geld Haarlemmermeer: ééns een gevaar voor stad en land Feuwfeest van Leeghwaters succes Geen politiek zonder De weg naar Westminster geplaveid met bankjes van duizend N.S.B., voetbal en principes D-trein botst Het woeste water stond aan Amsterdams poorten. Morgen zal het 100 jaar geleden zijn, dat het ontwerp tot drooglegging van de Haarlemmermeer, door de Tweede Kamer werd aangenomen. Dit besluit, dat zooals later zou blijken van zoo'n enorme beteekenis voor onze agrarische industrie zou zijn, luidde een tijdperk in van moeilijken arbeid, een tijdperk, waarin men een voor dien tijd ongekend omvangrijk en zwaar werk tot stand zou moeten brengen. De Haarlemmermeer moest aan het ge weld van het water worden ontworsteld. Van woesten plas tot vruchtbaren polder Wanneer wij een greep doen in de vaderlandsche historie, dan zien wij, dat ons land telkens weer en welhaast met angstige regelmaat den strijd tegen het water moet aanbinden. „De lage landen bij de zee", hebben de consequentie van hun lage ligging tientallen malen aan den lijve moeten ondervinden. En even zoovele malen hoort men van de moeilijkheden, waarmee ons land te kampen heeft gehad en nog heeft, om den strijd tegen den vernielenden waterwolf tot een goed einde brengen. Water en land, twee opponenten, die ons land telkens weer in moeilijke en vaak ern stige situaties hebben gebracht. Het js niet alleen de woeste zee, die onze kusten heeft belaagd en groote strooken grond als prooi meevoerde. Ook vele plassen in het binnen land waren de oorzaak van overstroomin gen, welke gepaard gingen met verlies aan grond. Het water vrat zich steeds dieper het land in. Dorpen belaagd. De Haarlemmermeer was in de voorbije eeuwen een dier plassen, welke steeds een gevaar vormden voor de bevolking en het land. In de 16e eeuw bestond dit meer gelegen tusschen Amsterdam, Haarlem en Leiden uit een groot aantal kleinere plas sen met hier en daar een stukje land. Ten gevolge van de vervening en'den afslag der oevers, kreeg het water steeds meer de overhand, en werden groote stukken grond door het water verzwolgen. Kleine dorpen, zooals Rijk, Nieuwekerk en Vijfhuizen, wer den door het water belaagd en langzamer hand geheel erin opgenomen. Het water won terrein, ten koste van het land. In 1531 bedroeg de oppervlakte van het water nog maar 5600 ha. Zestig jaar later was deze bijna verdubbeld en in het begin van de 19e eeuw, was de plas tot een meer van cir ca 18000 ha. uitgedijd. Intusschen dreigde het meer bij eiken storm zijn gebied verder uit te breiden. Het behoeft dan ook niet te verwonderen, dat er reeds in de 17de eeuw plannen be stonden, om de plas in land om te zetten. Als het kalf verdronken is... In het jaar 1631 gaf de landmeter Jan Adriaanszoon Leeghwater aan Prins Frede- rik Hendrik zijn plan in overweging, om de plas droog te maken. Dit ontwerp stuit te echter af op de bezwaren van velen, die in verkleining van de waterboezem van het Rijnland gevaren zagen. Nadien ontwierp men nog verscheidene andere plannen maar de regeering bleef blind voor deze projec ten. Eerst toen op 29 November 1836 een gewel dige storm het water over land en wegen stuwde, tot zelfs voor de poorten van Am sterdam, en een maand later de stad Lei Hitier bestudeert de landkaart in den al- ouden Keizerburcht te Praag. Naast den Rijkskanselier zien wij den generaal der infanterie Blaskowitz. den met een overstroomingsramp werd be dreigd, waarbij groote schade werd aange richt, gingen de oogen open. Bij Kon. Be sluit van 1 Augustus 1837 riep men een commissie in het leven, welke werd belast met het onderzoek naar de verschillende ontwerpen. Deze commissie bracht eenigen tijd later haar advies uit. De hooge kosten aan de uitvoering verbonden, waren oor zaak, dat de door de commissie geadviseer de plannen door de regeering werden ver worpen en op den langen baan geschoven. Het was slechts uitstel van exe cutie. 19 Maart 1839 werd een ont werp met geringe meerderheid van stemmen door de Tweede Kamer aangenomen, waarbij tevens een geld leening van 8 millioen werd uitge schreven en een commissie van uit voering werd benoemd. Deze be paalde, dat de droogmaking door middel van stoom zou geschieden. Men begon met den aanleg van een 60 K.M. langen ringdijk en een Ringvaart ron dom het meer. Toen dit werk beëindigd was, plaatste men dx-ie reusachtige stoomgemalen, elk van 400 pk. en wel de Leeghwater aan de Zuidzijde nabij de Kaag, de Cruqius aan de Noordwestzijde bij het Spaarae en de Lyn- den aan de Noordoostzijde nabij Amsterdam Voor dit enorme werk 800 millioen M3. water moest worden uitgepompt, had de Leeghwater van Juni 1848 en de Cruqius en de Lynden van Febr. 1849 tot Juli 1852 noodig, waarbij men dan nog ï-ekening moet houden, dat gedurende 210 dagen van dit tijdvak niet kon worden gewerkt, wegens het op bepaald peil houden van Rijnlands boezem. Laconiek 1 Juni 1852, in een gezien het omvang rijke werk zeer kort tijdsbestek, was de grootsche onderneming volbracht. De Haar lemmermeer was droog. Dat men zich de beteekenis van dit feit voor de toekomst niet realiseerde, blijkt wel duidelijk uit het sobere, laconieke berichtje, dat onder het hoofd „Victorie op het water" in de cou ranten verscheen: In de afgeloopen maand Juli 'is de Haarlemmermeer door de wer king der machines en de gunstige weers gesteldheid van het nog overgebleven wa ter ontlast en alzoo di-oog geworden Uit dit alles valt af te leiden, dat de generatie van dien tijd geenszins besefte, wat de enorme aanwinst aan drooggelegde vruchtbare grond 18000 ha. voor ons land zou be- teekenen. De overwegingen die gol den, toen men het besluit tot droog making nam, waren dan ook slechts van defensie ven aard. Men wilde niet weerloos aan het water zijn oveigeleverd. Dat men hierdoor een groot stuk vrucht- haar land zou winnen, beschouwde men als bijzaak; althans niet als een factor van pri maire beteekenis. Het water maakt plaats voor den landbouw. De vruchtbare vrijgekomen grond,welke hoofdzakelijk uit klei, zand en meermolm bestond, was in korten tijd bedekt met een weelderige flora. Waar eens het water met ruw geweld de oevers beukte, bevond zich thans een dicht bosch van riet en wilgen. In de tweede helft van de negentiende eeuw kreeg de eerste landbouwer verlof, zaad uit te zetten. Daarmede was het hek van den dam. De aanvragen voor bouw grond werden steeds veelvuldigei'. Men be greep toen, welke perspectieven hier ver borgen lagen. Met bekwamen spoed werd de bodem in cultuur gebracht. Naast een groot aantal kavelslooten werden een hoofd en een ki*uisvaart met dwars- en lengte- tochten gegraven, waardoor de polder werd verdeeld in langwerpige stukken van 300 ha., ieder weer onderverdeeld in blokken van 20 ha. Tal van wegen en bruggen wer den gebouwd. Toen begon de toeloop van landbouwers en veehouders eerst goed. Met elk hoekje van de ruim 18000 ha. die de Haarlemmermeer beslaat, werd gewoekerd. In dén aanvang voerde de veeteelt den boventoon. Langzamerhand, toen het pol- derpeil verlaagd werd, werd de veeteelt door den landbouw oveiwleugeld. Voox*al in de oorlogsjaren werd de veeteelt terugge drongen tot den venigen rand van de Haar lemmermeer. Dit verdringen van den vee teelt door den landbouw spiegelt zich af op de boerderijen. Vele dragen liet stempel van hun vroegere bestemming. - Wat er al zoo verbouwd wordö. Cijfers illustreeren wel duidelijk, dat den laatsten tijd de landbouw verreweg het voornaamste is in de Haarlemmermeer. In 1923 werd 15567 ha. ingenomen door den landbouw; slechts 1100 ha. door den vee teelt. De Haarlemmermeer levert thans ve le gewassen. Granen, peulvruchten, suiker bieten, etc. worden er verbouwd. Moeilijk kan men zich dan ook indenken, dat de vorige eeuw hier het water tegen den oever klotste, oevers, die kilometers ver uit el kaar lagen. De Haarlemmermeer is thans een zeer be langrijk agrarisch centrum. De bevolking van den poldei*, welke één gemeente vormt, heeft zich stei'k ontwikkeld, en telt bijna 30.000 inwoners. Met den aanleg van het vliegveld Schiphol, kwam de polder in het centrum van het wereldverkeer te liggen. Goede verkeerswegen, die den polder door snijden, dragen zorg, voor het vlug afvoe ren van de producten naar de consumptie centra. Zoo werd bijna een eeuw geleden het land aan het water onttrokken. Moeiten nog kosten werden gespaard. Nog heden plukt men de vruchten van den succesvollen strijd, welke men een eeuw geleden tegen het water aanbond. CANDIDATEN BETALEN ZELF HUN VERKIEZINGSKOSTEN. In het democratische Engeland is aan een politieke carrière nog steeds het tradi- tioneele sociale prestige verbonden. West minster is nog steeds omgeven met een au reool van macht en glorie, het blijft nog steeds in aanzienlijke mate de beste elemen ten uit de hooge standen trekken. Daar naast is er echter nog een andere reden voor het groot aantal vertegenwoordigers dezer klasse op de banken van het Lagei*- huis en dat is de onmisbaai'heid van een aanzienlijk inkomen voor een politieke car rière in de Conservatieve Partij. Politici zonder partij zijn er in het conservatieve Engeland weinig; politici zonder geld in het geheel niet. Elk ambitieus jongeman, die zijn carrière in de conservatieve partij wil maken en niet over een privé inkomen beschikt, wèet, dat hij eerst als advocaat, zakenman of echtgenoot geld zal moeten verdie nen, voordat hij er over kan gaan denken zich candidaat voor het La gerhuis te stellen; meer dah dat, hij beschouwt dit als de natuurlijk- ,ste zaak van de wereld. UIT EIGEN ZAK! De reden voor de hooge financieele eischen welke aan leden van de conservatieve par tij worden gesteld, ligt in de traditie dat zij zelf het grootste deel van de onkosten voor hun verkiezing moeten dragen. In het gemiddelde kiesdistrict bedragen deze on kosten (huur van vergaderzalen, salaris van een agent met secretarieclen staf, aan plakbiljetten, vei-kiezingsliteratuur etc. etc.) ongeveer 1000. Daarmee is de prospectieve candidaat echter nog niet klaar. In een groot aantal kiesdistricten eischt de plaatselijke partij organisatie, die de officieele conservatieve candidaat uitkiest, bovendien nog een aan zienlijke jaarlijksche bijdrage voor de plaat selijke partijkas. Soms wordt zelfs als voor waarde gesteld, dat de prospectieve candi daat de heele financiei-ing van de plaatse lijke organisatie op zich moet nemen. Nie mand minder dan Baldwin heeft, aldus de N.R.Crt., in 1924 openlijk verklaard (en be treurd) „dat de ti'aditie nog steeds gehand haafd werd dat een kiesdistrict in de eerste plaats moest, uizicn naar een candidaat die dn plaatselijke partij-organisatie op zijn rug kon nemen". KANSEN... Dat deze gewoonte sindsdien niet verdwe nen is, blijkt duidelijk uit de onthullingen van een tcleurgestelden candidaat, zooals hij zich zelf noemt, die onlangs in de bla den gepubliceerd zijn geworden. In een rapport, dat hij aan het centrale partijbe stuur heeft voorgelegd, zet hij uiteen, dat de kansen v. 'n candidaat om den officieelen steun van de plaatselijke partijorganisaties te verkrijgen als volgt gegarandeerd kun nen worden: Voortreffelijk, wanneer hij bereid is alle onkosten van zijn verkiezing te dragen 4001200) en een jaarlijkche partij premie (van 5001000) aan de plaatselij ke partijkas te leveren. Redelijk, wanneer hij de helft van de ver- kiezingskostcn op zich neemt en jaarlijks 250400 aan de partijkas bijdraagt. Hopeloos, wanneer hij niets kan bijdragen voor zijn verkiezingsonkosten en slechts 100 per jaar in de partijkas kan storten. Het blijkt duidelijk, dat de weg naar Westminster geplaveid is met bankjes van duizend en dat lidmaatschap van de parle mentaire conservatieve partij in de practijk beperkt is tot de beter gesitueerde klassen. KIEZERS MOETEN OPGEZWEEPT. Constateering van dit feit, houdt echter niet noodzakelijk veroordeeling in. Het is maar al te gemakkelijk (en voor velen van onze roode of zwarte broeders onweerstaan baar) over corruptie en plutocratie te gaan schreeuwen, zoodra men ontdekt dat poli tiek geld kost. Bij een minder emotioueele „Op 19 Maart a.s. zal te Antwerpen' de voetbalwedstrijd BelgiëNederland wor den gespeeld. Duizenden Nederlanders zul len zich dan naar de Scheldestad begeven. Daar zal het hun kunnen gebeuren, dat hun in een koffiehuis in het Fransch wordt ge vraagd, wat zij wenschen te gebruiken. Dat dit mogelijk is in het hai*t van Vlaanderen, is een overblijfsel van het drijven van die- Walen, die het Nederlandsch als een min derwaardige taal willen beschouwd zien en degenen, die zich van deze taal bedienen, in ieder opzicht bij de Walen willen zien achtergesteld. Het zal U bekend zijn, dat de Vlamingen daartegen in verzet zijn gekomen en voor hun taal en voor zich dezelfde rechten eischen als aan de Fransche taal en aan de Walen zijn toegekend. Tot zoover het Nationale Dagblad (N.S.B.) Het blad beveelt den bezoekei*s van de match België-Nederland dan aan, te Ant werpen uitsluitend de Nederlandsche taal te gebruiken, en, wanneer de hotelbedienden onze taal niet machtig zijn, om een anderen bediende te vragen. Door Fransch te spre ken in Vlaanderen, valt men de Vlamingen volgens het N.D.B. in den rug aan! „Men zij sportief op 't gi*oen tapijt En zonder politiek lawijt Kan best een voetbal netwaarts rollen!' Dus d' N.S.B. Maar Oud zei: „Nee! Met Maasstad-vree valt niet te sollen"! Ja, sport hoort niet bij politiek. Doch dit verstaat niet èlk publiek, Slechts scheen de N.S.B. 't te weten... Doch zit 't priuciep Zóó hoog of diep. Dat ze het alweer is vergeten???. De reizigers, die ongedeerd ble ven, stapten lachend uit. Gistermorgen is de D-trein, die uit Zuid- Duitschland komende over Nijmegen en Geldei*malsen reed in de richting Utrecht op het stations-emplacement te Geldei*malscn om kwart over negen door een verkeerden wissclstand in botsing gekomen met een stilstaand treinstuk. Bij deze botsing, welke met groote matericele schade gepaard ging, deden zich geen persoonlijke ongelukken voor. De botsing ging met een geweldigen klap gepaard. In het stilstaande ti'einstuk bevon den zich geen passagiers. De reizigers van den internationalen trein kregen natuurlijk een grooten schok, wer- beschouwing blijkt de situatie echter niet zoo sinister als men op het eei'ste gezicht zou kunnen denken. Het komt heel eenvoudig hierop neer. Het democratische partijstelsel kan niet functionnceren zonder de mede werking van de kiezers. Hun belangstelling moet wakker gehouden en bij verkiezingen opgezweept worden. Als democraten hebben zij niet alleen rechten, maar ook plichten den plicht zich rekenschap te geven van hun uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het landsbestuur. Het is de functie van de par tijorganisaties de kiezers aan dezen plicht te herinneren, hen tot uitoefening van hun kiesrecht op te roepen en hun de feiten, hoe sterk gekleurd ook door par tij vooroor deel en propaganda, voor te leggen op grond waarvan zij hun keuze moeten doen. Kort om, de partijorganisaties verrichten een op- voedenden arbeid, onvolmaakt natuurlijk, zeer onvolmaakt zelfs, (wat zou men an ders verwachten in een menschelijke we reld?) maar een opvoedend werk niettemin. Dat werk, zooals elke andere ai'beid, moet betaald worden. Het geld moet ergens van daan komen. In Engeland komt het aan den conservatieven kant van .de werkgevers, rie industrieelen en de landeigenaars, di§ zich daardoor als pofenticele candidaten de gunst van de partijorganisatie verwerven en die, wanneer zij dank zij deze geprivile- gcerde positie, in liet Lagerhuis komen, hun klassebelang ongetwijfeld een woordje zul len laten meespreken; aan den socalisti- schen kant komt 't geld van de vakver- cenigingcn, die daardoor hun candidaten aan de plaatselijke partijorganisaties kun nen opdringen. GEEN CORRUPTIE! Dat bemiddelde lieden de voorkeur genie ten als candidaten voor het Lagerhuis,be teeken t echter geenszins politieke corrup tie. De rijke bierbrouwer, die al zijn verkie zingsonkosten kan dragen en nog eens een jaarlijksche bijdrage aan do partijkas levert, koopt zich daardoor in zekeren zin het so ciaal prestige van een zetel in het Lager huis (althans voorzoover zijn gekochte can- didatuur succesrijk is) plus de mogelijkheid van promotie in dat Huis, maar dat is dan ook alles. Politieke „invloed", de gelegen heid om zijn eigen persoonlijke belangen te bevorderen, krijgt hij niet voor zijn geld en wel voornamelijk om de eenvoudige reden, De Führer ontvangt in een der vertrekken van den historischen Keizerburcht te Praag vertegenwoordigers van de Duitsche volks groep uit „Tsjechei". Geheel links ziet men Himmler en Hendrich. den door elkaar geworpen, vielen omver, doch zonder dat zich hierbij pei*soonlijke ongelukken voordeden. Het stationspersoneel bleek erger geschrok, ken dan de in den trein gezeten reizigers, Velen van hen kwamen tenminste lachend den trein uit. Het materieel heeft ernstig gèleden, .even als de rails. Nieuwe legercommandant voor Ned.-Indië Eervol ontslag aan luitenant-ge. neraal M. Boerstra. Bij Kon. Besluit van 11 Maart is aan den commandant van het Kon. Ned.- Indisch leger, luitenant-generaal M. Boerstra met ingang van 26 Juli eervol ontslag verleend uit Hr. Ms. militairen dienst met dank voor de vele en gewichtige diensten aan den lande bewezen. Benoemd is tot legercommandant en tot luitenant-generaal de generaal- majoor der infanterie G. J. Beren schot, tot dusver chef van den gene- ralen staf.. Luitenant-generaal Boerstra is, al dus de N. R. Ct., bevorderd tot groot officier in de Orde van Oranje-Nas- sau, met de Zwaarden. ARMSTRONG BLIJFT WERELD KAMPIOEN. Lew Feldman verslagen Henry Armstrong verdedigde zijn titel in het wereldkampioenschap weltergewicht in een gevecht tegen Lew Feldman, welke wed- strijd te St. Louis plaats vond, met succes. De match was vastgesteld op 15 ronden, doch reeds in de eerste ronde sloeg Arm strong zijn tegenstander knock out. De par tij had twee minuten en 12 seconden ge duurd. Daarvoor was Feldman reeds een maal tegen den grond geslagen, nl. na een minuut, voor negen tellen. dat hij als „Backbencher" geen enkelen in vloed heeft en niet veel meer is dan de ge hoorzame slaaf van de Government Whips. De voortreffelijke reputatie van het Engel- sche parlement op dit gebied is over het algemeen geheel verdiend. Ook het beken de stelsel de partijkas voor de algemeene verkiezingen bij te spijkeren door een groot scheepsche uitdeeling van adellijke titels en decoraties kan daar weinig afbreuk aan doen. Want voorzoover er al van een be- wusten verkoop van titels sprake is (en daar is sinds den oorlog door verschillende reglementen paal en perk aan gesteld) krij gen de koopers, evenals de rijke bierbrou wer, die een candidatuur voor het Lagerhuis „koopt", niet meer dan sociaal prestige, zel den of nooit politieke begunstiging van hun particuliere belangen. Dat geldt ook voor die kleine groep vermogende conservatie ven, die geregeld groote bijdragen aan de centrale partijkas leveren. WELDOENERS DER PARTIJ. Volgens Pollock, die in zijn „Money and Politics Abroad" een studie heeft gemaakt van den geldelijken factor in de Engelsche politiek, zijn er tenminste tien van deze weldoeners, die elk jaar f 10.000 in de par tijkas storten. Hij heeft echter geen enkele aanwijzing kunnen vinden, dat de milde gevers daarvoor meer hebben ontvangen dan de wetenschap, dat zij er het hunne toe hadden bijgedragen door steun aan de conservatieve partij hun algemeen klasse- belang en het Engeland, dat zij liefhebben te handhaven. NADEELIG VOOR DE PARTIJ. Dit brengt met zioh mee dat vele talent rijke lieden, die niet over den financieelen steun van de werkgevers of de vakvereni gingen kunnen beschikken, vaak plaats moeten maken voor vermogende of door de vakverenigingen aangewezen middelma tigheden. Maar nogmaals, de democratie is nu eenmaal niet van goddelijken oorsprong, of, zooals de Fransch man zegt, que voulez vous? Overigens realiseert ook liet centrale bestuur van de conservatieve partij zich vol komen dat het huidige stelsel waarbij ta lentrijke maar onbemiddelde candidaten weinig kans hebben oen zetel te veroveren, groote nadoelen voor do partij beeft Er wordt dan ook wel degelijk naar een modus gezocht om hier verandering in te brengen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 16