Van tabaksplant tot sigaar en sigaret 1 Sedert wanneer rooken de menschen? Het troetelkind van 's lands schatkist Is er nog wel één land ter wereld denkbaar, waar men niet zou rooken. Men zou waarlijk geen industrie kunnen noemen, die ook, neen juist in tijden van depressie en malaise, moet voldoen aan een enorme vraag. Want vrijwel zonder aanzien van rang of stand, rijk of arm, wordt er gerookt. En hoeveel! Het duizelt den nuchteren beschouwer, die de getallen der betreffende statistieken eens bekijkt. Enorme kapitalen gaan letter lijk op in rook. Voor het eerst zal dit jaar een internationaal tabakcongres te Bremen gehouden worden, waarop vertegenwoordigers van bijna alle beschaafde landen aan wezig zullen zijn. Men zal daar niet alleen van gedachte wisselen over den stand van de huidige tabakscultuur en -industrie, maar hier zal ook gesproken worden over de ge schiedenis van het rooken, die rijk is aan merkwaardige feiten. nopolie zeggen: bij tabaksbelasting. Natuur lijk heeft men de opbrengsten der verschil lende landen vergeleken. Maar de resulta ten zijn niet erg bruikbaar om daaruit con clusies te trekken, aangezien de bases, waarop men de zuivere inkomsten van de onderscheidene monopolies berekent, zeer sterk van elkaar verschillen, en dientenge volge natuurlijk de monopoliecijfers, wan neer men ze niet zorgvuldig onderzoekt en toetst, niet vergeleken kunnen worden met de opbrengstcijfers in de monopolievrije landen. Dit onderwerp zal een belangrijk punt zijn op de agenda van de Bremer Ta baksconferentie, die plaats zal vinden van 25 tot 30 September. Juist omdat op dit congres vrijwel alle belangrijke tabak pro- duceerende en consumeerende landen ver tegenwoordigd zijn, mag men verwachten, dat deze besprekingen niet zullen nalaten hun vruchten af te werpen. Ziekenhuisverpleging door middel van tabaksrook bij de Zuid-Amerikaansche Indianen. Het is nog niet eens zoo heel lang gele den, dat de opvatting nog algemeen ver spreid was, dat het rooken in Europa pas bekend en populair is geworden, toen Co- lumbus het nieuwe werelddeel Amerika ontdekt had. Deze meening is slechts ge deeltelijk juist, want rooken en rooken is nog niet hetzelfde. Het ligt er maar aan wat men rookt. Het rooken van tabak dateert inder daad althans voor de oude wereld, uit de dagen van Columbus' ontdekkingsreis. Want de tabak werd voor het eerst gevon den in Amerika. De roodhuiden, door den Spaanschen ontdekkingsreiziger abusieve lijk Indianen genoemd hij verkeerde im mers in de veronderstelling aangekomen te zijn in Indië rookten in lange pijpen een merkwaardig, geurig blad. En Columbus, die zijn vorstelijken opdrachtgever natuur lijk wilde toonen wat hij allemaal gezien had, bracht allerlei vreemde zaken mee te rug naar Spanje. Zoo had hij ook enkele roodhuiden, die hij had zien rooken, mee. ingescheept naar Spanje. Daarmede was de kunst van het tabak rooken voor het eerst ingevoerd in Euro pa. Maar ook voordien werd in deze lan den met da oudste wereldbeschaving, ste vig gerookt, alleen was het geen tabak. Nog heden kent men de haschisch, terwijl in vele landen van Europa talrijke planten sedert eeuwen bekend stonden als „rook- kruid". Zoo vertelt de oud Grieksche geschied schrijver Herodotus, dat de wilde stam der Scythen hennepkorrels op gloeiende stee- nen wierpen en door de lucht van het bran dende hennepzaad bedwelmd werden. Een Romeinsch schrijver deelt in een van zijn werken mede dat ook de Thraciërs een der gelijk gebruik kenden. Bij andere volks stammen werd Cypersch gras gerookt en opgravingen op Gerwiaansch gebied heb ben uitgewezen, dat ook hier het hennep als genotmiddel geen onbekende plant was. Het staat derhalve wel vast, dat de mensch- heid reeds lang voor het begin van onze jaartelling iets dergelijks als rooken kende en dat men daarin ook behagen schepte, hoewel eerst de Amerikaansche tabak het rooken gemaakt heeft tot het rooken, zoo als dat voor velen onzer een tweede na tuur, een gewoonte is geworden. Rooken verboden.... op straffe des doods. Met Columbus kwam het kwaad van het rooken over den Atlantischen Oceaan. De stad Ayamonta in Spanje behoudt zich het recht voor dat één harer inwoners, een ze kere Rodrigo Jerez, de eerste Europeesche rooker was. Aldus, van Ayamonta „begon de ellende". De heer Jerez had Columbus op zijn tocht vergezeld en was reeds lang verloren gewaand, toen hij op een goeden dag zijn vrouw en kinderen met zijn behouden thuis-komst verraste. Niet alleen de verha len van zijn avonturen, maar ook wat hij in zijn koffer had meegebracht, wekte de verbazing van zijn huisgenooten. Want hij had ook een kleine voorraad tabak meege bracht. Zij stonden aan den grond genageld toen hij de eerste rookwolken uitblies. Het lot van dezen pionier was spoedig beze geld. Zijn vrouw snelde naar de politie en de eerste rooker werd in de gevangenis Rusland nam drastische maatregelen. Hier werden de rookers met den knoet, door het splijten van den neus, gestraft. De neus van den rooker werd doorboord en in de ope ning stopte men het uiteinde van de pijp. Vervolgens werd de „misdadiger" op een ezel gezet en door de straten gevoerd als af schrikwekkend voorbeeld. Sultan Moerad IV was nog iets radicaler: rookers werden met den dood gestraft. Gedurende een veld tocht liet hij soldaten, die gerookt hadden, ophangen, vierendeelen en met verpletter de handen en voeten voor de tenten neer werpen. Inderdaad de verwoede rookers hadden het niet zoo gemakkelijk als wy, moderne stervelingen, die even een winkel binnenloopen, een doosje sigaretten halen en dat gaandeweg bijna automatisch oproo- ken. Tabak gedurende de fermentatie. (Opname uit Kentucky). geworpen. Maar de rooklust was niet te onderdrukken. De actie, hoewel vergeefsch, was intusschen lang niet malsch, hetgeen uit enkele bijzonderheden duidelijk zal worden. Al spoedig was het rooken over geheel Spanje verbreid. Ook de geestelijkheid rook te Ja tot zelfs in de kerk. De troepen van Karei V schijnen het rooken in Duitsch- land bekend gemaakt te hebben. Zoo werd zelfs nog halverwege de zeven tiende eeuw in de stad Ulm een rookverbod uitgevaardigd. Allen, die snoven, pruimden of tabak rookten en den treurigen moed hadden zich te vertoonen in een kroeg, moesten aangegeven worden door knech ten van.de kroegen, van de straat en de markten! De herbergiers mochten 't roo ken van tabak niet toelaten op straffe van hooge geldboetes. In Bern had men zelfs een speciale tabaksrechtbank. Krijgsdans van de Tupi Indianen in Oost-Brazilië. De opperhoofden in het midden dragen als bijzonder teeken van hun waardigheid, behalve de kalebassen ook sigaren Tabak als geneesmiddel. Toch waren er ook in die eerste jaren geleerde mannen, die het tabaksgebruik verdedigden.als geneesmiddel. Men kan niet nalaten te glimlachen, wanneer men hoort hoe hoog zij van de heilzame invloe den opgaven. En toch, men kan bezwaar lijk zeggen, dat wij vooringenomen zijn te gen de tabak, het tegendeel is waar. Het eerst heeft de Spaansche geneesheer Nicolas Monardes over de tabak geschre ven. In 1574 verscheen zijn werk ,,Over de kruiden van West Indië", bij den beroem den Antwerpschen drukker Plantijn. Daar in schrijft hij dat de Indianen van tro pisch Amerika deze plant sinds onheuge lijke tijden als een uitstekend wondmiddel beschouwden en het .gebruik daarvan aan de Spanjaarden geleerd hadden. Met oran je-olie bevochtigd, werden de bladeren van de tabaksplant op het hoofd gelegd, tegen hoofdpijn; en het schijnt ook gekauwd een radicaal middel tegen kiespijn te zijn ge weest. De lijfarts van Maurits, stadhouder van Brazilië, heeft in een in 1648 bij Elsevier verschenen werk, zijn ervaring uitvoerig en zorgvuldig beschreven. Hij weet te berich ten, dat deze plant beschouwd werd als hét tegengif tegen de wonden van vergif tigde pijlen en venijnige dieren. Met eigen oogen heeft hij gezien hoe verwaarloosde en vervuilde wonden aan de genezing waarvan de Europeesche 'doktoren wan hoopten, door het gebruik van de Indiaan- sche volksmiddelen, die hoofdzakelijk be stonden uit tabakssap, spoedig genazen. Mogen wij Dr. Bontekoe gelooven, dan geneest de tabak hen, die gekweld worden door dodagra, steen, koliek, schurft, puis ten, vurigheid, magerheid, al te veel vet, wonden of wurmen. Dat waren volgens Dr. Bontekoe alle symptomen van scheurbuik, een ziekte, die voor hem een nachtmerrie was, en waarvan hij de sporen bij al zijn patiënten constateerde, ze mochten man- keeren wat ze wilden. Maar het rooken was volgens den brayen dokter een patent ge neesmiddel. Had hij in de toekomst kunnen kijken, hij zou geweten hebben, dat hij zijn hoofd met gerustheid kon neerleggen, want er is geen volk meer ter wereld, dat niet rookt. De uitvinder van tabaksbelas ting. In Italië noemt men niet ongeestig de ta bak: „herba di stato", dat wil zeggen „het kruid van den staat", en deze benaming is niet ten onrechte, want de tabak bx'engt in elk land, alle crises ten spijt, enorme bedra gen aan belasting op, millioenen, ja in vele landen milliarden. Wie was nu de eerste landsheer, die de tabak dienstbaar maakte aan zijn schatkist? Hij was waarlijk geen vriend van de tabak, maar één van de fel ste tegenstanders van het zoogenaamde rookkruid, waarvan hij den geur vergeleek met den duivelschen stank van Je hel. Dat was de Engelsche koning Jacobus I, die even na 1600 op de tabak een belasting van staatswege legde, om zijn geweldige uitga ven eenigermate te kunnen dekken. Maar al spoedig bleek dat door dergelijke maat regelen de tabak nauwelijks getroffen werd. Van een bestrijding was geen spra ke, het verbruik steeg, tegen alle verdruk king in. Het geld vloeide den staat rijke lijk toe. Nu, waar iets te verdienen viel, voelden ook andere vorsten zich plotseling onweerstaanbaar aangetrokken tot de ta bak, hoewel zij tot voor kort overtuigde vijanden van het gewas geweest waren. Uit dat verbitterde verzet tegen het hei- densche rookgebruik, werd een welbegrepen zorg geboren om den tabakshandel te doen gedijen. De hertog van Mantua Gorgona (Italië) kwam als eerste op het idee, de tabaksfabricage tot privilége van zijn huis te verklaren en riep zoo dus het eerste ta baksmonopolie in het leven, een voorbeeld, dat al spoedig gevolgd werd door de repu bliek Venetië. Men ziet dus dat deze beide voi-men van overheidsbuiting, eenerzijds het monopolie, anderzijds de tabaksbelas tingen, reeds meer dan drie eeuwen oud zijn. Wanneer wij nu eens om ons heen zien in de verschillende landen, dan blijkt dat verreweg het meerendeel der staten de voorkeur geeft aan het monopolie. Tegen woordig kent men het tabaksrribnopolie in Italië, Joegoslavië, Hongarije, Tsjechoslo- wakije, Polen, Danzig,/ Zweden, IJsland, Frankrijk, Roemenië, Portugal, Marokko en Tunis, evenals in een groot aantal andere Afrikaansche bezittingen van Europeesche mogendheden als Lybië, Abessinië en Mada- gascar. Ook het oude volk der Azteken placht si garen te rooken. Zooals onze afbeelding toont, konden zij in aanmerking komen voor kampioenrookcn. ORTISCH ONDERZOEK VAN DEN AKKERBODEM. Om den oogst rijker te doen worden, is nauwkeurige kennis van de bodemgesteld heid eerste vereisehte. Sleghts dan kan men met eenige zekerheid weten, welke kunstmestsoorten in aanmerking komen om den bodem te verbeteren. Aangezien zuiver chemische onderzoekingen van den grond op kali- en fosforzuurgehalte te tijd- roovend zijn, werden volgens de idee van prof. Neubauer uit Dresden een foto-elec- trisch meetapparaat geconstrueerd, waar door men in staat is binnen één minuut nauwkeurig het kali- of fosforzuurgehalte vast te stellen. De kalioplossing wordt zoo fijn mogelijk verdeeld in een acethyleen- vlam gesproeid. Het kalium zendt bij deze verhitting een rood licht uit, dat nauwe lijks waarneembaar is voor het ongewa pend oog. Maar veel gevoeliger is de foto- electrische cel, verbonden met een stroom meter, die de sterkte van het opgewekte electrische stroompje aangeeft. De geme- Tabaksplantage op Havanna. In Azië kan men de monopolie-idee be halve in eenige koloniën, in Turkije, in Sy rië en Perzië, ook in Japan. Amerika daarentegen heeft slechts in Pe ru en Ecuador staatsmonopolie voor tabak, terwijl Australië het eenige monopolievrije wex-elddeel is. Twee staten overwegen op het oogenblik invoering van het monopoliesysteem, name lijk Albanië en Afghanistan. Ook in Oosten rijk kende men vroeger het monopolie, maar na de annexatie door Duitschland wordt dit langzamerhand overgeheveld in de Duit- sche tabaksindustrie. Maar nog altijd blijft een aanzienlijk aantal staten over, die een hoog tabaksverbruik hebben, en deson danks het niet over hun hart kunnen ver krijgen het tabaksmonopolie in te stellen. Er wordt dientengevolge nogal eens in den breede gediscussieerd over de vraag, waar de staat meer wel bij vaart, bij het mono polie of bij belasting. De landen zonder mo- ten lichtsterkte is een maatstaf voor het kaligehalte. Het gehalte aan fesforzuu? wordt met behulp van blauwe kleuxreactie eveneens langs electrischen weg vastgesteld. De ma te waarin de blauwe proefoplossing licht absorbeert, wordt in het roode spectraal- gebied gemeten. Hoe grooter het gehalte aan fosforzuur is, hoe sterker de blauw- kleuring en des te grooter de absorptie. In Duitschland past de „Reichsnahrstand" deze methode al 'geruimen tijd met succes toe. Franse geleerden hebben onderzocht, dat er in het geheel op de wereld 7000 talen gesproken worden. Of liever, er wor den er nog 2796 van gesproken en de an dere bestaan alleen nog in de literatuur en in opschriften.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 12