Geestelijk Leven SPIT... DOUWE EGBERTS door ASTOR De geschiedenis van het Oude Volk KLOOSTERBALSEM Wolken van genot! Zaterdag 4 Maart 1939 Tweede blad III. Wanneer het groote Romeinsche rijk, dat eens de wereld rondom de Middelandsche Zee en het grootste deel van West- en Mid den-Europa omvatte in twee deelen is uit eengevallen, dan zet zich de geschiedenis van het Joodschc volk in die beide deelen voort. liet West-Romeinscho rijk met Rome als middelpunt gaat zooals ik in 't vo rige artikel reeds opmerkte in 476 te gronde. Als gevolg daarvan ontstaan talrijke grootere en kleinere rijken in Italië, Spanje, Frankrijk en Midden-Europa. Het Oost-Romeinsche rijk leeft voort tot het jaar 1453. Wij zullen ons eerst bezig houden met het lot der Joden in het Oost-Romeinsche rijk. Zijwaren en bleven de verachten, die slechts noode werden geduld en vooral van de zijde der Christelijke Kerk werden zij voor de groote menigte steds meer tot een.groep van minderwaardigen, waarop men met verach ting neerzag en tegenover wie men zich kon gedragen gelijk men wilde. Wanneer b.v. in het begin van de 7de eeuw een oorlog uitbreekt tusschen Perzië en het Byzantische rijk (O. Rom. rijk), dan zoeken de Perzen zich van de medewerking der overal verspreide Joden te verzekeren. Hoe zouden zij hierin beter kunnen slagen dan door hun te beloven, dat zij - indien de Per zen overwonnen hun oude, geliefde Jeru zalem weer zouden terug krijgen. De Per zen overwinnen inderdaad en worden heer en meester in Palestina. Van de vervulling der belofte aan de.Joden kwam echter niets! De heerschappij der Perzen in Palestina duurt niet lang; van 614629. Onder keizer Horachius breekt opnieuw de oorlog uit. En dan is hij de christenkeizcr de man, die den Joden straffeloosheid belooft, wan neer zij hem steunen. In 629 verovert hij Je ruzalem. En toen gebeurde iets, wat we haast ongelooflijk zouden achten, wanneer wij niet leefden in een tijd vol politiek be drog en internationale zwcndelarij, die ons zooveel uit hot verleden doet begrijpen. De geestelijkheid ontsloeg den keizer van zijn belofte onder voorwaarde, dat hij in de eer ste week van de groote vasten geen vleescli, maar ook geen visch of eieren zou eten. En hem werd de verzekering gegeven dat het dooden van Joden geen misdaad was. En hel gevolg? Slachting onder de Joden en gedwongen bekeering lot het christendom. Het is voor de Joden een geluk geweest, dat in 638 Palestina voor eenige eeuwen aan het chnstendQm. ontviel. Toen werd ii.1. Palestina bezet door een nieuwe macht, welke in de wereld optrad: het rijk der Mo hammedanen. Zooals waarschijnlijk vele lezers zich uit hun leerjaren zullen herinneren, was in het begin van de zevende eeuw een nieuwe gods dienststichter opgestaan in Arabic: Moham ined, die spoedig na aanvankelijke tegen werking een zeer groolen aanhang ver wierf. Deze Mohammed, ras verwant aan de Joden, ontleende veel aan den .Toodschen godsdienst en stond dan ook vrij sympathiek tegenover hen en meende dat zij zich zonder 'bezwaar spoedig bij zijn beweging zouden aansluiten. Toen dit echter niet gebeurde en bleek, dat de Joden trouw bleven aan hun eigen instellingen en gebruiken, aan thora, mischna en talmud, veranderde de houding van Mohammed. Toch hebben de Joden van de zijde der Mohammedanen wei nig te lijden gehad, omdat, toen zij hun ver bazingwekkende zegetocht na den dood van don profeet begonnen, toen zij Arabic, Noord- Afrika, West-Azic en straks zelfs, Spanje veroverden, heel goed begrepen, dat zij pro fijt konden trekken van den Jood, van dien eeuwigen zwerver, die vreemde talen sprak, die geleerd had zich te bewegen in de we reld, die in den strijd om zich staande te houden, zijn intelligentie had gescherpt en Zijn handelsgeest gevormd. Wanneer dan ook de Mahommcdanen Ba- bvlonië hebben veroverd, leeft daar het Jo dendom krachtig op; maar niet in den zin als in de dagen van Bar Kochba! Scholen worden opgericht en trouw wordt de talmud bestudeerd. Het is niet te zeggen hoe geweldig de in- Laat dadelijk 'n groote pot Akker'a Kloosterbalsem halen en laat U drie maal per dag flink daarmede wrij ven. Akker's Kloosterbalsem heeft de bijzondere eigenschap diep in de weefsels te dringen en daar op lossend te werken. Kloosterbalsem tast dus Uw spit in zijn oorzaak aan. verdrijft verrassend snel de pijn en maakt Uw spieren weer gezond. Ongeëvenaard als wrijf middel bij •Pit, rheumatiek, spierverrekkin- 6«n, stramheid, kneuzingen. Ischias. Ook onovertroffen ais buidgenezend middel bij brandwonden, schaaf wonden. schrale huid, kloven, ge- aprongen handen en wintervoeten. AKKER'S Pot van 25 Gr. f 0.621/* pot van 50 Gr. f 1.04 vloed van den talmud is geweest. Zóó dat zelfs wetsgetrouvve, vrome Joden daarin ecu gevaar beginnen te zien. Een zekere Anna hen Duvid treedt in 762 openlijk op tegen de talmud vcrecring. Hij wil terug naar het oude Jodendom, dat slechts de thora be schouwde als heilige voor het hecle volk gel dende wet. Er ontstaat een beweging het Karaisme die zich zijn streven als doel stelt.. Het is voor de ontwikkeling van het Joden dom van groote beteckenis geweest, dat een zekere Saadia Ben Joseph, een in boven Egypte in Fajum geboren Jood, een man van veel omvattende kennis (geb. 892, gest. 912) met kracht tegen liet Karaisme optrad. Door hem herleefde het talmudisme. Ik zou teveel van de aandacht mijner le zers vergen, wanneer ik dezen geestelijken strijd zou beschrijven. Maar pikant is hij ongetwijfeld geweest en hij levert ons het bewijs, dat er ook bij de Joden zelf niet altijd eenstemmigheid aanwezig was. Daarbij is het van betcekenis op te mer ken dat de talmud steeds meer de Joodsche ziel ging beheerschen. Er zou echter een tijd komen, dat de Mo hammedanen in Babylonië de Joden als een gevaar gingen beschouwen en gingen ver volgen. Daarop volgde in het begin der elf de eeuw de groote uittocht uit liet Oosten naar het Westen. Weer nemen de zonen van Abraham de reisstaf ter hand en langs de groote karavaanwegen zien wij ze optrekken naar Spanje. In dit land gaan zij een nieuwe toekomst tegemoet; zij zullen daar tijden van grooten bloei, maar ook van de felste vervolgingen beleven. Van ouds waren er in Spanje reeds Jood sche nederzettingen. Toen het christendom zich daar vestigde en vele gemeenten vorm de nog vóór het de staatsgodsdienst werd in het Romeinsche rijk traden de bisschop pen al op tégen de Joden. In 306 werd op een kerkvergadering aangedrongen op een scherpe afzondering van Joden en Christe nen en het gemengde huwelijk verboden. Als het West-Romeinsche rijk, waartoe Spanje behoorde, ineenstort, dringen de West-Gothen het groote schiereiland binnen (in de 5de eeuw). Dan zien wij ook de Jo denvervolgingen opkomen. De overal verspreide Joodsche gemeenten hadden het slecht te verduren. De West- Gothische koning Erwig (680687) zeide b.v. in zijn openingswoord op het concilie te To- ledo tot de bisschoppen: „Ik bezweer u, ver mant u toch eindelijk eens. Roeit de Jood sche rest met wortel en tak uit". Daarna wordt de Joudsehe "godsdienst verboden. In het jaar 694 treedt de wet van het 17de concilie in werking, waarbij wordt bepaald: „Alle Joden zijn van nu af lijfeigenen des konings. Hij kan over hen als leVenlooze voorwerpen beschikken", tiet is begrijpelijk dat dient^igpyojge. zeer vele Joden naar N.-Afrilca vluchten. Maar ook iets anders is begrijpelijk, n.1. dat de Joden -zochten naar bescherming. Waar zouden zij deze vinden?- Ik heb reeds gewezen op de bliksemsnelle wijze, waarop de Mohammedanen een groot deel der wereld hadden veroverd.Noord- Afrika was in hun handen. Het is daarom niet te verwonderen, dat. de Joden, die van de zijde der rasverwante Mohammedanen een verdraagzame houding gewend waren, zich in het jaar 711 richtten tot den Moor- schen heerscher over Marokko, lot Musa Ibn Noseir en hem vroegen om hulp en bescherming. Musa zond zijn onderbevel hebber T a r 1 k met een vloot naar Span je, waar hij landde in de bocht van Al- geciras. In een verwoeden veldslag tusschen het leger van Tarik (25.000 man) en dat van den koning Roderich (90.000 man) werd bij Jerez (in de buurt van Cadiz) door Tarik een beslissende overwinning behaald. Dit was het begin van de verovering van het christelijke Spanje (behalve van het noordelijke Baskenland) door de Mooren (Mohammedanen) en eeuwenlang zou de halve maan (symbool van het Mohamme danisme) de plaats van het kruis in Spanje innemen. Wij kunnen niet anders dan met weemoed denken aan het Spanje van heden, waar een verwoestende burgeroorlog (die eigenlijk geen burgeroorlog is, maar een strijd van het fascistisch Italië tegen het democratische Spanje) zoo ontzaglijk veel ellende heeft gebracht. Hoe rijk en bloeiend werd dit land. nadat het door de Mooren wasweroverd! En welk een paradijs werd het voor de Joden, die hier de gelegenheid kregen zich volle dig te ontplooien en te toonen wat zij waard waren als handswerklieden en handelaren. Nu kon de Jood weer vrij ademen, nu kon hij de vrees van zich afschudden. De lijfeigenschap werd afgeschaft en de religie der oude inwoners werd niet aan getast. De landbouw bloeide op, de veeteelt werd veredeld, nieuwe gewassen werden inge voerd, het onderwijs bevorderd. Het ver haast ons daarom in 't geheel niet dat de Joden in grooten getale optrokken uit Ba bylonië om zich bij hun broeders in Spanje te voegen. Gelijk reeds is opgemerkt, vindt deze „groote trek" (wij denken onwillekeu rig aan Zuid-Afrika) plaats in 't begin der elfde eeuw. Ik sprak zooeven over den Jood als hand werker en handelsman. Maar hij was nog meer clan dat. Zijn aangeboren intelligentie (een bittere pil om te slikken voor den zich zoo superieur wanenden Ariër!) voerde hem ook tot een ander 'terrein, tot de weten schap. En in den tijd, dat in het christelijk Europa feitelijk geen andere dan de theo logische, door de kerk gecensureerde weten schap bestond, werd hij de beoefenaar van de filosofie, van do geneeskunde en van de letterkunde. Een paar namen moet ik hier noemen Ibn Gebirol (1021—1050), Judav Ha ve 1 i, goh. 1086 te Toledo en bovenal M a i- mouides, geb. 1135 in Cordova. De eerste der drie genoemden, reeds vroeg wees geworden, blonk uit als dichter en denker. Zijn filosofische werken trokken de aandacht zelfs van Arabieren en Christenen. De tweede was een toonbeeld van de uiter ste rechtschapenheid: een dichter, die het leven alzijdig zag en bezong en die het poogde te begrijpen en te doorgronden; zijn levensonderhoud vond hij als dokter in To ledo. Hoewel in Spanje geboren en volle vrijheid van godsdienst en denken genie tend, bleef diep in zijn hart dat groote heim wee van den Jood-zwerver leven, dat heim wee naar het oude land, naar Juda, naar Jeruzalem, naar den tempel. Hoe aandoenlijk zijn niet zijn verzen als zij van dit heimwee getuigen: „Zion, vraagt ge niet naar de uwen, die het juk dragen? Rest uwgr kudden, die toch u alleen vra gen?" De derde is te beschouwen als een van die wondermenschen, die schijnen te be schikken over vermogens, waarvan wij ons geen begrip kunnen vormen. Maimonides was een taalgeleerde, beoefende de wijsbe geerte, de wis- en sterrekunde, de genees kunde en de geschiedenis. Ik heb me juist nog eens bezig gehouden met het lezen van een hoek, waarin het leven van Maimonides wordt beschreven en het is mij duidelijk ge worden, dat velen hem vereeren als een tweeden Mozes. Het zou voor mij een kleine moeite zijn enkele artikelen te wijden aan hem en den invloed, dien hij heeft gehad op de geeste lijke ontwikkeling van zijn volk. Maar dat gaat nu eenmaal niet. Daarom moet ik met enkele mededcelingen volstaan. Hij trekt met zijn familie weg uit Spanje, komt in Jeruzalem, daarna in Egypte, waar hij lijf arts wordt van sultan Saladyn. Intusschen schrijft hij wijsgeerige en theologische hoe ken in het Hebreeuwsch en Arabisch. Het meest bekend werden zijn boeken Mischna Thora, een soort van nieuw religieus wet boek, waaraan h;j tien jaar lang werkt en More Nevuchin gids der dwalenden. Mis schien heb ik recht om hem te vergelij ken met onzen Erasmus en kan ik in hem zien een voorlooper en wegbereider voor het liberale Jodendom. 41 Het zij mij toegestaan één enkele aanha ling te doen uit zijn Mischna Thora: „Wan neer de mensch zijn lusten najaagt, de zin nelijkheid over de rede laat zegevieren, den geest tot slaaf maakt der lusten, totdat hij gelijkt op het dier, dat slechts eten, drin ken en paring kent, dan wordt hij zich van de goddelijke kracht, en dat is de geest, niet bewust en blijft een stuk ma terie, dat ronddrijft in den chaos. Het doel dezer wereld en van alles, wat in haar is, is de w ij ze en goede mensch, de mensch die tot inzicht en arbeid ge komen is; inzicht: zich in den geest van de waarheid bewust te worden en te begrij pen alles, wat een mensch begrijpen kan en arbeid: dit beteekent de vervolmaking en de rechtschapenheid in de natuurlijke dingen, zonder zich aan de genietingen over te geven of meer daarvan te nemen, dan voor het onderhoud van het lichaam noodig is zulk een mensch is het doel der schep ping." Dat een man als Maimonides onder de strenge talmudistische Joden ook tegenstan ders en zelfs bittere vijanden had, is niet anders dan natuurlijk. Hadden de Joden, waar zij leefden onder de Mohammedanen, de vrijheid (een enkele maal werd hun die ontnomen; dit was ook de reden, waarom Maimonides met zijn fa milie uit Spanje vertrok), om zichzelf te zijn .en overeenkomstig hun geloof te leven, anders zou dit worden wanneer de tijd aan breekt dat de Mohammedanen de heerschap pij verliezen en ten laatste (in 1492) geheel uit Spanje worden verdreven. Dan is het gedaan met het rustig voortbestaan van de duizenden Joden in dat land, waarvan zeer velen ook tot grooten stoffelijken welstand waren gekomen. Ik zou te uitvoerig worden, wanneer ik den strijd van de verovering van Spanje door de christenvorsten (de eerste was Ka- rel de Groote, die in 777, nadat de opmarsch der Mooren in Zuid-Frankrijk in 732'door Karei Martel was gestuit, het tegenwoordige Katalonie binnenviel); nader ging vertellen. Ik moet volstaan met de mededeeling, dat als de Mooren verdreven zijn en de christe lijke heerschappij voor goed is gevestigd, (vooral sedert Ferdinand en Isabella door hun huwelijk Kastilië en Arragon verbon den) in Spanje de goede dagen voor de Jo den verdwenen zijn. Ontzaglijk veel hadden zij gedaan voor de cultureele ontwikkeling vervolging, bit tere, wreede vervolging zou hun loon daar voor zijn. Voor wij ons verder bezig houden met het lot der Joden in Spanje, moeten wij ons bezighouden met West- en Midden-Europa. In het Frankische rijk (het latere Frank rijk) namen de christenen als poedig een vijandelijke houding aan tegenover de Jo den, wat te begrijpen is, als nawerking van den Joodsch-vijandigcn geest der steeds machtiger wordende Katholieke kerk. Reeds in de zesde eeuw (onder de regeering der Merovingers, die tot 752 duurde), werd be paald dat de Joden zich gedurende de Paaschdagen vier dagen lang niet in het openhaar mochten vertoonen. Het gemengde huwelijk werd verboden, evenals het aan zitten aan een maaltijd met Joden. Het kon wel niet anders of op die wijze moest Jodenhaat en antisemitisme als een vergif in de zielen der christenen binnen sluipen; temeer nog omdat zelfs pausen zich niet ontzagen den anti-Joodschen geest aan te wakkeren. Deze anthJoodsche geest zou voor het eerst tot vreeselijke uitbarsting komen in het jaar 1096, ten tijde van den eersten kruis tocht. De Fransche ridders trokken met hun le gers door Duitschland, Oostenrijk en het Byzantische rijk naar Palestina, met het doel om de oude heilige stad Jeruzalem, waaraan voor de christenen zulke dierbare herinneringen waren verbonden, te ontruk ken aan de macht der Saracenen (Mo hammedanen). Dit schiep een prachtige ge legenheid voor de van geloofsijver blakende christenen, om in het voorbijgaan de vele Duitsche Joodsche gemeenten te vernieti gen. Duizenden Joden werden gedwongen zich te laten doopen of te laten dooden. Hon derden onder hen verkozen den zelfmoord. Slechts één enkele episode wil ik, om den geest van den Jood te teekenen, hier vertellen. Den 27sten Mei van het jaar 1096 kwam een bende kruisvaarders onder aanvoering van graaf Emmêrich in Mainz. De aartsbis schop aldaar, Ruthard, had den Joden een toevlucht gegeven in zijn paleis en voor een deel in de hoofdkerk. Graaf Emmericli drong echter in het paleis door. De Joden wisten, wat hun te wachten stond. Zij ver kozen den zelfmoord boven de afslachting door de christenen. En Emmerich en de zij nen waren de getuigen van een verschrik kelijk schouwspel. In de zalen van het pa leis vonden zij grijsaards, jonge mannen, vrouwen en kinderen stervende. Zij hadden zichzelf en elkaar gedood en het eenige ge luid der stervenden was het „Sjemang Jis- raël, Adonai Ellohenoe Adoni Echad" (Hoor A3 1753 leder pak D E. verschaft U wolken van genot. Let daarom op het merk D E. U rookt dan geurige, milde en goed brandende tabak, uit de aloude Friesche tabaksfabriek van Douwe Egberts. Tabak, die dus de naam verdient van Echte Friesche Heeren-Baai. £^fe-FRIESCHE HEEREN-BAAI en BAAI-TABAK Israël, de Heer uw God is een eenig God), dezelfde woorden, welke nog altijd aan het sterfbed van den vromen Jood worden ge sproken. Dertienhonderd lijken worden la ter uit het paleis gedragen; het goud en zil ver en de kostbaarheden verdeelden Emme rich en Ruthard. Toen werden de Joden (zestig in getal), die in de hoofdkerk een schuilplaats hadden verkregen, het slacht offer. Zij werden gedood. Slechts vier van hen redden hun leven door zich te laten doopen: twee mannen Urija en Isaak en zijn twee dochters. Beiden voelden dit als zulk een zondige lafheid, dat zij 't niet kónden dragen. Twee dagen later doodde Isaak zijn eigen dochters en stak zijn wo ning in brand; daarna ging hij met Urija naar de synagoge en staken ook deze in brand en stierven'beiden den vuurdood. Ik zal geen verdere tragische voorvallen meer mededeelen, maar wil volstaan met de vermelding van het feit, dat van Mei tot Juli 1096 in de Rijnprovincie ongeveer 12000 Joden gedood werden. Intusschen trekken de kruisvaarders Oost waarts en hereiken op 15 Juli 1099 hét ge hoopte resultaat. Dan wordt Jeruzalem Ver overd en Gottfried van Boyillon wordt de eerste koning van hét nieuwe koninkrijk Jeruzalem, dat zal blijven bestaan, van 1099 tot 1187. Een bloedbad wordt aangericht on der de Saracenen en de gansche daar be staande Joodsche gemeente wordt volkomen uitgeroeid! De tijd gaat door, de geschiedenis staat nooit stil. Gebeurtenissen wisselen elkaar af. Maar altijd is het de Jood, die nergens burgerrecht heeft maar als indringer, hoog stens als vreemde gast wordt beschouwd op wien de slagen neerkomen. In Frankrijk regeerde van 1285 tot 1311' Philips de Schoone. Ilc vermoed dat de Duit sche machthebbers van hem hebben afge keken, hoe zij op de voordeeligste manier met de Joden moesten afrekenen. In 1306 vaardigt hij het bevel uit, dat alle Joden binnen een maand het land moeten verlaten met achterlating van hun roe rend en onroerend goed! Die arme Joden. Werden zij niet eeuwig belastei'd en zelfs verantwoordelijk gesteld voor rampen, die Europa troffen? Als in de veertiende eeuw de Zwarte Dood (de pest) duizenden levens opeischt, dan zijn de Jo den daarvan de schuld en hun wordt verwe ten het water der rivieren te hebben vergif tigd. Raakt een kind zoek tegen den tijd van het Joodsche Paaschfeest, dan hebben Jo den dit kind vermoord omdat zij voor hun Paaschviering christenbloed noodig hebben. En nu nog wordt deze gruwelijke beschul diging door een man als Julius Streicher in zijn blad „Der Stürmer" herhaald. Het is interessant om het ontstaan van deze „bloedbeschuldiging" na te gaan. Zij vindt haar oorsprong in Blois, een stad aaii de Loire in Frankrijk en we weten zelfs precies het jaar, waarin het gebeurde uit de archieven van deze stad, n.1. in 1171. Zij be rust op een lasterlijke aantijging van een paardenknecht, die beweerde dat hij des avonds een Jood had gezien, die een ver moord christenkind in de Loire had gewor pen. Het spijt me dat ik me zoo moet bekorten om met vier artikels meer durf ik cr te genover mijn lezers niet aan te wijden de geschiedenis der Joden te overzien. Daar om moet ik met deze simpele mededeeling over Blois volstaan. En ondanks alles wisten de Jden zich tegen alle verdrukking in te handhaven. En zelfs dikwijls gelukte het velen onder hen tot welvaart te komen. Hoe was dit moge lijk? De verklaring hiervoor is geweest hun handelsgeest, hun scherpzinnigheid en voor al het feit, dat zij zich toelegden op het leenbedrijf, dat later zou uitgroeien tot bet bankbedrijf en den geldhandel. Bijna elke andere wijze om in hun onderhoud te voor zien was uitgesloten. Jood en woekeraar wordt in veler oogen hetzelfde. En zonder twijfel zijn er woekeraars onder de Joden geweest, die onverbiddelijk en wreed wa ren. Maar is het niet psychologisch verklaar baar dat zij, de verachten en gesmaden, er wel eens toe kwamen om zich te wreken op de christenen, op de tallooze verkwistende voreten en edelen, die bij hen kwamen om finantieele hulp? Zoo kunnen wij ook begrijpen, dat b.v. koning Hendrik I van Engeland (1100— 1135) den op het vasteland van Europa vervolgde Joden een vrijbrief gaf om zich in Engeland te vestigen. Zij kregen daar volle vrijheid- van godsdienst, maar in ruil daarvoor moesten zij den koning belasting betalen voor elke handels- en credietzaak. Wat dit betcekende blijkt uit het feit dat in het jaar 1130 daardoor 80.000 pond sterling in 's .konings kas terecht kwam. Toch zou ook in Engeland de Jodenvervolging niet uitblijven. Zij ontstond onder Koning Ri- chard Leeuwenhart op 3 Sept. 1189 en ging uit van de christelijke kerk. Waar ter wereld kon de Jood een plaats vinden, waar hij rustig kon leven? Toetre den tot de christelijke kerk? Maar zijn ziel leefde in de thora en den talmud; zijn hart was verpand aan de eeuwenoude ri- tueele wetten, die gansch zijn leven be- heerschten", zijn liefde ging uit naar den sabbath, dat heilige familiefeest, waarop hij zich ondanks alle vernedering gelukkig wist; de groote verzoendag bleef hem dier baar. Hij kón niet breken met de gewijde tradities. In Spanje, waar hij zijn bloeitijd in de verstrooiing had gekend, zal men pogen hem den genadeslag toe te brengen. Daar was de grondslag gelégd voor de eenheid des lands dooc het reeds genoemde huwe lijk van Ferdinand' én Isabella. Deze beide van geloofsijver en kerkliefde blakende vorstelijke personen stelden de beruchte Spaarische inquisitie in. Spanje móest een absoluut katholiek land worden. Daarvoor had de inquisitie te waken. Geen niet- katholiek werd geduld. Het zag er voor de Joden, en al wat kettersch was, treurig uit. Dit betcekende het einde. Hoe konden zij aan den dood op den brandstapel ontko men? Nu had zich reeds vóór de instelling der inquisitie een groot aantal Joden, be dacht op lijfsbehoud, laten doopen. Zij kre gen den naam van Marancn. Zij werden voor het uiterlijk christen, maar in hun hart bleven zij Jood. Ze gingen naar de mis, ze togen ter biecht, ze onderwierpen zich aan (ie kerkelijke bepalingen; tegelij kertijd echter bleven zij trouw aan hun Joodsche gebruiken binnenshuis. Men noemde dat toen Judaïseeren (afgeleid van Juda als verzamelwoord voor al wat Joodsch was). Tegen deze Marancn werd nu door de inquisitie in de eerste plaats opgetreden, daarvoor was slechts noodig de aanklacht van wien ook maar, die beweerde dat hij een Maraan had gezien, die den sabbath vierde of die de Joodsche gebeden uit sprak of die de spijswetten volgde. Onder zoek vond niet plaats; de foltering der aan geklaagden moest eert bekentenis afpersen. Nauwelijks was de inquisitie waarin twee dominicaner monnikken, een abt, een koninklijk fiscaal en twee andere koninklij ke beambten zitting hadden) ingesteld of reeds 15.000 Maranen werden gevangen genomen. De tijd van de vreeselijk auto- dafé's (de massa-menschenverbranding) is aangebroken. Een gruwelijke tijd. waar de door onver draagzaamheid verblinde menschen het als een ontspanning beschouwden naar het sterven in het vuur van hun medemen- schen te gaan kijken! Bijzonderheden zal ik u besparen; ze zijn te afschuwelijk. In 1492 volgt de verdrijving van alle Joden uit Spanje. Alleen onverdachte Maranen hieven in het land achter. Zij konden slechts vóórt blijven leven door angstvallig alle katho lieke gebruiken in acht te nemen. Waar moesten de Joden heen? En weer zwermen zij uit naar andere lande.n naar midden en Oost-Europa. Maar overal wacht te hun de smaad. En weldra komt de tijd van het Ghetto. Het Ghetto is het gedeelte van een stad, waar de Joden mochten wo nen en dat 's avonds afgesloten werd. Het eerste Ghetto dateert van Maart 1516 in Venetië. Later zien wij deze sombere, ver waarloosde stadsdeelen ook in Duitschland. Daar werden de Joden samengedrongen. Bovendien waren zij verplicht als zij zich in het openbaar vertoonden een bijzonder kenteeken te dragen opdat iedereen zou weten wie zij waren. En zoo leefden de zonen van Abraham voort, als melaatschen geschuwd. Maar sterven willen zij niet. Met een on gelooflijke vitaliteit handhaven zij zich en zij zijn er nóg! Van hun verdere lotgevallen vertel ik u in het volgende, laatste artikel, waarin wij dan ook zullen zien hoe zij in ons land een rustplaats vinden. ASTOR.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 5