fl
De geschiedenis van Wolwitje
EM Pi
?is)i
föeiie jongeni en meiijei,!
Als ik dit schryf speelt de zon, die heer
lijke zon, die we b y n a aan het vergeten
waren, door de ruiten van het kantoor. Je
kunt haar zelfs al een beetje voelen als je
lang stil zit. Het eerste bewijs, dat we weer
de goede kant op gaan, op weg naar de
lente en ...de zomer.
Je kunt het je naast niet meer voorstel
len, dat we straks onze dikke jas en man
tel weer ophangen, dat we de wanten en
dikke kousen opbergen, en dat we zo maar
in ons jasje over straat wandelen. Maar het
gaat weer gebeuren. Nog een paar maand
jes en het is al weer zover.
Ditmaal heb ik het restant briefjes
van de vorige week voor me liggen.
Het zijn er nog heel wat, maar nu kom
ik er wel doorheen. Dat betekent, dat
we elkaar volgende week dus weer
schrijven. Krijg ik veel (en grote)
brieven van jullie? Ik ben benieuwdI
Het boek is deze week gewonnen door:
TRIEN TIJSEN,
Molenvaart 147, Anna Paulowna.
En nu de briefjes:
Klaas Borst, Keins. Ik lees dat jullie
uitbreiding van de stal gekregen hebben
Klaas. Een paard, een koe en schapen. Is
het paard, dat Jan gedoopt werd, een aar
dig beest? Uit jouw brief te oordeelen wel.
Veel plezier Klaas.
Jannie Borst, Keins. Leuk, dat jullie
een nieuwe hond gekregen hebben. Zij heet
Fannie, hè. Een aardige naam voor een
hond. De mijne heet Djoek. Dat is een
gekke naam en als je me vraagt waarom
hij oiu eigenlijk zo heet, dan kan ik daar
geen antwoord op geven. Het was maar
zo'n naam die me inviel toen ik hem bij
den hondenkoopman weghaalde. Maar het
is een reuze-hond!
Geerie Kuiper, Moerbeek. Ja, Corrie
mag meedoen, maar... zou ze nog niet wat
te klein zijn om nu al een briefje naar den
Kindervriend te sturen? Ik denk, dat ze
dan toch nog wel een paar jaartjes zal
moeten wachten. In ieder geval zie ik met
belangstelling de eerste schrijfproeven van
Corrie tegemoet.
Alex en Bram Pranger, Breezand.
Alsnog m'n felicitatie jongens voor jullie
verjaardagen, die pas achter de rug zijn.
Zijn het fijne feestdagen geworden? Maar
natuurlijk... hoe kan ik dat eigenlijk vra
gen. Wat hebben jullie gehad?
Piet en Sjaantje Zeeman, Schagerbrug.
Ja Piet en Sjaantje, jullie hebben wel geluk
gehad. Eerst een boek gewonnen en nu
weer die taart. Een massa vrienden doen
al veel en veel langer mee en wonnen nog
nooit iets. Maar dat is nu eenmaal zo:
Jullie hebt me een stuk van de taart ge
stuurd. Nu. dat vind ik erg aardig. Maar...
nu zal ik jullie eens een geheim vertellen.
Weet je wel, dat zij by ons op kantoor dat
stuk zo lekker vonden, dat ze er op af vlo
gen en voor ik maatregelen kon nemen was
het stuk al op. Juffrouw Deutekom heeft
dat allemaal op haar geweten!
Ccrnelis en Maartje Wit, Keinsmerbrug.
Heerlijk, dat alles nu weer goed is, en dat
je weer thuis bent. Ik lees, dat je heel wat
ansichten gekregen hebt. Nu, als je ziek
bent vindt je dat altijd dubbel-leuk. Ik
tenminste wel. En... ook nog een goed rap
port. Kranig hoor!
Jan Stöve, Schagerbrug, Zo, zo, moet
jij slager worden Jan? Dat heb ik nooit
geweten. Het lijkt me wel een vak waar
voor je erg sterk moet wezen. Ben je
sterk? En je moet ook niet bang voor de
„griezeligheid" zijn. Maar dat zal wel los
lopen, denk ik. Maar... volgende week een
groter briefje Jan!
Reitje Nieuwland, Schoorldam. Ja
Reitje, ik vindt jullie naam voor de pas
opgerichte zwemclub „De Otters" h^el
mooi. Dat doet me onwillekeurig weer
terugdenken aan dat prachtige jongens
boek, dat ik jaren geleden eens gelezen
heb: dat heette ook „De Otters". Ken je
dat. Ik geloof, dat het een boek van Kie
viet is. Vraag het maar eens aan den
meester.
Jeltje Peetoom, Noord-Scliarwoude.
Ik geloof dat jij een geweldige liefhebster
van gymnastiek bent Jeltje. Je hele briefje
staat er tenminste vol van. Nu, als je jong
bent en zo'n vrolijke spring in 't veld, dan
kan dat ook w^l haast niet anders. Als
het uitvoering is, moet je me dat maar eens
schrijven.
Ennie Bos, Noord-Scharwoude. Ik
denk als jullie dit lezen, dat h:t met - die
boeken al voor elkaar gekomen is. Was je
er blij mee? Maar ja, dat spreekt vanzelf.
Houdt je veel van lezen? Net zoveel als de
Kindervriend? Die leest, als hy maar een
half minüutje over heeft, alles wat los en
vast is. Jij ook?
Cor en Maartje. Sjonge, sjonge vrien
den, dat was een ingewikkeld raadsel, dat
jullie me daar voor m'n neus leggen. Ik heb
er al op zitten „broeden," maar tot nu toe
kon ik het niet ontraadselen. Maar mis
schien dat ik het volgende week ontdekt
heb. Zo niet, dan hoor ik de oplossing wel,
hè?
Kees Waiboer, Anna Paulowna. Ja,
Kees, het was jammer dat je die week niet
schrijven mocht, maar nu kun je weer een
dikke brief insturen. Ik ben al nieuwsgie
rig wat je me allemaal te vertellen hebt.
Veel nieuws?
Stijnie Hemke, Noord-Scharwoude. Ik
heb jouw epistel met genoegen gelezen Stij
nie en alles wat je van de clubs schreef.
Jullie zijn zeker wel dikke vriendinnen hè?
Wat een aardig postpapier. En dat nogal
zelf gemaakt! Keurig hoor!
Hennie en Geesje Speelman, Schagen.
Nee, van handwerken er breien heb ik
geen verstand, Hennie en Geesje. Ik kan
er dus niet over meepraten. Maar dat j\j er
zo verzot op bent, op het borduren tenmin
ste, dat kan ik me wel voorstellen. Je ziet
de mooie dingen zo maar onder je handen
ontstaan.
Marie en Wim Boontjes, Stolpen. Wat
een prachtig postpapier hebben jullie van de
AVRO gekregen Marie en Wim. Ik begreep
direct, dat het plaatje in verband stond met
dat aardige versje van „Maar kipje". Nu,
ik zou er maar zuinig op zyn.
Dina Jimmink, Ruigeweg. Nee Dina,
ik lach jou niet uit. Als jij koude handen
hebt, ondanks de wollen wanten, dan behoef
je heus nog geen koudkleum te zyn. Ik
weet zelf veel te goed wat kou is en als je
zo'n eind naar school moet lopen als jy...
nu, dan vind ik je eerder een dappere meid!
Iefke Rademaker, Wieringerwaard.
Dat rapport van jou ziet er piekfyn uit
Iefke. Achten en negens... nu. zo ben ik
nooit thuis gekomen. En in welke klas zit
je? Dat wil ik volgende week wel eens we
ten. Schrijf je het aan my
Rum Kreyger, Anna Paulowna. Rum
spaart postzegels op en hij vraagt me of het
waar is, dat voor 10.000 postzegels een pa
tiëntje naar een sanatorium kan. Nee Rum,
dat is niet waar. Het zyn er véél meer, die
je dan moet hebben Rum: wel een miljoen,
Dat is 100 maal zoveel. Wat een massa hè?
Hét briefje van Rum was het laatste van
de stapel, zodat ik ophoudt. Volgende week
schryven we dus allemaal weer.
Oplossingen raadsels vorige week
1. Handschoen.
2. Stoel.
3. De letter R.
Goede oplossingen ontvangen vant
Lena de B„ Julianadorp; Trijnie v. L.,
Noord-Scharwoude; Agatha S., Noord-
Scharwoude; C. V., HippolytushoefAlbert
v. H., Oosterklief; Greetje v. H., Ooster-
klief; Arie B., Schagen; Piet en Trijntje de
B., Koegras; Ennie B., N.-Scharwoude;
Stijnie H., N.-Scharwoude; Bram P„ Bree
zand, Wim S., Callantsoog; Rika D., Oude-
sluis; Cies B., St. Maartensbrug; Diet de
G., Moerbeek; Cornelia Z., Schoorldam;
Diet de B., St. MaartensvlotbrugBets en
Trien T., Anna Paulowna; Trijntje K.,
Oudesluis; Jacob B., Anna Paulowna; Fra-
cientje de W., Kolhorn; Rie G., Anna Pau
lowna; Corrie en Ger, Kalverdijk; Geeri K.,
Moerbeek; Greetje B., Oudesluis; Nellie P.,
Kolhorn; Jack v. d. Capelle; Bertie de N.,
Schagen; Trijnie K., Wieringen; Nellie K.,
Oudesluis; Mientje B., Kolhorn; Greetje H.,
Oudesluis; Minkie van der B., Kreil; Ro-
bert; Dina J., Schagerbrug; Maartje en Cor
W-, Oudesluis; Kees W„ Anna Paulowna;
Trijnie E., St. Maarten; Jansje B., Cal
lantsoog; Adriaan V.; Trijnie Z., Gr. Kee-
ten; Geri D., Schagerbrug; Jan B., Barsin-
gerhorn; Piet en Tiny A., 't Zand; Jacob de
G., Oudesluis; Jacomijntje van R., p. Nie-
dorp; Nellie B., Zijpersluis; Piet en Sjaan
tje Z., Schagerbrug; Hilda B,, Schagen;
Wim en Marie B.
NieuwRaadsel
INVUL-RAADSEL.
X .(0| plaats in Frie:iand.
X r mist.
X a deel van de voet.
X deel van een huis.
X e vogel.
X vloeistof drank.
X - f zwemvogel.
X 4 allen, zonder uitzondering.
X e koningszetel.
X i de schrik van het wild.
X y daarna komt niets meer.
Vul op de plaats der X en der puntjes let
ters in; de beginletters vormen den naam
van een bekend sprookje.
Jan Ondeugd
Jan Ondeugd, die kleine rakker,
Bedacht weer een ander plan.
Hij knipte in een zak drie gaten
En zei niemand iets ervan.
Maar toen Zusje naar haar bed ging,
Sloop hij naar haar kamer toe.
En sprong plotseling toen binnen
En riep heel hard; „Boe! Oehoe!"
Zusje begon hard te huilen
Juist kwam vader om de hoek
Hij herkende het spook daadlijk
En gaf 't een flink pak op de broek!
Elke dag ging Mien naar het huis van
de buren. Direct uit school rende ze ernaar
toe en kwam dan pas met het eten weer
thuis. En het was ook niet te verwonderen,
want als je eenmaal bij het konijnenhok
stond, kon je er bijna niet wegkomen. Het
grote angorakonijn had jongen gekregen en
Mien kon maar niet genoeg naar aldie
witte, wollige bolletjes kijken. Ze hadden
nog nooit zulke schattige konijnen gezien,
zo pluizig en wollig. Thuis hadden ze ook
een paar konijnen, maar dat waren gewo
ne, geen angorakonijnen Snuffel was ook
lief, vond Mien, maar ze zou het toch wel
heerlijk vinden om ook zo'n prachtig, wit
konijntje te hebben.
De konijntjes groeiden flink en ze spron
gen en wipten door het hqk heen. Ieder,
die er naar keek moest erom lachen Mien
kon urenlang voor het hok zitten en met
haar vingers tussen de tralies door de zach
te konijntjes strelen.
Op een keer, het was Zondag en ze had
dus wel tijd om met de konijntjes te spelen,
kwam buurvrouw bij haar staan.
„Zo meisje", zei ze „ik geloof, dat jij niet
genoeg kunt krijgen van de konijntjes, is
het niet?"
„Ja buurvrouw", antwoordde Mien, „ik
vind ze ook zo leuk, ik kan er de hele dag
naar kijken. Maar daar heb ik toch geen
tijd voor. Ik moet nog meer dingen doen
en ik kan toch niet altijd in uw tuin ko
men om met de konijntjes te spelen Bent
u niet erg blij met die kleine diertjes?"
Buurvrouw begon te lachen en zei: „Ja, ik
vind ze ook erg aardig, maar we hebben al
een paar keer jonge konijnen gehad en dan
wen je er wel aan. Het is een heel onder
houd die angorakonijnen. Ze moeten min
stens eens in de tien dagen gekamd wor
den en dat vinden ze ook erg prettig. Zou
jij er ook graag een willen hebben?0
Mien knikte van ja Natuurlijk wilde zij
er graag een hebben. Het leek haar zo fijn
om voor zo'n mooi wit beestje te mogen
zorgen. Maar ze had het al aan vader ge
vraagd en hij moest er eerst nog eens over
denken, had hij gezegd. Dat vertelde ze
nu aan buurvrouw. „Ik zou het wel leuk
vinden", zei ze.
„Nu, als het dan van vader mag, krijg
jij een klein konijntje van me. Dan moet
je er samen met Dik voor zorgen Maar je
moet er wel goed op passen, want het zou
erg jammer zijn, als hij wegliep en als je
het hok niet goed afsluit, worden angora
konijnen ook wel eens gestolen!"
Mien liep vlug naar huis en vroeg of ze
er een van buurvrouw mocht hebben. Va
der zag heel goed, dat ze het graag wilde
en daarom zei hij: „Nou vooruit dan maar,
jij mag wel zo'n diertje hebben. Maar dan
moeten jullie er eerst een mooi ruim hok
voor maken." Een kwartier later waren
Dik en zij al aan het timmeren en ze maak
ten een prachtig konijnenhok met behulp
van een oude kist. Ze legden er stro en
wat hooi in, zodat het konijntje goed zou
kunnen liggen en daarna gingen ze samen
naar het burenhuis.
Ze zochten een heel mooi uit. Mien
doopte het „Wolwitje"' en ze bedankten
buurvrouw allebei heel hartelijk voor hun
nieuwe aanwinst. Ze zetten Wolwitje in
haar nieuwe hok en gaven haar eten. Het
dier scheen zich in het begin erg vreemd
te voelen, Het was ook plotseling helemaal
alleen en had in 't oude hok met de broer
tjes en zusjes kunnen spelen. Maar al
gauw wende het konijntje aan de nieuwe
omgeving en Mien en Dik waren erg trots
op hun eigendom.
Ze zorgden goed voor het konijn en het
groeide dan ook als kool. Dik had de zorg
voor het kammen op zich genomen en elke
keer vond hij het weer leuk, als de dag was
aangebroken en het diertje uit het hok
werd gehaald.
Maar toen gebeurde er iets vreselijks.
Op een morgen, toen Mien naar het hok
ging, om Wol wit je eten te geven, stond het
deurtje open en er was geen spoor van het
konijn te zien. Mien zocht overal, ze keek
in het hok van de andere konijnen, ze zocht
in de deel en bij de stallen, maar nergens
was het aardige witte dier te zien. Toen
haalde ze Dik erbij en vertelde, wat er ge-
beurd was. Dik wist zeker, dat hij het hok
goed had dichtgemaakt de vorige avond en
hij zag nu ook duidelijk, dat het slotje
doorgesneden was. Wolwitje was dus ge
stolen!
Iemand wist zeker, dat er bij Mien en Dik
zo'n mooi angorakonijn was en had het dier
's nachts gestolen. Mien was wanhopig. Ze
wist niet wat ze moest doen. „Als ze haar
maar niet doodmaken om het mooie vacht
te houden!" snikte ze.
„Ben je mal", zei Dik, „dat doen ze niet
zo gauw. Misschien vinden we haar nog
wel terug. Ik zal eens in de boerderijen in
de buurt gaan vragen". Maar waar hij ook-
naar toeging en hoe hij ook informeerde,
niets hielp. Wol witje was en bleef weg.
Mien vond het vreselijk. Vader zei, dat
ze dan wel een ander konijn bij buurvrou
mocht halen, maar dat wilde ze niet eens;
„Dat is toch Wolwitje niet meer", zei ze,
Dat vond Dik wel een beetje overdreven,
maar hij zei niets, want hij wist wel, dat
Mien echt aan het diertje gehecht was ge-
raakt. Het was nu al twee dagen geleden,
dat het konijn weg was en er was nog geen
spoor van te bekennen. Ze praatten er niet
veel meer over in huis, er was toch nietj
aan te doen.
En toen gebeurde het onverwachte. Dik
kwam 's middags fluitende thuis en liep
direct door haar naar de tuin. Na tien mi
nuten kwam hij in de kamer en zei: „Mien
tje, kom eens mee kijken, wat ik voor ;e
heb?" Mien begreep er niets van en ging
met Dik mee naar de tuin. En... ze zag het
al uit de verte... daar zat een wit angorako
nijn in het grote hok van Wolwitje. Ze hol
de ernaar toe en keek er goed naar. Het
konijn was erg mager en zag er vies uit.
Het zat onder de modder. „Is dat Wolwit
je?" vroeg ze verbaasd.
„Ja, zie je dat niet? Ze is nu nog een
beetje vies, maar kijk maar eens, ze heeft
precies dat zelfde kale plekje h" haar ach
terpoot als Wolwitje en zo kan je aan nog
meer dingen zien, dat ze het werkelijk is.
We zullen haar direct schoonmaken. Ik
heb haar in het bos gevonden. Ze is zeker
uit het mandje of unt de zak van den dief
gesprongen en heeft een paar dagen door
de bossen gelopen. Ze is er niet mooier op
geworden, maar we zullen haar wel weer
gauw opkweken. Ben je niet blij?
Dat hoefde hij werkelijk niet te vragen.
Mien straalde van blijdschap. Ze maakte
het hok open en nam het konijn in haar
armen. Ze was nog nooit zo gelukkig ge
weest. „Kom Dik, dan maken we hs?
meteen schoon en geven haar eten.
voortaan zullen we het hok 's nachts in a'.
deel zetten. Dan kan ze niet meer gestolen
worden."
Dat deden ze voortaan ook altijd en zo
kon Mien nog heel lang van Wolwitje ge
nieten.
DOOR
j EDGAR RICE
j BURROUGHS
103.
Tarzan begreep, dat hij niet veel kans had
om te ontkomen, eigenlijk slechts één. En die
nam hij te baat. Hij dook en wilde onder
de boot doorzwemmen om zo te ontkomen.
Zyn strategie zou met succes bekroond ge
worden zijn, maar oy had niet grekend op
hetgeen hem daar onder water te wachten
stond. Een reusachtige haai, op zoek naar
voedsel werd aangetrokken door het licht van
de bark. Het dier zag den aapman onder wa
ter duiken en dook achter hem aan. Tar
zan zag het gevaar, dat hem dreigde en
dreef z\jn mes in het witte, weke lichaam van
de haai. Het licht haa evenwel een school
van zeetijgers aangetrokken, die nu stil en
sinister, op het toneel van de strijd versche
nen. Het bloed maakte hen dol en zij vielen
met hun allen op de gewonde haai aan. De
aapman. die het benauwd kreeg, omdat hij
reeds zo lang ojnder water was, schoot vlug
1 naar de oppervlakte van het water. Hijgend
naar lucht kwam hij juist naast de galei naar
boven. De soldaten grepen hem vast en trok
ken hem aan boord. Hier wa9 het eind van
zijn plannen en waarschijnlijk ook van zijn
leven. In handen te vallen van de Athairianes
beteekende hetzelfde als te sterven!