Wij lazen voor U....
WMnAdacjAcAe, ïïlijmeAüj
Radioprogramma
iPjtoïm op ^ee
iioJun aati iaat
DOOR
EDQAR RICE
BURROUGHS
Spike en Troll sloegen hun kamp op met
hun heiden. De zwarten spraken met el
kaar op fluisterende toon. „De mannen schij
nen angstig te zijn," merkte Spike op. „We
zijn in het land der kanibalen aangekomen,"
verklaarde Troll, „en zij weten het". Maar
Spike was verdiept in de beschouwing van
de belde, in dierenhuid gewikkelde pakjes.
„Ik ben zelf ook bang," zei hij tenslotte;
„bang voor deze dingen er rust een nood
lot op." Troll huiverde. „Ze zijn zes millioen
pond waard en daar wil ik wel een beetje
risico voor lopen. Maar wat mij het meest
hindert is die Tarzan. Hij is.me er eentje".
„Ja, hij zei, dat als we iets meenamen, hij
ons achterna zou komen." De twee mannen
vervielen in een somber stilzwijgen. Diep uit
het oerwoud klonk het gebrul van een hon
gerige leeuw. „Het maakt me zenuwachtig,
dat ik geen geweer bij me heb," mompelde
Spike, „ik zie geen kans om een olifant met
pijl en boog neer te leggen". De duisternis
viel in, waardoor hun angst nog vermeer
derde. Opeens klonk de vreselijke kreet:
„Bwana! Kijk daar eens!" Een van de zwar
ten wees bevend naar de rand van het bos.
De beide blanken sprongen op en zagen op
korte afstand een dozijn zwarte krijgers naar
hen toekomen.
PMMiUit de Pers van heden
„DE LIBERALE TREIN OP GANG".
De „Rotterdammer" (anti-rev.) schrijft:
In het korte extract, dat wij van de rede
van prof. Telders (voorzitter van de Libe
rale Staatspartij) gaven, hebben de lezers
gezien, dat de liberalen het thans eens ia
de felheid der oppositie willen zoeken. De
voorzitter geeft daarmee zijn sanctie aan
de onwaardige strijdmethode, welke reeds
gedurende ecnige maanden gebruikelijk is.
Het ligt volkomen in de lijn van het oude
•liberalisme, dat in de geheele rede geen
enkel woord, geen aanwijzing zelfs voor
komt, over de Christelijke grondslagen van
ons volksleven; zelfs de in de laatste jaren
gebruikelijke tirade over „zegen van Bo
ven" of erkenning van een „Hoogcre
Macht" ontbreekt. Wel wordt smadelijk ge
wag gemaakt, van één of meer kerkelijke
groepen die zich zelf van een etiket, „posi-
tief-christelijk" voorzien.
De remmen zijn losgegooid; de liberale
trein is op gang gekomen.
Hoe? in anti-clericale en onsociale rich
ting; d.w.z. achteruit of op dood spoor.
LIEFDE VÓÓR HET EERSTE GEZICHT.
Het Volk schrijft onder het hoofd: „Han
del in blanke slavinnen":
Er is zo vaak en zo lang ach en wee ge
roepen over de handel in blanke slavinnen
uiteraard slechts in Zuid-Amerika denk
baar en niet in Amsterdam of in Den
Haag! dat men vergeten is, dat ar ook
_nog altijd een levendige handel in jonge
•mannen wordt gedreven. Ter illustratie
geven wij hierbij een „huwelijksannonce"
uit een onzer grootste Nederlandse dag
bladen.
Voor Tandarts bestaat gelegenheid
door huwelijk met dochter des hui
zes in goede praktijk te treden. Br.
onder No
De ongenoemde vader, die zich een
schoonzoon en opvolger wenst aan te schaf
fen moet een fijngevoelig man zijn. Hij
vraagt een tandarts, die gerechtigd is zijn
ongetwijfeld bloeiende praktijk voort te
ten. Als premie wordt bij deze transactie
een dochter cadeau gegeven.
Heerlijk land waar de beschaving zo ver
gevorderd is dat dergelijke annonces zon
der enige schaamte worden geschreven en
geplaatst. Heerlijk christelijk land, verre
verheven boven de negerlanden, waar de
vader, die zijn dochter uithuwelijkt van
den adspirant-schoonzoon een os of twee
schapen cadeau vraagt. Heerlijk sacrament
des huwelijks, heerlijke eeuwige liefde op
het eerste, ja nóg voor het eerste ge
zicht.
„rECHT" EN „RECHT".
Het proces tegen den directeur van de
N.V. Kalkzandsteenfabriek „Arnoud" te
Hillegom wegens overtreding van de Ar
beidswet heeft meer dan 15 maanden ge
duurd.
De uitspraak was in het nadeel van den
directeur. Wij herinneren er den lezer aan,
dat de overtreding bestond in het werken
met een tweeploegenstelsel (dag- en nacht
arbeid)- De „Arnoud" had schatten gelds
ten koste gelegd aan den dusdanige bedrijfs
reorganisatie, dat het tweeploegenstelsel
kon worden doorgevoerd, doch pas n a de
totstandkoming hiervan verbood de minis
ter dit systeem toe te passen. De „Arnoud"
ging echter door.
Na zijn veroordeeling heeft die fabrieksdi
recteur zich genoodzaakt gezien een aan
tal arbeiders te ontslaan; hij deed de betrok
kenen daarvan mededeeling in een bitteren
brief, welke een aanklacht vormde jegens
den minister.
De Vereeniging van Nederl. Kalkzand
steenfabrieken richt thans', een uitvoerig
schrijven aan de Telegraaf, waaruit wij de
volgende passage overnemen:
Indien wij uit het verloop van
dit geval een conclusie mogen trek
ken dan constateeren. wij met ont
steltenis, dat het in Nederland mo
gelijk is, ondanks het bestaan van
de Arbeidswet, gedurende een perio
de van vijftien maanden dag in dag
uit door een groot aantal arbeiders
te doen werken in strijd mot de Ar
beidswet, dat zulks door de Over
heid niet kan worden belet en dat
de rechterlijke macht dengene, die
het durft bestaan om den strijd met
de Overheid aan te binden, straft
met een geldboete van f 1.50.
Waar de wet zoo met voeten getreden kan
worden, zonder noemenswaardige bestraf
fing, moet in die wet een leemte schuilen.
Wij, die in dezelfden bedrijfstak als de
„Arnoud" werkzaam zijn en aan den lijve
het bestaan van de zoo juist vermelde leem
te dagelijks ondervonden, zouden het als
een verzuim gevoelen, indien wij niet een
waarschuwing voor de gevolgen van die
leemte voor hel Néderlandsche bedrijfsle
ven zouden doen hooren.
De Telegraaf voegt aan dit schrijven een
naschrift toe.
Het geval Araoud is er een ty
pische illustratie van, aldus het
blad, hoe het met een wet gaat,
die zoowel tegen het gezond ver
stand als tegen de rechtsovertui
ging van velen indruischt. Botsin
gen tusschen recht met een kleine
en het Recht met een groote r be
hoort de wetgever steeds te vermij
den.
Zakelijk gesproken had de directeur van
de Arnoud gelijk; uit het oogpunt van al
gemeen belang had hij gelijk; juridisch had
hij ongelijk. Ziedaar liet conflict, dat op
zichzelf den eerbied voor de wet ondermijnt
en mede daarom zoo spoedig mogelijk uit
de wereld moet worden geholpen. Met de
wijze, die de inzenders aangeven, zijn wij
het echter niet eens. Wij verwonderen er
ons over, dat werkgevers, en nog wel con-
curreerende werkgevers, deze oplossing aan
bevelen.
„DE KERK IS EEN MUSEUM GEWORDEN'
Een kerkelijk medewerker van de Nieuwe
Rotterdamsche Crt. (lib.) schrijft:
Het is voor mij steeds een slag in het ge
zicht als Ned. Hervormd predikant om en
tree te moeten betalen "bij het betreden van
onze protestantsche bedehuizen. Vijf en ne
gentig van de honderd vaderlandsche ker
ken plegen 95 pet., of nog meer, tijd van de
week op slot te zitten. Met veel moeite
vindt men ergens een koster, die dan be
minnelijk met een fooi bedacht moet wor
den en zijn opdringere aanwezigheid n niet
onthoudt.
Dat is de man ook niet kwalijk te nemen,
want de meeste „bezoekers" zijn nieuwsgie
rige menschen die graag ingelicht willen
worden. De werkelijk behoeftige, de gees
telijk dorstige, vrome naturen schuwen de
protestantsche kerken. Ons nationaal bede
huis, de Nieuw Kerk in Delft, heeft een
kantoor met loket aan den ingang. Geloo-
vigen wordtfR niet geacht er te passecrcn,
alleen kunsthistorici en nieuwsgierigen. De
kerk is een museum geworden, een mauso
leum, geen plaats waar een levend gcloo-
vige komt, behalve de enkele uren dat er
dienst is. Terwijl toch juist in onzen beze
ten, drukken tijd het vrome hart in de
wéék behoefte heeft aan een. moment van
vromen inkeer.
DONDERDAG 0 APRIL 1939.
Hilversum I. 1875 en 415,5 m,
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO.
2.00—12.00 NCRV.
8.009.15 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 Ber.)
10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuurtje.
12.00 Berichten.
12.15 Het WRO-Orkest. (1.00—1.20 Gramo
foonmuziek).
2.00 Handwerkuurtje.
2.55 Gramofoonmuziek.
3.00 Voor de vrouw.
3.30 Gramofoonmuziek.
3.45 Bijbellezing.
4,45 Gramofoonmuziek.
5.00 Cursus handenarbeid voor onze jeugd.
5.30 Amsterdamsch Kamermuziekkwartet en
gramofoonmuziek. (Om 6.30 Berichten).
6 45 C. N. V.-Kwartiertje.
7.00 Berichten.
7.15 Journalistiek weekoverzicht.
7.45 Gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-ber.
8.15 Gramofoonmuziek.
Spangens
8.30 Gemengde Zangvereeniging
koor", en solist.
10.00 Bez-ichten ANP, actueel halfuur.
10.30 Gramofoonmuziek.
10.45 Gymnastiekles.
11.00 Gramofoonmuziek.
11.5012.00 Schriftlezing.
Hilversum H. 801,5 m.
AVRO-uitzending.
8,00 Gramofoonmuziek. (Om 8.15 E'
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gewijde muziek (Gr.pl.).
10.30 Voor de vrouw.
10.35 Omroeporkest.
11.05 Declamatie.
11.30 Omroeporkest en solist. (Om 12.15 Ber.)
12.45 AVRO-Amiusementsorkest.
1.15 Orgelspel.
1.35 Gramofoonmuziek.
2.00 Causerie: „Dankbare dieren in het volks
sprookje".
2.30 Zang met pianobegeleiding.
3.00 Cursussen voor de vrouw,
3.45 Gramofoonmuziek.
4.00 Voor zieken en thuiszittenden.
4.30 Matrozenkoor (opn.) en gramofoonmus;
5.00 Voor de kinderen.
5.30 AVRO-Amusementsorkest (Om 6.00
Gramofoonmuziek)
6.28 Berichten.
6.30 Sporthalfuur.
7.00 Voor de kinderen,
7.05 Pianovoordracht,
7.30 Engelsche les.
8.00 Berichten ANP, radiojournaal, mededea-
lingen.
8.20 Omroeporkest en Hilversums Toonkunst
koor.
9.20 Radiotooneel.
10.00 Goede Vrijdag-voorbereidingsdienst.
11.00 Berichten ANP, hierna tot 12.00 Gra*
mofoonmuziek.
Urk's Chineesche Muur.
Het succes van het „koppengeld" op Urk
moet verbazingwekkend zijn. Uit alle dee-
len van het land stroomen toeristen toe,
die dol nieuwsgierig zijn om de „koppen",
die zoo ietg vernuftigs hebben bedacht, te
bekijken. Tot dusver betaalde men alleen in
wassenbeeldengalerijen en dergelijke voor
het aanschouwen van zijn medemensch. Op
de kermissen werd tot nu toe alleen een
dubbeltje geheven als de medemensch, dien
men te aanschouwen kreeg, bijzondere ver
dienste had door zijn exceptioneele dikte,
lengte of bijzondere haargroei. Wanneer
zijn maaltijd uit vuur- of degens bestond,
als hij levende kikkers verzwolg, of een
maandenlang heelemaal niets. Wanneer mij
een dwerg, een Roodhuid of de helft van
een Siameesche tweeling was. Het feit,
dat men tot een bepaalde gemeente be
hoort, was totdusver nog nooit een aan
leiding geweest, zich voor geld te laten
bezichtigen. Maar de Urkers zullen onge
twijfeld wel weten wat zij doen als zij hun
aanblik op een dubbeltje taxeeren. Het is
zulk een glorieus idee, dat een dubbeltje
een koopje kon worden geacht.
De vraag is nu: Wat doet Amsterdam?
Wat doet Den Haag? Wat doet Utrecht,
Haarlem, Den Helder, Middelburg?
Men zal zeggen: Urkers hebben wijde
broeken aan en dat is een entreegeld
waard. Daar tegenover -taat, dat Amster
dammers nauwe broeken dragen, en dat
is weer voor Urkers wat bijzonders. Maar
bovendien biedt Amsterdam weer het een
en ander, dat Urk niet heeft, en tien tegen
één, dat Amsterdammers zelfs graag
Urkerbroeken zouden aantrekken of de
hemel weet wAt, als zij daarmee het recht
verwierven een dubbeltje entreegeld van
toeristen te heffen. Tienduizend bezoekers
maakt duizend gulden per dag, of 3 y2 ton
per jaar, dat is genoeg om weer heel wat
kunstmatige bergen te bouwen. Die op
nieuw bezoekers trekken met steeds meer
dubbeltjes.
Als men zoo nagaat, moet het heelemaal
niet moeilijk zijn, het geld aan het rollen
en de begrootingen sluitend te maken. De
kwestie is alleen, dat men wat zelfkennis
moet hebben, dat men moet weten wat
men waard is, dat men zichzelf niet cadeau
geeft, dat men niet voor kermisgebruiken
terugdeinst, kortom, dat men hersens
heeft. Die hersens hebben de koppen van
Urk getoond te bezitten, en het is onbil
lijk hen daarom voor koppensnellers uit te
maken. Men kan ze hoogstens boterbijde-
visschers noemen. Het bloed kruipt waar
het niet gaan kan. Zelfs visschenbloed.
Dat het heele land jaloersch is op deze
sensatie, op deze Urker bom, ligt voor de
hand. Ons land is bezaaid met tienduizen
den Verboden Toegangs, maar dat men
uit den toegang'van dorp Af stad geld kan
slaan, op dat snuggere idee was nog nie
mand gekomen. En toch is het 't ei van
Columbus. Het zal dan ook niet lang du
ren, of men zal om al onze steden Chinee
sche muren A la Urk bouwen, waar de
menschen tegen betaling doorheen kunnen
kruipen. De Urkers hebben welbeschouwd
een nadere uitwerking gegeven aan het
initiatief van onze kinderen, die op Ko
ninginnedag eerepoorten oprichten, waar
voorbijgangers tegen betaling van'een cent
onderdoor mogen loopen. En de gevallen
zijn precies congruent; onder die eere-
poorten hoeft men niet door te loopen.
En naar Urk hoeft men niet te gaan. Dat
is misschien het eenige wat het gemeente
bestuur niet heeft bedacht.
Maar overigens hulde!
FEUILLETON.
Een zeemansverhaal
door* Jaap Moulijn
12.
In de marconihut zit Jan Noordenbos. Hy
heeft zijn beenen onder de tafel knijpgezet om
niet met stoel en al weg te schuiven of om
te rollen. Koptelefoon op en hand aan de
seinsleutel, zoo zit hy daar als de schakel
tusschen het stuurloos drijvende schip en hen,
die alles willen en zullen doen om hulp te
bieden. Hij heeft verbinding gekregen met
het kuststation Mon Santo te Oporto. Rustig,
beheerscht en snel knetteren de morseteekens,
die meer dan 400 mijlen verder aan de Portu-
geesche kust worden opgevangen. Jan geeft
het bestek van de Warnsveld, meldt het ge
beurde en verzoekt een sleepboot te zenden.
En daarginds in Mon Santo zit een Portu-
geesche marconist, die onmiddellijk een zoo
genaamd t-t-t-bericht uitzendt, een dringende
roep om hulp, zij het niet zóó dringend als
een s.o.s., aan alle schepen in de buurt. Ook
hy seint wat de Warnsveld overkomen is en
geeft haar positie op.
Fransche, Duitsche, Engelsche, Zweedsche,
Deensche, Noorsche en Hollandsche marco
nisten zitten in hun marconihutten en no-
teeren allen tegelijk het telegram van Mon
Santo. Kapiteins en stuurlieden van AI die
nationaliteiten buigen zich over hun kaarten
en zetten nauwkeurig het bestek erin van die
Hollander met zijn gebroken schroefas, die
daar ligt te slingeren en te stampen in het
slechte weer, zonder iets te kunnen doen. En
al hun kaarten yertoonen op die lengte en
breedte een kruisje, waarbij Warnsveld
is geschreven. Hoeveel handen grijpen er wel
naar passers om den afstand te meten, die
hun eigen schip scheidt van de plaats bij dat
kruisje? Hoeveel oogen turen er langs plein-
schalen en lezen de te sturen koers af? Het
resultaat is, dat op drie schepen de kapiteins
tot de conclusie komen, dat ze tijdig de
„Warnsveld" kunnen bereiken. Op mijlen en
mylen in den omtrek op de groote vlakte van
den oceaan klinken roercommando's bij het
gieren der windvlagen en het bulderen en
bruisen van overkomende zeeën. Drie roer
gangers draaien aan hun stuurwielen en drie
stoere, stalen stevens wijken van hun koers
af en zoeken een andere, die voert naar de
plaats van het kruisje in den kaart. Wente
lende krukken en draaiende assen in de
machinekamers, ranselende schroefbladen in
het onstuimige water.
Wij stoomen volle kracht naar u toe!
Jan Noordenbos heeft verbinding gekregen
met alle drie deze schepen, een Hollander,
een Engelschman en een Zweed, die nadat
ze hun bestek hebben opgegeven, hem dit
bericht door de ether toeroepen, prachtig van
eenvoud, kort en bondig. Het is aan de syn
these van over verre afstanden uitgesproken
gedachten door Al die menschen van ver
schillende nationaliteit. Hier valt nationaliteit
weg, hier is geen sprake van verschillen, hier
snellen in prachtige, opbouwende samenwer
king menschen elkaar te hulp in werkelijke
kameraadschap! Worstelend in de hooge
zeeën met behulp van de sterke krachten der
techniek en van goed zeemanschap: Wij
stoomen volle kracht naar u toe!
En een Hollandsche sleepboot verlaat on
middellijk de veilige haven van Lissabon,
waar zij gestationneerd is.
Mon Santo meldt:
Sleepboot „Willem Barendsz" ter
assistentie vertrokken. Maar er zal nog
wel een paar dagen mee heengaan, voor de
sleeptros kan worden vastgemaakt. Want de
„Willem Barendsz' moet voortdurend strijden
tegen wind en zee, die aan één stuk door
tergend blijven volharden in hun staagen druk
op haar stuurboordsboeg.
Kapitein van Eist brengt ook de reedery in
Amsterdam met een telegram op de hoogte,
zoodat Jan Noordenbos wel weet wat hij te
doen heeft.
Het volgend etmaal aan boord van de
„Warnsveld" is er een om grijze haren van
te krijgen. Het weer is er niet beter op ge
worden: wind en zee nemen toe, telkens slaan
regenbuien neer, voortdurend neemt het schip
water over, zoodat de dekken doornat en glib
berig zijn, wat tezamen met het zware slin
geren, het werk van de bemanning gevaarlijk
en moeilijk maakt. Ze zwoegen en ploeteren
allemaal wat ze kunnen om maar te klaren
wat er te klaren valt. Want door het hevige
overhalen begint de lading hier en daar los
te raken en gaat werken. In ruim H is een
partij wielstellen aan het heen en weer rijden,
vaten cement vallen om en een paar ervan
komen met een doffe smak in ondertusschen-
dek of onderruim terecht. Een zwaar machine
deel van acht ton gewicht rommelt om er
Angstig van te worden.
Straks slaat het door de huid heen,
denken enkelen, doch houden die gedachte
nog maar voor zichzelf.
En al maar door slingeren en slingeren,
soms tot veertig graden over stuurboord,
zoodat de reeling aan die zijde onder water
komt. Steeds heft het schip zich echter
moedig weer op, als strijdend voor eigen be
houd. Langzamerhand krijgt het slagzij, ge
lukkig over den lijkant! Want daardoor vormt
de loef-, de bakboordszijde, waarop wind en
zee staan, als 't ware een schuine borst
wering, die den aanval van zware brekers
weerstaat, waardoor de „Warnsveld minder
water over gaat nemen. Dit brengt dus eenige
verbetering. Maar toch slaat een der bak
boordsloepen uit de klampen en smakt tegen
den schoorsteen. Een deur wordt ingedrukt.
Vaten zwavelzuur, aan dek gesjord, raken los,
vliegen overal tegenop en beschadigen, zoodat
het dek door het uitstroomende zuur wordt
aangetast.
Officieren en bemanning vangen wat ze
vangen kunnen, zetten alles waarvan ze torn
kunnen krijgen weer vast, inspecteeren aan
één stuk door de lading in alle luiken, ver
vangen stukgeslagen presennings en sloeps-
kleeden door nieuwe en vergeten in alle actie
den zorgelijken toestand, zoodat ze werkelijk
nog in een vrij goede stemming blyven. Het
is alleen alles zoo anders geworden aan
boord; het vaste vertrouwen in de zeewaar
digheid van dit sterke schip is geschokt.
Zou-ie het uithouden? vraagt ieder
een zich in stilte af.
Op een halve mijl afstand ligt thans een
ander Hollandsche schip ook al zwaar te
wei-ken in de aanschietende zeeën. Het is de
„Aldebaran" van Nievelt Goudriaan uit Rot
terdam, die in de buurt blijft om zoonoodig
assistentie te verleenen. Met hartelijken dank
voor hun nobele pogingen om te hulp te snel
len, heeft kapitein van Eist de Engelschman
en de Zweed, die reeds dichtbij waren, doen
weten, dat hij het niet noodig acht hen langer
op te houden,-nu de „Aldebaran' 'aanwezig is.
Van sleepen door dit schip kan helaas geen
sprake zijn; het ware gekkenwerk twee groote
schepen zoo dicht b(j elkaar te brengen in dit
weer.
Op den tweeden dag na het breken der
schroefas, 's morgens om vijf uur, meldt de
sleepboot, dat zij denkt in den loop van den
namiddag bij de „Warnsveld" te kunnen zijn.
Dadelijk brengt Jan dit telegram aan den
ouwe, die enkel zegt:
Zoo, dus de redder nadert!
Ja meneer, zegt Jan: en hoe!
Simpel als deze zinnetjes zyn, hebben ze
toch een achtergrond. Dat blijkt trouwens,
want èn in den stem van den gezagvoerder
èn in die van den marconist, heeft een onder
drukte aandoening doorgeklonken.
En overal op dit schip, waarvan de beman
ning zich enorm inspant om chaos en erger
te voorkomen, is er bij de ontvangst van de
boodschap: Vanmiddag komt de sleep
boot! een uitdrukking van emotie waar te
nemen, tot zelfs op de meest onverschillige
gezichten.
Merkwaardig verschil tusschen het tege-
moetzien van de „Koetilang", zes weken ge
leden in de Middellandsche Zee bij mooi
warm weer en heldere lucht, en nu de ver
wachting van de aankomst der „Willem Ba
rendsz" op den Atlantischen Oceaan, bij
stormweer en met ernstige machineschade.
De spanning toen was een heel andere dan
die van dit oogenblik. Toen iets feestelijks,
een sensatie, gemengd met bewondering voor
de pioniers op de luchtroute naar Indië; nu
een gevoel van groote dankbaarheid jegens
die kerels, die wel geen pioniers zijn, maar
die zich op een kleine, zij het dan een zeer
sterke sleepboot, door de hooge zeeën wagen
om de hulpeloos drijvende „Warnsveld" te
brengen naar een veilige haven, waar repa-1
ratie mogelijk is. Die taak, dat weten ze
van te voren, zal zeer veel van bemanning
en boot vergen.
Ondanks dit weten aarzelen ze niet. Ze ko
komen! en hoe! zei Jan Noordenbos.
Vijftien man aan boord van een kleine boot
mylen en mylen over de lange golf hellingen
van de Atlantic; vijftien man, die dit niet
maar eens toevallig meemaken, maar voor
wie sleepen onder de ongunstigste omstan
digheden hun dagélijksch werk is. Daarom
praten ze er niet eens over; ze komen!
Ook nu weer spieden op de „Warnsveld"
aller oogen naar den kim, maar bij het slechte
zicht zal de „Barendsz" al wel vlakbij zijn-
voor ze er iets van te zien zullen krijgen. Ja
werkelijk, er is bij dit spieden naar de sleep
boot minder sensatie dan bij het uitkijken
naar de Douglas-matehine der K.L.M., maar
in het leven zijn de sensationeele gebeurtenis
sen meestal niet de belangrijkste. De sleep
boot heeft minder pretenties: zij komt niet
met geweld aandonderen in razende vaart. In
de havens kijkt bijna niemand er naar om.
Maar hiér komt ze hulp brengen en red
ding!
Wordt vervolgd-)