla? dus van de geheele porte- -iiie. Nu snijden we een stuk leer uit uat volgens uw modelblad de grootte heeff van den uitslag van de portefeuille, behalve de klep. Nu volgen nog de stukken CD en EE, d.z. beide zakken de soufflet;, waarmede EE, op de portefeuille wordt be vestigd en tot slot het lipje en sleufje om den grooten zak van de portefeuille te slui ten Nu eerst eens iets anders; wanneer we alle stukjes leer, waaruit dit voorwerp, is opgebouwd, zouden maken van schapenleer, zou het geheel veel te dik worden. Wat gaap we nu doen? Bepalen we ons weer tot schapenleer, dan maken we eerst den uitslag van de portefeuille en dan nog den uitslag behalve de klep. We maken nu het stuk C D van artex en beplakken dit met voeringlcer. Hel: voeringleer moet aan den goeden kant bij den gebogen rand b.v. één c.m. overslaan en naar binnen goed worden vastgeplakt. Voordat men dit voeringleer naar binnen vastplakt, moet men eerst den c.m. dien men naar binnen omslaat van kleine knipjes voorzien, anders komt de voering niet mooi strak te zitten. Voordat men nu verder gaat, worden op de aangegeven plaats in C. D. 2 spleetjes gemaakt waardoor het stukje G ge trokken wordt. Dit kan weer van artex zijn met voeringleer beplakt, dat aan de achter zijde flink vastgelijmd wordt en is dit ge beurd, dan wordt de binnenkant precies tot aan den gebogen rand met voeringleer be plakt. Is het stuk C D zoover gereed, clan Fig. 3 neemt men het tweede stuk schapenleer, clat men heeft afgesneden, voert dat en als het stuk C D. dan goed gedroogd is en de gebogen lijn nog even met de machine is overgestikt, (met een draad in de kleur van van het voeringleer)dan wordt t D op het tweede stuk bevestigd en wel aldus: C D wordt langs de stippellijn vast op stuk 2 be vestigd met deimachine en daarna lijmt men de randen langs C en D ook op elkaar: waar door dus een zak ontstaat C - 2 - D. Bij de gebogen zijde kunt ge er dus uw hand in steken. Het geheel wordt n.u met lijm langs de kanten bevestigd; op het eerste stuk schapenleer, dat natuurlijk eerst gevoerd is met voeringleer. Denkt er om, men lijmt de bovenkant langs 2 niet vast. Er ontstaat dan over de geheele lengte van de portefeuille ook een zak. Hoe groot soufflets en zakken moeten zijn, kunt ge nauwkeurig aflezen van den uitslag bij het losse patroon. Wc nemen dus weel een stuk artex (grootte E B losse patroon) en de twee soufflets en beplakken c'.ie met voeringleer op dezelfde manier als reeds is aangegeven. Aan den bovenkant gaan we er weer met de machine langs en beide souf flets naaien we vast op i.et stuk E B. Wan neer nu alles netjes in elkaar past, denkt er om, geen soufflets te groot of te klein! dan worden de losse kanten van de soufflets en de onderkant van L B precies gelijmd op het 2e stuk schapenleer. Geen uitstekende randjes s.v.p. We snijden vlug nog even het stukje leer F en stikken dit met de machi ne, nadat het gevoerd is op de juiste plaats, zoodat de sluitingsklen niet scheef komt t.e zitten, wanneer we onze portefeuille willen sluiten. Nu voorzien we het geheele werkstuk van spleetjes (denkt er om van boven naar bene den) nadat we vooraf op de hoeken met de holpijp een gaatje hebben geslagen. Blij-f overal even ver van den kant en zonzt er voor, clat uw spleetjeslijn geen golflijn wordt want dit ontsiert het geheele voorwerp. Nu nog met leerband (stuk F het geheel omrij- gen, een weinig wrijfwas, om alles keurig op te poetsen en U hebt een portefeuille, waar veel in kan en waar u langen tijd wer kelijk plezier van kunt beleven. Werk pret- tigl patriottische gevoelens doen blijken en de hoed een kleedingstuk clat in het oog valt is zeker niet het slechtste of minst- geëigende middel om er uiting aan te geven. Dat de Noord-Afrikaansche Fransche bezit tingen vele nieuwe hoedvormen geïnspireerd hebben, brengt mee, dat de fez, de chechia (roode muts, hoofddeksel der zouavcn) en de tulband-met-sluier in duizend varianten zullen worden aangetroffen. Er is hier niet van slaafsche navolging sprake. Natuur lijk niet. De feeënvingers der Parijsche mo distes hebben chechia's en tulbanden v zoo gefatsoeneerd, dat zij voor de bewoonsters der Seine-stad, en niet alleen voor haar, aan trekkelijke hoofddeksels geworden zijn. De grond-idee is gebleven, maar het thema van die idee is op de meest verscheiden, en soms de meest onverwachte wijze tot uitdrukking gekomen, „DRAAG EBBENHOUT!" De Afrikaansche hoedenmode heeft even wel nog een andere, zeer merkwaardige, ver andering meegebracht. Die verandering be treft de haarkleur. Wie het eerst dc lumi neuze gedachte gehad heeft, weet ik niet, maar. een feit is het, clat er plotseling on telbare vrouwen zijn, die vinden, dat bij een goed-Afrikaansch hoofd deksel ook goed-Afri- kaansche, dus zwarte haren, moeten gedragen worden. E11 de kappers in actie! De eene na de andere modejonkvrodw laat haar blonde of brui ne of roode haren in zwarte omtooveren. ..Draag .ebbenhout!" roept een kapper al, gloeiend van vader landslievende en profes sionele overtuiging, uit. „Draag ebben hout!" is de kreet, die zijn vakgenooten in koor aanheffen. Als clat naar Nederland overslaat, breken er voor de heeren coiffeurs gouden dagen aan. Want hier, in Frankrijk, zijn nog al wat donkere meisjes, maar het aantal „ebbenhoutjes" is boven den Moerdijk maar dun gezaaid. Dus, als zwart U aan staat. Zwart staat prachtig bij een paar blauwe oogen en zwart is een heel gemak kelijke kleur. Intusschcn wil ik U niets aan raden. Ook op blonde baron is een Nijlgrocn fez-achtig hoofddeksel, naar mijn bescheiden meening, volstrekt niet misplaatst. Alle voorjaarshoeden zijn niet van stroo. Voor den overgangstijd zijn er hoofddeksels die wel een stukje stroo laten zien het karakter van lentehoed moet bewaard blij ven! maar die voor de rest uit tulle, „gros grain" en moiré bestaan. Dat het moiré zich ook van de hoeden zou meester maken, was na de' triomfen, die het op ander gebied viert, gemakkelijk te voorzien. ALS VLIEGMACHINES Over het model der hoeden kan ik u alvast vertellen dat deze zich, als vliegmachines, die een glijvlucht uitvoeren, koen naar beneden buigen en één of ook soms beide oogen aan de blikken der buitenwereld onttrekken. Maar ze krijgen randen. Geen breede, zeer bescheiden randen voor het meerendeel. Maar, niettemin ze zijn niet meer zóó plat als ze waren. EéNDEXKER. Het vliegtuigmodel genre: ééndekker blijft uiterst geliefd. Kan het anders in een tijd, waarin alle landen ontzaglijke sommen aan den houw van bun luchtvloot ten koste leggen? De mode zou de mode niet meer zijn, als zij daaraan niet op eenigerlei wijze her innerde. Wij kunnen er ons mee troosten, dat onze "ééndekkers" het staatsbudget niet uit zijn evenwicht zullen brongen en evenmin dood en verderf zaaien. Het zijn weldoende sierlijke vogels, die niet eens de pretentie hebben het haar te bedekKen; ze zijn hoofd bedekking. PET OF BARET. Wie het in het meer practische, minder opvallende genie zoeken, kunnen te kust, en te keur terecht. Kleine lialf-strooien, half- vilten hoedjes, waarvan vele van „voilett.es" voorzien zijn, dienen zich in menigten aan, de pet laat zich ook gerust dragen en wie een „baret" de voorkeur geeft, heeft maar voor het kiezen. Voor den schouwburg zijn er Victoria-hoeden, die vaak met wasbloe- men gegarneerd worden. Dergelijke hoeden kunnen alleen daar gedragen worden waar ze geen enkele nuttige rol te spelen hebben. Maar is de hoed als nuttig kleedingstuk niet roods lang uit den tijd? Het aantal hoedloozen neemt hand over hand toe en zij voelen er zich, ondanks cle vreeselijke ver balen over gevaren en ziekten, waaraan ze zich blootstellen, al niet veel slechter om. GERTRUDE. Nog steeds het klassieke décolleté: Voor de avondjurk „Niets is veranderlijker dan de vrouw," zegt men. Maar de vrouw kan soms ook zoo wonderlijk b e st e n- d i g zijn, als ze ont dekt heeft, dat pof mouwtjes, een vier kante hals en een „slanke lijn" haar b 1 ij v e n flattee- ren...... Eén zwaluw maakt geen zomer, zegt een bekend spreek- woord. Men zou er bij kunnen voegen, dat één strooien hoed nog geen lente maakt. O, neen, allerminst! En dit jaar minder dan ooit. Stelt U voor, dat de eerste strooien hoe den voor 1939 ons getoond werden op een dag, waarop het kwikkolommetje in den thermometer zich zóó miserabel voelde, dat het, kleintjes en kleumend ineengedoken, niet hooger dan tot tien graden onder nul wist te komen. Er behoort onder zulke omstandigheden eenige moed toe om een strooien hoed de waardeering te geven, waarop hij, en vooral zij, die hem ln het leven riep, aanspraak maakt. r Ook de overgangshoed, dien wij in koude voorjaarsdagen dragen, heeft een ongewoon model. Het hier vertoonde snufje is gemaakt uit wijn rood velours en heeft een .stormband" van een dusda nige breedte, dat onze ooren er heerlijk door beschermd worden!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 13