■I Tsjechen RADIO DE LAMP Gajda, de Führer der in de Woestijn 8L DOOR EDGAR RICE BURROUGHS 125. Er was een goede reden voor, dat, Helen en Magra niet antwoordden op he„ geroep van Tarzan. B\j het begin van de strijd in de tempel werden zy beiden door een paar grote apen beetgepakt en naar het begin van de spelonk geduwd. Doch in deze kalmte kwamen de beide apen weer tot het besef, dat zy dwars tegen de bevelen van Tarzan in han delden. „Dit zijn Tarzan-zy's", vertelde Zoe- tho; „Tarzan zal ons doden". „Ughhh!" gromde Ga-un angstig, „kijk naar hen. zy hebben geen eens haar op hun huid. De mon den veel te klein. De „zij'a" huiverden. „Niet goed". „Wij zullen hen doden en in het water smijten", zei Zoe-tho, „dan zal Tarzan nooit te weten komen, dat wij zijn „zy's" gestolen hebben." Van plan deze gedachte uit te voe ren, slopen de apen raar de meisje toe, die echter achteruit liepen in hun angst. „Ik ge loof, dat zij het op ons gemunt hebben," mom pelde Magra, „Ik hoop, dat het zo is," zei Helen, „ik sterf nog liever op deze manier". Doch plotseling klonk de stem van Magra: Volg me!" Terwijl Magra dit zei, keerde zij zich om en rende naar de opening van de spelonk. Helen volgde haar op de voet. Zoe- tho en Ga-un sprongen naar voren om hen te pakken, doch zij waren net iets te laat. Zonder aarzelen sprongen de beide meisjes het water in van het meer, dat onder lang* "de rots stroomde. Steeds een strijder tegen het Bolsjewisme EENS AANVOERDER DER TSJECHISCHE LEGIOENEN IN RUSLAND. EEN NATIONALE FIGUUR. De benoeming door Hitier van generaal Gajda tot „Führer" der Tsjechen was voor velen een verrassing. En voor velen zal hij tevens een onbekende grootheid zijn. Een figuur van internationale beteekenis was hij tot dusver niet en in zooverre verschilt hij nogal van den Sudetenleider Konrad Hen lei n, wiens aanstelling tot gouwleider inder tijd een enorme bekroning leek voor zijn strijd om de inlijving van Sudetenland bij het Derde Rijk. Intusschen is voor de Tsjechen ge neraal Gajda een figuur van wer kelijk nationale beteekenis. In de jaren rond de stichting van Tsje- cho-Slowakije speelde hij een be langrijke rol en hij behoorde toen tot de populairste aanvoerders der Tsjechische legioenen. Deze Tsjechische legioenen streden in Rusland. Italië en Frankrijk aan den kant der geallieerden, tegen Duitschland, maar vooral tegen Oostenrijk. Waardevolle bondgenooten. Het had, aldus de Msb., Masaryk veel moeite gekost, de geallieerde leiders er van te overtuigen, dat de Tsjechen en ook de Slowaken waardevolle bondgenooten zouden lijn, ten eerste als verspieders in de Donau- monarchie, waartoe hun land behoorde en ten tweede om hun gevechtswaarde. Het was overigens niet ten onrechte, dat mannen als Clemenceau en Lloyd George aarzelden, deze hulp te aanvaarden. De Tsjechen en Slowaken waren nu eenmaal Oostenrijksch-Hongaarsche onderdanen en in veler oogen was hun overgaan naar de geallieerden verraad. Ze lieten zich bij duizenden gevangen nemen. Een deel der tegenslagen der Oos tenrijkers moet geweten worden aan het lijdelijke verzet der Tsjechen, die een groot percentage van de subalterne officieren uit maakten. Begonnen als hospitaal-soldaat. Door Masaryk's toedoen gaf eerst de tsaar van Rusland toestemming tot 't vormen van Tsjechische legioenen, die deel zouden uit maken van het Russische leger. Enkele dezer legioenen werden gevormd uit Tsje chen, die in Servië hadden gevochten. Deel er van maakte uit de hospitaal-soldaat Gajda, die zich bij de organisatie bijzonder onderscheidde en spoedig een belangrijken GAJDA. rang' bekleedde. Zijn vijanden hebben later beweerd, dat hij zich een tijdlang voor medicus heeft uitgegeven, hierbij geholpen door zijn als hospitaal-soldaat opgedane me dische kennis. Onmogelijk is het niet, dat hij medische hutp verleend heeft, maar in de omstandigheden, waaronder de Tsjechi sche legioenen speciaal in Rusland vochten, wat dit niet zoo verwonderlijk. Gajda onderscheidde zich overigens als strateeg zoodanig, dat de tsaar hem tot generaal bevorderde. Tij dens het uitbreken der revolutie in Rusrand bevonden de Tsjechen zich in een uiterst moeilijke positie. Er waren velen onder hen, die met de rooden sympathiseerden. Het was vooral Gajda, die hen waarschuwde tegen de bol- schewiseering. Hij trad daarbij vaak hard handig op, wist echter de bewondering van zijn soldaten te bewaren. Een vechtjas bij uitstek. Gajda was e*n vechtjas bij uitstek. Wel licht dat zijn militaire bekwaa-mh.eden in een volgens moderne opvattingen gevoerden oorlog ontoereikend zouden blijken, maar in het ontredderde Rusland, waar spoedig een soort guerilla werd gevoerd, was hij uitstekend op zijn plaats. En het lukte hem bovendien, met succes tegen de in Wit-Rus- land opereerende Duitschers op te treden. Hij behaalde zelfs enkele overwinningen op hen. Door den vrede van Brest Litowsk werd zijn positie wel heel moeilijk. De roode re geering eischte, dat de Tsjechen de wape nen zouden neerleggen. Gajda wilde even wel van een staken der vijandelijkheden niets weten. Hij trok van legerkamp naar legerkamp, overal met zijn bezielend woord de Tsjechen en Slowaken opwekkende, voor de zaak der geallieerden te blijven vechten. In Rusland werd de chaos steeds grooter Roode en Witte legers doorkruisten het land. De Tsjechen kregen van beide partijen aanbiedingen. Ook hier maande Gajda weer tot eenheid aan en tot een zelfstandig op treden. In de dagen, dat Wrangel, Denikin, Kolt- schak en anderen, door de geallieerden ge steund, Rusland op de bolsjewieken pro beerden te veroveren, rijpte bij Gajda het besluit, zijn legioenen dwars door Rusland en Siberië heen naar Wladiwostok te voe ren, teneinde ze aan het Europeesche West front te laten strijden. In een verderen strijd in Rusland zag hij geen heil. De tocht werd aanvaard. Gajda bereikte .Tekaterinenburg net te laat, om de tsaren familie uit de handen der communisten te redden'. De legioenen werd met schepen naar Frankrijk gevoerd. Gajda en Benesj. Bij het sluiten van den vrede en de stich ting van Tsjecho-Slowakije bleek er reeds direct een groot verschil van meening te bestaan tusschen de politici en.mannen als Gajda. Gajda moest het tegen een handig diplo maat als Benesj afleggen. Hij gaf echter niet gemakkelijk gewonnen en bleef zich verzetten tegen de socialistische en com munistische invloeden, die vooral in de eerste jaren van de republiek heel sterk waren en dan ook tot het bekend verbond met Rusland leidden. In 1926 werd Gajda er van beschul digd, een samenzweering op touw te hebben gezet, die ten doel zou heb ben, in het land een militaire dic tatuur te vestigen. Bovendien wer den er aanklachten wegens corrup tie tegen hem ingediend. Hij werd veroordeeld en gedegradeerd, bleef inmiddels trotsch op zijn Russisch ge neraalschap, dat men hem niet ontnemen kon. Hij had intusschen de nationale fas cistische partij gesticht en zocht aanvan kelijk aansluiting met Rome. Zijn program beoogde een corporatieven staat volgens Italiaansch voorbeeld. Aanhang onder de boeren. Beter vechtjas dan politicus, slaagde hij er niet in, zijn partij invloed te doen krij gen. Het grootste aantal zetels, dat hij in wisselvallige verkiezingscampagnes behaal de, was zes of zeven. Hij vond vooral aan hang onder de boeren en de oud-strijders. Zijn gewoonte, geen blad voor den mond te nemen bracht hem herhaaldelijk in de gevangenis. Hij had deze pas weer eens verlaten, toen hij ons voor een interview ontving. De stevige figuur met het typisch, blonde Slavische type maakte den indruk van groote openhartigheid, terwijl het sen timenteele, dat de Tsjechen zoo eigen is, zich ook in hem niet verloochende. We kon den ons nauwelijks voorstellen, dat deze man met ijzeren hand had geregeerd over in den guerrillaoorlog half verwilderde le gerscharen. Gajda woonde toen in een voorstad van Praag, in een eenvoudig appartement. Zijn vrouw, een mooie verschijning, schonk thee uit een echt-Russischen samovar. Ze is een dochter van wijlen admiraal Koltschak, wiens witte leger door de bolschewieken vernietigd werd. Hij zelf werd op zijn vlucht Siberië door hen doodgeschoten. Critiek op de regeezing. Gajda was niet karig in zijn critiek op de regeering en op de voornaamste regeerings personen. Hij gaf volledige vrijheid, deze critiek af te drukken. Het liet hem onver schillig, dat hij weer de gevangenis zou ingaan Blijkbaar mende hiU dat zijn po pulariteit er slechts door kon stijgen. Hij was er van overtuigd, slechts de autoriteit van Masarijk Tjscho-Slowakije bijeenhield en beschouwde Benesj als zijn doodsvijand. Een militaire opstand te Brno werd kort daarna beschouwd als door hem georgani seerd en Gajda zag voor zes maanden de gevangenisdeuren achter zich sluiten. Men slaagde er evenwel niet in, hem van het politieke tooneel te doen verdwijnen. En zoodra de afscheiding van Su detenland een feit was en Duitsch land Tsjecho-Slowakije in zijn in vloedssfeer betrok, kwam Gajda meer op den voorgrond. Geruchten over de herziening van het hoog- verraadproces drongen ook naar het buitenland door en de vorige week werd gemeld, dat hij weer in eere. was hersteld. Hij was zich intusschen ook internatio naal gaan roeren en deed o.a. van zich spreken op de fascistische conferentie te Montreux die zich tegen de sancties tegen Italië uitsprak. Op Duitschland georiënteerd. Toen Mussolini zich uit Midden-Europa moest terugtrekken, orienteerde Gajda zich meer op Duitschland en in den herfst van het vorige jaar vaardigde hij een procla matie uit, waarin hij zich verklaarde te gen marxisme, vrijmetselarij en Jodendom. Volgens hem heeft de vrijtnetselaar Be nesj steeds een echte nationaliseering der Tsjechen tegengegaan. Het lijkt echter de vraag, of Hitier aan Gajda zal toestaan, zijn program tot versteviging van de natio nale gevoelens onder de Tsjechen verder uit te voeren. Rukwind neemt auto op Bestuurder zwaar gewond. Op den rijksweg ScherpenzeelRenswoude is gistermorgen om ongeveer half twaalf een auto door een hevigen rukwind van den weg geraakt en tegen een boom gebotst, ten gevolge waarvan de bestuurder, de vijftig jarige heer J. A. van de Hoeff uit Scheve- ningen, zware verwondingen opliep. De auto werd geheel vernield. PROGRAMMA DONDERDAG 23 MAART 1939. Hilversum I, 1875 en 301,5 m. AVRO-Uitzending. 8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Berichten), 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gewyde muziek (Gr.pl.). 10.30 Voor de vrouw. 10.35 Omroeporkest ën soliste. (In de pauze: Declamatie. 12.15 Berichten) 12.30 Het Renova-kwintet. 1.15 Orgelspel. I.30 AVRO-Aeolian-orkest. 2.00 Voor de vrouw. 2.30 AVRO-Aeolian-orkest. 3.00 Cursussen voor de vrouw. 3.45 Gramofoonmuziek. 4.00 Voor zieken en thuiszittenden. 4.30 Viool en Gramofoonmuziek. 5.00 Voor de kinderen. 5.30 AVRO-Amusementsorkest, soliste en gr, muziek. (Om 6.25 Berichten). 6.30 Sportpraatje. 7.00 Voor de kinderen. 7.05 De AVRO-Dance-Band. 7.30 Engelsche les. 8.00 Berichten ANP, radiojournaal, mededee» lingen. 8.20 ^>ncert-gebouw-orkest en solist. (Om 9.10 Causerie „Cervantes en wy"). 10.20 Gramofoonmuziek met inleiding. II.00 Berichten ANP, hiérna tot 12.00 popu lair solistenconcert. Hilversum n, 415.5 m. 8.00—9,15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 2.00 NCRV. 7.30 VARA. 9.00—12.00 NCRV. 8.009.15 Gamofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.). 10.00 Gramofoonmuziek. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gramofoonmuziek. 11.30 Religieuze causerie. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 Het KRO-orkest. (1.00—1.15 Gramo foonmuziek 2.00 Handwerkuurtje. 2.55 Gramofoonmuziek. 3.00 Voor de vrouw. 3.30 Gramofoonmuziek. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Gramofoonmuziek. 5.00 Cursus, handenarbeid voor onze jeugd. 6.30 All Round Sextet en gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.00 Berichten ANP). 9.00 „De Maastunnel in wording", hoorberlcht 9.45 Apollo-ensemble. 10.00 Berichten ANP, hierna actueel halfuur, 10.30 Vervolg concert. 10.45 Gymnastiekles. 11.00 Vervolg concert. 11.25 Gramofoonmuziek. 11.50—12.00 Schriftlezing. Feuilleton door Etfed M. Dell „Maar ik denk er graag over," zei Tessa ernstig. „Ik denk graag over ieder minuutje, ik zal het zoo heeriyk vinden. Die schat van een oom Bernard, schreef in zyn laatsten brief, dat we veel zouden hebben van die kleine varkentjes, die erop uitgaan om hun fortuin te zoeken. Hfj zegt, dat hy my naar achool zal sturen, alleen maar een dagschool natuuriyk. Zou ik het prettig vinden, tante Mary, om naar school te gaan?" „Natuuriyk! Ieder behooriyk meisje vindt dat prettig." „Het spyt me, dat ik van u weg moet," zei Tessa plotseling, „maar u heeft oom Je- ry, is 't niet? Net als tante Stella dien schat van een oom Everard heeft, 't Ergste is het dien armen Tommy." „Hy zal er wel overheen komen',' zei me vrouw Ralston, „dat hoop ik tenminste." „Hy heeft beloofd my te schryven," zei Tessa droevig. „Gelooft u, dat hy het zal vergeten tante Mary?" „Ik zal 't hem wel helpen onthouden," zei mevrouw Ralston. „Dank u wel," en Tessa sloeg de armpjes om haar hals, „ik zal u heel, heel dikwyls schryven, misschien nog wel eens in 't Fransch. Zou u dat prettig vinden?" „O heel erg," zei mevrouw Ralston. „Dan zal ik het doen," beloofde Tessa.. „Hé, daar zyn ze eindelijk. Wil u even voor me op Whiskey passen, terwijl ik hen tege moet ga?" By die woorden liep ze al weg, met uitge spreide armen haar vrienden tegemoet. „Dat kind wordt met den dag woester en grooter wildebras," merkte lady Harriet op, die juist in haar rijtuig The Grand Stand voorby reed. „Ze gaat haar moeder achterna, als de domix.é haar niet in toom houdt." De dominé dacht niet over dergelyke din gen. Hy ving het kind in zyn armen op met een hartelijk welkom. „Dag Prinsesje Blauw klokje. Hallo! Tommy, wie groet je daar zoo beleefd?" „O, die leelijke, oude, witte kat, lady Har riet!" zei Tommy. „Zeg, Tessa, je beenen zyn lederen keer als ik je zie, weer langer geworden. Zet haar neer St. Bernard, dan zullen we om 't hardst naar The Grand Stand loopen." „Maar ik wil naar 't Nest, naar Oom Eve rard en tante Stella," bracht Tessa hier tegenin en buitendien zegt tante Mary, dat ik me niet warm mag loopen." „O, daar kun je niet heen," zei Tommy on- verbiddeliyk. ,,'t Nest is vanavond voor het publiek gesloten; ze blyve' vanavond met hun beidjes en daarom wilden ze ook niet met ons meekomen." „Doen ze verliefd?" vroeg Tessa, ernstig kykend. „Ja, weet u, ik hoorde vanmorgen de Vlaamsche gaai lachen, wil zij dat zeg gen?" „Zooiets," zei Tommy, „en daar oom Eve rard heel gauw een publieke persooniykheid wordt, doet hy verstandig nu nog zooveel mogelyk van zyn vryheid te genieten. Ah! Bhulwana!" en hij strekte de armen uit in de richting der pynboomen. „Wat heb ik naar je verlangd!" „Naar my ook?" vroeg Tessa jaloersch. Hij keek haar aan. „Naar jou kleine schelm! Natuuriyk niet! Wie verlangt er ooit naar zoo'n nest als jij, zoo'n klein ding met lange beenen en een stompneus en na genoeg geen tanden!" „Dat is niet waar!" riep Tessa uit, ver ontwaardigd met de voeten ?tampend. „Is 't niet vreeselyk, oom St. Bernard en als 't niet was om dien snoezigen maki, zou ik een he kel aan hem hebben!" ,,'t Is heel slecht om een hekel aan iemand te hebben. Weet je dat wel," zei Bernard, terwyl hij zyn arm om het bevende lichaampje sloeg. „Je doet maar net of hy er niet is en wydt al je aandacht maar aan je ouden oom, die heel erg naar je verlangd heeft van het oogenblik af dat je bent weggegaan!" „O lieve, lieve oom. nu ga ik nooit meer van je weg: dat kan ik nu zeggen, is't niet?" Ze stak hem haar roode lippen toe en hij drukte er een kus op. „Dat hoor ik heel graag zeggen, myn kleine prinses!" zei hij. De zon ging dien avond onder in purperen gloed en kleurde den geheelen omtrek. Spoe dig was al die pracht voorbij; de avond viel snel en in de veranda van de bungalow, be kend als 't Nest, wierp een roode lamp haar lichtin de duisternis. By 't hek onder den acacia stonden twee gedaante te genieten van de avondstilte. Nu en dan hoorden ze boven hun hoofden 't geklapwiek van een vogel en de witte bloesems vielen als bruids- bloemen rondom hen neer. „We moeten naar binnen gaan," zei Stella, want Peter zal 't wel niet prettig vinden, als we 't middagmaal koud -laten worden." „Ja, we moeten hem niet teleurstellen." zei Everard. „Ik heb hem veel te danken. Stella, ik wilde, dat ik op de een of andere manier ook iets voor hem kon doen." „Zyn grootste belooning is," antwoordde ze, „dat hy ons dienen mag. Zyn liefde is van de soort, die slechts wenscht te dienen." „En dat is de hoogste liefde," zei Everard, terwyl hij de armen om haar heensloeg. „Dat heeft Hanani me duideiyk gemaakt. Everard, waarom heb je dat zoo lang geheim gehouden?" Hy zweeg een oogenblik. „Wil je 't my niet zeggen?" vroeg ze. „Me dunkt dat kun je nu toch wel doen!" Hij aarzelde nog een oogenblik en zei toen. „Ik wil je geen pyn doen, lieveling, maar... eigenlijk was ik niet zeker, dat je nog iets om my gaf, totdat ik met je in den tempel was en je om my zag schreien." „O, Everard!" Hy nam haar In de armen. „Ja, Stella! Ik dacht, dat ik je liefde had gedood en zelfs toen ik merkte, dat dat niet 't geval was, was ik er nog niet zeker van, dat je myn laatste list zou vergeven." „En," fluisterde ze, „als ik jé dien nu i\iet vergeven had?" „Dan was ik heengegaan," zei hy. „En zou me verlaten hebben?" „Ik zou af en toe wel by je zyn terugge komen, schat, onder de een of andere ver momming, ik zou niet altijd hebben kunnen wegbiyven, maar ik zou je nooit overlast hebben aangedaan." „Everard, Everard!" en ze verborg 't ge laat aan zyn borst. „Ik voel me zoo be schaamd, zoo onwaardig." „Dat moet je niet, lieveling," fluisterde hy. „Laten we nu alleen gelukkig zyn." „Ik verlangde zoo naar je; ik miste Jl zoo," zei ze met gebroken stem. Hy hief haar gelaat tot hem op. „Ik miste zelf ook zeel," zei hy. „Ik zou die rol van Hanani nooit hebben kunnen spelen, als Peter me er niet toe had aange zet. Maar wat is dat nu? Tranen? Die wil ik niet zien. We kijken nu vóór-, niet achter waarts!" Ze sloeg de armen om zyn hals. „Ja, we zullen vooruit zien; maar, o Eve rard, beloof me, dat je me nooit meer zult misleiden." „Ik geloof niet, dat ik dat zou kunnen," zei hy. „Maar beloof 't me," hield ze aan. „Nu goed; ik beloof het je! Ben je nu te-' vreden?" En hij kuste haar betraand ge zichtje en drukte haar aan 't hart. „Zoo lang ik leef, zal ik je nooit meer misleiden. Maar 't was de eenige manier om in je nabyheid te zyn. Heb je het my nu vergeven?" „Natuuriyk!" antwoordde ze bevend. ,,'t Was niet de kwestie van vergeven. Bui tendien, je hadt er reden voor. En, Everard," ze drong haar tranen terug, „ik vind 't zoo heeriyk, dat jy ons kind in de armen hield..< toen 't stierf." „Myn lieve vrouw!" zeide hy en hy zweeg plotseling, want ook zyn stem weigerde dienst. 't Volgende oogenblik kuste hij haar ander maal teeder. „God geve, dat hij niet de eenige biyft," zei h(j zachtjes. „Amen!" fluisterde ze En in de takken van den acacia boven hen, lachte de gaai vrooiyk en vloog weg. EINDE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 10