DE LAMP
Wij lazen voor U
EN PI
WIRi©PIN
STAP
TARZAN
Wilde bussen
moeten verdwijnen
Radioprogramma
in de Woestijn
i
i
DOOR
j edgar rice
burroughs
115.
De Athairiaansche so.daten liepen naar vo
ren om Tarzan en zijn /rienden te overmeeste
ren en het liet zich aanzien, dat zij hun doel*
gemakkelijk zouden bereiken. Toen "hoorden zy
opeens een bruisend en stromend geluid, ter
wijl zy zagen, dat het water met een brede
straal de troonzaal binnenstroomde. Herhoef
had nagedacht en vlug gehandeld. Door de
open deur in de luchtkamer was hij vlug naar
de kranen gelopen, die .n verbinding stonden
met het water uit het Horus Meer. Veilig in
hun waterpakken wachtten Tarzan en de zynen
af tot de soldaten m ..ur angst voor het water
de vlucht namen. Schreeuwend en gillend klom
men zy boven op elkaar om te trachtten te
ontkomen. Het gevaar was nu geweken. Brian
Gregory keek om zich heen en zag, dat Atan
Thome verdwenen was met de cassette waarin
„De Vader der Diamanten" lag. Vlug deed
Brian. zyn helm af en gaf Tarzan te kennen
hetzelfde te doen. „Ga jy naar Helen", riep
hy, „ik ga Atan Thome achterna, ik wil die
cassette bemachtigen of sterven". Tarzan
probeerde hem van zyn voornemen af te bren
gen, maar Brian keerde zich om verdween
door een geheime doorgang.
„OOK KRUIMELDIEVEN ONDER
DE WET"!
In „De Nat ionaal-Socialist" stond het vol
gende gedicht:
OP, OP TEN STRIJD!!
Op, op ten strijd, ten strijd!
ten strijd zijn wij geboren!
Op, op ten strijd, ten strijd
voor 't Duitsche Nederland!!
Aan Adolf Hitier hebben wij 't gezworen,
Aan Adolf Hitier reiken wij de hand.
Nog stroomt ons 't geuzenbloed,
het geuzenbloed door d'aadren
En weer zal 't geuzenbloed
de dwingelandij verslaan.
Wij vechten voor de eer van onze vaad'ren.
Ons volk zal vrij en duitsch in 't leven
staan,
Een grootsche toekomst wenkt
en doet ons volk ontvlammen.
Al wat ons scheidt en worgt,
dat slaan wij eindlijk neer!
De broederhand van alle duitsche stammen
Brengt eens onz' oude kracht en
glorie weer.
Op, op ten strijd, ten strijd!
Wij zijn des volks soldaten!
Op, tot don strijd geschaard
Om Hitiers roode vaan!
Als vechtend w'ons slechts op elkaar
verlaten,
Zal dra het uur van Neerlands vrijheid
slaan.
Het Handelsblad (lib.) levert hierbij dezen
commentaar:
Wat moet men eigenlijk doen om als on
dergraver van Nederlands onafhankelijkheid
bi] den kraag te worden gepakt?
„Het Volk" (S.D.A.P." schrijft naar aan
leiding van bovenstaand versje:
Al vermeldt het rijm niet precies, wat de
heren N.S.D.A.P.-ers aan den heer Adolf
Hitier hebben gezworen, vast staat, dat het
landverraad is, wanneer Nederlanders voor
een „duits" Nederland ten strijde willen
gaan. Vast staat ook, dat aan een derge
lijk bedrijf een einde moet worden gemaakt
Geringe omvang van 't kwaad is geen ex
cuus voor niet ingrijpen ook kruimeldie
ven vallen onder de wet.
VREES VOOR ONDERGANG VAN EEN
VOLK.
De Maasbode (r.k.) bespreekt een brochure
waarin verschillende autoriteiten hun be
zwaren tegen 't Nieuw-Malthusianisme heb
ben uiteengezet, o.a. prof. K. de Snoo, van
wiens betoog het blad opmerkt.
Prof. K. de Snoo was zeer positief in zijn
Uit de Pers van heden
bewering, dat de kinderbeperking op den
duur met absolute zekerheid tot den onder
gang leidt van het volk, dat haar stelselma
tig in praktijk brengt.
Terecht beweerde hij, dat Rome niet ten
onder is gegaan in den gewapenden strijd
met de barbaren, maar omdat de telkens
overwonnen barbaren meer kinderen kregen
dan de Romeinen, wier eertijds beroemde ge
slachten één voor één uitstierven door de
ongeneeslijke kindervrees der heidenschc
echtelieden.
Zeer ter snede verwijst hij in dit verband
naar China dat nooit een oorlog gewonnen
heeft, doch dat telkens eiken veroveraar
heeft overwoekerd en verdrongen door de
groote vruchtbaarheid van zijn volk.
O, EXCELLENTIES!
Het Handelsblad (lib.) wijst er op, dat de
landbouwcrisisheffingen in de eerste plaats
de kosten van het allernoodzakelijkste le
vensonderhoud verhoogen.
Van deze belasting gaat dus, aldus het
blad, niet op, hetgeen men gewoonlijk als
een criterium van de indirecte belastingen
tegenover de directe stelde, n.1. dat men
eerstgenoemde niet behoeft te betalen, in
dien men niet wil, n.1. door zich van het
gebruik der betrokken artikelen te onthou
den. Inderdaad komt hier dus juist de min-
gegoede volksklasse in het nauw, en dan
vooral o, Excellenties Romme en Gosc-
ling! de groote gezinnen!
Met de directe belastingen is juist het
omgekeerde het geval. Hier zijn het de ge
goede klassen, welke het zwaarst den druk
voelen. Varieeren de indirecte belastingen
van de laagste inkomenklasse tot de hoogste
slechts tusschen de 5, 4 en 3,2 dier inko
mens, bij de directe belastingen zien wij
door de reusachtige progressie een stijging
van den druk van VA tot 133^ dus per
centueel tot het negenvoudige! Hierin wordt
duidelijk gedemonstreerd het principe van
den fiscus, dat, populair uitgedrukt, luidt
dat hij „het geld haalt, waar het te krijgen
is." Het bedenkelijke is daarbij, dat men de
mogelijkheidsgrens van den belastingdruk
hij de indirecte belastingen op noodzakelijke
uitgaven voor levensonderhoud eerder merkt
(door dalend verbruik) dan de gevolgen van
een te hooge opvoering der directe belastin
gen (door belastingvluchfr, belastingontdui
king, het niet meer investeeren of het enta-
meeren van nieuwe zaken enz.) In beide
gevallen lijdt de fiscus schade, maar vooral
wanneer nieuwe investeering ophoudt, onder
vindt de geheele economie van een land,
en niet in de laatste plaats de werkgele
genheid, daarvan dc nadeelige gevolgen. Het
waarlijk steunen van de welvaart van een
volk is dus heel wat gecompliceerder dan
het beschermen van noodlijdenden uit de
opbrengst van nieuvVe lasten voor iedereen.
Anders sterke inkrimping van
het spoorwegnet
Klare taal van prof. Goudriaan.
Ter gelegenheid van den jaardag van de
Rotterdamsche Kamer van Koophandel
heeft prof. dr. ir. J. Goudriaan, president
van de N.V. Ncdcrlandsche Spoorwegen,
gisteren gesproken over liet onderwerp „De
toekomst der Ncderlandsche Spoorwegen".
Nadat spr. cijfers had gegeven over de da
lingen van het goederen- en personenver
keer en over de verplaatsing van een deel
van het passagiersvervoer naar de bussen,
zeide hij, dat het parasitaire vervoer, dat
alleen goedkooper is zoolang de spoor nog
rijdt en waarschijnlijk duurder dan het
spoorwegvervoer zal worden wanneer de
spoor wordt opgeheven, door de Spoorwegen
bestreden wordt. Het spoorwegverkeer heeft
er geen belang bij om via dochteronderne
mingen het autovervoer van personen ter
hand te nemen indien daar tegenover
slecht de muurvaste en duurzame zekerheid
bestond, dat het parasitaire deel van het
busvervoer radicaal werd onderdrukt.
Mocht deze zekerheid niet kunnen wor
den verkregen aldus spr. dan vrees lk,
dat de directie der N. S. in een tamelijk
snel tempo voorstellen zal moeten indienen
tot rigoreuze inkrimping van het spoor
wegnet. Men mag het publiek niet in den
waan laten dat het duurzaam mogelijk zal
zijn beide middelen van vervoer in vrije
concurrentie naast elkaar op een zelfde tra
ject op economische wijze te exploiteeren.
De daling der spoorwegontvangsten
op de aangetaste trajecten.
Het ingrijpen van den minister van Ju
stitie gedurende de periode van 5 tot 14 No
vember 1938, aldus vervolgde de heer Gou
driaan, heeft uiterst interessant feitenmate
riaal geleverd over de derving aan inkom
sten door de Spoorwegen tengevolge van
het wilde-bus-verkeer. Op het traject Am
sterdamDen Haag v.v. steeg de verkoop
van enkele reiskaarten derde klasse met
meer dan 100 pet., het aantal retours met
18 pet., tusschen Amsterdam en Utrecht-
stegen de enkele reizen met ruim 35 pet.,
retours met 18 pet. Op grond van deze cij
fers mag men veilig aannemen, dat de
spoorwegontvangsten op de aangetaste tra
jecten over het geheele land zijn gedaald
met minstens 25 pet., of tusschen de 6 en
10 millioen gulden.
Onze Oost
Militair veroordeeld.
De zedenaffaire.
Te Makassar zijn nog twee Europeanen
in verband met de zedenmisdrijven gear
resteerd.
Verder veroordeelde de Krijgsraad een mi
litair tot twee maanden gevangenisstraf
zonder ontzetting uit het recht om bij de
militaire macht te dienen.
De raad van Justitie veroordeelde, naar
de N.R.Ct. meldt, een Europeaan tot negen
maanden voorwaardelijke gevangenisstraf
en een ander tot vijftien maanden onvoor
waardelijk.
Een raadselachtige overval
De politie voor een probleem.
Gisternacht heeft een 47-jarige man bij
het bureau P. Aertszstraat te Amsterdam
aangifte gedaan, dat hij op den hoek van de
Ceintuurhaan en de van Woustraat is aan-
zouden hebben uitgescholden voor „N.S.B.-
gevallen door een vijftal personen, die hem
er" De man had een lichte hoofdwonde.
Van dc daders is geen spoor te bekennen en
daar er bij den overval evenmin getuigen
aanwezig waren, is het voor de politie een
moeilijk geval.
Kassier gearresteerd.
Werkgever voor f 1000.bena
deeld.
De Amstcrdamschê politie heeft gisteroch
tend een zestigjarigen man aangehouden,
die wordt verdacht van verduistering van
ongeveer duizend gulden ten nadeele van
zijn werkgever.
De man, die als kassier werkzaam is op
een kantoor in de binnenstad, heeft in de
laatste maanden gedeelten van door hem
ontvangen bedragen achtergehouden. Hij is
op het bureau ingesloten.
Radio-contröledienst op
goed spoor
Clandestiene zender in beslag
genomen.
Door den radiocontroledienst der P.T.T. is
op de Bergschelaan te Rotterdam, in samen
werking met de recherche een clandestiene
zender werkende op pl. min. 20 m., in be
slag genomen.
De eigenaar heeft hekend. Tegen hem zal
proces-verbaal worden opgemaakt.
DONDERDAG 9 MAART 1939.
Hilversum I, 1875 en 301,5 m.
AVRO-L'itzending.
8.00 Gramofoonmuziek. (Ca. 8.15 Berichten),
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gewyde muziek (gr.pl.).
10.30 Voor de vrouw.
10.35 Omroeporkest en soliste. In de pauzöj
Declamatie. (Ca. 12.15 Berichten).
12.30 AVRO-Amusements-orkest.
I.15 Ensemble Jètty Cantor.
2.00 Voor de vrouw.
2.30 Ensemble Jetty Cantor.
3.00 Cursussen voor de vrouw.
3.45 Gramofoonmuziek.
4 00 Voor zieken en thuiszittenden.
4.30 Renova-kwintet (opn.).
5.00 Weekkaleidoscoop.
5.25 Gelukwenschen.
5.30 Orgel en viool.
(Ca. 6.25 Berichten).
6.30 Sportpraatje.
7.00 Voor de kinderen.
7.15 Z. Exc. Prof. Mr. C. P. M. Romme: De
organisatie der geestelijke en lichamelijke
ontwikkeling van werkloozen ter vervan
ging van het z.g. stempelen.
7.30 Engelsche les.
8.00 Berichten ANP, Radiojournaal, mede-
deelingen.
8.20 Omroeporkest en solisten.
9.00 Zang met pianobegeleiding.
10.30 AVRO-Vaudéville-orkest en solist.
II.00 Berichten ANP. Hierna: De Twilight
Serenaders (opn.).
1L4012.00 Dansmuziek (gr.pl.).
Hilversum n, 415,5 m.
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO.
2.00—12.00 NCRV.
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.)
10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Religieuze causerie.
12 00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 KRO-orkest. (1.001.15 Gramofoon
muziek).
2.00 Handwerkuurtje.
2.55 Gramofoonmuziek.
3.00 Voor de vrouw.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Gramofoonmuziek.
5.00 Handenarbeid voor de jeugd.
5.30 Orgelspel.
6.30 Berichten, gramofoonmuziek.
6.45 CNV-kwartiertje.
7.00 Berichten.
7.15 Zie Hilversum I.
7.30 Journalistiek weekoverzicht.
8.00 Berichten ANP, Herhaling SOS-Bericht.
8.15 De Koninklijke Christ. Oratoriumver-
eeniging „Excelsior". Amsterdamsch Bach-
orkest en solisten. (9.009.30 Exegetische
causerie).
10.30 Berichten ANP.
10.35 Gramofoonmuziek.
10.45 Gymnastiekles.
11.00 Gramofoonmuziek.
11.5012.00 Schriftlezing.
Feuilleton
door Ethel M. Dell
72.
Daarmee eindigde het gesprek en ze wist,
dat haar verzoek van de hand gewezen was,
Maar de wijze waarop hij zijn weigering had
bigekleed, deed haar blozen en midden in
baar verdriet begon ze toch byna te lachen.
Hoe lief van Gerald om dat zoo te zeggen.
Het leek haar, dat zij tot op dat oogenblik
nooit ten volle had begrepen hoe lief hij haar
had.
Toen zij bemerkte, dat haar tegenwoordig
heid in haar eigen bungalow niet bepaald
werd vereischt, ging ze weer naar Stela en
weer oefende de middagstilte een zekere be
horing uit. Het scheen bijna onmogelijk, dat
'n deze verrukkelijke streek, die onrust broe-
~en kon. 't Was alsof er overal vrede
heerschte.
De avond begon reeds te vallen, toen Ber-
nard langzamerhand uit zijn slaap ontwaakte
€n naar het kind naast hem keek
e een of andere geheimzinnige invloed,
of misschien wel de sympathie die tusschen
«en beiden bestond, had haar tegelijkertijd
oen ontwaken, want zij hield de oogen op
«em gericht, 't Waren een paar donker-
kindWe' ^^ende, zoekende oogen van een
Z| ?a!t haar handjes naar hem uit.
••bchat-oom, hebt u hier al dien tjjd ge
zeten? vroeg ze.
Ze scheen nog half te slapen en hy boog
zich over haar en legde haar handje tegen
zijn wang. „Ja, bijna, prinsesje", antwoordde
hy,
Ze kroop tegen hem aan en legde haar
kopje tegen zijn schouder. „Ik heb ge
droomd!" fluisterde zij.
„Zoo lieveling."
Ze sloeg de armen om zijn hals en zei: ,,Ik
droomde, dat u en ik in een groote stad lie
pen en daar was een kerk met een gouden
toren. Daar was een heel hooge trap... en
Scooter", de tranen schoten haar in de oogen,
maar ze drong ze moedig terug, „zat zich
daarboven in de zon te koesteren. En ik
trachtte de trap op te loopen om hem te
pakken, maar er kwamen hoe langer hoe
meer treden en ik kon maar niet dichter bij
hem komen. En eindelijk begon ik te schreien,
want ik was zoo moe en zoo teleurgesteld.
En toen'..." en de magere armpjes werden
nog vaster om zyn hals geslagen, „toen kwam
u achter me en u nam me by de hand en
zei: „Waarom kniel je niet en bidt! Dat is
de vlugste weg." En dat deed ik," zei Tessa
eenvoudig, „en ineens was de trap weg en
u en ik gingen samen naar binnen en tracht
ten Scooter te pakken, maar hy liep weg en
het kon me heelemaal niet meer schelen, om
dat hij veilig was en ik was zoo blij, zoo
vreeselijk blij. En ik wenschte in het geheel
niet wakker te worden!" Tessa's stem klonk
nu treurig en ze trachtte haar tranen terug
te dringen.
Bernard tilde haar uit bed en nam haar ln
zijn armen.
„Je moogt nu niet meer treurig zyn, lieve
ling. Ik ben hier!" zei hij.
Ze keerde haar gezichtje naar hem toe.
't Was nat van tranen en stond heel be
droefd. „Lieve oom Bernard, ik heb gebeden
en gebeden, o zooveel en zoo dikwijls na mijn
verjaardagpartij. U zei toch, dat ik dat
mocht doen, is 't niet? Maar God heeft er in
't geheel geen notitie van genomen."
Hy drukte haar aan zyn hart.
„En waarom heb je dan gebeden, lieve
ling", vroeg h^.
„Ik zou... zoo heel graag... uw klein
meisje zyn!" antwoordde Tessa met een be
nauwd stemmetje. „Vroeger heb ik nooit echt
om iets gebeden, alleen maar dingen, die
tante Marie me voorzei. Maar daar verlang
de ik niet naar. Maar hiernaar wel. En ik
geloof, dat ik heel braaf zou worden, als ik
uw klein meisje was. En dat heb ik ook tegen
God gezegd. Maar ik geloof dat Hy er niet
om geeft."
„Ja, dat heeft Hij wel gedaan, lieveling."
Heel zacht stelde Bernard haar gerust.
„Geloof dat maar grust. Hij zal je wel ant
woorden op je gebed. Misschien al heel gauw."
„Zou Hij zei Tessa opgewekt. „Hoe weet
u dat? En zou Hy ja zeggen?"
„Ik denk wel!" Bernard spra1' op byna
moederlijken toon, „maar je moet nog een
poosje geduld hebben, Prinses Blauwklokje.
Het is niet goed, als we alles maar dadelijk
krijgen als we er om vragen."
„Wilt u mij hebben?" vroeg Tessa, hem ste
vig omhelzende.
„Ja, wat graag!" zei hy.
„Ik houd heel veel van u," zei het kind met
groote hartelykheid. „Nu nog meer dan van
oom Everard. En ik had nooit gedacht dat
dit zou kunnen."
„God zegene je kleintje," zei hij.
Later, toen majoor Ralston haar nogeens
had bezocht, hadden ze andermaal een be
spreking. De vermoedens van den dokter
waren maar al te juist gebleken. Tessa had
veel zorg noodig.
„Die zal ze hebben," zei Bernard. „Maar
ik kan Stella nu niet verlaten. Ik zal nu
echter beter kunnen overzien wat my te
doen staat."
„Juist," zei de majoor. „Myn vrouw zal te
Bhulwana voor het kind zorgen. Daar zal zij
worden kalm gehouden." Hy keek Bernard
veelbeteekenend aan. „En misschien
zyt gij. u en mevrouw Monck, voor het war
me weer komt, al op weg naar Engeland.
In dat geval zou zij met u mee kunnen
gaan."
Bernard zweeg, hy durfde niet vooruitzien.
Maar één ding stond vast. Hy kon Stella niet
verlaten.
Ralston ging er niét verder op door. Daar
hy zelf niet byzonder mededeelzaam was,
eerbiedigde hij het stilzwijgen van den ander
„En hoe is het nu met mevrouw Ermsted?"
vroeg hy. „Gaat ge haar opzoeken?"
„Te, vanavond," antwoordde Bernard, ter
wijl op zyn gelaat groote vastberadenheid te
lezen stond.
Ralston glimlachte, nu leek hy precies op
zijn broer.
Maar er was al geen gelegenheid meer om
Netta Ermsted over de toekomst van haar
kind te spreken, want toen Bernhard met dat
voornemen na het middagmaal, dapper en
vastberaden, naar haar toestapte, kwam Ral
ston haar tegen met ontsLmd gelaat en
reikte hem een gekreukt briefje over.
„Mevrouw Ermsted heeft uw goede bedoe
ling blijkbaar geraden!"
Bernard las zwijgend en met saamgetrok
ken wenkbrauwen:
„Lieve Mary. De bedoeling van dit schrij
ven is jou en alle goede vrienden vaarwel te
zeggen. En opdat er geen misverstand moge
heerschen, bij jelui vriendelijke bespreking,
deel ik je mee, dat ik den breeden weg ge
kozen heb, die mij verreweg het aange
naamste leek. En wat Tessa betreft, ik sta
haar gaarne af aan dengeen, die zich met
de zorg voor haar en haar opvoeding wil be
lasten. Misschien wil de goede vader Monck
zich in dit opzicht verdienstelijk maken. Ik
ben niet tegen die taak opgewassen. Ik dank
je nog zeer voor al de moeite, die ik helaas
vrees dat volkomen vergeefs Is geweest, om
mij op het rechte pad te houden. Maar dat
was voor mij te smal.
Je Netta."
Bernard keek na het lezen van het briefje
zoo woedend op, dat Ralston, die op het
punt stond zelf een opmerking te maken,
zweeg en afwachtte wat de ander zeggen
zou.
„Wat een wreed en harteloos mensch is
dat!" riep Bernard uit.
Ralston jlimlachte, wat bij hem warme
instemming beteekende. ,,'t Is een beest,
meer niet," zei hij.
„Neen," hernam Bernard, „daarmee doe
je de beesten onrecht aan, die zorgen ten
minste nog voor hun jongen!"
Ralston haalde de schouders op. ,,'t Is
voor Tessa zóó in ieder geval veel beter!"
Bernard's oogen kregen een zachtere uit
drukking. Hy frommelde het briefje in elkaar
en wierp het weg. „Ja, met Gods hulp zal 't
zoo beter voor haar zyn."
HOOFDSTUK V.
Donkere nacht.
Een uil riep op 't erf en een papegaal gaf
door luid geschreeuw zyn misnoegen daar
over te kennen. De maan stoi.d helder en vol
aan den hemel en hulde alles in zilveren schijn.
De dag begon aan te breken.
Stella stond voor haar raam en keek naar
buiten, naar dat wonderschoone schouwspel,
Evenals vroeger werkte het op haar verbeel
ding, want wanneer men eens onder den in
druk is gekomen van die Oostersche schoon
heid, kan men zich nooit meer aan den in
vloed daarvan onttrekken.
Die schoonheid, die meer beangstigt dan
verrukking brengt dat sterke contrast tus
schen zwarte duisternis en zilver licht, die
stilte vol electriciteit. dat onwerkelijke, wat
toch zuiver werkelijkheid is, 't was alles zoo
volkomen in overeenstemming met het gevoel
dat haar nooit verliet, dat haar altijd weer
hartepijn bezorgde, 't scheen de honende be
spotting van de godheid, die zy geweigerd
had te aanbidden.
Ze had oogenblikken, waarin het haar toe
scheen, dat de atmosfeer vol Vijandelijkheid
was... alsof overweldigende machten haar al
nauwer insloten in een ring. die als een slang
zich om haar heen kronkelde en waaraan zij
niet kon ontkomen.
(Wordt vervolgd.)