Geestelijk Leven
SPIT...
DOUWE EGBERTS
door ASTOR
De geschiedenis van
het Oude Volk
KLOOSTERBALSEM
Wolken van genot!
Zaterdag 4 Maart 1939
Tweede blad
III.
Wanneer het groote Romeinsche rijk, dat
eens de wereld rondom de Middelandsche
Zee en het grootste deel van West- en Mid
den-Europa omvatte in twee deelen is uit
eengevallen, dan zet zich de geschiedenis
van het Joodschc volk in die beide deelen
voort. liet West-Romeinscho rijk met Rome
als middelpunt gaat zooals ik in 't vo
rige artikel reeds opmerkte in 476 te
gronde. Als gevolg daarvan ontstaan talrijke
grootere en kleinere rijken in Italië, Spanje,
Frankrijk en Midden-Europa.
Het Oost-Romeinsche rijk leeft voort tot
het jaar 1453.
Wij zullen ons eerst bezig houden met het
lot der Joden in het Oost-Romeinsche rijk.
Zijwaren en bleven de verachten, die slechts
noode werden geduld en vooral van de zijde
der Christelijke Kerk werden zij voor de
groote menigte steds meer tot een.groep van
minderwaardigen, waarop men met verach
ting neerzag en tegenover wie men zich kon
gedragen gelijk men wilde.
Wanneer b.v. in het begin van de 7de eeuw
een oorlog uitbreekt tusschen Perzië en het
Byzantische rijk (O. Rom. rijk), dan zoeken
de Perzen zich van de medewerking der
overal verspreide Joden te verzekeren. Hoe
zouden zij hierin beter kunnen slagen dan
door hun te beloven, dat zij - indien de Per
zen overwonnen hun oude, geliefde Jeru
zalem weer zouden terug krijgen. De Per
zen overwinnen inderdaad en worden heer
en meester in Palestina. Van de vervulling
der belofte aan de.Joden kwam echter niets!
De heerschappij der Perzen in Palestina
duurt niet lang; van 614629. Onder keizer
Horachius breekt opnieuw de oorlog uit. En
dan is hij de christenkeizcr de man,
die den Joden straffeloosheid belooft, wan
neer zij hem steunen. In 629 verovert hij Je
ruzalem. En toen gebeurde iets, wat we
haast ongelooflijk zouden achten, wanneer
wij niet leefden in een tijd vol politiek be
drog en internationale zwcndelarij, die ons
zooveel uit hot verleden doet begrijpen. De
geestelijkheid ontsloeg den keizer van zijn
belofte onder voorwaarde, dat hij in de eer
ste week van de groote vasten geen vleescli,
maar ook geen visch of eieren zou eten. En
hem werd de verzekering gegeven dat het
dooden van Joden geen misdaad was. En
hel gevolg? Slachting onder de Joden en
gedwongen bekeering lot het christendom.
Het is voor de Joden een geluk geweest,
dat in 638 Palestina voor eenige eeuwen
aan het chnstendQm. ontviel. Toen werd
ii.1. Palestina bezet door een nieuwe macht,
welke in de wereld optrad: het rijk der Mo
hammedanen.
Zooals waarschijnlijk vele lezers zich uit
hun leerjaren zullen herinneren, was in het
begin van de zevende eeuw een nieuwe gods
dienststichter opgestaan in Arabic: Moham
ined, die spoedig na aanvankelijke tegen
werking een zeer groolen aanhang ver
wierf. Deze Mohammed, ras verwant aan de
Joden, ontleende veel aan den .Toodschen
godsdienst en stond dan ook vrij sympathiek
tegenover hen en meende dat zij zich zonder
'bezwaar spoedig bij zijn beweging zouden
aansluiten. Toen dit echter niet gebeurde
en bleek, dat de Joden trouw bleven aan
hun eigen instellingen en gebruiken, aan
thora, mischna en talmud, veranderde de
houding van Mohammed. Toch hebben de
Joden van de zijde der Mohammedanen wei
nig te lijden gehad, omdat, toen zij hun ver
bazingwekkende zegetocht na den dood van
don profeet begonnen, toen zij Arabic, Noord-
Afrika, West-Azic en straks zelfs, Spanje
veroverden, heel goed begrepen, dat zij pro
fijt konden trekken van den Jood, van dien
eeuwigen zwerver, die vreemde talen sprak,
die geleerd had zich te bewegen in de we
reld, die in den strijd om zich staande te
houden, zijn intelligentie had gescherpt en
Zijn handelsgeest gevormd.
Wanneer dan ook de Mahommcdanen Ba-
bvlonië hebben veroverd, leeft daar het Jo
dendom krachtig op; maar niet in den zin
als in de dagen van Bar Kochba! Scholen
worden opgericht en trouw wordt de talmud
bestudeerd.
Het is niet te zeggen hoe geweldig de in-
Laat dadelijk 'n groote pot Akker'a
Kloosterbalsem halen en laat U drie
maal per dag flink daarmede wrij
ven. Akker's Kloosterbalsem heeft
de bijzondere eigenschap diep in
de weefsels te dringen en daar op
lossend te werken. Kloosterbalsem
tast dus Uw spit in zijn oorzaak
aan. verdrijft verrassend snel de pijn
en maakt Uw spieren weer gezond.
Ongeëvenaard als wrijf middel bij
•Pit, rheumatiek, spierverrekkin-
6«n, stramheid, kneuzingen. Ischias.
Ook onovertroffen ais buidgenezend
middel bij brandwonden, schaaf
wonden. schrale huid, kloven, ge-
aprongen handen en wintervoeten.
AKKER'S
Pot van 25
Gr. f 0.621/* pot van 50 Gr. f 1.04
vloed van den talmud is geweest. Zóó dat
zelfs wetsgetrouvve, vrome Joden daarin ecu
gevaar beginnen te zien. Een zekere Anna
hen Duvid treedt in 762 openlijk op tegen
de talmud vcrecring. Hij wil terug naar
het oude Jodendom, dat slechts de thora be
schouwde als heilige voor het hecle volk gel
dende wet. Er ontstaat een beweging het
Karaisme die zich zijn streven als doel
stelt..
Het is voor de ontwikkeling van het Joden
dom van groote beteckenis geweest, dat een
zekere Saadia Ben Joseph, een
in boven Egypte in Fajum geboren Jood,
een man van veel omvattende kennis (geb.
892, gest. 912) met kracht tegen liet Karaisme
optrad. Door hem herleefde het talmudisme.
Ik zou teveel van de aandacht mijner le
zers vergen, wanneer ik dezen geestelijken
strijd zou beschrijven. Maar pikant is hij
ongetwijfeld geweest en hij levert ons het
bewijs, dat er ook bij de Joden zelf niet
altijd eenstemmigheid aanwezig was.
Daarbij is het van betcekenis op te mer
ken dat de talmud steeds meer de Joodsche
ziel ging beheerschen.
Er zou echter een tijd komen, dat de Mo
hammedanen in Babylonië de Joden als een
gevaar gingen beschouwen en gingen ver
volgen. Daarop volgde in het begin der elf
de eeuw de groote uittocht uit liet Oosten
naar het Westen. Weer nemen de zonen van
Abraham de reisstaf ter hand en langs de
groote karavaanwegen zien wij ze optrekken
naar Spanje. In dit land gaan zij een nieuwe
toekomst tegemoet; zij zullen daar tijden
van grooten bloei, maar ook van de felste
vervolgingen beleven.
Van ouds waren er in Spanje reeds Jood
sche nederzettingen. Toen het christendom
zich daar vestigde en vele gemeenten vorm
de nog vóór het de staatsgodsdienst werd
in het Romeinsche rijk traden de bisschop
pen al op tégen de Joden. In 306 werd op
een kerkvergadering aangedrongen op een
scherpe afzondering van Joden en Christe
nen en het gemengde huwelijk verboden.
Als het West-Romeinsche rijk, waartoe
Spanje behoorde, ineenstort, dringen de
West-Gothen het groote schiereiland binnen
(in de 5de eeuw). Dan zien wij ook de Jo
denvervolgingen opkomen.
De overal verspreide Joodsche gemeenten
hadden het slecht te verduren. De West-
Gothische koning Erwig (680687) zeide b.v.
in zijn openingswoord op het concilie te To-
ledo tot de bisschoppen: „Ik bezweer u, ver
mant u toch eindelijk eens. Roeit de Jood
sche rest met wortel en tak uit". Daarna
wordt de Joudsehe "godsdienst verboden.
In het jaar 694 treedt de wet van het 17de
concilie in werking, waarbij wordt bepaald:
„Alle Joden zijn van nu af lijfeigenen des
konings. Hij kan over hen als leVenlooze
voorwerpen beschikken", tiet is begrijpelijk
dat dient^igpyojge. zeer vele Joden naar
N.-Afrilca vluchten.
Maar ook iets anders is begrijpelijk, n.1.
dat de Joden -zochten naar bescherming.
Waar zouden zij deze vinden?-
Ik heb reeds gewezen op de bliksemsnelle
wijze, waarop de Mohammedanen een groot
deel der wereld hadden veroverd.Noord-
Afrika was in hun handen. Het is daarom
niet te verwonderen, dat. de Joden, die van
de zijde der rasverwante Mohammedanen
een verdraagzame houding gewend waren,
zich in het jaar 711 richtten tot den Moor-
schen heerscher over Marokko, lot Musa
Ibn Noseir en hem vroegen om hulp
en bescherming. Musa zond zijn onderbevel
hebber T a r 1 k met een vloot naar Span
je, waar hij landde in de bocht van Al-
geciras. In een verwoeden veldslag tusschen
het leger van Tarik (25.000 man) en dat
van den koning Roderich (90.000 man)
werd bij Jerez (in de buurt van Cadiz) door
Tarik een beslissende overwinning behaald.
Dit was het begin van de verovering van
het christelijke Spanje (behalve van het
noordelijke Baskenland) door de Mooren
(Mohammedanen) en eeuwenlang zou de
halve maan (symbool van het Mohamme
danisme) de plaats van het kruis in Spanje
innemen.
Wij kunnen niet anders dan met weemoed
denken aan het Spanje van heden, waar een
verwoestende burgeroorlog (die eigenlijk
geen burgeroorlog is, maar een strijd van
het fascistisch Italië tegen het democratische
Spanje) zoo ontzaglijk veel ellende heeft
gebracht. Hoe rijk en bloeiend werd dit land.
nadat het door de Mooren wasweroverd! En
welk een paradijs werd het voor de Joden,
die hier de gelegenheid kregen zich volle
dig te ontplooien en te toonen wat zij waard
waren als handswerklieden en handelaren.
Nu kon de Jood weer vrij ademen, nu kon
hij de vrees van zich afschudden.
De lijfeigenschap werd afgeschaft en de
religie der oude inwoners werd niet aan
getast.
De landbouw bloeide op, de veeteelt werd
veredeld, nieuwe gewassen werden inge
voerd, het onderwijs bevorderd. Het ver
haast ons daarom in 't geheel niet dat de
Joden in grooten getale optrokken uit Ba
bylonië om zich bij hun broeders in Spanje
te voegen. Gelijk reeds is opgemerkt, vindt
deze „groote trek" (wij denken onwillekeu
rig aan Zuid-Afrika) plaats in 't begin der
elfde eeuw.
Ik sprak zooeven over den Jood als hand
werker en handelsman. Maar hij was nog
meer clan dat. Zijn aangeboren intelligentie
(een bittere pil om te slikken voor den
zich zoo superieur wanenden Ariër!) voerde
hem ook tot een ander 'terrein, tot de weten
schap. En in den tijd, dat in het christelijk
Europa feitelijk geen andere dan de theo
logische, door de kerk gecensureerde weten
schap bestond, werd hij de beoefenaar van
de filosofie, van do geneeskunde en van de
letterkunde.
Een paar namen moet ik hier noemen
Ibn Gebirol (1021—1050), Judav Ha
ve 1 i, goh. 1086 te Toledo en bovenal M a i-
mouides, geb. 1135 in Cordova.
De eerste der drie genoemden, reeds vroeg
wees geworden, blonk uit als dichter en
denker. Zijn filosofische werken trokken de
aandacht zelfs van Arabieren en Christenen.
De tweede was een toonbeeld van de uiter
ste rechtschapenheid: een dichter, die het
leven alzijdig zag en bezong en die het
poogde te begrijpen en te doorgronden; zijn
levensonderhoud vond hij als dokter in To
ledo. Hoewel in Spanje geboren en volle
vrijheid van godsdienst en denken genie
tend, bleef diep in zijn hart dat groote heim
wee van den Jood-zwerver leven, dat heim
wee naar het oude land, naar Juda, naar
Jeruzalem, naar den tempel.
Hoe aandoenlijk zijn niet zijn verzen als
zij van dit heimwee getuigen: „Zion, vraagt
ge niet naar de uwen, die het juk dragen?
Rest uwgr kudden, die toch u alleen vra
gen?"
De derde is te beschouwen als een van
die wondermenschen, die schijnen te be
schikken over vermogens, waarvan wij ons
geen begrip kunnen vormen. Maimonides
was een taalgeleerde, beoefende de wijsbe
geerte, de wis- en sterrekunde, de genees
kunde en de geschiedenis. Ik heb me juist
nog eens bezig gehouden met het lezen van
een hoek, waarin het leven van Maimonides
wordt beschreven en het is mij duidelijk ge
worden, dat velen hem vereeren als een
tweeden Mozes.
Het zou voor mij een kleine moeite zijn
enkele artikelen te wijden aan hem en den
invloed, dien hij heeft gehad op de geeste
lijke ontwikkeling van zijn volk. Maar dat
gaat nu eenmaal niet. Daarom moet ik met
enkele mededcelingen volstaan. Hij trekt
met zijn familie weg uit Spanje, komt in
Jeruzalem, daarna in Egypte, waar hij lijf
arts wordt van sultan Saladyn. Intusschen
schrijft hij wijsgeerige en theologische hoe
ken in het Hebreeuwsch en Arabisch. Het
meest bekend werden zijn boeken Mischna
Thora, een soort van nieuw religieus wet
boek, waaraan h;j tien jaar lang werkt en
More Nevuchin gids der dwalenden. Mis
schien heb ik recht om hem te vergelij
ken met onzen Erasmus en kan ik in hem
zien een voorlooper en wegbereider voor het
liberale Jodendom. 41
Het zij mij toegestaan één enkele aanha
ling te doen uit zijn Mischna Thora: „Wan
neer de mensch zijn lusten najaagt, de zin
nelijkheid over de rede laat zegevieren, den
geest tot slaaf maakt der lusten, totdat hij
gelijkt op het dier, dat slechts eten, drin
ken en paring kent, dan wordt hij zich van
de goddelijke kracht, en dat is de
geest, niet bewust en blijft een stuk ma
terie, dat ronddrijft in den chaos. Het doel
dezer wereld en van alles, wat in haar is,
is de w ij ze en goede mensch, de
mensch die tot inzicht en arbeid ge
komen is; inzicht: zich in den geest van
de waarheid bewust te worden en te begrij
pen alles, wat een mensch begrijpen kan en
arbeid: dit beteekent de vervolmaking
en de rechtschapenheid in de natuurlijke
dingen, zonder zich aan de genietingen over
te geven of meer daarvan te nemen, dan
voor het onderhoud van het lichaam noodig
is zulk een mensch is het doel der schep
ping."
Dat een man als Maimonides onder de
strenge talmudistische Joden ook tegenstan
ders en zelfs bittere vijanden had, is niet
anders dan natuurlijk.
Hadden de Joden, waar zij leefden onder
de Mohammedanen, de vrijheid (een enkele
maal werd hun die ontnomen; dit was ook
de reden, waarom Maimonides met zijn fa
milie uit Spanje vertrok), om zichzelf te
zijn .en overeenkomstig hun geloof te leven,
anders zou dit worden wanneer de tijd aan
breekt dat de Mohammedanen de heerschap
pij verliezen en ten laatste (in 1492) geheel
uit Spanje worden verdreven. Dan is het
gedaan met het rustig voortbestaan van de
duizenden Joden in dat land, waarvan zeer
velen ook tot grooten stoffelijken welstand
waren gekomen.
Ik zou te uitvoerig worden, wanneer ik
den strijd van de verovering van Spanje
door de christenvorsten (de eerste was Ka-
rel de Groote, die in 777, nadat de opmarsch
der Mooren in Zuid-Frankrijk in 732'door
Karei Martel was gestuit, het tegenwoordige
Katalonie binnenviel); nader ging vertellen.
Ik moet volstaan met de mededeeling, dat
als de Mooren verdreven zijn en de christe
lijke heerschappij voor goed is gevestigd,
(vooral sedert Ferdinand en Isabella door
hun huwelijk Kastilië en Arragon verbon
den) in Spanje de goede dagen voor de Jo
den verdwenen zijn.
Ontzaglijk veel hadden zij gedaan voor de
cultureele ontwikkeling vervolging, bit
tere, wreede vervolging zou hun loon daar
voor zijn.
Voor wij ons verder bezig houden met het
lot der Joden in Spanje, moeten wij ons
bezighouden met West- en Midden-Europa.
In het Frankische rijk (het latere Frank
rijk) namen de christenen als poedig een
vijandelijke houding aan tegenover de Jo
den, wat te begrijpen is, als nawerking van
den Joodsch-vijandigcn geest der steeds
machtiger wordende Katholieke kerk. Reeds
in de zesde eeuw (onder de regeering der
Merovingers, die tot 752 duurde), werd be
paald dat de Joden zich gedurende de
Paaschdagen vier dagen lang niet in het
openhaar mochten vertoonen. Het gemengde
huwelijk werd verboden, evenals het aan
zitten aan een maaltijd met Joden.
Het kon wel niet anders of op die wijze
moest Jodenhaat en antisemitisme als een
vergif in de zielen der christenen binnen
sluipen; temeer nog omdat zelfs pausen zich
niet ontzagen den anti-Joodschen geest aan
te wakkeren.
Deze anthJoodsche geest zou voor het
eerst tot vreeselijke uitbarsting komen in
het jaar 1096, ten tijde van den eersten kruis
tocht.
De Fransche ridders trokken met hun le
gers door Duitschland, Oostenrijk en het
Byzantische rijk naar Palestina, met het
doel om de oude heilige stad Jeruzalem,
waaraan voor de christenen zulke dierbare
herinneringen waren verbonden, te ontruk
ken aan de macht der Saracenen (Mo
hammedanen). Dit schiep een prachtige ge
legenheid voor de van geloofsijver blakende
christenen, om in het voorbijgaan de vele
Duitsche Joodsche gemeenten te vernieti
gen. Duizenden Joden werden gedwongen
zich te laten doopen of te laten dooden. Hon
derden onder hen verkozen den zelfmoord.
Slechts één enkele episode wil ik, om
den geest van den Jood te teekenen, hier
vertellen.
Den 27sten Mei van het jaar 1096 kwam
een bende kruisvaarders onder aanvoering
van graaf Emmêrich in Mainz. De aartsbis
schop aldaar, Ruthard, had den Joden een
toevlucht gegeven in zijn paleis en voor een
deel in de hoofdkerk. Graaf Emmericli
drong echter in het paleis door. De Joden
wisten, wat hun te wachten stond. Zij ver
kozen den zelfmoord boven de afslachting
door de christenen. En Emmerich en de zij
nen waren de getuigen van een verschrik
kelijk schouwspel. In de zalen van het pa
leis vonden zij grijsaards, jonge mannen,
vrouwen en kinderen stervende. Zij hadden
zichzelf en elkaar gedood en het eenige ge
luid der stervenden was het „Sjemang Jis-
raël, Adonai Ellohenoe Adoni Echad" (Hoor
A3 1753
leder pak D E. verschaft U wolken van genot. Let
daarom op het merk D E. U rookt dan geurige, milde
en goed brandende tabak, uit de aloude Friesche
tabaksfabriek van Douwe Egberts. Tabak, die dus de
naam verdient van Echte Friesche Heeren-Baai.
£^fe-FRIESCHE HEEREN-BAAI en BAAI-TABAK
Israël, de Heer uw God is een eenig God),
dezelfde woorden, welke nog altijd aan het
sterfbed van den vromen Jood worden ge
sproken. Dertienhonderd lijken worden la
ter uit het paleis gedragen; het goud en zil
ver en de kostbaarheden verdeelden Emme
rich en Ruthard. Toen werden de Joden
(zestig in getal), die in de hoofdkerk een
schuilplaats hadden verkregen, het slacht
offer. Zij werden gedood. Slechts vier van
hen redden hun leven door zich te laten
doopen: twee mannen Urija en Isaak en
zijn twee dochters. Beiden voelden dit als
zulk een zondige lafheid, dat zij 't niet
kónden dragen. Twee dagen later doodde
Isaak zijn eigen dochters en stak zijn wo
ning in brand; daarna ging hij met Urija
naar de synagoge en staken ook deze in
brand en stierven'beiden den vuurdood.
Ik zal geen verdere tragische voorvallen
meer mededeelen, maar wil volstaan met
de vermelding van het feit, dat van Mei tot
Juli 1096 in de Rijnprovincie ongeveer 12000
Joden gedood werden.
Intusschen trekken de kruisvaarders Oost
waarts en hereiken op 15 Juli 1099 hét ge
hoopte resultaat. Dan wordt Jeruzalem Ver
overd en Gottfried van Boyillon wordt de
eerste koning van hét nieuwe koninkrijk
Jeruzalem, dat zal blijven bestaan, van 1099
tot 1187. Een bloedbad wordt aangericht on
der de Saracenen en de gansche daar be
staande Joodsche gemeente wordt volkomen
uitgeroeid!
De tijd gaat door, de geschiedenis staat
nooit stil. Gebeurtenissen wisselen elkaar
af. Maar altijd is het de Jood, die nergens
burgerrecht heeft maar als indringer, hoog
stens als vreemde gast wordt beschouwd op
wien de slagen neerkomen.
In Frankrijk regeerde van 1285 tot 1311'
Philips de Schoone. Ilc vermoed dat de Duit
sche machthebbers van hem hebben afge
keken, hoe zij op de voordeeligste manier
met de Joden moesten afrekenen. In 1306
vaardigt hij het bevel uit, dat alle Joden
binnen een maand het land moeten verlaten
met achterlating van hun roe
rend en onroerend goed!
Die arme Joden. Werden zij niet eeuwig
belastei'd en zelfs verantwoordelijk gesteld
voor rampen, die Europa troffen? Als in de
veertiende eeuw de Zwarte Dood (de pest)
duizenden levens opeischt, dan zijn de Jo
den daarvan de schuld en hun wordt verwe
ten het water der rivieren te hebben vergif
tigd.
Raakt een kind zoek tegen den tijd van
het Joodsche Paaschfeest, dan hebben Jo
den dit kind vermoord omdat zij voor hun
Paaschviering christenbloed noodig hebben.
En nu nog wordt deze gruwelijke beschul
diging door een man als Julius Streicher
in zijn blad „Der Stürmer" herhaald.
Het is interessant om het ontstaan van
deze „bloedbeschuldiging" na te gaan. Zij
vindt haar oorsprong in Blois, een stad aaii
de Loire in Frankrijk en we weten zelfs
precies het jaar, waarin het gebeurde uit de
archieven van deze stad, n.1. in 1171. Zij be
rust op een lasterlijke aantijging van een
paardenknecht, die beweerde dat hij des
avonds een Jood had gezien, die een ver
moord christenkind in de Loire had gewor
pen.
Het spijt me dat ik me zoo moet bekorten
om met vier artikels meer durf ik cr te
genover mijn lezers niet aan te wijden
de geschiedenis der Joden te overzien. Daar
om moet ik met deze simpele mededeeling
over Blois volstaan.
En ondanks alles wisten de Jden zich
tegen alle verdrukking in te handhaven. En
zelfs dikwijls gelukte het velen onder hen
tot welvaart te komen. Hoe was dit moge
lijk? De verklaring hiervoor is geweest hun
handelsgeest, hun scherpzinnigheid en voor
al het feit, dat zij zich toelegden op het
leenbedrijf, dat later zou uitgroeien tot bet
bankbedrijf en den geldhandel. Bijna elke
andere wijze om in hun onderhoud te voor
zien was uitgesloten. Jood en woekeraar
wordt in veler oogen hetzelfde. En zonder
twijfel zijn er woekeraars onder de Joden
geweest, die onverbiddelijk en wreed wa
ren. Maar is het niet psychologisch verklaar
baar dat zij, de verachten en gesmaden, er
wel eens toe kwamen om zich te wreken op
de christenen, op de tallooze verkwistende
voreten en edelen, die bij hen kwamen om
finantieele hulp?
Zoo kunnen wij ook begrijpen, dat b.v.
koning Hendrik I van Engeland (1100—
1135) den op het vasteland van Europa
vervolgde Joden een vrijbrief gaf om zich
in Engeland te vestigen. Zij kregen daar
volle vrijheid- van godsdienst, maar in ruil
daarvoor moesten zij den koning belasting
betalen voor elke handels- en credietzaak.
Wat dit betcekende blijkt uit het feit dat in
het jaar 1130 daardoor 80.000 pond sterling
in 's .konings kas terecht kwam. Toch zou
ook in Engeland de Jodenvervolging niet
uitblijven. Zij ontstond onder Koning Ri-
chard Leeuwenhart op 3 Sept. 1189 en ging
uit van de christelijke kerk.
Waar ter wereld kon de Jood een plaats
vinden, waar hij rustig kon leven? Toetre
den tot de christelijke kerk? Maar zijn ziel
leefde in de thora en den talmud; zijn
hart was verpand aan de eeuwenoude ri-
tueele wetten, die gansch zijn leven be-
heerschten", zijn liefde ging uit naar den
sabbath, dat heilige familiefeest, waarop
hij zich ondanks alle vernedering gelukkig
wist; de groote verzoendag bleef hem dier
baar. Hij kón niet breken met de gewijde
tradities.
In Spanje, waar hij zijn bloeitijd in de
verstrooiing had gekend, zal men pogen
hem den genadeslag toe te brengen. Daar
was de grondslag gelégd voor de eenheid
des lands dooc het reeds genoemde huwe
lijk van Ferdinand' én Isabella. Deze beide
van geloofsijver en kerkliefde blakende
vorstelijke personen stelden de beruchte
Spaarische inquisitie in. Spanje móest een
absoluut katholiek land worden. Daarvoor
had de inquisitie te waken. Geen niet-
katholiek werd geduld. Het zag er voor de
Joden, en al wat kettersch was, treurig uit.
Dit betcekende het einde. Hoe konden zij
aan den dood op den brandstapel ontko
men? Nu had zich reeds vóór de instelling
der inquisitie een groot aantal Joden, be
dacht op lijfsbehoud, laten doopen. Zij kre
gen den naam van Marancn. Zij werden
voor het uiterlijk christen, maar in hun
hart bleven zij Jood. Ze gingen naar de
mis, ze togen ter biecht, ze onderwierpen
zich aan (ie kerkelijke bepalingen; tegelij
kertijd echter bleven zij trouw aan hun
Joodsche gebruiken binnenshuis. Men
noemde dat toen Judaïseeren (afgeleid van
Juda als verzamelwoord voor al wat
Joodsch was).
Tegen deze Marancn werd nu door de
inquisitie in de eerste plaats opgetreden,
daarvoor was slechts noodig de aanklacht
van wien ook maar, die beweerde dat hij
een Maraan had gezien, die den sabbath
vierde of die de Joodsche gebeden uit
sprak of die de spijswetten volgde. Onder
zoek vond niet plaats; de foltering der aan
geklaagden moest eert bekentenis afpersen.
Nauwelijks was de inquisitie waarin
twee dominicaner monnikken, een abt, een
koninklijk fiscaal en twee andere koninklij
ke beambten zitting hadden) ingesteld of
reeds 15.000 Maranen werden gevangen
genomen. De tijd van de vreeselijk auto-
dafé's (de massa-menschenverbranding) is
aangebroken.
Een gruwelijke tijd. waar de door onver
draagzaamheid verblinde menschen het als
een ontspanning beschouwden naar het
sterven in het vuur van hun medemen-
schen te gaan kijken!
Bijzonderheden zal ik u besparen; ze zijn
te afschuwelijk.
In 1492 volgt de verdrijving van alle
Joden uit Spanje.
Alleen onverdachte Maranen hieven in
het land achter. Zij konden slechts vóórt
blijven leven door angstvallig alle katho
lieke gebruiken in acht te nemen.
Waar moesten de Joden heen? En weer
zwermen zij uit naar andere lande.n naar
midden en Oost-Europa. Maar overal wacht
te hun de smaad. En weldra komt de tijd
van het Ghetto. Het Ghetto is het gedeelte
van een stad, waar de Joden mochten wo
nen en dat 's avonds afgesloten werd. Het
eerste Ghetto dateert van Maart 1516 in
Venetië. Later zien wij deze sombere, ver
waarloosde stadsdeelen ook in Duitschland.
Daar werden de Joden samengedrongen.
Bovendien waren zij verplicht als zij zich
in het openbaar vertoonden een bijzonder
kenteeken te dragen opdat iedereen zou
weten wie zij waren.
En zoo leefden de zonen van Abraham
voort, als melaatschen geschuwd.
Maar sterven willen zij niet. Met een on
gelooflijke vitaliteit handhaven zij zich en
zij zijn er nóg!
Van hun verdere lotgevallen vertel ik u
in het volgende, laatste artikel, waarin wij
dan ook zullen zien hoe zij in ons land
een rustplaats vinden.
ASTOR.