H
De wraak van de Vissersjongens
j
Bziie jonqzni en meiljei.!
Deze week de tweede partij van de stapel
briefjes, die ik de vorige week van jullie
ontving. Geweldig, wat wordt er tegen
woordig veel geschreven. En wat hebben
jullie allemaal een stof. Nu, ik vind het wel
prettig. Hoe meer er geschreven wordt, hoe
liever of ik het heb.
Een aantal vrienden en vriendinnen heb
ben het al over de lente en de zomer. Dat
kan ik me voorstellen: Langzaam aan gaan
we weer de goede tijd tegemoet. De tijd, dat
we in de duinen kunnen spelen, dat we aan
het strand gaan pootje-baden en dat we 's
avonds na schooltijd nog wat kunnen fietsen
En dan... de tijd van de grote vacantie.
Kunnen jullie je voorstellen dat je dan
weer 4 weken lang mag luieren en precies
doen wat je zelf graag wilt? Héé, als ik er
aan denk, wilde ik dat ik zelf nog op school
was.
Ik wil nog op iets jullie aandacht vesti
gen. Af en toe vergeten jullie weer een vol
ledig adres op het briefje te zetten. Nu won
vorige week Kees Waiboer in Anna Pau-
lowna een boek, maar verder stond er niets
op de brief vermeld. Ik ben 't gaan uitzoe
ken en ziedaar: in de polder wonen... 16
Waiboeren! Het gevolg is dat Kees z'n boek
nog niet heeft en ik er apart over schrijven
moet
En nu... de taart. Die is van de week
gewonnen door:
MINKIE VAN DER BIJ,
'Kreil C 72, Barsingerhorn.
die ik hartelyk felicteer. Ik kom even
aan om mee te proeven hoor...
En nu de briefjes:
Hendricus Peetoom, Keinsmerbrug.
Hendricus schrijft me, dat vorige week de
moeder van z'n onderwijzer de leeftijd van
98 jaar bereikt heeft. Nu, dat noem ik pas
oud! 98 jaar... daar ben jij nog lang niet
aan toe Hendricus! Hoe lang moet je dan
nog wachten?
Kees Waiboer, Anna Paulowna. Brrr,
Kees heeft kiespijn. Hij schrijft dat hij een
klein gaatje in z'n tand heeft en dat daarin
het eten komt. Ik ken dat Kees... praat me
er maar niet van. Moet het bij jou ook ge
plombeerd worden? Zeg Kees, schrijf me
van de week even precies waar je woont.
Er wónen 16 Waiboers in de polder en ik
weet niet aan wie daarvan dat boek van
jou te sturen. Schrijf je me volgende week
over de komst van de lammetjes? Ja...?
Amiie Rademaker, Petten. Annie be
gint haar brief met te vertellen, dat die niet
groot zal worden, maar ze schrijft toch vier
kantjes! En daar lees ik, dat haar tante,
die in Semarang op Java woont in Decem
ber weer thuis komt. Die is zes jaar weg
geweest. Ik heb er zo'n voorgevoel van, dat
die wel iets leuks voor Annie zal meebren
gen...
Stynle Hemke, Noord-Scbarwoude. Zo
Stijnie, vond jij het raadsel ditmaal niet
erg moeilijk? Nu, ik ben blij dat eens te
horen, want meestal maken jullie me
standjes, dat ik de opgaven zo versehrik-
.kelijk lastig maak. Dat is natuurlijk niet
waar. Maar... een raadsel is een raadsel en
daaróp mag je best een uurtje zitten „broe
den".
Ennie Bos, Noord-Scharwoude. Ik ge
loof Ennie, dat jij een echte leesliefhebster
bent. Nu, dan kunnen we elkander de hand
geven. Ik vind lezen ook een prachtig werk,
maar helaas... de tijd ontbreekt me maar
al te vaak. Ken je het boek: „Het bad
reisje van Cor Slung?" Dat is heel mooi.
Misschien kun je dat wel voor je verjaar
dag vragen.
Jeltje Peetoom, Noord-Scharyoude.
Ja hoor Jeltje, je broer Dik mag ook mee
doen. Volgende week hoop ik de eerste brief
of de eerste oplossing van het raadsel van
Dik te ontvangen. Ik ben benieuwd! Is het
leuk geweest op de gymnastïekuitvoering
van vorige week Zondag? Hoor ik daar nog
iets van?
Nelie Bakker, Burgerbrug. Je zus is
jarig geweest lees ik en ze heeft een per
manent gevraagd? Nu, dat vragen tegen
woordig een heleboel meisjes. Heb jij er ook
een? Hoe bevalt het je in je dienst? Dat
wil ik volgende week wel eens van je horen.
Dag!
Lena de Boorder, Julianadorp. Nu
Lena, dat was een fyne grote brief die je
me schreef. Ik wou dat ze allemaal zo wa
ren en ook zo keurig geschreven. M'n com
pliment over het postpapier; het is in eer.
woord magnifiek.
Of ik wel eens ziek ben? Nu, niet dik
wijls gelukkig, maar af en toe toch wel een
beetje. Maar dat is niets gedaan, dat ziek-
zijn en ik hoop maar dat onze vriend Ger-
brand zo gauw mogelijk weer uit het bed is
en naar school kan gaan. Vergeet je niet
hem m'n hartelijke groeten over te brengen.
Tot volgende week!
Cornelia Zwaan, Schoorldam. Cornelia
schrijft me over de pret die ze in het zwem
bad gemaakt heeft met haar vriendinnen.
Nu, dat kan ik me uitstekend voorstellen,
Cor. Jij met de club „De Otters"... ik zou
best eens stiekum om een hoekje naar
jullie willen kijken bij dat leren van red-
dend-zwemmen.
Bets Tfósen, Anna Paulowna. Wat lees
ik daar... heb jy met Trien wel eens „hom
meles"? Nee maar, dat had ik nooit ge
dacht. Ik heb altijd vermoed dat jullie de
dikste vrienden ter wereld waren en nu
word ik daar verschrikkelijk teleurgesteld.
Of loopt het zo'n vaart meestal niet?
Henni en Geesje Speelman, Schagen.
Ik hoor dat jij al evenveel op honden ge
steld bent als ik. Die van ons, Djoek, is
ook zo'n aardig beest. Hij is verschrikkelijk
dapper, maar als er iemand binnenkomt
verdwijnt hij in de verste hoek van de ka
mer. Dan blaft hij... wat een bangert hè?
Tini Aaren, 't Zand. Een rapport met
vier negens er op neb ik nooit gehad. Dat
noem ik nu eerst een prestatie. Voor welke
vakken waren ze? Dat je heel erg verlangt
naar de zomer kan ik me voorstellen. Dat
doen we in ons hart allemaal, want de
winter heeft nu lang genoeg geduurd. Tot
volgende week Tini.
Trynie Kuyt, Wieringen. Dinsdag is
Trijnie jarig en ze kan haar geduld nau
welijks bedwingen. Ik ben benieuwd wat je
zult krijgen Trijnie en of je met je vrien
dinnetje plezier gemaakt hebt. Hoor ik dat
allemaal volgende week? Wat je verzuch
ting over dat maar niet winnen van een
boek of taart betreft... tjaéaé.... ik zal eens
een goed woordje voor je doen by Fortuna.
Jansje Baken, Callantsoog. De operette
„Jantje in Modderstad" ken ik. Zij is bui
tengewoon aardig en als ik even gelegen
heid heb zal ik een kansje wagen om aan
wezig té zijn. Ik zal naar jullie zwarte toe
ten kijken. Afgesproken..,? c
Trynie Zwaan, Groote Keeten. Ik lees
dat het boek ontvangen hebt Trynie en dat
je er blij mee bent. Fijn dat moeder er je
uit voorleest. Dan begrijp je het natuur
lijk beter en als je het later nog eens zelf
leest is het wéér mooi. Heb je al veel
boeken?
Dina Jimmink, Sehagerbrug. Heb jij
pas fietsen geleerd... wat een fyn werk hij?
Hoeveel maal ben je zandruiter geworden?
Dat moet je me de volgende maal maar
eens precies schrijven. Ben je van plan
tochtjes te gaan maken als het zomer is?
Corrie Kalverdyk, Oudkarspel, Leuk,
dat jij van de week die Oranjefilm van de
feestelijkheden in September gezien hebt,
Corrie. Ik kan me voorstellen hoe aardig
het is die heerlijke dagen nog eens zoo
terng te zien. Wat hebben we toen gefeest,
zeg... weet je dat nog?
Greetje Blaauboer, Oudesluis. Ja, ik
heb het al gelezen van de moeder van mees
ter Jippes, die 98 jaar geworden is. Leuk,
dat hij daarop getracteerd heeft. Het is ook
wel een zeldzaamheid. Dat juffrouw Deu-
tekom m'n stuk taart opgegeten heeft...
nee, dat was eigenlijk geen manier. Ik zal
het nog eens extra tegen,haar zeggen!
Trien Tysen, Anna Paulowna. Ja, fijn
was dat, dat je het boek gewonnen hebt
Trien. Je hebt het nu wel ontvangen zeker,
en... is het mooi? Als je het helemaal uit
gelezen hebt moet je me dat maar eens
laten weten. Afgesproken?
Minkie v .d. By, Barsingerhorn, Tjeerd
ken ik goed, maar het is jammer, dat hij
nooit meer eens een briefje schrijft. Voelt
hij zich daar te groot voor? Je vraagt of
ik zin zou hebben om op een grote stoom
boot naar Amerika te reizen, net als je
oom? O ja, wel de hele wereld om, des
noods driemaal. En jy
Ger Kalverdyk, Oudkarspel. Ger
vraagt me hoe of ik z'n schrijven vind: nu,
dat ziet er uitstekend uit voor een boy
van jouw leeftijd hoor. Doe je best en het zal
dan nog mooier worden.
Het briefje van Ger was het laatste
van de stapel. Dat betekend dat we vol
gende week weer allemaal een epistel
schrijven. Ik vermoed dat het wel een
enorme bezending zal worden.
Tot wederschrijvens.
Oplossing raadsel vorige week
Afrika, Nassau, Straat, Domino, Streep,
Parade, Strand. Autoped.
Goede oplossingen ontvangen vant
Trynie v. L., N.Scharwoude, Minkie v. d.
B., Barsingerhorn. Wolter K., Ruigeweg.
Marie en Wim. B., Stolpen; Francientje de V.,
Kolhorn. Trynie Z., Groote Keeten. Corrie
L„ Dirkshorn, Tiny J., Trien T. Anna Pau
lowna. Bep T. Jacob B. Annie K., Veenhui-
zen. Greetje B., Slikkerdijk.Nicolaas D., Ou
desluis. Agatha S., N. Scharwoude. A. B.,
Kolhorn. Trijnie K., Wieringen. Jan D.,
Anna Paulowna. Jannie Pj, Keins. A. M.,
Barsingerhorn. Nellie P.,"" Kolhorn. Jeltje
P., Noord Scharwoude. Ennie P., id. Stijnie
H„ id. Diny J., Sehagerbrug. Nelly K., Ou
desluis. Geri D., Sehagerbrug. Kees W„ An
na Paulowna. Maartje en Cor W., Keins
merbrug. Greetje M., Oudesluis. Jan, B.,
Barsingerhorn. Kees v. d. G-, Diemen. Nelie
B., Zijpersluis. Arie B., Schagen. Pim K„
Anna Paulowna. Ali K., Kolhorn., Albert
v. H., Wieringen. Grietje v. H., Wieringen.
Corrie Ger K., Oudkarspel. Wim W., den
Burg. Lena de B., Julianadorp. Piet en
Wim S., Schagen. Jacob de G., Oudeslu's.
Piet en Tiny Aarsen. Ma M. Klaas II.,
Oudesluis.
Ladder
raadsel
In de sporten van de
ladder, die jullie hier
zien afgebeeld, komen
de gevraagde woorden
te staan. De beginlet
ters van die woorden
vormen van boven naar
beneden gelezen een
plaats in Zeeland. De
laatste letters beteke
nen van boven naar be
neden gelezen: van of
uit ons lnad.
In de sporten moeten
de volgende woorden
komen te staan:
1. een zoogdier, dat
erg van modder
houdt
2. een laag dienstwa-
gentje op rails
3. alles, dat in iets
begrepen is
4. nadeel, verlies
5. menigte
6. iets, dat je je vol
maakt voorstelt
7. vormt samen mei
het woord „Siërra'
de naam van eer
bergketen in Zuid
Spanje
8. geacht
9. land, dat aan alle kanten door water
omringd is
10. uit naam van
De jongens hadden de hele middag ge
voetbald en zaten nu in het clubhuis nog
een beetje met elkaar te praten. Het was
veer een fijne middag geweest. Als ze zo
door bleven gaan, zouden ze de volgende
wedstrijd wel kunnen winnen.
„Ja jongens, en dan hebben we daarna
nog maar één wedstrijd, dan is het alweer
afgelopen met het voetbalseizoen Jam
mer!" Joop keek de anderen eens aan, als
of hij wilde zeggen: „Wat moeten we nu
uitvoeren, als we niet meer kunnen voet
ballen!" Natuurlijk bleven ze nog heel lang
oefenen en wedstrijden onder elkaar spe
len, maar de echte wedstrijden tegen
vreemde clubs waren dan toch afgelopen!
„Nou, dat is toch niet zo heel erg", zei
Klaas nu. „Ik vind het ook wel jammer,
als we niet meer kunnen voetballen, maar
dan wordt het weer voorjaar en dan weer
zomer! Ik wou, dat het al zomer was!"
„Vóór die tijd krijgen we nog heel wat
gure dagen", zei Piet nu. „Dat duurt heus
nog wel een tijdje. En we moeten nog hard
werken op school voor de overgang"
„Ja en dan wordt het weer vacantie!" zei
Klaas. „Misschien gaan we weer naar zee
dit jaar!" De andere jongens keken hem
benijdend aan Vorig jaar was Klaas naar
zee geweest en hij had daar zulke fijne
echt gedaan werd om ons te plagen. Daar
om spraken we af om weer een nieuw
kasteel te maken en goed op te letten, of er
iemand bijkwam. Om de beurt zouden we
de wacht houden. In plaats van om 10 uur
zouden we nu al voor het ontbijt naar het
strand gaan, want de vernielers kwamen
waarschijnlijk 's morgens vroeg.
We zaten allemaal erg in spanning. Om
6 uur de volgende morgen ging de eerste
wacht naar het strand. Hij mocht voor die
ene keer zo vroeg op staan, en naar het
strand gaan. Hij verborg zich achter een
tentje en bleef daar opletten. En werkelijk,
om half 8 kwamen er twee arme vissers
jongens en die schopten met hun grote
schoenen ons kasteel kapot. Jaap, zo heet
te de jongen, die de wacht hield, vloog op
hem af, maar toen kwamen er ineens nog
veel meer jongens, en hij kon in zijn
eentje niet tegen hen op.
Wat de reden was.
Jaap vertelde ons precies wat er gebeurd
was. We waren natuurlijk allemaal woe
dend, maar we konden de jongens toch niet
meer vinden. Die dag hebben we geen
nieuw kasteel gemaakt, we hadden er geen
zin meer in. We speelden aan het strand
dingen beleefd! Ze hadden allemaal een
prettige vacantie gehad, maar toen ze
Klaas hoorden vertellen over het strand en
de duinen, over het zwemmen in zee en
het duiken in de golven, toen verlangden
ze er naar om zelf ook eens naar zee te
gaan. Misschien zou het er dit jaar wel
eens van komen en konden ze ergens aan
zee gaan logeren.
„Het fijnste van alles is om kastelen te
bouwen", zei Klaas.
„Ik heb jullie toch wel eens verteld, van
die viss^rsjongens?'
„Nee," zeiden de anderen, ,wat was daar
mee?'
Wat Klaas vertelde.
„We hadden een paar aardige jongens
aan het strand ontmoet en mijn neefjes en
ik maakten altijd kastelen van zand. Dat
was een reuze werk, want we moesten het
zand heel vast aanstampen en daarna voor
zichtig gangen en ramen in het kasteel ma
ken. We hadden er al een paar gemaakt en
we bouwden ze in een rij naast elkaar. Alle
mensen, die langs kwamen, bleven staan
en keken ernaar, want iedereen vond het
erg mooi. Het leek wel een heel fort, zoals
die kastelen daar lagen met grachten er
tussen in. Soms deden we water in tie
giachten, maar dat trok natuurlijk altijd
weer in de grond en we durfden ze niet te
dicht bij de zee te maken, omdat we bang
waren, dat ze dan met de vloed kapot ge
slagen zouden worden.
Op een morgen gingen we weer naar het
strand Dm een kasteel, waar we nog niet
mee klaar waren, af te maken en toen za
gen we opeens, dat het helemaal kapot ge
maakt was. We schrokken allemaal erg,
maar we hadden geen idee, wie het gedaan
had Niemand had het gezien en kon ons
zeggen, hoe het kwam. We vonden het alle
maal erg vervelend, maar we gingen
meteen weer aan het werk om nieuwe for
ten te maken.
Een twede verwoesting.
Maar ook onze nieuwe kastelen werden
stuk gemaakt en toen begrepen we, dat het
en we zwommen, maar we hadden die dag
lang niet zoveel plezier als anders.
Een toen gebeurde er iets geks. Plotse
ling kwamen er twee vissersjongens naar
ons toe en Jaap zei direct: „Die waren er
ook bij!"
We keken daarom al erg nijdig, maar ze
kwamen heel rustig naar ons toe en zei
den: „We hebben er spijt van, dat we met
ons zevenen één jongen hebben aangeval
len!"
We wisten echt niet, hoe we kijken moes
ten. Dat hadden we helemaal niet ver
wacht. De vissersjongens keken ons een
beetje verlegen aan en zeiden: „Ja, zie je,
dat komt omdat een paar stadsjongens het
vorig jaar de netten van mijn vader kapot
hebben geknipt. Die netten lagen op het
strand te drogen. Wij hebben daarvoor op
onze kop gekregen en van toen af hebben
mijn vrienden en wij ons voorgenomen om
wraak te nemen op alle stadsjongens, die
hier iets moois maakten of lieten liggen."
We keken hen nog steeds stomverbaasd
aan. Zooiets hadden we nog nooit meege
maakt. We begrepen niet, hoe die jongens
ertoe kwamen om ons dat allemaal te zeg
gen, maar ze vonden het blijkbaar zelf heel
erg, dat ze Jaap zo hadden aangevallen.
We hebben nog een tijdje met hen ge
praat en tenslotte vriendschap gesloten.
Het waren heel aardige jongens en sinds
die dag kwamen ze dikwijls aan het strand
om ons te helpen met de forten.
Toen ik weer wegging moest ik beloven
om de volgende zomer, dus over een paar
maanden, terug te komen. Ik denk niet, dat
ze nog meer dingen van stadskinderen ka
pot hebben gemaakt. Ze hadden hun wraak
al voldoende gekoeld!"
De anderen hadden aandachtig naar het
verhaal geluisterd, en nu zei Joop: „Dan
moet je heus vragen of je weer bij je tante
en oom mag gaan logeren deze zomerva-
cantie! Wat lijkt het me leuk om echte
zandkastelen te maken!"
Ze praatten er nog een tijdje over door
en ze waren met hun gedachten weer zo
bij de zomer en de zomervacantie, dat ze
het opeens helemaal niet erg meer vonden,
dat het voetbalseizoen bijna voorbij was.
j DOOR
EDGAR RICE
i BURROUGHP
113.
Helen werd door de spookachtige gestalte
door de wateren van het Horus Meer getrok
ken, totdat zij tenslotte by een rots aankwa
men, die boven het water uitstak. Hier bracht
de vreemde gestalte het meisje in een donkere
kloof, waar zij bevend over al aar leden ln
elkaar dook. Intussen vochten Tarzan en zyn
vrienden verwoed en met succes tegen de troep
wilde ptomen. De een na den ander vielen deze
wezens onder de mokerslagen van Brian, Her-
koef, Lavac en niet het minst van de vuisten
van Tarzan, den koning van de jungle. Herkoef
zag op een gegeven ogenblik kans om zijn drie
tand in het hart van Brulor te steken, de hoge
priester van Athair. „Sterf! Valsaard! riep hy
uit, „jaren lang heb ik gehoopt, dat dit ogen
blik zou aanbreken. Nu weet ik, dat je dood
bent, nu zal ik verder gelukkig zyn. De ware
god heeft over jou gezegevierd!" De dood van
Brulor bracht de nieuw aangekomen hulptroe
pen in een ware paniekstemming en van het
ogenblik maakten Tarzan en zijn vrienden ge
bruik om door de luchtkamer te ontsnappen.
De soldaten van Athair volgden hen, hun spe
ren in aanvalshouding.