BEGRAFENISFEESTEN-
De Brabantsche Brief
Eindstri d
aan de
'peeênps
van Dré
a/s Carnavals
r
Zaterdag 18 Februari 1939
pe Balinees treurt niet lang
hij verbrandt zijn dooden en
eet zee-schildpadden
Derde blad
ONBESCHRIJFELIJKE VERNIELINGEN IN
HET SPAANSCHE GRENSGEBIED.
ALLE HUIZEN LEEGGEROOFD.
(Van een bij zonderen correspondent,).
PRATS DE MOLLO, Febr. 1939.
In het Catalaansche gebied, dat te
genover de Fransche stad Prats de
Mollo ligt, is tusschen de republi-
keinsclie en nationalistische troepen
nog verder gestreden. Ongeveer
35.000 republikeinen boden daar nog
weerstand aan de oprukkende nati
onalisten om het transport der ge
wonden van 't oorlogsmateriaal en
van talrijke kudden vee naar
Frankrijk te dekken. Deze tegen
stand moest ook verhinderen, dat
de 11de en lSde republikeinsche di
visie, die zich nog op Catalaansch
gebied bevonden in don nog open
zak ingesloten werden.
In dezen opzet zijn de republikeinen ge
slaagd en thans worden de laatste vluch
tende troepen in de reeds ingerichte kam
pen aan de Fransche zijde opgenomen. Tal
rijke afdeelingen zijn in de laatste dagen
over de grens ontweken en verder ook een
aantal politieke gevangenen, die door de
republikeinen in vrijheid waren gesteld.
Naar verluidt, schijnen ook bij Perthus nog
eenige dorpen niet geheel van de republi
keinsche milities .gezuiverd te zijn. De na
tionalisten hopen echter, nog heden de zui
vering van deze dorpen tot stand te bren
gen. Bij Perthus was overigens ten gevolge
van kleine incidenten tusschen nationalis
tische afdeelingen en republikeinsche vluch
telingen de grens eenigen tijd gesloten.
Uit Port Bou komen verdere berichten
over het
onbeschrijfelijke vernietigings
werk
der republikeinen, die zich op hun terug
tocht als Vandalen gedragen schijnen te
hebben en alle huizen geheel hebben leeg
geroofd, binnen.
De materieele schade is ongekend groot
en de nationalistische troepen zullen nog
veel tijd aan het opruimingswerk moeten
besteden.
Een Fransch journalist, die tot Puigcerda
doorgedrongen was, heeft de talrijke ver
woestingen in oogcnschouw kunnen nemen.
In talrijke gebouw-en en huizen schijnen
ladingen dynamiet te zijn aangebracht, die
van tijdlonten waren voorzien. Twaalf re
publikeinen werden bij dit werk door de
voorhoede der nationalistische troepen ver
rast, na korten tegenstand gevangen geno
men en
tegen den muur gezet.
In het gebied van Pcrpignan tot de grens
patrouilleerden voortdurend afdeelingen
Fransche cavallerie om de dalen in hei ge
bergte te zuiveren van ongewcnschte ele
menten, die zich daar verborgen houden.
Talrijke arrestaties werden verricht. Bij de
ze gelegenheid werden steeds weer plunde
rende groepen, die groote hoeveelheden
edele metalen, geld en andere zaken van
waarde vervoerden, betrapt. De griffie van
de rechtbank .te Perpi'gnan is reeds zoo
vol van dit in beslag genomen geroofde
goed, dat de griffier
over heele bergen Spaanscb
bankpapier
moet stappen om zijn schrijfbureau te be
reiken. In Port Vendres zijn nieuwe gewon
den aangekomen en ook een bijzondere
commissie van de Kamer van Afgevaar
digden, die zich van den santairen toestand
op de hoogte wil stellen. Het Fransche mi
nisterie van volksgezondheid dementeert
overigens de geruchten over typhusgevallen
onder de Spanasche vluchtelingen in de
grensdepartcmenten.
Een andere commissie van linksche afge
vaardigden is van plan, de concentratie
kampen te bezoeken, over welker toestand
de meest onwaarschijnlijke geruchten ver
spreid worden. De republikeinsche soldaten,
die daar ondergebracht zijn, zijn er voor
een deel zelf schuldig aan, dat de barak
ken, die in het kamp gezet zouden wor
den, niet gebouwd konden wor&cn, wijl zij
het gereedliggend materiaal als brandhout
hebben gebruikt.
Tenslotte kan nog melding worden ge
maakt van het gerucht, dat tusschen de
Spaansche en Fransche autoriteiten onder
handelingen over het herstel van het spoor
wegverkeer aan de grens ingeleid zouden
zijn.
Deze foto uit het gebied, waarover onze correspondent schrijft, geeft een tref
fend beeld, welke gevolgen de wilde vlucht der linksche troepen heeft gehad.
Men ziet hier een chaos van automobiel resten en lijken van muildieren. Som
migen auto's zijn eerst met benzine overgoten, daarna in brand gestoken.
De organisatie van het vreem
delingenverkeer op Java en Ba-
li is nog niet alles
DENPASS AR (Bali).
De Mohammedanen begraven hun dooden,
evenals wij. De aanhangers van den Hin
doe-godsdienst, in Britsch-Indië zoowel als
op Baü, verbranden, de lijken van de over
ledenen, maar in de wijze, waarop dat ge-
gebiedt, bestaat een groot verschil.
In Britsch-Indië heb ik de lijkverbranding
aanschouwd, te Benarcs, aan den oever van
den heiligen stroom, de Ganges. Vrome Hin
does, die hun einde voelen naderen, maken
vaak nog de reis naar Bcnares om te ster
ven nabij den heiligen stroom. Sterft een
Hindoe te Bcnares, dan wordt zijn lijk ge
stoken in feestkleedij en bedekt met bloe
men. Zoo wordt bet lijk eerst eenigen lijd
neergelegd dicht aan den oever van de Gan
ges, opdat de heilige wateren zijn voeten be
spoelen. Eerst daarna heeft de verbranding
plaats op een brandstapel van heilig san
delhout en de asch van het lijk en van het
heilige hout wordt daarna in de Ganges ge
worpen. Ik heb het bijgewoond, dat te Bc
nares zeven lijken van pas gestorvenen, elk
óp een aparten brandstapel, werden ver
brand. Zonder groote plechtigheid geschiedt
daar de verbranding.
De familie begint te sparen.
Een praalklst-
De vaak na weken weer opgegraven doo-
de of wat ervan over is, wordt naar de ver
brandingsplaats gebracht in een meer of
minder fraai bewerkten houten kist waarvan
de voorzijde een houten dierenkop draagt.
Welgestelde Balineezen zijn daarmede ech
ter niet tevreden en zij laten een houten
kist vervaardigen, die geheel den vorm van
een dier heeft, meestal van een paard of een
slier (als de overledene een man was). De-
se houten dieren, die veel aan figuren uit
een carnaval doen denken, zijn vaak meer
dan levensgroot. In feestelijke optocht gaat
het dan naar de verbrandingsplaats, waar
reeds een hooge brandstapel is opgericht.
Daar wordt dan het houten dier of de hou
ten kist met het stoffelijk overschot onder
vele plechtigheden, die meer feestelijkheden
zijn, verbrand. Bij de „verbrandingsmaal
tijden" vormt (ten minste bij welgestelden
een der hoofdgerechten het vleesch van zee
schildpadden, die aan de kust worden ge
vangen. Bij een vcrbrandingsplechtigheid
spelen meestal ook fraai gekleede „dans
meisjes" en „dansknapen" met langzame
dansen, die feitelijk meer een gebarenspel
vormen, een belangrijke rol.
Hoe de Balirees varkens vet
mest.
Op Bali vindt men, behalve tijgers, apen,
herten en wilde zwijnen ook nog honderd
duizendengemeste varkens. De aanhan
gers van den Hindoe-godsdienst mogen, an
ders dan de Mohammedanen, varkens-
vleesch eten en talloos zijn er de varkens
fokkerijen. Die varkens loopen niet rond,
doch zitten in nauwe, kleine hokjes, waar
in ze zeer vet worden. Ze zijn niet alleen
iestemd voor plaatselijk gebruik, doch wor
den ook uitgevoerd, o.a. naar Java. Deze
'arkens worden over land vervoerd in groo
ts manden, welke door twee mannen wor
den gedragen.
Nog grooter dan het aantal der varkens
'P Bali is er het getal der honden. De
kleinste kampong (dorp) heeft er al vele
Onderden. Eiken dag worden er door auto
mobielen tientallen overreden, zonder dat
dt een merkbaren invloed heeft op hun
tantal.
Duizenden honden afgeslacht.
Die honden zouden een ernstig gevaar
hunnen gaan vormen voor de bevolking.
Indien er op Bali hondsdolheid uitbreekt,
zou dit. een ramp worden. Daarom werd er
Indertijd door de regeering besloten een
opruiming te houden. Gedurende eenigen
tijd werden los loopende honden dood ge
schoten. Per dag werden er drie- tot vijf
honderd neergelegd, zonder dat dit het
aantal honden merkbaar verminderde. Men
's toen tot een anderen maatregel overge
daan. Zeer strenge bepalingen werden ge
maakt op den invoer van honden om te
voorkomen, dat op het eiland Bali, waar
hondsdolheid onbekend is, die ziekte wordt
ingevoerd.
Bali is niet te vergelijken met
Britsch-Indië.
Bali is als Hindoe-merkwaardigheid niet
g vergelijken met bij voorbeeld de heilige
atad Benares in Britseh-Indië. Daar yerhei-
Een doodkist voor een armen en één voor
een rijken Balinees.
Ulvenhout, 16 Febr. 1939.
Amico,
Lijk twee sterre-
diamanten, fonkelend
aan den staalblaau-
wen gewulft van den
nachtelijken hemel,
daar boven de inkt
zwarte silhouëtten
van de vezelende bos-
schen, waaruit den
nacht te ritselen
schijnt, Ijjk twee
bonken van diamant,
sprankelend als zon-
bespatten daauw op
zwarten, verschge-
ploegden eerde, lijk twee veromketsende
lichtsterren uit zonbeschenen kristal, zóó
bloeiden open twe^ lichtblommen in de don
kere velden van Nederland, afgepaald erf in
't zwarte gebied van deuze Weareld.
Twee zilverwitte Nachtschoonen van blan
ken bloei spitsten in sterrekrans de stralen
de blommeblaren uit, in 't donkere tij van
N egentiennegenendertig.
Donkere tij van de Negentiendertiger jaren,
waarin de hemelen verduisterd z(jn mee de
lage wolken van kou egoïsme, van eigen
waan, van., onderlingen haat.
In deus tij bloeiden twee lelieblanke blom
men los, gelijk ge wel meermalen ziet, dat
schoonste blommen bloeiden langs den mest
hoop...
't Leven wierd veul moeilijk. Den weareld-
akker wierd bar dor. 't Is koloszaal moeilijk
geworden van dieën akker te oogsten. Goei
zaad is er bekans nie aan te besteed. Want
misschien ontkiemt 't wel, maar 't gewa:
groeit nie op. 't Vries deels kapot onder de
gure vlagen uit dieën killen, lagen hemel.
Deels verstikt 't, tusschen den wirwar van
onkruid, dat sjuust op 'nen harren grond zoo
welig tiert.
En daar is heldenmoed noodig. om op dieën
akker te arbeiden. Stillen, verbeten helden
moed, die teugen den weerbarstigen grond
tekeer gaat onder 't kraken der spieren.
Verbeten heldenmoed is noodig om te
zwoegen onder die kouwe lochten, dien den
eenzamen, stuggen mensch, daar in de dorre
vlakte van den schralen akker treiteren, tot
ziek-wordens toe.
Treiteren mee de snerpende, snijende
sturmvlagen van wangunst, van eigenwaan,
van haat.
Treiteren mee den motregen van valschen
spot, miskenning en dikkels verwensching!
Ja 't leven wierd veul moeilijk eur dieën
eenzamen boer, die daar stug, teugen alles
en allen in, zijn zwaren arbeid verzet, hem
van God opgeleed!
En hij mag' wel hebben 'nen schedel lijk
'nen ijzeren pot, z'n hart vervurmen tot 'nen
woestijn, zijnen wil harden tot koud staal,
om vol te houwen zijnen zwaren arbeid, hem
opgeleed van GodJ
Een „droomstadje".
Denpassar, het centrum van het toeristen
verkeer, is een vriendelijk, aardig plaatsje
tusschen hoog geboomte, een „droom-stad-
je", uitermate aantrekkelijk voor „rustige"
toeristen, want „mondaine' genoegens be
staan er niet. Als de avond valt heerschen
er de stilte en de duisternis en de hooge
boomen fluisteren dan wondere geschiede
nissen. „Dancings" en andere vermakelijk
heden ontbreken er geheel, tenzij dat de
toeristen onderling dansavonden organisee-
ren.
Er zijn niet slechts rijke toeristen.
Zooals ik reeds opmerkte, gaat het met
het toeristenverkeer op Bali thans niet naar
wcnsch. Van groote plannen, die men er
had voor hotclbouw, is thans afgezien, in
afwachting van betere tijden. Echter, naar
bet mij voorkomt, is men met het toeris
tenverkeer op Bali (en in geheel Neder-
landsch-Indié) op den verkeerden weg. Men
rekent er nog steeds op groot-toeristen, die
met geld niet behoeven te rekenen. En van
dit standpunt uitgaande zijn vaak de prij
zen te hoog. Men redeneert: toeristen, die
hier komen, moeten groote reizen maken
en zijn dus menschen die op geld niet be
hoeven te zien.
Deze redenccring is valsch. Er zijn thans
vele toeristen, die „spaarzaam" groote rei
zen maken. Met het schip, waarmede ik
een jaar geleden van Britsch-Indië naar
Nederlandsch-Indië voer, reisden ook eenige
Amerikanen, die een tocht om de wereld
maakten, wat bun op ongeveer elfhonderd
guldon kwam te staan. In elke haven die
wij aandeden, maakten die toeristen groote
tochten, waarbij ze echter wel degelijk re
kenden. Menigmaal zagen ze af van een
tocht, omdat die te duur werd. Maar ook
kapitaalkrachtige toeristen zijn niet steeds
bereid alle gevorderde hooge prijzen te be
talen.
Dertig gulden per dag.
Eenige maanden geleden ontmoette ik op
Java een Amerikaansch echtpaar, dat voor
zijn excursies op Java een automobiel had
gekocht en zelfs een chauffeur in dienst
genomen. Strenge zuinigheid was voor hen
dus niet noodig. Toch klaagden ze over de
duurte op Java. Te Batavia, te Scmarang.
te Soerabaja hadden ze in hotels steeds 20
tot 30 gulden per dag voor hen beiden be
taald. Dit vonden ze te veel en ze waren
reeds van plan Java weder te verlaten,
toen ze ontdekten, dat ze vrijwel overal on
Java in keurige hotels 'n onderkomen kon
den vinden voor acht a tien gulden per dag
met hun beiden (voeding inbegrepen).
Daarop besloten ze nog enkele maanden
langer op Java fe blijven.
Bij de organisatie van liet vreemdelingen
verkeer op Java en Bali dient rntn meer
rekening te houden met de veranderde om
standigheden: toeristen met zeer ruime
beurzen zijn zeldzaam geworden en men
moet het thans hebben van de vele toeris
ten met middelmatige beurzen.
g J. K. BRF.DERODE.
Tja gemakkelijker zou 't zijn veur 'm
om „girinen ijzeren kop" te hebben, gin her
senpan! En Gods water maar over Gods land
te laten loopen. Maar net te doen of ie gek
was enne... dus over niks anders te prakizee-
ren dan over z'n eigenbelangen.
Maar sjuust zulke uitgeslapen „gekken"
zijn er al zooveul in deus egoïstische weareld,
waarteugen... sjuust 'n „Katholiek Gemeen-
schapsgedaeht" en 't Koninklijk gedacht
veur „Moreele Herbewapening", zoo fel op
komen.
En daarom ploetert ie deur, dieën stug
gen boer op den dorren weareldakker; veural
nou, nou dan eigenlijk twee zilverblanke
blommen losbloeien in dieën eigensten schra
len akker, daar onder die graauwe tochten.
Hij zwoegt eenzaam wijer, want hij wil:
'n Huishouwen, waarin è,lle lejen alleen aan
eigenbelangen denken, zoo'n huishouwen is
'nen eksternest!
Hij wit: 'n zaak waarin ólle „medewer
kers" alleen op eigen belangen uit zijn, zoo'n
zaak gaat er onder.
En daarom verzaakt hij ni ede hem van
God opgeleede taak!
'n Samenleving waarin ieder alleen aan z'n
eigen denkt, zoo'n samenleving is éenen
grooten eksternest en... gaat ten onder!
Hij is boer! Ként den buiten. Speurt Gods
bedoelingen dus.
Hij wil: in 't bosch daar gunderwijd. ach
ter 't eerpelland, daar groeit eiken boom
naar den hemel, omdat... alles boomen mal
kaars leven meugelijk maken. Den bosch-
bojem wordt gemest mee malkaars herfst
blaren. 't Vocht wordt bewaard deur mal
kaars kruinen, die de hitte en de zon af
schermen. In kwaje, felle wintertijen wordt
de temperatuur bewaard... deur malkaar!
Ginnen Noordooster is opgewassen teugen
de boomen van 't bosch, die 'm samen ont
krachten.
Ieder sturmgeweld vindt z'n portuur teu
gen de boomen van 't bosch, die wijzen „to!
hier!"
En zoo groeit 't bosch tot één natuurlijk
paradijs, want daar is samenhang in 't be
staan van al die boomen.
Zoo groeit 't gras, zoo rypt 'n korenveld
zóó... is de Schepping ingesteld deur God!
Dieën boer wit dat.
Nie uit boeken, opgesteld deur menschen;
nie uit „wetten", geschreven deur menschen;
nie uit kranten, nie uit de radio geleid duer
menschen, hij ként de geheimen van den
buiten deur God eigens, Dien ie daar ziet in
Zijn werken!
Van God eigens, Die Zich nie teugensprikt
in verschillende boeken, in verschillende wet
ten, in verschillende politieke redevoeringen,
maar Die eigens één Wet is, waaraan Hij,
waaraan dieën boer. waaraan elk redelijk
wezen, waaraan elk dier, waaraan eiken
boom, waaraan eiken korenhalm waaraan
elke planeet alleen maar gehoorzamen kón!
De groote Wet der Liefde der Saamhoorig-
heid, der... Gemeenschap, of hoe ge die Wet
betitelen zult.
Wat is de kracht van onze Kerk Den' on
verbreekbaren samenhang tusschen den St.
Pieter te Rome. ons Ulvenhoutsche Tjynpe!
tje, 't bergkapelleke daar ieveraans in den
eeuwigen sneeuw en 't schuurkerkske daar in
de tropische missie. De éénheid, de Gemeen
schap kortom!
Neeë, sjuust dieën boer mee z'n ijzeren
harsenpan kón „Gods water nie over Gods
land laten loopen." Sjuust hij kón nie doen of
ie gek is en dan alleen maar denken aan z'n
eigen. Zijn harsenpan, zijn Redelijkheid, zijn
grootste Gave Gods verzet zich daarteugen!
Hoe jammer 't ook is, dat veul harsenpannen
nie de wijsheid der boomen hebben
Mijn vader was van hooge geboorte, dus
„ik" ben beter dan die boerenkevers.
Mijn meesters hebben me veul lessen laten
leeren, dus „ik" ben beter, dan die zwoegers.
„Ik" heb veul geld, dus „ik", dus „ik", dus
„ik". Dus altij „ik". Ochcrme! Adel, Geleerd
heid, Rijkdom. eenmaal komt veur ons alle
gaar den lesten dag, de allerleste minuut.
Eenmaal komt den zwarten kuil, den eerde,
die veur iedereen 't zelfde is.
De eeuwigheid, waarin wij allemaal „Niks"
zijn!
Niks, al worden we naar dieën kuil gedra
gen in de planken van 'nen dennenboom, 'nen
eikenboom of van 'nen notenleer. Planken mee
hars en splitsers, geschaafd of gepolitoerd.
Planken, versierd mee 'n zilverpampieren
kruiske, 'n gesmeed kruiske, of een geslagen
uit edel-metaal. Éénmaal keeren we verom tot
de ééne. Gemeenschap, daar in de eerde, waar
we niks te commandeeren, te willen, te
eischen, te „ikken" hebben.
'n Gemeenschap ,die de tijen, de eeuwen telt
lijk seconden...! En waar zestig, zeuventig
jaren van „ikheid" zoo belachelijk zijn!
Zekers, 't is wel veul gemakkelijk om er
„gin harsenpan" op na te houwen en lijk 'n
dier altij op roof uit te zijn naar de vette slob
bers.
't Is veul gemakkelijk om mee twee han
den in de zakken langs dieën dorren, guren
levensakker te staan bespotten en te treite
ren dieën stuggen, eenzamen boer, die daar
ploetert veur despotters!
Ja, 't is gemakkelijker dieën boer zijnen
arbeid kapot te critiseeren, dan te prijzen.
Want gichelen en misprijzen gaat deuze dorre
weareld. waarin we al zoo content zijn mee
twee schoone bloeiers, zoo triestig gemakke
lijk af!
Deuze weareld, wier hemmeke waait zooals
de wind waait.
Deuze weareld, waarin 't „Hosanna!" en
„kruisigt hem" malkaar steeds schaamteloos-
sneller gaan opvolgen.
Verlejên week was President Roosevelt den
grooten raddraaier van de Waereld. Hij stak
den oorlog aan!
Vandaag is 't alles gelogen en den Roos is
'nen soortement van Vredesengel (mee 'n
bietje griep).
In September kwam het oorlogsgevaar uit
't Oosten, verlejen week uit 't Westen, daar-
tusschen in uit 't Zuiën.
En onderwijl krijgen wij, erme deftighedens,
erme geleerdhedens, erme rijkaards, erme
prullen nooit rust.
Worden we oud, schuiffelen we naar 't End
in éénen angst en vrees, in éenen onrust en
zurg.
Ons korte leven hangt aan malkaar van
proefverduisteren, van 't bouwen van bom
vrije kelders, van 't kerven van loopgraven in
den eerde, van 't passen van gasmaskers, van
onruststokende berichten deur radio en pers,
vanvervolging.
Vervolging op den weg naar 't graf, alttf
vervolging, die den mensch ginnen tijd tot
bidden laat...! En 'm de „ik"-ziekte bezurgt.
Waaraan 't bosch der Menschheid kapot gaat,
omdat eiken boom den anderen in den weg
gaat staan!
Maar:
Lijk twee sterrediamanten, fonkelend aan
den staalblauwen gewulft van den nachtelij
ken hemel, daar boven de inktzwarte bos-
schen, waaruit den nacht te ritselen schijnt, -
lijk twee bonken diamant, sprankelend als
zon bespatten daauw op zwarten, verschge-
ploegde eerde, lijk twee veromketsende
lichtsterren uit zonbeschenen kristal, zóó
bloeiden open twee lichtblommen in de don
kere velden van Nederland.
Twee zilverwitte Nachtschoonen van blan
ken bloei splitsten in sterrekarns de stralende
blomme-blaren uit' in 't donkere tij van
Negentiennegenendertig.
Op 't donkerste moment begost de Gemeen
schapsgedachte weer aan te gloren.
De eenzame boeren, hier en daar op gure,
dorre akkers, ze hebben nie heelegaar veur
niks geploeterd! Huilie gewas komt in den
bloei, begint te blossemen!
Allee, da's óók de Wet van God, die gin
nen zaaiarbeid zonder oogst laat, al valt den
arbeid soms veul zwaar
Amico, ik schei er ^f
'k Wou deus gedachten over de Geestelijke
Herbewapening 'ns kwijt.
Veul groeten van Trui, Dré n en den Eeker,
en ging horke minder van oewen. t.a.v!
DRA
Op Bali evenwel is een lijkverbranding
aanleiding tot een groot feest eneen
[eest kost geld. Daarom wordt op Bali ge-
ituonlijk liet lijk eerst ter aarde besteld. De
familie begint dan te sparen voor de fees-
ten, welke bij de lijkverbranding volgens
eeuwenoude gewoonte moeten worden ge
geven. Is er genoeg geld bijeen, dan wordt
het lijk, dat dan meestal reeds in verre-
gaanden slaat van ontbinding verkeert, we
der opgegraven en de verbranding heeft
plaats. Regel is, dat op een bepaalden dag
meerdere lijkverbrandingen tegelijk plaats
hebben.
Voorpret.
Bij Oostersche volken maakt een overlij-
densgeval nooit zoo'n diepen indruk als bij
ons in het westen. Sterft er een vader, een
moeder, een kind, dan treuren de nabe
staanden hoogstens één of twee dagen.
Maar dan is het sterfgeval ook vergeten.
Op Bali blijft dan nog het vooruitzicht van
een pretje, de lijkverbranding, die aan-
ltiding is tot groote maaltijden.
Zoo'n lijkverbranding is een feest, geen
droeve plechtigheid en van weemoedige na
gedachtenis aan den doode valt niets te be
speuren, ook niet bij zijn naaste verwanten.
fen zich aan de Ganges, de heilige rivier,
vele machtige tempels, die elk voor zich
een bezienswaardigheid zijn. Immer vertoe
ven daar duizenden pelgrims afkomstig uit
alle doelen van het groote Britsch-Indië. Op
elk uur ven den dag baden zich er vele
honderden in den heiligen stroom; eiken
dag hebben daar lijkverbrandingen plaats.
Maar... als hij dit twee dagen heeft aange
zien, heeft de gemiddelde toerist er ook ge
noeg van. En iets anders dan de duizenden
pelgrims, de zeer onzindelijke heilige „aard-
sche goden" (de priesters), de machtige
tempels heeft Benares niet te bieden. Het
landschap is er troosteloos.
Bali echter, het eiland, dat door
twee wereldzeeën bespoeld wordt,
is landschappelijk buitengewoon
bekqprlijk met zijn heuvels, zijn
bergen, zijn zilveren riviertjes, ziin
sawahs (rijstvelden), zijn wouden,
waar men telkens weder een tempel
vindt met wonderlijke versieringen.
Het klimaat is er meestal aange
naam en de avonden zijn er koel.