Kwade geesten
op Bali
„Neutraliteit is ook
vredesrecht
Leniging van nooden in
nationaal verband
Melk in papier
Met lichamen
van zandsteen
DE NEDERLANDSCHE INVLOED OP HET
SCHOONSTE EILAND VAN ONZEN
ARCHIPEL.
DENPASSAR (BALI).
Eigenaardig is het, dat bij de poorten, die
toegang geven tot de tempelhoven op Bali
bijna steeds zandsteen-figuren van boos
aardige geesten staan. Deze dienen, volgens
de Balineezen, om andere boosaardige gees
ten te weren. Hun goden achten zij blijk
baar daartoe niet in staat. Bij sommige
tempels heeft men nog een andere list ver
zonnen om kwade geesten buiten de deur
te houden. Komt men de poort van den
tempelhof binnen, dan stuit men op een
blinden muur, die zich niet ver uitstrekt,
Links en rechts kan men om dien muur
heen loopen en zoo op den tempelhof ko
men. De Balineezen rekenen er echter op,
dat kwade geesten zooveel overleg niet heb
ben en den muur ziende, terug zullen kee-
ren, denkende dat daar de ingang niet is.
O, die kwade geesten zijn op Bali zoo ge
vaarlijk; zij brengen overal onheil aan; zij
maken do menschen ziek, doen hen sterven,
vernietigen don oogst; zij zijn de oorzaak,
dat iemand bij het spel geld verliest, dat
het vee onvruchtbaar wordt, dat koeien
geen melk meer voortbrengen, dat een
schuur of een huis verbrandt, dat een tem-
..•pelpoort instort, dat een automobiel van
den weg rijdt. O, zeer kwaadaardig zijn de
kwade geesten op Bali, maar, gelukkig, zij
ziin gemakkelijk te bedotten en als dit niet.
gebikt, dan kan men het door middel van
offers nog wel met nen op een accoordje
gooien.
Drie hoofdgoden.
De Hindoe-godsdienst kent een drie-een-
beid. drie hoofdgoden, Vishnoe, Shiva en
Brahma. In Britsch-Indië zijn de tempels
steeds gewijd aan een dezer goden of aan
een der duizenden andere goden. Brahma is
daarbij het minst goed bedacht, want. in het
onmetelijke Britsch-Indië zijn er slechts zes
tempels gewijd aan Brahma.
De „tempels", die ik bezocht op Bali, wa
ren alle verdeeld in drieën. De drie onder-
deelen der „tempelhoven" waren onderling
verbondon door kleine poortjes. Een dezer
gedeelten was gewijd aan Vishnoe, een an
der aan Shiva en het derde agn Brahma.
Deze drie goden staan met elkander in
merkwaardige familiebetrekkingen, waar
over ik hier niet zal uitwijden. Ecnige ma
len zag ik op Bali een „zonnestoel", een
klein, torenachtig gebouwtje, dat van voren
open is. Bovenin, onder liet dak, staat de
vergulde en wonderlijk versierde eigenlijke
zonnestoel, die bestemd is voor den-opperste
der goden en zinnebeelden van de zon
draagt.
Met Britsch-Indië kan ik de tempels niet
vergelijken, daar ik in dat lancl geen toe
gang had tot de tempels. In enkele heb ik
echter wel eens binnen kunnen gluren en
daar zag ik dan vaak den aap-god en den
heiligen stier, die in de tempels, welke ik
op Bali bezocht, ontbraken.
Zedige danseresjes.
Tot de godsdienstige plechtigheden op Bali
behooren de godsdienstige dansen, welke
worden uitgevoerd door jonge meisjes in
zeer schoono gewaden en door als meisjes
gekleede knapen. Van deze danseresjes
wordt een strikt zedelijk leven verlangd.
Tempelprostitutïe, zooals in vele tempels in
Engeisch-Indië, komt op Bali niet voor.
Op een der tempelhoven op Bali troffen
mij zandsteenfiguren, voorstellende een moe
derhond met een nest jongen. Dienden die
ook ter verec.ring? Ik heb er geen zekere in
lichtingen over kunnen verkrijgen. Uit de
boeken over den Hindoegodsdienst, die ik in
Eneeisch-ïndië bestudeerde, herinner ik me
geen hond-god.
Het oudere beeldhouwwerk en houtsnij
werk is over het algemeen fraaier dan het
nieuwe. De kunst van het handwerk schijnt
ook hier min of meer verloren te zijn ge
gaan; hoewel er ook nu nog kunstenaars in
het vak werken. Ik zag menig staaltje van
houtsnijkunst van den Inatsten tijd. Deze
handwerkslieden leggen zich liever toe op
houtsnijwerk voor de toeristen, die goed be
talen, dan hun tijd te geven aan de koste-
looze versiering der tempels.
Mijn begeleider hij mijn bezoek aan den
^ntrva-tempel zeidc mij aan de heide meis-
^s, dochters van den Brahmaan (priester).
ons rondleidden, een fooi te geven.
•Mor, voegde hij erbij, „niet een Airmri-
->ansche fooi, geen guldens of een rijks-
'lalder. Reeds met een dubbeltje elk zijn ze
tevreden."
Dat was inderdaad het geval. Het geld
heeft op Bali. waar de cent nog eens onder
verdeeld is in zeven „kopengs", een andere i
waarde dan in Europa, i
Balineesche danseressen.
De vrouwen krijgen 1 beter.
Het Ncdcrlandsch bestuur heeft he't le
vend verbranden van weduwen, wat vroe
ger op Bali gewoonte was, verbaden en
daardoor de vrouwen voor zich gewonnen.
Maar het Nedcrlandsch bestuur heeft ook
den voornaamsten priesters, die der groote
tempels, iets goeds gebracht Met dit bestuur
kwamen al spoedig de toeristen en met de
toeristen de vaak ruime fooien voorname
lijk van Engelsche en Amerikaansche rei
zigers. Twee belangrijke groepen der bevol
king legdgn zich dus al spoedig bij de nieu
we toestanden neder: de vrouwen en de
priesters (Brahmanen) en hun invloed was
zoo groot, dat ook de rest der bevolking al
spoedig vrede nam met het Nederlandsch
bewind. Er loopen nog oude „krijgslieden"
rond, die dertig jaar geleden heftigen we
derstand hebben geboden tegen de Neder
landsche troepen. Zij dragen nog groote
krissen (steekwapens), maar gevaarlijk zijn
ze niet meer. Velen hunner drijven handel,
ook met Europeanen. Voor mijn hotel zat
bijna den geheelen dag zoo'n koopman, die
houtsnijwerk verkocht. Vroeger was hij een
der invloedrijkste krijgslieden. Rijk was hij
maar zijn geld heeft hij verspeeld met wed
denschappen bij hanengevechten en nu drijft
hij een kleinen handel en is hij zeer slaafs-
vriendelijk én beleefd, maar niet onderdanig
want dit zit den Balineezen niet in het
bloed.
De Nederlandsche vlag.
Overal op Bali ziet men telkens op kar
ren en auto's de Nederlandsche vlag, ge
voerd door Balineesche karrevoerders en
chauffeurs. Ik geloof niet, dat men dit als
een pro-Nederlandsohe demonstratie moet
opvatten* De kleuren der Nederlandsche
vlag zijn mooi; de Balineezen houden van
mooie kleuren en dus voeren ze de Neder
landsche vlag, wat ze echter niet zouden
doen indien er op Bali nog een haat tegen
de Nederlanders bestond.
Enkele der vroegere Balineesche hoofd
mannen hebben thans Nederlandsche be
stuursfuncties, zijn dus in Nederlandschen
dienst en betoonen zich reeds jaren trouw
en betrouwbaar,
Oostersche zorgeloosheid.
Meer nog dan op Java krijgt men op Bali
eerbied voor wat met de Nederlandsche ko
lonisatie-methoden werd bereikt. Op Java
doet de Nederlandsche invloed zich al eeu
wen gelden, maar op Bali werd vrijwel het
zelfde bereikt in een tijdspanne van nog
geen menschenleven, in dertig jaar. Zeker,
er valt ook op Bali nog wel wat te doen. In
sommige streken van dit door meer dan an
derhalf inillioen menschen bewoonde eiland
heerscht nog in ernstige mate de malaria,
maar ook daartegen is de strijd reeds aange
bonden en er is reeds verbetering bereikt.
Het groote bezwaar bij dien strijd is de
Oostersch zorgelooze bevolking, die men be
grippen van hygiène bij moet brengen. Dit
kan niet met uiterste strengheid geschieden,
daar dit allicht verzet van de bevolking uit
zou lokken en de mensolien „kopschuw"
zou maken. .Wegen van geleidel ij kb ei d" zijn
bij het bestuur van een kolonie de eenig mo
gelijke.
Zooveel mogelijk laat men den bewoners
hun oude gebruiken, voor zoover die niet
in botsing komen met hoogere beginselen
van menschelijkheid. Het levend verbran
den van weduwen tegelijk met het lijk van
haar man is natuurlijk veiboden, inaar de
lijkverbranding volgens de oude Hindoe-be
grippen is toegelaten. De lijkverbranding
op Bali is een zeer bijzondere plechtigheid,
een soort „feest" dat sterke verschillen
toont met de in Britsch-Indië onder 'de
Hindoes gebruikelijke lijkverbranding.
In een volgend (slot)-artikel hoop ik
daarop terug te komen.
J. K. BREDERODE.
zegt een
Duitsch advocaat
Wat zijn „binnenlandsche aangelegenheden?"
LIBERALE CONTRA FASCISTISCHE
ZIENSWIJZE.
In het jongste nummer van de door Alfred
Rosenberg, den directeur van het bureau
voor buitenlandsche zaken van de Duitsche
nationaal-soeiulistischc partij, geredigeerde
Nazional-sozialistische Monatshefte heeft dr.
jur. E. II. Bockhoff een beschouwing gevvjjd
aan „neutraliteit en democratie in de 20ste
eeuw", die ook voor ons land van belang
moet worden geacht.
„Neuraliteitsrechten heeft men slechts
dan, wanneer men neutraal is", zegt de
schrijver, maar voegt er weldra aan toe,
dat „wat rechten en plichten in het leven
der volkeren zijn, steeds door ruimte en tijd
bepaald wordt".
De neutraliteit werd totdusver steeds
slechts als een kwestie van oorlogs
recht, niet van het recht in vredes
tijd beschouwd en, meent dr. Bock
hoff, „nu heeft men van democrati
sche zijde gemeend, uit het feit van
de oorlogsrechtelijke definitie van
de neutraliteit te moeten afleiden,
dat dus voor de tijden van vrede
geen verplichting tot een neutrale
houding bestaat". „Het zou dus
veroorloofd zijn", aldus zet schr. wel
dra de puntjes op de i, „de autori
taire stalen in vredestijd moreel,
rechtens, oeconomisch en politiek te
discri mineeren, een dienovereen-
komstigen vorm aan de perspolitiek
te geven en de bestaande ophitsing
in de ners tp wettigen, dnor na te
laten in te grijpen, om echter des
ondanks in denzelfden ademtocht
dan, wanneer met behulp van deze
„vreedzame ophitsing tot oorlog"
het geval van oorlog eindelijk inge
treden is, zich met elegante ontlas
ting van iedere verantwoordelijk
lieid voor de voordion bedreven pro
paganda en de katastrofale gevol
gen van een dergelijke vijandige
stemmingmakerij tegen de ncutnali-
teitspartners op de geprivilegieerde
eilanden van deze zelfde neutraliteit
te kunnen terugtrekken.
Maar, schrijft dr. Bockhoff dan verder,
„wie in liet evontueele geval van een oorlog
neutraal wil blijven, moet het reeds in vre
destijd zijn; hij moet zich in vredestijd
reeds zoodanig gedragen, dat in geval van
oorlog voor degenen, die zijn neutraliteit
moeten respecteeren, alle beslissende voor
waarden vervuld zijn. waaronder in geval
van oorlog de staat, die neutraal wil zijn,
ook inderdaad als neurtaal kan worden aan
gezien,"
„Neo-neutraliteit".
De Nieuwe Rotterd. Crt., waaraan wij het
bovenstaande ontleenen, geeft een uitge-
breiden commentaar op dr. Bockhoffs stel
lingen, waarvan hier een en ander volgen
moge.
Het is niet deze geforceerde uitbreiding
van het traditioneele, volkenrechtelijke be
grip der neutraliteit, waaronder uitsluitend
de betrekking van een in vredestoestand
verkecrende staat tot een oorlogvoerenden
valt te verstaan, wat dr. Bockhoff „neo-
neutralitpit" noemt. Onder „neo-neutraliteit"
verstaat dr. Bockhoff een door hem met na
me aan de „wereldvrijmetselarij" (met de
Komintern op één lijn gesteld) toegeschre
ven streven, om „onder schijnbaar uiterlijk
behoud van de neutraliteit nochtans alle
oorlogen tusschen staten, waaraan zij (de
neutralen) zelf niet rechtstreeks deelne
men, rechtens, moreel, politiek en oecono
misch in algemeene wereldburgeroorlogcn
te veranderen..., zoodat als resultaat de na
tionalistische staten niet in de laatste
plaats met den beslissenden steun van deze
indirect in den wereldoorlog ingeschakelde
neutrale democratieën tegenover een ge
sloten discriminatiefront der niet-nationa-
listische staten in de wereld staan". En al
les wat de neutralen te doen hebben, is, dat
zij hun „totale, geestelijke, politieke, juris-
tische afhankelijkheid van het groote front
van den liberaal-democratischen ideëenoor-
log tegen het nationaal-socialisme" moeten
opofferen.
De gedachtengang van dr. Bockhoff wordt
nu duidelijk. Weliswaar spreekt hij over
neutraliteit in oorlogs- en in vredestijd,
maar dat is theorie. Waar hij van uitgaat
is het bestaan van een „liberaal-democra
tischen ideeënoorlog tegen het nationaal-
socialisme". Als hij zich echter minder mi
litant en bovendien juister had uitgedrukt
en van een ideeënstrijd gesproken had,
zou het wellicht ook hem duidelijk gewor
den zijn, dat men deze twee dingen niet ver
wisselen kan.
De staat en de Ideeënstrijd.
Inderdaad, er bestaat een liberaal-demo
cratische ideeënstrijd tegen het nationaal-
socialisme. Wie zou dien willen ontkennen?
Echter, de nationaal-socialistische idéé
moge bestrijding gelijk stellen met de be
strijding van den staat, voor liberalisme en
democratie staat dat anders. Hun ideeën
strijd strekt zich ver buiten het terrein van
den staat uit en wordt in h<»ge mate onaf
hankelijk daarvan gevoerd.
In dien gedachtengang is het de staat die
zich neutraal verklaart, een staat met een
beperkte werkingssfeer, niet een totale
staat, die met zijn besluiten het volksbe
staan in al zijn uitingen omvat.
Dr. Bockhoff vraagt op een oogen-
blik, of men (in de kleine democra
tische staten, voor welke het neu-
traliteitsvraagstuk aan de orde is)
wellicht gelooft, inderdaad niet in
staat te zijn een non-discriminatie,
gelijk hij deze geformueerd heeft, op
zijn pijnlijkst door te voeren. Wel
nu, inderdaad is de liberaal-demo
cratische staat daartoe niet in staat.
Hij is in staat, om in alle handelingen,
die van hem uitgaan of onder zijn directe
controle staan, een stipte neutraliteit te
handhaven.
Ook in vredestijd mag een staat, die ver
klaard heeft in het geval van een oorlog
een neutrale positie te willen innemen, van
zijn burgers verwachten, dat zij met een
dergelijke verklaring rekening houden.
Maar dat beteekent niet, dat de liberaal-
democratische staat, zooals dr. Bockhoff
dat noemt, de verantwoordelijkheid voor 't
volk op zich kan nemen in al die dingen,
die juist krachtens de liberaal-democrati
sche idee buiten de werkingsfeer van den
staat vallen en moeten vallen.
„Neutraliteitsbederf'.
Van de vrijheid van kritiek zal een libe
raal-democratische staat, die zijn beginselen
niet wenscht prijs te geven, geen-afstand
kunnen doen, in vredestijd niet en niet in
oorlogstijd, ook al zal zij zich dan aan groo-
ter beperkingen onderhevig gevoelen.
Maar daarom kan men niet, gelijk dr.
Bockhoff doet, van „een modernen vorm
van neutraliteitsbederf" spreken door „in
directe occupatie van de neutrale democra
tieën voor de politieke doeleinden van zeer
bepaalde wereldmachten"! Zelfs bij het. be
staan van de „internationale afhankelijkhe
den en gebondenheden", welke dr. Bock
hoff toegeeft, is het een eigenaardigheid
van de liberaal-democratische staten, dat
de kritiek desondanks vrij blijft.
De persvrijheid.
Dr. Bockhoff heeft liet niet bij de princi-
pieele uiteenzetting van het nationaal-socia
listische neutraliteitsbeginsel gelaten, llij
heeft er terstond een toepassing van ge
geven ten aanzien van de democratische
persvrijheid.
„Wanneer men critiseeren wil, moet- men,
voorzoover men zich met buitenlandsch-
politicke dingen bezig houdt, den vollen
omvang van het politieke risico op zich ne
men, dat iedere criticus tegenover den staat,
dien liij becritiseert, op zich laadt." Met
deze woorden kunnen we hot niet zoo grif
eens zijn. Want let wel, dr. Bockhoff spreekt
hier tot de neutralen en wat zegt hij hun?
Dat zij in liet geheel niet mogen
critiseeren, op straffe van het verlies
van hun neutraliteit. Het uitgebreide neu
traliteitsbegrip, dat dr. Bockhoff ons voor
houdt, wordt meteen een al tc gretig ge-
bruike aanleiding om den neutralen staat
van schennis van de neutraliteit te be
tichten.
„Wij kunnen niet dulden, aldus dr. Bock
hoff, dat men de geldigheid van inwendige
staatsparolen ook tegenover den neulrali-
teitspartner opeischt."
„Of wij een recht op kritiek op
ons regiem toestaan, zoo gaat liij
even later verder, wordt niet door
hun democratisch persbeginsel be
slist, maar geheel alleen door het
grondrecht van de souvereinitcitsbe-
schenning van onze nationale eer
als nationaalsocialistische groote
mogendheid.
Wij verlangen niet slechts het ophouden
van „formecle beleedigingcn, d.vv.z. van ge
woon gescheld, maar niet name ook het sta
ken van de „voorname" en „objectief"
verhulde burgerlijke discriminatie, die veel
gevaarlijker is dan de vloed van marxisti
sche woede-uitbarstingen, zoo gaat de schrij
ver voort. Wij verlangen inplaats van een
hoosaardige gezindheid een vriendschappe
lijke houding tegenover den neutraliteits-
partner, gelijk het tusschen neutralen be
taamt".
.Men dient ons eindelijk te verklaren, al
dus gaat de schrijver verder, of men niet
het Derde Rijk als nationaal-socialistischen
staat, die noch nu noch in de toekomst van
zins is ter motiveering van zijn historische
legitimiteit zijn toevlucht te nemen tot de
mocratische begrippen, neutraal verkeeren
wil of niet, of men bij het feit van het
nationaal-socialistische bestaan van dit
subject van volkenrecht „Grool-Duitsch-
land" wil neerleggen of niet, niet volledig
verzaken van onverdragelijke moraliseeren-
de discriminaties."
In liet volkenrechtelijk verkeer nemen wc
Duitschland, zooals het is, precies zooals
dr. Bockhoff tfraagt, antwoordt de N.R.Grt.
Waarover wèl gecritiseerd mag
worden.
„De kritiek tegenover vreemde staten,"
aldus nog eens dr. Bockhoff, „heeft zich
slechts uit te strekken tot het gebied, waar
op echte bestaansbelangen, die rechtstreeks
Oproep,
Het Nationaal Fonds voor Bijzondere Noo.
den schrijft ons:
Hare Majesteit de Koningin heeft in
Hare radiorede op 27 Januari j.1. de bijzon
dere aandacht van het Nederlandsche volk
gevraagd voor de nooden van groote groe
pen der bevolking, die onder de gevolgen
der huidige economische omstandigheden
gebukt gaan.
Richt de oproep van Hare' Majesteit zich
tot de geesten en harten van alle Nederlan
ders. ook met de daad moet naastenliefde in
nationale zin en samenwerking boven ver
deeldheid worden nagestreefd.
Velen voelen zich geroepen om het initia-,
ticf tc nemen tot nieuwe organisaties. Men
kan echter ook de bestaande instellingen,
die nationaal en neutraal in den besten zin
hulp bieden, op breedc schaal steunen in
haar streven.
Voor nieuwe en stille armen, voor mid
denstanders, die in moeilijkheden zijn ge
raakt werkt* het Nationaal Fonds voor Bij-
zondere Nooden met zijn 300 plaatselijke
commissies van samenwerking, gevormd I
uit alle geledingen der bevolking, een voor-»
beeld van de door de Koningin. Bescherm- j
vróuwe van het fonds, bedoelde nationale i
samenwerking.
Wie zich geroepen voelt, na het woord
van Hare Majesteit een daad van naasten
liefde tev errichten, kan door zijn steun aan
het. Nationaal Fonds (giro Den Haag 272727)
bijdragen tot leniging van Bijzondere Noo
den in nationaal verband.
In 1938 kon het fonds ruim f 450.000 aan
giften tot herwinning of handhaving van
zelfstandigheid door bijdragen van het Ne
derlandsche volk uitkeeren.
't Publiek houdt meer van eet
glazen flesch.
Of en in hoeverre de papieren melkfleschl
haar glazen zuster zal verdringen, is, zoo
schrijft het orgaan van den Alg. Ned. Zui-
velbond, nog steeds niet uitgemaakt en ver-1
moedelijk zal er ook wel altijd plaats voor
beide blijven. In Engeland denkt men er al
dus over. N
Op het eerste gezicht is men spoedig ge- j
neigd te verklaren dat de papieren melk-
flesch de oplossing voor de toekomst is. Geen
schoonmaken meer van de ledige flesschcn
en geen verrekering meer van den melkbe
zorger met de klanten en van de inrichting
met den melkbezorger. Tocli doen zich voor
het dagelijksch gebruik moeilijkheden voor,
welke niet zonder meer voorbij kunnen wor
den gegaan. In de eerste plaats is de publie-
ke opinie tegen flessc'hen van papier ge
kant, omdat nu eenmaal een flesch van glas
moet zijn (ook dc metalen flesch heeft geen
ingang kunnen vinden De verbruiker
kan in de glazen flesch de melk beter „be-
oordeelcn", althans wat dc roomlaag betreft
Voor de melkinrichting is dc papieren melk-
flesch dikwijls zeer schadelijk, wanneer de
productie grooter is geweest dan de verkoop.
Alles bij elkaar genomen komen de papie
ren flesschcn duurder dan de glazen fles
schen, ook wanneer men bij deze laatste de
verliezen door breuk en de kosten voor liet
reinigen behoorlijk zwaar laat wegen. Aan
genomen mag worden, dat de glazen flesch
een gemiddelde levensduur heeft van 22 tot
30 dagen en dat bij de- groote reinigingsin
stallatie één flesch breekt op ZYz, welke op
nderc wijze verloren gaan,
Veesterfte
Noq steeds maakt het mond- fit
klauwzeer slachtoffers.
De aantallen sterfgevallen ten gevolge van
mond- en klauwzeer hebben in de week 29
Januari t/m 4 Februari bedragen: 11 runde
ren, 31 kalveren, 12 varkens en biggen en 1
schaap.
Sedert de week 1926 Septemlber 1937 zijn
tot dusverre aan deze ziekte bezweken: 6031
runderen, 6752 kalvern, 4829 varkens en
biggen, 387 schapen en 85 geiten.
£en tweetal, dat er wezen 111391
de staatkundige betrekkingen van de neu
tralen onderling raken, op het spel staan
d.w.z. voorzoover het de waarneming betreft
van dc eigen, directe staatsbelangen."
Ilij heeft gelijk „nergens is het beginsel
vastgelegd, dat de staten zich moeten over
leveren aan een onbeperkte kritiek op hui
inwendige aangelegenheden door ander»
staten." Maar hij dient niet uit het
te verliezen, dat de „eigen directe staatsfc
langen" voor de liberaal-democratische sis
ten reeds daar beginnen, waar het gaat 0®
de handhaving van hun liberaal, democra
tisch karakter, hun liberalen, democrali-
schen staatsvorm, waarvan de persvrijheid
een wezenlijk bestanddeel is, niet alleen uit
ontzag voor de individueele- vrijheid van
de staatsburgers, maar ook omdat de niet*
totalitaire staat juist in de persvrijheid, ue
vrije kritiek 't middel vindt om zich door
de criischc verwerking van nieuwe denkbeel
den, voor of tegen ons en onze beginselen,
te verrijken en te ontwikkelen.
Wie van ons de prijsgave van deze
persvrijheid verlangt, vraagt van
ons een eenzijdige ontwapening»
welke inderdaad niet met het be
ginsel van neutraliteit strookt.
Als dr. Bockhoff tenslotte constateert, dat
„volledige neutraliteit logischerwijze ook
de ontzegging inhoudt van het asylwcht
voor Joodsche, marxistische, communistische
emigranten, die door den autoritairen neu-
traliteitspartner in het bijzonder als de or
ganisatoren van de neutraliteitssabota#
worden aangezien," raakt hij onze inwendi
ge aangelegenheden nog dieper, te meer
wanneer wij van andere zijde vernemen,
dat wij wel internationale doorgangskampen I
zullen mogen inrichten, waar de toelating
dan nog onder Duitsche controle schijnt te
zullen moeten staan.
Totdusver was het aan ons om onze neu
traliteit te handhaven en de gedachte i-
ons vreemd, dat een aantal emigranten
deze zouden kunnen sabotceren. Dr. Bock
hoff kan, zoo zegt de N.R.Crt. tenslotte, df
zorg voor onze neutraliteit rustig aan on>
h
in
vl
he
Pe
dri
zot
ais
Wt
hehi
dan
door
vlooi
Volg
ind,
rin?
dan j
«en ir
Goanj
piet d
hebban
/«nsloi
Detvojjj
pan
Panseh
Klaai
«sico I
*n St: