Wij lazen voor U.... WMnAdacjAcAe, ïïlijmeAüj Radioprogramma iPjtoïm op ^ee iioJun aati iaat DOOR EDQAR RICE BURROUGHS Spike en Troll sloegen hun kamp op met hun heiden. De zwarten spraken met el kaar op fluisterende toon. „De mannen schij nen angstig te zijn," merkte Spike op. „We zijn in het land der kanibalen aangekomen," verklaarde Troll, „en zij weten het". Maar Spike was verdiept in de beschouwing van de belde, in dierenhuid gewikkelde pakjes. „Ik ben zelf ook bang," zei hij tenslotte; „bang voor deze dingen er rust een nood lot op." Troll huiverde. „Ze zijn zes millioen pond waard en daar wil ik wel een beetje risico voor lopen. Maar wat mij het meest hindert is die Tarzan. Hij is.me er eentje". „Ja, hij zei, dat als we iets meenamen, hij ons achterna zou komen." De twee mannen vervielen in een somber stilzwijgen. Diep uit het oerwoud klonk het gebrul van een hon gerige leeuw. „Het maakt me zenuwachtig, dat ik geen geweer bij me heb," mompelde Spike, „ik zie geen kans om een olifant met pijl en boog neer te leggen". De duisternis viel in, waardoor hun angst nog vermeer derde. Opeens klonk de vreselijke kreet: „Bwana! Kijk daar eens!" Een van de zwar ten wees bevend naar de rand van het bos. De beide blanken sprongen op en zagen op korte afstand een dozijn zwarte krijgers naar hen toekomen. PMMiUit de Pers van heden „DE LIBERALE TREIN OP GANG". De „Rotterdammer" (anti-rev.) schrijft: In het korte extract, dat wij van de rede van prof. Telders (voorzitter van de Libe rale Staatspartij) gaven, hebben de lezers gezien, dat de liberalen het thans eens ia de felheid der oppositie willen zoeken. De voorzitter geeft daarmee zijn sanctie aan de onwaardige strijdmethode, welke reeds gedurende ecnige maanden gebruikelijk is. Het ligt volkomen in de lijn van het oude •liberalisme, dat in de geheele rede geen enkel woord, geen aanwijzing zelfs voor komt, over de Christelijke grondslagen van ons volksleven; zelfs de in de laatste jaren gebruikelijke tirade over „zegen van Bo ven" of erkenning van een „Hoogcre Macht" ontbreekt. Wel wordt smadelijk ge wag gemaakt, van één of meer kerkelijke groepen die zich zelf van een etiket, „posi- tief-christelijk" voorzien. De remmen zijn losgegooid; de liberale trein is op gang gekomen. Hoe? in anti-clericale en onsociale rich ting; d.w.z. achteruit of op dood spoor. LIEFDE VÓÓR HET EERSTE GEZICHT. Het Volk schrijft onder het hoofd: „Han del in blanke slavinnen": Er is zo vaak en zo lang ach en wee ge roepen over de handel in blanke slavinnen uiteraard slechts in Zuid-Amerika denk baar en niet in Amsterdam of in Den Haag! dat men vergeten is, dat ar ook _nog altijd een levendige handel in jonge •mannen wordt gedreven. Ter illustratie geven wij hierbij een „huwelijksannonce" uit een onzer grootste Nederlandse dag bladen. Voor Tandarts bestaat gelegenheid door huwelijk met dochter des hui zes in goede praktijk te treden. Br. onder No De ongenoemde vader, die zich een schoonzoon en opvolger wenst aan te schaf fen moet een fijngevoelig man zijn. Hij vraagt een tandarts, die gerechtigd is zijn ongetwijfeld bloeiende praktijk voort te ten. Als premie wordt bij deze transactie een dochter cadeau gegeven. Heerlijk land waar de beschaving zo ver gevorderd is dat dergelijke annonces zon der enige schaamte worden geschreven en geplaatst. Heerlijk christelijk land, verre verheven boven de negerlanden, waar de vader, die zijn dochter uithuwelijkt van den adspirant-schoonzoon een os of twee schapen cadeau vraagt. Heerlijk sacrament des huwelijks, heerlijke eeuwige liefde op het eerste, ja nóg voor het eerste ge zicht. „rECHT" EN „RECHT". Het proces tegen den directeur van de N.V. Kalkzandsteenfabriek „Arnoud" te Hillegom wegens overtreding van de Ar beidswet heeft meer dan 15 maanden ge duurd. De uitspraak was in het nadeel van den directeur. Wij herinneren er den lezer aan, dat de overtreding bestond in het werken met een tweeploegenstelsel (dag- en nacht arbeid)- De „Arnoud" had schatten gelds ten koste gelegd aan den dusdanige bedrijfs reorganisatie, dat het tweeploegenstelsel kon worden doorgevoerd, doch pas n a de totstandkoming hiervan verbood de minis ter dit systeem toe te passen. De „Arnoud" ging echter door. Na zijn veroordeeling heeft die fabrieksdi recteur zich genoodzaakt gezien een aan tal arbeiders te ontslaan; hij deed de betrok kenen daarvan mededeeling in een bitteren brief, welke een aanklacht vormde jegens den minister. De Vereeniging van Nederl. Kalkzand steenfabrieken richt thans', een uitvoerig schrijven aan de Telegraaf, waaruit wij de volgende passage overnemen: Indien wij uit het verloop van dit geval een conclusie mogen trek ken dan constateeren. wij met ont steltenis, dat het in Nederland mo gelijk is, ondanks het bestaan van de Arbeidswet, gedurende een perio de van vijftien maanden dag in dag uit door een groot aantal arbeiders te doen werken in strijd mot de Ar beidswet, dat zulks door de Over heid niet kan worden belet en dat de rechterlijke macht dengene, die het durft bestaan om den strijd met de Overheid aan te binden, straft met een geldboete van f 1.50. Waar de wet zoo met voeten getreden kan worden, zonder noemenswaardige bestraf fing, moet in die wet een leemte schuilen. Wij, die in dezelfden bedrijfstak als de „Arnoud" werkzaam zijn en aan den lijve het bestaan van de zoo juist vermelde leem te dagelijks ondervonden, zouden het als een verzuim gevoelen, indien wij niet een waarschuwing voor de gevolgen van die leemte voor hel Néderlandsche bedrijfsle ven zouden doen hooren. De Telegraaf voegt aan dit schrijven een naschrift toe. Het geval Araoud is er een ty pische illustratie van, aldus het blad, hoe het met een wet gaat, die zoowel tegen het gezond ver stand als tegen de rechtsovertui ging van velen indruischt. Botsin gen tusschen recht met een kleine en het Recht met een groote r be hoort de wetgever steeds te vermij den. Zakelijk gesproken had de directeur van de Arnoud gelijk; uit het oogpunt van al gemeen belang had hij gelijk; juridisch had hij ongelijk. Ziedaar liet conflict, dat op zichzelf den eerbied voor de wet ondermijnt en mede daarom zoo spoedig mogelijk uit de wereld moet worden geholpen. Met de wijze, die de inzenders aangeven, zijn wij het echter niet eens. Wij verwonderen er ons over, dat werkgevers, en nog wel con- curreerende werkgevers, deze oplossing aan bevelen. „DE KERK IS EEN MUSEUM GEWORDEN' Een kerkelijk medewerker van de Nieuwe Rotterdamsche Crt. (lib.) schrijft: Het is voor mij steeds een slag in het ge zicht als Ned. Hervormd predikant om en tree te moeten betalen "bij het betreden van onze protestantsche bedehuizen. Vijf en ne gentig van de honderd vaderlandsche ker ken plegen 95 pet., of nog meer, tijd van de week op slot te zitten. Met veel moeite vindt men ergens een koster, die dan be minnelijk met een fooi bedacht moet wor den en zijn opdringere aanwezigheid n niet onthoudt. Dat is de man ook niet kwalijk te nemen, want de meeste „bezoekers" zijn nieuwsgie rige menschen die graag ingelicht willen worden. De werkelijk behoeftige, de gees telijk dorstige, vrome naturen schuwen de protestantsche kerken. Ons nationaal bede huis, de Nieuw Kerk in Delft, heeft een kantoor met loket aan den ingang. Geloo- vigen wordtfR niet geacht er te passecrcn, alleen kunsthistorici en nieuwsgierigen. De kerk is een museum geworden, een mauso leum, geen plaats waar een levend gcloo- vige komt, behalve de enkele uren dat er dienst is. Terwijl toch juist in onzen beze ten, drukken tijd het vrome hart in de wéék behoefte heeft aan een. moment van vromen inkeer. DONDERDAG 0 APRIL 1939. Hilversum I. 1875 en 415,5 m, 8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 2.00—12.00 NCRV. 8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.) 10.00 Gramofoonmuziek. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuurtje. 12.00 Berichten. 12.15 Het WRO-Orkest. (1.00—1.20 Gramo foonmuziek). 2.00 Handwerkuurtje. 2.55 Gramofoonmuziek. 3.00 Voor de vrouw. 3.30 Gramofoonmuziek. 3.45 Bijbellezing. 4,45 Gramofoonmuziek. 5.00 Cursus handenarbeid voor onze jeugd. 5.30 Amsterdamsch Kamermuziekkwartet en gramofoonmuziek. (Om 6.30 Berichten). 6 45 C. N. V.-Kwartiertje. 7.00 Berichten. 7.15 Journalistiek weekoverzicht. 7.45 Gramofoonmuziek. 8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-ber. 8.15 Gramofoonmuziek. Spangens 8.30 Gemengde Zangvereeniging koor", en solist. 10.00 Bez-ichten ANP, actueel halfuur. 10.30 Gramofoonmuziek. 10.45 Gymnastiekles. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.5012.00 Schriftlezing. Hilversum H. 801,5 m. AVRO-uitzending. 8,00 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 E' 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gewijde muziek (Gr.pl.). 10.30 Voor de vrouw. 10.35 Omroeporkest. 11.05 Declamatie. 11.30 Omroeporkest en solist. (Om 12.15 Ber.) 12.45 AVRO-Amiusementsorkest. 1.15 Orgelspel. 1.35 Gramofoonmuziek. 2.00 Causerie: „Dankbare dieren in het volks sprookje". 2.30 Zang met pianobegeleiding. 3.00 Cursussen voor de vrouw, 3.45 Gramofoonmuziek. 4.00 Voor zieken en thuiszittenden. 4.30 Matrozenkoor (opn.) en gramofoonmus; 5.00 Voor de kinderen. 5.30 AVRO-Amusementsorkest (Om 6.00 Gramofoonmuziek) 6.28 Berichten. 6.30 Sporthalfuur. 7.00 Voor de kinderen, 7.05 Pianovoordracht, 7.30 Engelsche les. 8.00 Berichten ANP, radiojournaal, mededea- lingen. 8.20 Omroeporkest en Hilversums Toonkunst koor. 9.20 Radiotooneel. 10.00 Goede Vrijdag-voorbereidingsdienst. 11.00 Berichten ANP, hierna tot 12.00 Gra* mofoonmuziek. Urk's Chineesche Muur. Het succes van het „koppengeld" op Urk moet verbazingwekkend zijn. Uit alle dee- len van het land stroomen toeristen toe, die dol nieuwsgierig zijn om de „koppen", die zoo ietg vernuftigs hebben bedacht, te bekijken. Tot dusver betaalde men alleen in wassenbeeldengalerijen en dergelijke voor het aanschouwen van zijn medemensch. Op de kermissen werd tot nu toe alleen een dubbeltje geheven als de medemensch, dien men te aanschouwen kreeg, bijzondere ver dienste had door zijn exceptioneele dikte, lengte of bijzondere haargroei. Wanneer zijn maaltijd uit vuur- of degens bestond, als hij levende kikkers verzwolg, of een maandenlang heelemaal niets. Wanneer mij een dwerg, een Roodhuid of de helft van een Siameesche tweeling was. Het feit, dat men tot een bepaalde gemeente be hoort, was totdusver nog nooit een aan leiding geweest, zich voor geld te laten bezichtigen. Maar de Urkers zullen onge twijfeld wel weten wat zij doen als zij hun aanblik op een dubbeltje taxeeren. Het is zulk een glorieus idee, dat een dubbeltje een koopje kon worden geacht. De vraag is nu: Wat doet Amsterdam? Wat doet Den Haag? Wat doet Utrecht, Haarlem, Den Helder, Middelburg? Men zal zeggen: Urkers hebben wijde broeken aan en dat is een entreegeld waard. Daar tegenover -taat, dat Amster dammers nauwe broeken dragen, en dat is weer voor Urkers wat bijzonders. Maar bovendien biedt Amsterdam weer het een en ander, dat Urk niet heeft, en tien tegen één, dat Amsterdammers zelfs graag Urkerbroeken zouden aantrekken of de hemel weet wAt, als zij daarmee het recht verwierven een dubbeltje entreegeld van toeristen te heffen. Tienduizend bezoekers maakt duizend gulden per dag, of 3 y2 ton per jaar, dat is genoeg om weer heel wat kunstmatige bergen te bouwen. Die op nieuw bezoekers trekken met steeds meer dubbeltjes. Als men zoo nagaat, moet het heelemaal niet moeilijk zijn, het geld aan het rollen en de begrootingen sluitend te maken. De kwestie is alleen, dat men wat zelfkennis moet hebben, dat men moet weten wat men waard is, dat men zichzelf niet cadeau geeft, dat men niet voor kermisgebruiken terugdeinst, kortom, dat men hersens heeft. Die hersens hebben de koppen van Urk getoond te bezitten, en het is onbil lijk hen daarom voor koppensnellers uit te maken. Men kan ze hoogstens boterbijde- visschers noemen. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Zelfs visschenbloed. Dat het heele land jaloersch is op deze sensatie, op deze Urker bom, ligt voor de hand. Ons land is bezaaid met tienduizen den Verboden Toegangs, maar dat men uit den toegang'van dorp Af stad geld kan slaan, op dat snuggere idee was nog nie mand gekomen. En toch is het 't ei van Columbus. Het zal dan ook niet lang du ren, of men zal om al onze steden Chinee sche muren A la Urk bouwen, waar de menschen tegen betaling doorheen kunnen kruipen. De Urkers hebben welbeschouwd een nadere uitwerking gegeven aan het initiatief van onze kinderen, die op Ko ninginnedag eerepoorten oprichten, waar voorbijgangers tegen betaling van'een cent onderdoor mogen loopen. En de gevallen zijn precies congruent; onder die eere- poorten hoeft men niet door te loopen. En naar Urk hoeft men niet te gaan. Dat is misschien het eenige wat het gemeente bestuur niet heeft bedacht. Maar overigens hulde! FEUILLETON. Een zeemansverhaal door* Jaap Moulijn 12. In de marconihut zit Jan Noordenbos. Hy heeft zijn beenen onder de tafel knijpgezet om niet met stoel en al weg te schuiven of om te rollen. Koptelefoon op en hand aan de seinsleutel, zoo zit hy daar als de schakel tusschen het stuurloos drijvende schip en hen, die alles willen en zullen doen om hulp te bieden. Hij heeft verbinding gekregen met het kuststation Mon Santo te Oporto. Rustig, beheerscht en snel knetteren de morseteekens, die meer dan 400 mijlen verder aan de Portu- geesche kust worden opgevangen. Jan geeft het bestek van de Warnsveld, meldt het ge beurde en verzoekt een sleepboot te zenden. En daarginds in Mon Santo zit een Portu- geesche marconist, die onmiddellijk een zoo genaamd t-t-t-bericht uitzendt, een dringende roep om hulp, zij het niet zóó dringend als een s.o.s., aan alle schepen in de buurt. Ook hy seint wat de Warnsveld overkomen is en geeft haar positie op. Fransche, Duitsche, Engelsche, Zweedsche, Deensche, Noorsche en Hollandsche marco nisten zitten in hun marconihutten en no- teeren allen tegelijk het telegram van Mon Santo. Kapiteins en stuurlieden van AI die nationaliteiten buigen zich over hun kaarten en zetten nauwkeurig het bestek erin van die Hollander met zijn gebroken schroefas, die daar ligt te slingeren en te stampen in het slechte weer, zonder iets te kunnen doen. En al hun kaarten yertoonen op die lengte en breedte een kruisje, waarbij Warnsveld is geschreven. Hoeveel handen grijpen er wel naar passers om den afstand te meten, die hun eigen schip scheidt van de plaats bij dat kruisje? Hoeveel oogen turen er langs plein- schalen en lezen de te sturen koers af? Het resultaat is, dat op drie schepen de kapiteins tot de conclusie komen, dat ze tijdig de „Warnsveld" kunnen bereiken. Op mijlen en mylen in den omtrek op de groote vlakte van den oceaan klinken roercommando's bij het gieren der windvlagen en het bulderen en bruisen van overkomende zeeën. Drie roer gangers draaien aan hun stuurwielen en drie stoere, stalen stevens wijken van hun koers af en zoeken een andere, die voert naar de plaats van het kruisje in den kaart. Wente lende krukken en draaiende assen in de machinekamers, ranselende schroefbladen in het onstuimige water. Wij stoomen volle kracht naar u toe! Jan Noordenbos heeft verbinding gekregen met alle drie deze schepen, een Hollander, een Engelschman en een Zweed, die nadat ze hun bestek hebben opgegeven, hem dit bericht door de ether toeroepen, prachtig van eenvoud, kort en bondig. Het is aan de syn these van over verre afstanden uitgesproken gedachten door Al die menschen van ver schillende nationaliteit. Hier valt nationaliteit weg, hier is geen sprake van verschillen, hier snellen in prachtige, opbouwende samenwer king menschen elkaar te hulp in werkelijke kameraadschap! Worstelend in de hooge zeeën met behulp van de sterke krachten der techniek en van goed zeemanschap: Wij stoomen volle kracht naar u toe! En een Hollandsche sleepboot verlaat on middellijk de veilige haven van Lissabon, waar zij gestationneerd is. Mon Santo meldt: Sleepboot „Willem Barendsz" ter assistentie vertrokken. Maar er zal nog wel een paar dagen mee heengaan, voor de sleeptros kan worden vastgemaakt. Want de „Willem Barendsz' moet voortdurend strijden tegen wind en zee, die aan één stuk door tergend blijven volharden in hun staagen druk op haar stuurboordsboeg. Kapitein van Eist brengt ook de reedery in Amsterdam met een telegram op de hoogte, zoodat Jan Noordenbos wel weet wat hij te doen heeft. Het volgend etmaal aan boord van de „Warnsveld" is er een om grijze haren van te krijgen. Het weer is er niet beter op ge worden: wind en zee nemen toe, telkens slaan regenbuien neer, voortdurend neemt het schip water over, zoodat de dekken doornat en glib berig zijn, wat tezamen met het zware slin geren, het werk van de bemanning gevaarlijk en moeilijk maakt. Ze zwoegen en ploeteren allemaal wat ze kunnen om maar te klaren wat er te klaren valt. Want door het hevige overhalen begint de lading hier en daar los te raken en gaat werken. In ruim H is een partij wielstellen aan het heen en weer rijden, vaten cement vallen om en een paar ervan komen met een doffe smak in ondertusschen- dek of onderruim terecht. Een zwaar machine deel van acht ton gewicht rommelt om er Angstig van te worden. Straks slaat het door de huid heen, denken enkelen, doch houden die gedachte nog maar voor zichzelf. En al maar door slingeren en slingeren, soms tot veertig graden over stuurboord, zoodat de reeling aan die zijde onder water komt. Steeds heft het schip zich echter moedig weer op, als strijdend voor eigen be houd. Langzamerhand krijgt het slagzij, ge lukkig over den lijkant! Want daardoor vormt de loef-, de bakboordszijde, waarop wind en zee staan, als 't ware een schuine borst wering, die den aanval van zware brekers weerstaat, waardoor de „Warnsveld minder water over gaat nemen. Dit brengt dus eenige verbetering. Maar toch slaat een der bak boordsloepen uit de klampen en smakt tegen den schoorsteen. Een deur wordt ingedrukt. Vaten zwavelzuur, aan dek gesjord, raken los, vliegen overal tegenop en beschadigen, zoodat het dek door het uitstroomende zuur wordt aangetast. Officieren en bemanning vangen wat ze vangen kunnen, zetten alles waarvan ze torn kunnen krijgen weer vast, inspecteeren aan één stuk door de lading in alle luiken, ver vangen stukgeslagen presennings en sloeps- kleeden door nieuwe en vergeten in alle actie den zorgelijken toestand, zoodat ze werkelijk nog in een vrij goede stemming blyven. Het is alleen alles zoo anders geworden aan boord; het vaste vertrouwen in de zeewaar digheid van dit sterke schip is geschokt. Zou-ie het uithouden? vraagt ieder een zich in stilte af. Op een halve mijl afstand ligt thans een ander Hollandsche schip ook al zwaar te wei-ken in de aanschietende zeeën. Het is de „Aldebaran" van Nievelt Goudriaan uit Rot terdam, die in de buurt blijft om zoonoodig assistentie te verleenen. Met hartelijken dank voor hun nobele pogingen om te hulp te snel len, heeft kapitein van Eist de Engelschman en de Zweed, die reeds dichtbij waren, doen weten, dat hij het niet noodig acht hen langer op te houden,-nu de „Aldebaran' 'aanwezig is. Van sleepen door dit schip kan helaas geen sprake zijn; het ware gekkenwerk twee groote schepen zoo dicht b(j elkaar te brengen in dit weer. Op den tweeden dag na het breken der schroefas, 's morgens om vijf uur, meldt de sleepboot, dat zij denkt in den loop van den namiddag bij de „Warnsveld" te kunnen zijn. Dadelijk brengt Jan dit telegram aan den ouwe, die enkel zegt: Zoo, dus de redder nadert! Ja meneer, zegt Jan: en hoe! Simpel als deze zinnetjes zyn, hebben ze toch een achtergrond. Dat blijkt trouwens, want èn in den stem van den gezagvoerder èn in die van den marconist, heeft een onder drukte aandoening doorgeklonken. En overal op dit schip, waarvan de beman ning zich enorm inspant om chaos en erger te voorkomen, is er bij de ontvangst van de boodschap: Vanmiddag komt de sleep boot! een uitdrukking van emotie waar te nemen, tot zelfs op de meest onverschillige gezichten. Merkwaardig verschil tusschen het tege- moetzien van de „Koetilang", zes weken ge leden in de Middellandsche Zee bij mooi warm weer en heldere lucht, en nu de ver wachting van de aankomst der „Willem Ba rendsz" op den Atlantischen Oceaan, bij stormweer en met ernstige machineschade. De spanning toen was een heel andere dan die van dit oogenblik. Toen iets feestelijks, een sensatie, gemengd met bewondering voor de pioniers op de luchtroute naar Indië; nu een gevoel van groote dankbaarheid jegens die kerels, die wel geen pioniers zijn, maar die zich op een kleine, zij het dan een zeer sterke sleepboot, door de hooge zeeën wagen om de hulpeloos drijvende „Warnsveld" te brengen naar een veilige haven, waar repa-1 ratie mogelijk is. Die taak, dat weten ze van te voren, zal zeer veel van bemanning en boot vergen. Ondanks dit weten aarzelen ze niet. Ze ko komen! en hoe! zei Jan Noordenbos. Vijftien man aan boord van een kleine boot mylen en mylen over de lange golf hellingen van de Atlantic; vijftien man, die dit niet maar eens toevallig meemaken, maar voor wie sleepen onder de ongunstigste omstan digheden hun dagélijksch werk is. Daarom praten ze er niet eens over; ze komen! Ook nu weer spieden op de „Warnsveld" aller oogen naar den kim, maar bij het slechte zicht zal de „Barendsz" al wel vlakbij zijn- voor ze er iets van te zien zullen krijgen. Ja werkelijk, er is bij dit spieden naar de sleep boot minder sensatie dan bij het uitkijken naar de Douglas-matehine der K.L.M., maar in het leven zijn de sensationeele gebeurtenis sen meestal niet de belangrijkste. De sleep boot heeft minder pretenties: zij komt niet met geweld aandonderen in razende vaart. In de havens kijkt bijna niemand er naar om. Maar hiér komt ze hulp brengen en red ding! Wordt vervolgd-)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1939 | | pagina 12