Agrarische vraagstukken onder de loupe
Strafbare lessen
Orde in den
Senaat
1
in dooiheid
Tekort te Doornspijk
reeds meer dan f 160 000
Voorstel tot wijziging van
het reglement van orde
De leden der Eerste Kamer, van
Lanschot (r.k.), de Zeeuw (s.d.), Die
penhorst (a.r.)» de Savornin Loh-
man (c.h.), Gelderman (lib.) en van
Embden (v.d.) hebben een voorstel
ingediend tot wijziging van het re
glement van orde. De ervaring heeft
heeft volgens hen geleerd, dat de
versterking van de bevoegdheden
van den voorzitter noodig is.
Volgens het voorstel zouden in het regle
ment van orde van de Eerste Kamer der
Staten Generaal na artikel 16 de volgende
artikelen worden ingelascht:
Artikel 16a.
Indien een spreker van het onderwerp in
beraadslaging afwijkt, wordt hem dit door
den voorzitter onder het oog gebracht en
wordt hij tot de behandeling van het on
derwerp teruggeroepen.
Wanneer een lid zich beleedigende uit
drukkingen veroorlooft, de orde verstoort
of, zij het slechts door het betuigen van in
stemming, aanspoort tot onwettige hande
lingen, wordt hij door den voorzitter ver
maand en in de gelegenheid gesteld de
woorden, dit tot de waarschuwing aanlei
ding hebben gegeven, terug te nemen.
Maakt hij van die gelegenheid gebruik, dan
worden die woorden in het stenographisch
verslag van de beraadslaging der vergade
ring niet opgenomen.
Artikel 16b.
Wanneer een spreker van de gelegenheid,
in het vorige artikel bedoeld, niet gebruik
maakt dan wel voortgaat van het onder
werp af te wijken, zich beleedigende uit
drukkingen te veroorloven, de orde te ver
storen of, zij het slechts door het betuigen
van instemming, aan te sporen tot onwet
tige handelingen, kan de voorzitter hem het
woord ontnemen.
In de vergadering, waarin dit plaats heeft
mag het lid, wien het woord is ontnomen,
aan de beraadslagingen over het voorstel
in behandeling niet meer deelnemen.
Artikel 16c.
De Voorzitter kan een spreker, op
wien het vorige artikel is toege
past, en ieder ander lid, dat zich
schuldig maakt aan gedragingen,
als in dat artikel zijn bedoeld, uit
sluiten van de verdere bijwoning
van de vergadering of van de verga
deringen, w-elke aanvangen op den
dag, waarop de uitsluiting plaats
heeft.
Artikel 16d.
De Voorzitter is bevoegd te gelasten, dat
in het stenographisch verslag van de be-
raardslaging der vergadering niet worden
opgenomen de gedeelten van het gesproke
ne, die hem tot het nemen van een of meer
der in de artikelen 16a en 16b genoemde
maatregelen aanleiding hebben gegeven. Al
vorens hiertoe over te gaan, pleegt de voor
zitter overleg met de leden der Kamer, die
zitting hebben in de commissie voor de ste-
nographie.
Artikel 16e.
Van de beslisingen, ingevolge de artikelen
16a tot en met 16d door den voorzitter ge
nomen, is beroep op de Kamer niet toegela
ten.
Artikel 16f.
De uitsluiting, bedoeld in art. 16c,
kan op voorstel van den voorzitter
door de Kamer worden verlengd
voor een bepaalden tijd, den verde
ren duur der zitting niet te boven
gaande.
Van zijn voornemen tot het doen van
zulk een voorstel geeft de voorzitter binnen
twee uren na de sluiting der vergadering,
waarin de uitsluiting plaats vond, schrifte
lijk kennis aan de leden. Het voorstel
wordt gedaan en in behandeling gebracht
bij den aanvang van de eerste vergadering
nad en dagen, waarop de uitsluiting heeft
plaats gehad. Over dit voorstel wordt niet
beraadslaagd.
Artikel 16g.
Een lid, op wieri het bepaalde in art. 16c.
is toegepast, is verplicht het Kamergebouw
onmiddellijk te verlaten.
Heeft de voorzitter van zijn voornemen
tot het doen van een voorstel, als in arti
kel lGf bedoeld, kennis gegeven, dan mag
dat lid het gebouw niet'weder betreden al
vorens over dat voorstel is beslist. Wordt
het aangenomen, dan geldt dit verbod tot
dat de termijn van uitsluiting is verstre
ken.
De voorzitter zorgt, dat het uitgesloten lid
zoo noodig tot het verlaten van het gebouw
gedwongen wordt, en dat hij, het gebouw
gedurende den gestelden termijn betreden
de, daaruit verwijderd wordt.
EERSTE KAMER
Het uit de markt nemen van rogge bepleit
Vier en twintig jongens
onttrekken zich aan dienstplicht
Tegen één van hen, het proef
konijn, één jaar gevangenisstraf
geëischt en tegen den man, die
les gaf, twee en een half jaar.
Geruimen tijd geleden ontdekte
de recherche dat een groot aantal
jongemannen, dat voor den keurings-
raad voor den militairen dienst
moest verschijnen, zich doof hield
en ten onrechte werd afgekeurd. Het
bleek, dat het initiatief tot dit be
drog uitging van een 42-jarigen dia
mantbewerker, die de jongens uit
voerige instructies en lessen gaf.
Hij kreeg voor zijn bemoeiingen plm. f 300
per „patiënt", en tientallen jongens hebben
van zijn lessen gebruik gemaakt en zijn
op deze wijze afgekeurd, zoodat zij niet be
hoefden te dienen.
Tenslotte lichtte iemand de politie in, met
het gevolg, dat tegen den diamantbewerker
en 24 jongemannen een vervolging werd
ingesteld.
Gisteren stond de diamantbewerker en
één van de jongens, een 20-jarigen koopman,
terecht voor de Vierde Kamer der Arr.
Rechtbank.
De diamantbewerker werd verdedigd door
Mr. H. B. van Westen en voor den jeugdigen
koopman .Mr. F. A. Kokosky.
De tenlastelegging.
Aan de verdachten is ten laste gelegd,
dat zij op 20 April 1987 samen en in vereeni-
ging en in overleg, althans ieder voor zich
met het oogmerk om zich wederrechtelijk
te bevoordeelen door een samenweefsel van
verdichtsels en door listige kunstgrepen Dr.
M. J. ten Cate hebben bewogen tot afgifte
of het doen afgeven van een onjuiste schrif
telijke verklaring, omtrent het gehoor van
den koopman.
Bij de „lessen", die de diamantbe
werker aan den jongeman gaf, hield
hij op verschillende afstanden van
diens ooren een tikkend horloge, een
stemvork, en hij sprak fluisterend
tot hem. Tegelijkertijd instrueerde
hij hem welke antwoorden hij moest
geven bij het onderzoek van den
specialist.
Tenslotte trok het tweetal naar den spe
cialist, de diamantbewerker vertelde, dat
de jongen last van zijn ooren had, dat hij
aan een oor zelfs volkomen doof was en
dat hij in zijn familie doofheid veelvuldig
voorkwam.
De jongen speelde zijn rol goed en het
resultaat was, dat de dokter een verklaring
afgaf, dat de jongen doof, althans hardhoo-
rend was.
Primair is dus oplichting ten laste ge
legd.
Subsidiair is tenlaste gelegd, dat zij, Dr.
ten C. een schriftelijke geneeskundige ver
klaring over bij den koopman bestaande
gebreken valschelijk hebben doen opmaken
met het oogmerk om het openbaar gezag en
wel den Keuringsraad voor de dienstplich
tigen ingeschreven personen te misleiden
(art. 229 strafw.)
De officier had in deze zaak drie
getuigen gedagvaard. De andere jon
gens zullen pas terecht staan, wan
neer in dit proces tot in hoogste in
stantie zal zijn beslis*. De onderha
vige strafzaak is dus te beschouwen
als een proefproces.
De diamantbewerker had veel
leerlingen.
De jeugdige koopman antwoordde op de
vragen van den president, dat de tenlaste
legging gedeeltelijk juist en gedeeltelijk on
juist was. de diamantbewerker gaf een
dergelijk antwoord.
Inspecteur Heyink, die in deze zaak een
uitvoerig onderzoek had ingesteld, verklaar
de, dat hij gehoord had, dat zeer vele jonge
mannen gebruik hadden gemaakt van de
diensten van den diamantbewerker. Hij had
den indruk gekregen, dat Dr. ten C. volko
men te goeder trouw heeft, gehandeld.
Mr. Kokosky: Is er ook onderzocht of er
nog meer menschen zich bezighouden met
de practijken van den diamantbewerker.
Getuige Heyink: Daar is een uitvoerig on
derzoek naar ingesteld, maar een resultaat
heeft dit onderzoek niet gehad, ofschoon het
niet onwaarschijnlijk is, dat nog andere
menschen zich aan deze feiten schuldig ma
ken.
Specialist lette meer op patiën
ten dan op geleiders.
De specialist Dr. ten C. verklaarde, dat de
diamantbewerker meer dan eens met jonge
mannen mee was gekomen. De oudste verd.
had o.a. verteld, dat er doofheid in de fa
milie voorkwam. Getuige had een groot aan
tal proeven met don jongen genomen. De
antwoorden waren van dien aard dat hij
concludeerde tot doofheid aan het eene oor
en hardho'orendheid aan het andere.
President: Een wie vroeg om het attest
voor den Keuringsraad?
Getuige: Dat weet ik werkelijk niet meer.
Wel herinner ik me dat ik een attest heb
afgegeven.
President: En wie betaalde liet consult?
Gct.: Ik vermoed, dat de geleider het be
taald heeft.
President: En kon die doofheid, zooals u
die constateerde genezen?
Getuige: Onmogelijk, dat was een laby-
rinthdoofheid, en hij zou dan ook onge
twijfeld door den Keuringsraad zijn afge
keurd.
Mr. Kokosky (tot getuige): Vond U het
niet vreemd dat de diamantbewerker steeds
weer met jongemannen bij u kwam om
gekeurd te worden.
Getuige: Dat is mij niet opge
vallen, er verliepen vele weken tus-
schen de bezoeken en ik let niet op
de begeleiders, maar op de patiën
ten. En ik krijg per dag zooveel
bezoekers...
Mr. van Westen (tot den dokter): Is het
u niet bekend, dat er voor den Keurings
raad veel gesimuleerd wordt?
Getuige: Ik geloof niet, dat dit zooveel
voorkomt.
Een berouwvol zondaar.
De jeugdige koopman verklaarde, vervol
gens, dat hij op bevel van zijn medever
dachte bij den dokter zoo weinig mogelijk
had gezegd.
President: Waarom wilde U niet dienen,
het is burgerplicht om uw land te dienen,
U moest u schamen om op deze wijze bui
ten den dienstplicht te blijven.
Verdachte: Ik heb er berouw van.
President: Ik hoop, dat U een flinken
tijd na zult moeten dienen.
Deze cliënt was hardleersoh.
President (tot den diamanthandelaar):
En U geeft toe, dat U er al 22 jaar werk
van maakt om jongens voor den dienst af
gekeurd te krijgen?
Verdachte gaf toe, dat hij voor dit geval
f 300.— had gekregen. Ook gaf hij toe, dat
hij dezen jongen tallooze lessen had moeten
geven om den specialist voor den gek te
houden. Hij was hardleersch geweest, zijn
andere cliënten hadden „het kunstje" veel
sneller te pakken gehad.
Mr. Kokosky (tot den diamanthandelaar):
„Was volgens U de dokter te goeder trouw?
Of denkt U, dat Jiij -wist, dat er gesimu
leerd werd?
Verdachte: „Dat denk ik niet en we heb
ben het in ieder geval nooit samen bespro
ken".
Requisitoir.
De Officier van Justitie bracht in zijn
requisitoir hulde aan inspecteur Heyink
voor zijn nauwgezet onderzoek.
De jongste verdachte, die thans terecht
staat was te laf om zijn dienstplicht te
vervullen. Hij kwam in contact met den
diamantbewerker, die zich een uitstekend
leermeester toonde, die veel succes met zijn
lessen had. Hij maakte er zijn beroep van
om huiverige jongemannen afgekeurd tc
krijgen.
Met klem wees de Officier er in
zijn requisitoir op, dat de dokter
zonder eenige twijfel te goeder
trouw is geweest. De dokter moest
er wel inloopen, temeer, daar hij
niet op de simulatie verdacht kon
zijn.
Spr. is van oordeel dat de oplichting is
bewezen en zeer zeker is het subsidiair ten
laste gelegde komen vast te staan.
Betreffende het feit zelf zeide spr., dat
onze verachting dient uit te gaan naar de
ze heide verdachten. Op minderwaardige
en slinksche wijze heeft een gezonde jon
geman zich aan zijn dienstplicht trachten
Ie ontrekken. Nog verwerpelijker is het ge
drag van den diamantbewerker, die uit gel
delijk gewin daartoe zijn medewerking ver
leende.
Wegens oplichting eischte hij tegen
den jeugdigen koopman één jaar
gevangenisstraf en tegen den dia
mantbewerker vorderde hij twee cn
een half jaar.
De pleidooien.
In een uitvoerig pleidooi betoogde mi*.
Kokosky, die als verdediger van den jeug
digen koopman optrad, dat zijn cliënt, zich
eigenlijk slechts aan het geven van onjuiste
inlichtingen aan den Keuringsraad heeft
schuldig gemaakt, waarop maximaal twee
maanden staat. Van oplichting was geen
sprake, omdat verdachte in de meening ver
keerde, dat hij moest verschijnen voor den
dokter, die hem ook voor den dienst zou
keuren. Op dien grond moet reeds vrij
spraak volgen. Maar bovendien is hier van
geen oplichting sprake, ómdat niemand ver
mogensrechtelijk benadeeld is. Ook op dit
punt zal vrijspraak moeten volgen.
Subsidiair is tenlaste gelegd, dat oplich
ting werd gepleegd om het openbaar ge
zag en wel den keuringsraad te misleiden.
Maar de dokter maakte geen deel uit van
den Keuringsraad, doch evenmin van het
openbaar gezag.
PI. drong aan op vrijspraak, subs. conclu
deerde hij tot een voorwaardelijke straf.
Na de pauze was het woord aan mr. van
Westen, den verdediger van den diamant
bewerker. Verd.'s cliënt, aldus betoogde
pl. heeft zich bevoordeeld door het geven
van de lessen in doofheid en niet door dc
verklaring van den dokter. Het geven van
lessen in doofheid kan men onmogelijk
kwalificeeren als oplichting.
PI. was van meening, dat dr. ten C. goed
van vertrouwen is. Maar hij had dit niet
mogen zijn, omdat deze verdachte ongeveer
honderd maal met „patiënten" bij dezen
dokter is geweest.
In deze zaak is groote twijfel t.a.v. ver-
dachtes schuld gerechtvaardigd, weshalve
vrijspraak zal moeten volgen.
Ook het subsidiair ten laste gelegde:
het doen plegen van een strafbaar feit,
achtte mr. van Westen niet bewezen.
Primair concludeerde pl. tot vrijspraak,
uiterst subsidiair drong hij aan op clemen
tie.
Na re- en dupliek bepaalde de rechtbank
de uitspraak op 29 Maart.
„Het duizelt mij, in dit geval
van de cijfers", aldus de burqe-
meester in de raadsverqaderinq.
Schorsing van den gemeente-
ontvanqer verlengd.
Gistermorgen heeft de Raad der gemeen
te Doornspijk, onder voorzitterschap van
den burgemeester den heer U. de Vries, in
het openbaar vergaderd.
Als het belangrijkste punt stond op dc
agenda de benoeming van een tijdelijk ont
vanger, in verband met de gepleegde mal
versaties. waarbij o.m. de gemeente-ontvan
ger de heer Prins, betrokken zou zijn.
Op herhaaldelijk aandringen van eenige
raadsleden gaf de voorzitter eenige inlich
tingen over deze kwestie.
Spreker liet uitkomen, dat er wel
ernstig is gefraudeerd. Eenige be
ambten der gemeente hebben zich
ernstig misdragen. „Het duizelt
mij, van dc cijfers in dit geval.', zei-
de spr. Gisteren zijn er weer nieu
we tekorten ontdekt. Het feit is
zeer ernstig en het is heel goed mo
gelijk, dat er nog meer narigheid
zal volgen.
Verder wilde de voorzitter zich over deze
kwestie niet uitlaten, daar het in het be
lang van het onderzoek niet gewenscht is.
Wij moeten rustig afwachten, aldus spr.
tot het rapport over het onderzoek naar de
tekorten is opgesteld.
Er is hier zoo geraffineerd gewerkt, dat
de verificateurs veel tijd noodig zullen heb
ben om de zaak te onderzoeken.
Naar aanleiding van een schrijven van
het Centrale Bureau voor Verificaties en
Financieele Adviezen der Vereeniging voor
Nederlandsche Genieenten werd voorgesteld
om den ontvanger Prins, afgezien van de
vraag van een cvcntueele strafrechterlijke
verantwoordelijkheid, wegens onbekwaam
heid te ontslaan. Daar een drietal raads
leden zich van stemming moesten onthoq-
De overname van de crisismaatre
gelen door de landbouworganisaties.
Men bezorge den landarbeider een
behoorlijk bestaan. Welke bezwa
ren zijn er tegen de bestrijding
van warenhuizen?
Nadat besloten was liet voorste! tot wij
ziging van liet reglement van orde (zie el
ders in dit nr.) 's middags in de afdeelin-
gen tc doen onderzoeken kwam in de verga
(lering der Eerste Kamer gisteren aan de
orde Hoofdstuk X (Departement van Eco
nomische Zaken) der Rijksbegrootinp voor
1939 en de begrooting van liet Landbouw
crisisfonds 193'J.
De heer de la Bella (s.d.a.o.) maakt be
zwaar tegen de opvatting, als zou de werk
loosheid bevredigend zijn gedaald. Blijk
baar is de regeering niet in staat de werk
loosheid belangrijk te verlichten. Spr.
vraagt, waarop deze minister zijn hoop en
verwachting heeft gebouwd. Het consump
tievermogen van ons land moet worden
verhoogd. De koopkracht neemt tegenwoor
dig af. Volgens spr. zijn dit de gevolgen
van de aanpassingspolitiek. Spr. vraagt
naar de zienswijze van den minister ten
aanzien van het probleem van de koop
kracht.
Verhooging van het volksinkomen is in
strijd met de voorgestelde nieuwe loonbelas
ting van 2%. Niet elke vorm van vermeer
dering van koopkracht is nuttig. Spr. behan
delt voorts tegenover den lieer de Savornin
Lohman de critiek van dr. van den Tem
pel, welke niet gericht was op de uitvoe
ring van groote werken.
Al betwijfelt spr., of cr veel mee te berei
ken zal zijn, hij geeft zijn vollen steun aan
alle maatregelen, die de minister zal ne
men voor dc industrialisatie.
Spr. begrijpt niet goed de tegenstelling,
die men maakt tusschcn het Plan van den
Arbeid en het rapport-Westhoff.
Als spr. eenige wenschen heeft geuit ten
aanzien van de Bedrijfsraden en de samen
stelling van den Economischen Raad,
vraagt hij tenslotte groot daden tot oplos
sing van het werkloosheidsvraagstuk.
De heer van Voorst tot Voorst (r.k.) ver
klaart, dat de katholieke fractie zich in
het algemeen met het economisch beleid
van den minister kan verecnigen.
Spr. bepaalt zich tot bespreking van de
agrarische vraagstukken
Hij juicht het voornemen tot overneming
van landbouwcrisismaatregelen door de be-
drijfsgenooten toe.
Na de overname moeten de organisaties
de bevoegdheden en de middelen krijgen om
te zorgen, dat er geen over-aanbod komt.
De verruiming van het aantal big-
genmerken met 150.000 is achteraf
gebleken een verkeerde beslissing te
zijn. Hierdoor is groote ontevreden
heid ontstaan over de varkensprij-
zen. Er zal een belangrijk aantal uit
de markt moeten worden genomen,
wil de markt schoon zijn. Spr. be
pleit een prijs van 3 cent per kg.
voor opkoop van varkens, om in te
blikken.
Spr. dringt er bij den minister op aan
voor den aanstaanden herfst het overschot
aan rogge uit de markt te nemen en in het
voorjaar te plaatsen.
Spr. acht den steun aan de kleine
hoeren een der best geslaagde crisis
maatregelen. In dit verband komt
hij op voor de koude grondtuinders.
Spr. is van oordeel dat de boschbouw niet
voldoende wordt gesteund.
De heer Hiemstra (sd.) acht de Memorie
van Antwoord op de begrooting van het
Landbouwcrisisfonds voor de agrarische
werkers niet. gunstig. Een belangrijk deel
van de heffingen ten bate van land- en
tuinbouw inag men niet als indirecte belas
den, daar zij familie van den heer Prins
waren, gebeurde het, dat de stemming
staakte met vier tegen vier. Er werd toen
met zeven tegen één stem besloten, de schor
sing van den gemeente-ontvanger te conti-
nueeren.
Vorder werd hierna tijdelijk ontvanger
benoemd en tevens een tijdelijke secretaris
aangewezen. Naar wij verder nog vernemen
hebben verificateurs aan bevoegde personen
medegedeeld, dat het tekort reeds meer dan
160.000 gulden bedraagt.
Gemeente-ontvanger opnieuw ge
arr es teer d.
De gemeente-ontvanger Prins, die na zijn
arrestatie vrijwel onmiddellijk in vrijheid
werd gesteld, is thans opnieuw gearresteerd
en naar Zwolle overgebracht.
Deze arrestatie zou in verband staan met
hardnekkige geruchten, dat alsnog fouten
in de boekhouding der boerenleenbank,
waarvan de gearresteerde kassier was, zijn
ontdekt.
Inwisseling briefkaarten
en zegels
De a.s. verlagina der posttarieven.
In verband met dc verlaging der postta
rieven kunnen de - bij het publiek voorhan
den postzegels van 4 en 27)4 cent, alsmede
de briefkaarten (enkele en dubbele) met
een zegelafdruk of opdruk van 4 cent, mits
gaaf en ongeschonden, tot en met 31 Mei a.
s. op de postkantoren worden ingewisseld
tegen respectievelijk postzegels van 3 en
22)4 cent en briefkaarten van 3 (6) cent,
eventueel met verrekening van het over
schietende bedrag in geld.
Inwisseling tegen eenzelfde aantal zegels
of briefkaarten met terugbetaling van 1
cent, c.q. 5 cent per ingewisseld exemplaar
(per dubbele briefkaart 2 cent) kan desge*
tïngen qualificeeren. M en bezorge den land
arbeider een behoorlijk bestaan. De export-
verliezen behooren door den staat te wor-
den gedragen.
Ten aanzien van de overneming
van crisismaatregelen door de be-
drijfsgenooten is spr. van meening,
dat het de vraag is, of de organisa
ties die verantwoordelijkheid willen
dragen. Met een eindoordeel over
het geheele vraagstuk moet worden
gewacht
Wil de minister ook de vaststelling van
de loonen aan de organisaties (d.w.z. de
werkgevers) overlaten?
Is dé minister bereid een commissie in te
stellen, die. maatregelen overwegen zal om
den landarbeiders een minimum-bestaan t»
waarborgen?
Spr. acht het
een onhoudbare toestand,
dat de werkgevers in land- en tuinbouw de
arbeiders door den staat laten onderhou
den.
Spr. is van oordeel, dat het gewenscht is
dat door uitbreiding van cultuurgrond in
het rapport-Westhoff voorgesteld, geen ver
meerdering van producten, die tegen lagen
prijs worden geëxporteerd, moet plaats heb
ben. Daarom bepleit hij
omzetting van weL in bouwland
Spr. vraagt den minister een onderzoek op
dit punt in te stellen.
De heer Heldring (lib.) betoogt, dat de mi
nister een te geringe waarde aan verlaging
van de productiekosten hecht.
Reglementeering verhoogt' de productie-
kosten en vermindert de exportmogelijkhe-
den. 1
De interventie van de regeering heeft naar
spr.'s inecning verkeerd gewerkt inzake de
bloembollencultuur.
Spr. heeft met schrik gehoord dat de re
geering op grondslag van het rapport-West- j,
hoff een voortbrengings-middelenfonds" zal
vormen. Welk een waan, dat hier van blij
vende waarde sprake zou zijn. De nieuwe
cultuurgronden zullen blijvende bronnen
van verlies zijn, zoolang onze export verder
ondermijnd wórdt. Laat de regeering zich
niet aan misrekening te buiten gaan. Men
moet zeker zijn toevlucht nemen tot open
bare werken, daar industrialisatie te traag
gaat.
Voor de zeevaart zijn de vooruitzichten
onbehaaglijk.
De heer Kranenburg (vd.) is bezorgd over
de toepassing van de bedrijfsvergunnings-
wet. Het beroep is daarin niet voldoende
geregeld.
Bezwaren tegen warenhuizen.
Ten aanzien van de warenhuizen vraagt
spr., welke de groote bezwaren zijn, die de
minister heeft tegen bestrijding van die wa
renhuizen.
Spr. heeft vele bezwaren tegen de waren
huizen. Zij hebben ten aanzien van den han-
deldrijvenden middenstand een invloed als
de wilde bussen op de spoorwegen.
Overeenstemming tusschen re
geering en landbouworganisa
ties gewenscht.
De heer van Rappard (lib.) is van mee-
njng dat de landb. het zich meer en meer
terugtrekken van de overheid uit de be
moeiingen met den landbouw met welge
vallen zullen zien.
Het uit de markt nemen der rogge acht
spr. verkieslijker dan steeds nieuwe monopo-
iieheffingen.
Het uit de markt nemen van var
kens geschiedt tegen te lagen prijs
en in onvoldoende mate, aldus spr.
de toestand in de provincie is hoogst
precair.
Spr. acht het niet in het belang van Ne
derland, dat buitenlanders in ons land
grond koopen.
De heer Janssen (r.k.) hoopt, dat de In
terdepartementale commissie inzake de na
tuurbescherming, snel zal werken.
De Kamer gaat om 15.40 uur in de af-
deelingen.
wenscht eveneens geschieden. De bij het pu
bliek voorhanden arbeidslijsten met aange
hechte briefkaart van 4 cent en die met
aangehechte briefkaart van 5 cent worden
tot en met 31 Maart a.s. tegen vergoeding
van 9 cent per lijst teruggenomen.
Na dien datum hebben de briefkaarten
met een zegelafdruk van 4 cent, welke deel t
uitmaken of uitgemaakt hebben van ar-
beidslij»ten, alsmede zoodanige briefkaar- 1
ten van vroegere uitgiften met een zegel- f
afdruk van 5 cent, nog slechts een waarde
van 3 cent.
Geen verhooging van
den tarweprijs
De minister wil de voorradige
zomertarwe voor zaaidoeleinden
laten aanwenden.
Op vragen van den heer Droesen, betref
fende verhooging van den tarweprijs voor 1
het oogstjaar 1939, ten einde de doodgevro- I
ren wintertarwe zooveel mo'gelijk door zo- I
mertarwe te doen vervangen, heeft de mi- I
nister van Economische Zaken geantwoord,
dat het hem bekend is, dat zeer veel, in som
mige deelen des 1 ands bijna alle, winter
tarwe is doodgevroren en dat hij van mee
ning is, dat vervanging van de mislukte
tarwe door zomertarwe wenschelijk zou zijn.
De minister acht echter verhooging van
den tarweprijs voor het oogstjaar 1939 niet
noodzakelijk ter bereiking van deze vervan
ging. Bovendien ontmoet een incidenteele
verhooging groote bezwaren in verband met
de consequenties ten aanzien van andere
producten.
De aan de gewestelijke tarwc-organisaties
gegeven gelegenheid om voorradige zomer
tarwe voor zaaidocleindetf af te geven, acht
de minister een geschikt middel om deze
vervanging te bevorderen.