Wij lazen voor U
DE LAMP
R
j EN Pi
IWi^BOPiN
Niet alle kunstschatten
een prooi der vlammen
E'ecfrische bediening der
seinen bij de Spoorwegen
Radioprogramma
in de Woestijn
DOOR
EDGAR RICE
BURROUGHS
121.
De troep apen sprong naar beneden en had
al spoedig de beide mannen ingehaald. Atan
Thome en Lal Taask, die dodelijk verschrikt
op de vlucht sloegen, voelden zich weldra
door Ungo, de leider der apen, vastgegrepen.
Ungo pakte Athans Thome de cassette uit de
handen en rende er mee weg, hopende dat
deze op zijn beurt nu hem achterna zou ko
men. Lal Taask, woedend over het verlies van
het juweel, greep de verzwakte Thome beet
en ging hem te lijf. Maar op dat ogenblik
stormde Brian, die hem uit de tempel gevolgd
was, op hem toe, scheidde de beide mannen
en riep: „Nu is het geen tijd om te vechten.
Wij moeten samen werken." Geheel bezeten
door het verlangen „Den Vader der Diaman
ten" in zgn bezit te krijgen, rende Thome
wanhopig weg in de richting, waarin Ungo
verdwenen was. Intussen had deze al lang
genoeg van zijn nieuwe speelgoed, vooral om
dat hij zag, dat de mannen niet met hem spe
len wilden en had de cassette onnadenkend
ergens op de grond laten vallen, waar Thome
het kistje terugvond. Het krankzinnige ge
schreeuw van den man trok opnieuw de aan
dacht van de apen, vooral toen zij zagen, dat
Thome door Lal Taask en Brian achtervolgd
werd. Weer kwamen de apen op hem toe.
„Loop wat je kunt?" schreeuwde Brian. „De
beesten willen ons aanvallen! Kijk! Daar is
een spelonk, vooruit, het is onze enige kans!"
Uit de Pers van heden
voor hun en onze taal strijden, in den rug
aan.
Geeft den bediende te Antwerpen in het
Nederlandsch antwoord, ook als hij U met
Fransch aan den tand mocht voelen en het
zal blijken, dat hij U uitstekend begrijpt.
Houdt hij zich van den domme, vraagt dan
naar een bediende, die Vlaasch verstaat.
In Antwerpen: Nederlandsch!
Na den brand in het kasteel
Bergh.
Gisteren tegen den middag is de
brand in het kasteel Bergh te
's Heerenberg, waarbij vele kost
bare kunstschatten een prooi der
vlammen werden en waarvan wij
in ons nr. van gisteren melding
maakten, bedwongen. Omtrent de
oorzaak is nog niets bekend.
Van het kasteel is de stompe toren, de
kapel met torentje en een benedenkamer,
waar onlangs een brandvrij plafond ge
maakt was. behouden gebleven. Ook de
buitenmuren zijn intact gebleven.
Men veronderstelt, alhoewel dit eerst
door een deskundige onderzocht zal moeten
worden, dat de buitenmuren bij eventu-
eelen wederopbouw nog bruikbaar zullen
zijn, zoodat het gegronde vermoeden be
staat. dat dit zal geschieden.
Van den inventaris kon men o.a. een al
taarstuk van Hans DUrcr dat voor f 53.000
verzekerd, zou zijn, alsmede een aantal öude
drukken uit het brandende kasteel redden.
Een gedeelte der oude boekwerken was
in de behouden gebleven kapel geborgen.
De kluis in het kasteel, waarin eveneens
waardevolle stukken waren geborgen, is
ook behouden.
Het archief bevindt zich in een torenka
mer op een afstand \an ongeveer vijftig
meter van het kasteel gelegen.
Hierin heeft gelukkig geen brand ge
woed.
H.M. de Koningin
in Den Haag terug
Een incident bij de aankomst
op Paleis Noordeinde.
Met den nachttrein uit Spiesz is
H. M. de Koningin gistermorgen
met haar gevolg te 10.38 op het
station Staatsspoor te Den Haag
gearriveerd. Van Utrecht af waren
haar wagens gekoppeld aan een spe
ciale locomotief. Behalve de sta
tionschef waren er geen autoriteiten
ter begroeting aanwezig.
Toen de auto, waarin H.M. de Koningin
zich naar het Paleis Noordeinde begaf,
het plein voor het Palcis opzwenkte, heeft
zich een klein incident voorgedaan.
Een man trachtte op dat oogcnblik de
auto van de Koningin te hereiken. Hij werd
evenwel door een brigadier van politie ge
grepen. Bij onderzoek op het politiebureau
bleek hij een reserve-officier uit Rotterdam
te zijn, die in verband met een militaire
kwestie oen verzoekschrift aan de Konin
gin wilde aanbieden. Na verhoor is hij op
vrije voeten gesteld.
Het groote voordeel: minder
seinhuizen.
Naar wij vernemen, zal te Sliedrecht nog
dit jaar een aanvang worden gemaakt met
de vervanging van. de mechanische bedie
ning der wissels en seinen hij de Neder-
landsche Spoorwegen door electrische be
diening.
In Utrecht-Noord komt één nieuw sein
huis in plaats van de twee voor mechani
sche en gedeeltelijk electrische bediening
op dit oogenblik. In Zuid komt er één voor
de drie bestaande en in het centrum één
in plaats van de zich daar nu bevindende
twee seinhuizen.
Daarmede zal dan de echeele bediening
te Utrecht langs electrischen weg geschie
den, uitgezonderd de beide seinhuizen na-
hij „uit en in" die niet vervangen behoe
ven te worden.
Zooals men weet, komen de vijf sein
huizen ingericht voor electrische bediening
te AmsterdamWatergraafsmeer waar
schijnlijk dit jaar gereed. Het groote voor
deel van de electrische bediening is, dat
men het met minder seinhuizen stellen kan,
welke concentratie mogelijk wordt doordat
langs electrischen weg bediening op groote
ren afstand dan langs mechanischen weg
mogelijk is.
Daar komt dan nog hij. dat de zich ha
ven den grond bevindende zoogenaamde
trekdraadgeleidngen der mechanische be
diening vervangen kunnen worden door on-
dergrondsche electrische kabels.
VRIJDAG 17 MAART 1939.
Hilversum I, 1875 en 301,5 m.
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA.
12.00 AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00
VARA. 10.40 VPRO. 11.00—12.00 VARA.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.16 Berichten),
10.00 Morgenwijding.
10.20 Declamatie.
10.40 Zang, piano en gramofoonmuziek.
11.10 Vervolg declamatie.
11.30 Orgelspel.
12.00 AVRO-Aeolian-orkest (opn.).
(Ca. 12.15 Berichten).
12.30 Orgelspel.
1.00 AVRO-Amusementsorkest.
I.45 Zang met pianobegeleiding.
2.05 Pianovoordracht.
2.30 Radiotooneel.
3.00 De Palladians en gramofoonmuziek.
4.005.00 Gramofoonmuziek.
5.05 Voor de kinderen.
6.00 VARA-orkest.
6.28 Berichten.
6.30 Literaire causerie.
6.50 Gramofoonmuziek.
7.00 VARA-Kalcnder.
7.05 Causerie „De gemeente en het onderwijs1''
7.23 Berichten ANP.
7.30 Berichten.
7.35 Causerie „Levenswaarden in het heden",
S.00 Viool en piano.
8.30 Causerie „Het leven in Indië"
9.00 Souvenir-orkest.
9.30 Declamatie.
9.45 Esmeralda.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Avondwijding.
II.30 Jazzmuziek (gr.pl.).
11.5512.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum II, 415,5 m.
Algemeen Programma, verzorgd door de
KRO.
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Ca. 8.15 Ber.),
10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Brjbelsche causerie.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 Paul Wijnappel's strijkensemb'.e
1.00 Gramofoonmuziek.
1.30 Vervolg concert.
2.00 Orgelconcert.
3.00 Gramofoonmuziek.
3.30 Zang met pianobegeleiding.
4.15 KRO-Melodisten en solist.
5.00 Gramofoonmuziek.
5.15 KRO-orkest.
6.00 Land- en tuinbouwcauserie.
6.20 Vervolg concert. (Ca. 6.30 Berichten).
7.00 Berichten.
7.15 „Op nieuwe wegen bfl de werkloosheids
bestrijding", causerie.
7.35 Gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP.
8.15 Het Rotterdamsch Philharmonisch orkest
en solist.
9.15 Gramofoonmuziek.
9.30 KRO-orkest.
10.00 KRO-Melodisten en solist.
10.30 Berichten ANP.
10.40 KRO-Boys en solist.
NARCOSE?
Het maandblad „Vrede", orgaan van de
stichting „Vredes Studie Bureau" schrijft
over de geestelijke herbewapening o.m. het
volgende:
In deze geestelijke en morele herbewa-
peningszaak is één element aanwezig, dat
zonder meer de wankele en naar onze me
ning gevaarlijke grond aantoont, waarop zij
steunt.
Alles concentreert zich om het nationale.
En nu kan nationale eenheid in deze
dagen niet anders betekenen dan een
staatkundig wapen.
Het blad wijst op de talrijke tegenstel
lingen die in Nederland bestaan en ver
volgt dan:
Doch te beweren alsof de „nationale ge
dachte'1 al deze> tegenstellingen zou over
koepelen, is van alle redelijkheid ontbloot
en in wezen ook niet méér -dan een sug
gestie. Deze tegenstellingen n.1. laten zich
tijdelijk b.v. door een grote bedreiging
even overdekken. Blijvend is dat geens
zins. Het enige middel om daartoe te ko
men is: Geestelijke en Morele dwang.
M.a.w. gebruik te maken van angst en
onrust om een narcose teweeg te bren
gen, die (tijdelijk) verlossend kan werken.
Wanneer hiertoe de g. en m. herbewape
ning wordt aangewend, dan is het duide
lijk, waarom enerzijds zoveel „vooraan
staanden" haar propageren, anderzijds zo
veel ongerusten en angstigen haar in arren
moede aanvaarden. Doch duidelijk is dan
ook, aldus „Vrede", dat hier een nationa
listische tendenz aanwezig is, die voor de
vrijheid en de mensemvaarde, zoals wij (en
met ons alle .geestelijke herbewapenaars"
van vroegere tijden) die zien, een ernstige
bedreiging is.
„VERREGAANDE TACTLOOSHEID".
De Eindhovensche en Meierijsche Crt.
schrijft in een stukje over het afscheid van
een marechaussee-kapitein, die van Nijme
gen naar Groningen werden overgeplaatst:
Nadat de garnizoenscommandant den
kapitein bedankt had voor de prettige sa
menwerking, kwam als eenig spreker, dus
namens de vrienden, naar voren de gep.
luitenant-kolonel K. A. Bolt, die, drie ja
ren geleden, hij het verlaten van den
dienst zich op zeer demonstratieve wijze
tooide met het N.S.B.-insigne.
Déze spreker, thans lcringleider van de
N'.S.B. te Nijmegen, propagandist en colpor
teur van de N.S.B.-bladen, die naar Oss
trok, om daar, in strijd met de politiever
ordening, de bladen te eolporteeren, die
door de politie aldaar werd uitgeleid, hul
digde hier een kapitein van de marechaus
see, als een moedig leider, en de kapitein,
die dit alles wist, liet het zich welgeval
len en bedankte hem.
Feuilleton
door Etfeel M. Dell
79.
Maar ze wachtte tevergeefs, wachtte tot
dat de werkelijkheid weer tot haar doordrong.
Zij begon zich nu te herinneren wat er dien
avond was gebeurd. En langzamerhand her
innerde ze zich dat Everard dood was.
Toen die gedachte haar door 't hoofd flitste,
schenen haar hersens niet meer te werken.
Ze kon niet verder denken. Men had in de
rimboe op Everard geschoten, ze had altijd
wel geweten dat dit komen zou. En in weer
wil daarvan was hij doorgereden tot aan de
bungalow van dokter Ralston en was daar
in elkaar gezakt, en gestorven, voordat
iemand hem had kunnen helpen. Ze zag het
heele voorval duidelijk voor zich. Everard
neervallend, gebroken, bewusteloos, al zijn
onstuimige kracht vernietigd.
Wat had hij haar ook eens gezegd? Nu
speelden die woorden haar door het hoofd,
Woorden gesproken lang geleden, dien avond
in den tempel te Khanmulla, toen zg beloofd
had de zjjne te zullen worden. „Mgn liefde is
niet van de soort die hoog opvlamt en dan
wordt uitgebluscht."
Zij herinnerde zich die woorden duidelijk en
de trillende stem waarmede ze waren uitge
sproken. En als dat zoo was, '*an had hij haar
nog lief. In de woestijn, de vreeselgke zand
woestijn, scheen Jépht. Liefde als de zijne
was onsterfelijk. Die liefde kón niet sterven.
Dat troostte haar een poos, maar al spoe
De Maasbode teekent hierbij aan:
Dit is een staaltje van zoo verregaande
tactloosheid, dat het toch niet stilzwijgend
kan worden voorbijgegaan.
Wij hebben een licht vermoeden, dat in
elk ander politiecorps zulke dingen niet
ongemerkt zouden passeeren.
Had men baron Speyart van Woerden
misschien ook uitgenoodigd hij het theater
te Nijmegen?
Een gewoon mensch begrijpt er niets
meer van, maar sommiger opvattingen
van gezagsverhoudingen zijn ook zoo in
gewikkeld...
„DE TANTE IN SHORTS".
In Het Handelsblad merkt, onder boven
staand opschrift, in verhand met de aan
gekondigde tariefverlagingen bij de P.T.T.
op^
Er was een lijd dat men de posterijen
ietwat ironisch „tante Pos" noemde; een
dame op leeftijd en niet meer snel ter been.
Maar deze tante heeft blijkbaar op het
juiste oogenblik een onfeilbaar middel voor
verjonging ontdekt. Vandaag springt zij
rond, veerkrachtig, ondernemend, paraat
als een sportief jong meisje op een tennis
veld. Vandaar het opschrift boven dit arti
kel.
SPORTIEF.
Het Nationale Dagblad (n.s.b.) wil Ne
derland een actieven rol geven in den
Vlaamschen taalstrijd. De Mussertkrant be
veelt den „volksgenooten", die op 19 Maart
a.s. te'Antwerpen den voetbalwedstrijd.Bel
giëNederland gaan bijwonen, aan, zich in
de Scheldestad uitsluitend van de Neder-
landsche taal te bedienen.
Dit advies luidt aldus:
Het is dwaas en zelfs verachtelijk, indien
Nederlanders in een koffiehuis in Vlaande
ren Fransch spreken. Men stijft daardoor
bedoelde Walen in hun waan, dat de be
schaafde Nederlander zelf zich van zijn
eigen taal in den vreemde niet durft bedie
nen en valt op die wijze de Vlamingen, die
dig kwam het gevoel van verlatenheid weer
over haar. Zij herinnerde zich de tussschen
hen ontstane vervreemding. Ze dacht aan
haar kind.
En die laatste gedachte doortrilde haar als
met electrische kracht en sterkte haar. Het
was zeker al morgen en hij had haar noodig.
Had Peter niet gezegd, dat hij haar 's morgens
zou noodig hebben?
Met een krachtige poging stond ze op. Ze
moest naar hem toe.
Maar toen keek ze opeens uiterst verbaasd
rond. Waar was ze?
Het zonderlinge schemerlicht omringde
haar van alle kanten. Voor zich zag ze een
half venielde poort, waardoor vaag een
zwaar bladerdak zichtbaar was. En achter
zich hoorde zij het ruischen van water en het
gekwaak van kikvorschen. En vlak bij be
woog zich een gedaante tusschen de losse
steenen.
Ze keek rond, twijfelde aan haar verstand
en vroeg zich af, of dit alles een droom we
zen zou. Want nu herkende zij de plek. Ze
zat in de ruine van den tempel te Khanmulla.
waar ze met Everard had gestaan toen hij
haar zoo dringend om wederliefde gesmeekt
had, zeggende dat het Kismet was. En toen
drong als een dolksteek de vreeselijke werke
lijkheid, dat ze dit alles had verloren, tot
haar door. Toen voelde ze voor het eerst de
verschrikkelijkheid der verlatenheid, die haar
wachtte. Ze zag opeens den langen, langen
weg door de woestijn, die'zich voor haar uit
strekte, dien ze had te gaan, niet wetende
waar ze belanden zou. Ze Jet het hoofd in de
handen rusten en bleef daar zitten, gevoel
loos en onverschillig voor haar omgeving.
Er moest reeds eenige tijd zijn verloopen.
toen ze naast zich een zachten stap hoorde,
een gesluierde gedaante zich over haar heen-
boog en een zachte stem fluisterde:
„Mem-Sahib!"
Ze keek verwondert op. „Hanani!" riep ze
uit.
„Ja, 't is Hanani!" Het gefluister der
vrouw had iet kalmeerends, geruststellends.
„Vrees niet, Mem-Sahib. Hier zijt ge veilig."
„Wat is er gebeurd?" vroeg Stella, die nog
altijd aan haar verstand twgfelde. „Waar is
mijn baby?"
Hanani knielde naast haar neer en zei
zacht en vriendelijk:
„Mem-Sahib, de baby slaapt... in Gods
hoede".
Het werd zacht en teeder gezegd, zoodat
zij, en dat drong eerst later tot haar door,
de tijding had vernomen, zonder dat het haar
al te zeer had geschokt.
Ze voelde dat ze het al eerder had moeten
weten, toen zij de uitgestrekte zandwoestijn,
waar zij eenzaam doortrok, voor zich had
gezien.
„Is hij dood?" vroeg ze.
„Niet dood, Mem-Sahib!" verbeterde de
Ayah vriendelijk. Ze zweeg een oogenblik en
ging toen fluisterend voort: „Hij is overge
gaan, Mem-Sahib, zacht en kalm in mijn ar
men. Men kon 't haast niet merken, toen het
laatste zuchtje ontvlood. U waart pas kort
heengegaan. Ik zond Peter om u te halen,
maar de kamer was leeg. Hg kwam terug en
toen ging ik zelf zoeken. En ik kwam juist
by u. toen de storm losbrak.
„Ah!" Stella huiverde. „En wat gebeurde er
toen?" vroeg ze.
„Het was alleen een bende budmashes,
Mem-Sahib.1 Er klonk eenige verachting uit
haar stem, toen zij voortging:
„Ik geloof, dat ze Sahib Monck zochten, de
kapitein-Sahib. Maar zg vonden hem niet."
„Neen", zei Stela. „Neen, ze hadden hem
reeds in de rimboe gedood. Tenminste ze had
den op hem geschoten. Hg stierf later!" Ze
sprak op somberen toon en ze voelde zich
oud, te oud, om nog in hooge mate vatbaar
te zijn voor smart. „Ga verder", ging ze na
een oogenblik voort. „Wat gebeurde er toen?
Hebben ze Sahib Bernard en Sahib Denvers
ook gedood?'
,Geen van beiden, Mem-Sahib." Hanani
antwoordde vlug en ging op vertrouwelgken
toon voort. „Bernard-Sahib kreeg een slag
op het hoofu en wij droegen hem bewusteloos
naar binnen. Denvers-Sahib bleef ongedeerd.
Hij draaide de lamp uit en redde hun het
leven. Even daarna, ik weet niet hoe, hief
hij een luid geschreeuw aan, zoodat zij dach
ten dat zij omsingeld waren en er vandoor
gingen. Werkelijk Sahib-Denvers is een dap
per man. Daarna ging ik hulp halen en ik,
Mem-Sahib, die vreesde dat ze zouden terug-
keeren en hun woede koelen op u, de vrouw
van den kapitein-Sahib, dien ze niet konden
vinden, sloeg een saree om uw hoofd en
droeg u weg."
Er klonk eenige trots in Hanini's stem bg
de mededeeling van dit feit. ,Ik wist dat u
hier veilig zoudt zijn!" besloot ze. „Alle boos
doeners vreezen deze plaats. Men zegt dat
hier kwade geesten huizen."
Stella keek rond. Haar oogen waren nu
aan het schemerlicht gewend geraakt. De
afgebrokkelde, vochtige muren strekten zich
tot op grooten afstand achter haar uit. Maar
van haar had die plaats niets verschrikkelijks.
Ze was te vermoeid om angstig te zgn. Ze
vroeg zich alleen en zonder al te groote
nieuwsgierigheid af hoe het mogelijk was, dat
Hanani dien tocht had kunnen -olbrengen.
„Waar is Peter?" vroeg ze eindelijk.
„Peter is bij Sahib Bernard gebleven," ant
woordde Hanani. „Hij zal hun zeggen waar
ze u vinden kunnen."
Andermaal keek Stella rond. Het kwam
haar zoo vreemd voor dat Peter de zorg voor
haar aan een ander, al was 't ook Hanani,
zou hebben overgelaten. Maar ze bleef daar
niet lang bij stilstaan. Hij was blgkbaar
overtuigd geweest, dat hg de /rouw kon ver
trouwen en zij moest over een bovennatuur
lijke kracht beschikken. Ze was bljj, dat hij
bg Bernard was gebleven.
Ze steunde met de kin in de handen en
bleef een oogenblik zitten zonder te spreken.
Maar langzamerhand begon haar gevoelloos
heid voor een zekere nieuwsgierigheid plaats
te maken. Ze keek naar Hanani, die naast
haar was neergehurkt, keek telkens weer en
vond eindelijk den moed om te spreken.
„Hanani!" zei ze. „Ik begrijp niet alles.
Hoe heb je mg hier gekregen?"
Hanani boog het gesluierde hoofd en wend
de het langzaam, Stella meende zelfs eenigs-
zins onwillig, naar haar kant.
„Ik droe u, Mem-Sahib," zei ze.
„Heb je mg gedragen?" herhaalde Stella
ongeloovig. „Maar dat is ver, hgel ver, van
Kurrumpore naar hier!"
Hanani zweeg een oogenblik besluitenloos.
„Ik bracht u hier langs een weg dien u niet
kent, Mem-Sahib," zei ze. ,Hafiz, u kent
Hafiz wel, heeft mg geholpen.
„Hafiz!" Stella fronste de wenkbrauwen.
Ja, zij kende hem wel van aanzien. Hafiz, de
krachtig noemde ze hem. „Hoe heeft hij je
geholpen?"
Weer scheen Hanani te aarzelen en weinig
lust te gevoelen om haar geheim prijs te
geven.
„Vanuit de toko van Hafiz, dat is de toko
van Rustam Karin," zei ze eindelgk en Stella
sidderde bij dien naam, „leidt onder den
grond een gang naar de rimboe. Voor dege
nen, die dien weg kennen is hg gemakkelijk
genoeg. En zoo, Mem-Sahib, bracht ik u hier."
„Maar hoe hebt ge mij naar de toko ge
kregen
„Het was heel donker, Mem-Sahib en de
budmashes waren uiteen gedreven. Een oude
vrouw als Hanani zouden zg buitendien geen
kwaad doen. En nu, Mem-Sahib, was in een
saree gewikkeld. Bij de oude Hanani was u
veilig."
„En waarom heb je je zooveel moeite ge
geven om mijn leven te redden?" vroeg Stella.
met een lichte trilling in haar stem. „Denk
je dat het leven voor mg nog zooveel waarde
heeft... nu?"
Hanani strekte afwerend de hand uit. „O,
't is nog geen nacht. Mem-Sahib". zei ze, „en
staat het niet geschreven in het heilige Boek,
dat na duisternis het licht zal dagen?"
(Wordt vervolgd.)