oui
Wij lazen voor
TA
Ei
INIJ
m Pi
IF^IMTTS0 i
ïMMEM
Fokker T 8 W voldoet
In het hart getroffen
Radioprogramma
iPJLohm op fyte.
itoAm aan to-ai
DOOR
EDGAR RICE S
BURROUGHS
Terwijl de zwarten naar hen toe kwamen,
wilde Spike pijl en boog van de grond op
rapen, maar Troll hield hem tegen. „Laat
liggen", waarschuwde Troll; „wy zyn immers
in de minderheid om aan te vallen. En wie
weet, misschien zyn ze ons goedgezind." De
vreemden kwamen verwonderd naderbij, hun
wapens gereed houdend. Op enkele passen
afstand bleven ze staan. De aanvoerder wees
naar de trillende safari's en vroeg op een
arrogante toon: „Wat doen jullie in't land van
Bantango?" „We zoeken naar een gids," zei
Troll, „de grote Safari komt na ons met
veel geweren." „Je liegt. Mijn mannen vol
gen je al twee dagen. Geen groote safari.
Geen geweren." „Dan hebben ze ons zeker
in de steek gelaten," merkte Troll bevend op,
terwy'1 hij naar de wilden keek, die tot aan
de tanden gewapend waren en versierselen
droegen van de kannibalen. „Neen," ver
klaarde zijn metgezel, „we hebben nog een
kans. De grote diamant. Misschien kunnen
we, als we de steen laten zien, hen beïnvloe
den en laten doen, wat wij willen, evenals
Mafka dat deed." Dat was waar. In het
land van de Kaji hadden ze het meegemaakt,
dat Mafka gehoorzaamd werd, als ze een
commando gaf, terwijl ze de steen aanraakte.
Haastig wikkelde Spike de dierenhuid los en
een grote steen, die schitterde in het flakke
rende schijnsel van het kampvuur, kwam te
voorschijn. De aanvoerder stond met zijn
mond wijd open van verbazing.
■BUit de Pers van heden
„PIETLUTTIGE UITVLUCHT."
De Maasbode (R.K.) schrijft:
Vorige week Dinsdag signaleerden we de
(on)hebbelijkheid van het Nazi-dagblad, om
't koste wat het kost, zijn lezers op de
mouw te spelden, dat „politiek katholicis
me" en „Joodsche geldmacht" in ons land
hand in hand gaan, teneinde hier een „dic
tatuur" te vestigen. Een monsterachtige be
wering, waarvoor nochtans schijn noch
schaduw van een bewijs werd geleverd en
ook niet geleverd worden kan.
De redactie, die op het punt van logi-
schen betoogtrant voor geen kleintje ver
vaard is, probeert het nochtans in haar
nummer van1 April. En wel in
dezer voege:
„Schijn noch schaduw van een
bewijs". Dan moeten we maar
weer eens in de kolommen van „De
Maasbode" zelf duiken. En dan her
inneren wij ons, dat de vorige Paus
die zich herhaaldelijk als een fel te
genstander van het nationaal-socia-
lisme heeft doen kennen, die het
steeds vóór de Joden en tegen het
nalionaal-socialisme heeft opgeno
men, openlijk heeft gezegd: „Wij
zijn geestelijke semieten." (Men kan
het nalezen in „De Maasbode" van 1
Oct. 1938). Kan het duidelijker ge
zegd worden, dat het politieke ka
tholicisme achter het internationale
Jodendom staat?"
We willen het gezond verstand van den
lezer hiet höönen met aan zoo'n pietluttige
uitvlucht nog één woord te verspillen.
Het nazi-dagblad had waarlijk beter ge
daan, met voor zijn doorzichtig bakerpraat
je het „bewijs" maar verder schuldig te
blijven.
Dit smoesje is, zoo besluit de Msb., tè
kinderachtig.
GEEN TWEEDE MAAL!
Uit ,De Vrijzinnig Democraat":
Doordat de N.S.B. in Duitschland de in
druk wekt dat er in Nederland 'n partij is
die alles critiekloos toejuicht wat het na-
tionaal-socialistisch bewind onderneemt
óók een door niets gerechtvaardigde over
rompeling van kleine nabuurstaten met
een niet-Duitse bevolking, moet men daar
te lande wel tot de conclusie komen, dat
deze partij zich tegen een occupatie van Ne
derland, als deze te eniger tijd in de Duitse
kraam te pas mocht komen, evenmin zou
verzetten (het ligt immers logisch en con
sequent in haar lijn!) en, in haar bewonde
ring voor het in Duitsland heersende stel
sel, zelfs bereid zou kunnen worden ge
vonden een Seyss-Inquart of Gajda te leve
ren, die zich op 't „historische" ogenblik
wel in zijn ware gedaante zal demaskeren.
Aan het eigen land is immers geen haar
goed en bij den groten buurman alles even
prachtig!
Het is gelukkig, dat binnen enkele weken
de verkiezingen voor de Provinciale Staten
ons volk de gelegenheid schenken met een
geen twijfel overlatende duidelijkheid uit
te spreken, dat het in zijn brede lagen
niets met deze onverbeterlijke vergoders
van uitheemse moraal en methoden ge
meen heeft; dat het zich geen tweede maal
in zijn geschiedenis door „patriotten" aan
vreemden zal laten uitleveren.
Zorgt allen, dat die uitspraak niet alleen
duidelijk is. Laat zij overweldigend zijn!
HET DRAMA TE KOEDIJK.
Een „Oproerige Krabbel" uit Het Volk
(s.d.a.p.):
Het drama van Koedijk, zoals het in onze
krant met een volstrekt niet te dik woord
genoemd is, wil mij niet uit de gedachte.
Het is een aantal drama's van Strindberg,
in één benauwend geheel samengevat.
Alleen al een eis van levenslang, die
door een vrijspraak wordt gevolgd. Stel U
den mens voor, die deze twee uitersten in
een tijdsbestek van twee weken te 'beleven
krijgt.
En dat dan op slag gevolgd door het in
gestelde hoger beroep, zodat al deze ver
schrikkingen nog ééns moeten worden
doorstaan.
Als het Hof de vrijspraak herhaalt, het
drama gaat verder. Ook de rechtbank, die
hem vrij liet uitgaan, achtte wèl bewezen,
dat het idéé óm zijn vróuw en kinderen te
doden, vroeger wèl bij hem geleefd heeft.
Met dit oordeel in eik geval keert hij dan
bij zijn vrouw terug. Met deze gedachte
zullen zij tegenover elkander zitten voor
taan, met één kind en met drie leeggewor-
den kinderstoelen. Is zelfs bij Strindberg
ooit zulk een gedachte opgekomen?
Vrijspraak of veroordeeling... indien een
onschuldige dit alles wordt aangedaan,
welk een ontzetting, als men 't doordenkt.
En indien het een schuldige betreft, welk
een gruwel!
„Thrillers" heten die bedenkselen der ver
beelding, waar het den toeschouwer koud
bij wordt.
Doch hoe armelijk blijven deze verzinse
len bij hetgeen het leven zelf aandurft, en
waarbij ons menselijk verstand stil blijft
staan, onmachtig om het te bevatten.
Teeltpremie vlas
Wij vernemen van bevoegde zijde, dat
voor vlas van den oogst 1938, hetwelk werd
verkocht van 1 December 1938 tot en met 2S
Februari 1939, geen teeltpremie zal wor
den verleend.
Amateur-rechercheur
heeft succes
Twee fietsendieven aangehou
den.
Dinsdagavond heeft een Amsterdamsche
burger met succes als rechercheur gefun
geerd. Hij zag, dat twee mannen een fiets,
welke voor een perceel aan het Frederik
Hendrikplantsoen op slot stond, wegdroe
gen naar de Genard Schaepstraat, waar
zij het rijwiel neerzetten en het slot for
ceerden. Daarna lieten zij de fiets staan
om deze later, zooals dat bij fietsendieven
gewoonte is, weg te halen.
De amateur-rechercheur volgde de man
nen op hun pad, dat naar de van Beunin-
genstraat leidde. Hier ging een van hen een
woning naar later bleek zijn eigen huis
binnen, waaruit hij korten tijd later
weer met een fiets verscheen.
De burger vond nu den tijd gekomen om
de politie op de hoogte te stellen en in de
Haarlemmerstraat hield een agent de beide
mannen aan.
Ofschoon zij beweerden, dat zij dit rijwiel
o*i het Waterlooplein gekocht hadden,
hechtte de politie hier niet veel geloof aan
en de mannen, resp. 26 en 28 jaar oud, wer
den op het bureau ingesloten.
Zeewaardigheidsproeven op
Heldersche reede.
de
Dinsdagmiddag werden op de reede van
Den Helder de zeewaardigheidsproeven ge
houden met het eerste van de thans in
aanbouw zijnde serie, van vijf Fokker T. 8
W. torpedovliegtuigen, bestemd voor de
Koninklijke Marine, welke zooals bekend,
dezer dagen een nieuwe serie van 31 toe
stellen van hetzelfde type heeft besteld.
Het toestel werd bsetuurd door den officier-
vlieger eerste klasse P. Vroon, terwijl de
chef-constructeur der Fokkerfabrieken, ir.
M. Beeling en de fabrieksvlieger, de heer
T. H. Legstra, zich eveneens aan boord
bevonden.
De zeegang was in overeenstem
ming met de voor de zeewaardig
heidsproeven contractueel gestelde
eischen, waaraan de T. 8 W. volko
men bleek te voldoen.
Admiraal A. Vos, hoofd der 4e afd. A.,
materieel der zeemacht, vergezeld van den
hoofdofficier M.S.D. tweede klasse, J. N.
Kramer, sloegen de verrichtingen van het
toestel aan boord van de begeleidende
sleepboot gade.
De Fokkerfabriek was vertegenwoordigd
door den heer J. E. van Tven en ir. P. J.
C. Vos.
De snelle motorboot van Hr. Ms. vlieg
kamp „De Mok" welke speciaal is aan
geschaft om in nood verkeerende water
vliegtuigen te hulp te snellen, bleef gedu
rende de proeven in de nabijheid, doch
behoefde gelukkig geen dienst te doen.
Vechtpartij om een meisje in de
rechtzaal beslecht.
Voor de rechtbank te Leeuwarden stond
gisteren de 19-jarige landarbeider J. v. d.
P. uit Oosternijkerk, terecht, die op Oude
jaarsavond van 1938 na een woordenwisse
ling den 18-jarigen P. de Boer zoo ernstig
heeft mishandeld, dat deze aan de gevol
gen is overleden.
Tusschen den verdachte en de Boer be:
stond een kwestie over een meisje. De Boer
had verdachte al eens bedreigd en deze
leefde in vrees, dat hij zou worden mis
handeld.
Dit kwam op Oudejaarsavond tot uiting.
Nadat de Boer van der P. bij de keel had
gegrepen, had verdachte een nies getrokken
en de Boer tal van steken toegebracht. Een
hiervan trof het hart, waardoor het slacht
offer overleed.
De Officier van Justitie had op 22 Maart
noodweerexcuus verworpen en achtte v. d.
P. schuldig aan ernstige mishandeling, den
dood tengevolge hebbende. I-Iij vroeg vcroor-
deeling van den verdachte tot drie jaar
gevangenisstraf.
De rechtbank veroordeelde van der P.
gisteren wegens zware mishandeling tot
zes maanden gevangenisstraf.
Dief wierp baksteen door
spiegelruit
Aotief agent weet den onverlaat
te arresteeren.
In den vroegen ochtend van gister, om
streeks half vijf, heeft een surveilleerende
agentop dè Ceintuurbaan te Amsterdam,
door actief optreden, een brutalen dief op
heeterdaad betrapt.
De agent hoorde, terwijl hij zijn ronde
deed, een verdacht geluid in de Ferdinand
Bolstraat. Hij begaf zich er heen en zag
een man haastig de Eerste Jan van der
Hevdenstraat inloopen. Eveneens zag de
agent, dat de spiegelruit van een goud
smidswinkel met een baksteen was inge
gooid. Enkele oogenblikken later was de
vluchtende dief gegrepen. Hij werd over
gebracht aan het politiebureau en daar
voorloopig maar ingesloten De buit welke de
man door een greep in de étalage te doen,
hadw eten te bemachtigen, bestond uit een
hoeveelheid kleine gouden sieraden, tot een
totale waarde van ongeveer dertig gulden.
Uaet&al
DE DRIEKAMP E.D.O.-HILVERSUM-H.B.S.
Het programma van de promotie-degra
datie wedstrijden van den Koninklijken Ne-
derlandschen Voetbalbond voor een plaats
in de eerste klasse van een der westelijke
afdeelingen is als volgt samengesteld:
16 April: HilversumE.D.O.
30 April: H.B.S.—Hilversum.
14 Mei: E.D.O.—H.B.S.
VRIJDAG 7 APRIL.
Hilversum I. 1875 en 415,5 m.
N CRV-uitzending.
8.00 Schriftlezing, meditatie.
8.15 Berichten, gramofoonmuziek. 9.309.4§
Gelukwenschen)
10.30 Morgendienst.
11.00 Gramofoonmuziek.
11.15 Cellovoordracht met pianobegeleiding eq
gramofoonmuziek.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.45 Orgelspel.
I.45 Gramofoonmuziek.
2.45 „Laudatio".
3.30 Gramofoonmuziek.
3.40 Declamatie, afgewisseld door het Lauda-
tio-strykkwartet.
4.45 Gramofoonmuziek.
5.00 Zang.
5.45 De Arnhenische orkestvereeniging en
solisten ((Om 6.30 Berichten).
7.00 Berichten.
7.15 Christ. Friesch programma.
7.45 Berichten ANP, herhaling SOS-Ber.
8.00 Nederlandsch Hervormde Kerkdienst,
Hierna: Orgelspel.
10.00 Berichten ANP.
10.05 Koninklijke Christ. Oratoriumvereeni*
ging, Utrechtsch Stedelijk orkest en solis
ten (opn.).
10.45 Gramofoonmuziek.
II.5012.00 Schriftlezing.
Hilversum H. 301,5 m.
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA.
12.00 AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00
VARA. 10.40 VPRO. 11.00—12.00 VARA.
^.00 Orgelspel (ca. 8.16 Berichten).
8.30 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Declamatie.
10.40 Viool en piano.
11.05 Declamatie.
11.20 Residentie-orkest en solist (opn
12.00 Het Lyra-Trio (ca. 12.15 Berichten).
12.50 Gramofoonmuziek.
I.10 AVRO-Aeolianorkest en soliste.
2.00 Declamatie en gramofoonmuziek.
2.30 Omroeporkest en solisten.
4.00 Gramofoonmuziek.
4.30 De Ramblers.
5.00 Voor de kinderen.
5.306.00 Gramofoonmuziek.
6.05 Esmeralda.
6.28 Berichten.
6.30 Causerie ..Kunstenaar en geweldswaan",
6.50 Orgelspel.
7.00 VARA-Kalender.
7.05 „Socialisme en humanisme", lezing.
7.23 Berichten ANP.
7.30 Doopsgezinde kerkdienst.
9.00 VARA-Strykorkest en gramofoonmuziek.
10.00 Zang met gitaarbegeleiding (opn.).
10.20 Gramofoonmuziek.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Avondwyding.
II.00 Orgelspel.
11.30 Jazzmuziek (gr.pl.).
11.5512.00 Gramofoonmuziek.
FEUILLETON.
Een zeemansverhaal
door* Jaap Moulijn
13.
Om acht uur vraagt kapitein Buiting van
de „Willem Barendz" of hij op de ankerket
ting van de „Warnsveld" mag sleepen. Van
Eist stemt direct toe, want als de zware an
kerketting op de tros van de sleepboot wordt
vastgemaakt, hangt hij in een groote bocht
en zal de verbinding tusschen de beide sche
pen zooveel werk geven, dat bij het stampen
en silngeren en het aantrekken der sleepboot,
niet alles dadelijk harpstijf komt te staan,
waardoor de kans op bx*eken der tros aan
zienlijk minder wordt.
Tegen drie uur op de achtermiddagwacht is
het even droog en ook het zicht wat beter.
Maar een kwartier later jagen er weer
zware nimbuswolken langs de lucht en plast
de regen neer op de „Warnsveld". De lijnen
van de „Aldebaran verdoezelen tegen den
grauwen achtergrond, als werden ze met een
stukje gum weggeveegd
Achteruit in het volkslogies zit een deel
der bemanning thee of koffie te slurpen en
zich te drogen bij de verwarming. Straks
gaan ze weer aan dek. maar een kwartiertje
blazen hebben ze wel noodig.
Hoewel de lichtmatrozen hun best doen het
logies knap te houden, is ook hier te zien
dat het schip al een paar dagen bar geslin
gerd heeft: het er niet zoo netjes als anders.
Er helpt dan ook geen vechten tegen: bijna
Iedere haal van het schip wordt begeleid door
een harde klap van een deur, die open slaat,
of iets dat ergens afvalt en dan heen en weer
rolt van het eene schot tegen het andere,
't Is hopeloos, je kunt toch Alles niet vast
zetten! Ook het telkens dreigend rommelen
der werkende lading in de ruimen is hier te
hooren.
Hoe laat zou die sleepboot d'r nou weze'
vraagt de jonge matroos onder de gage.
Misschien met 'n uurtje, veronder
stelt de bootsman.
Vertrouwe' jullie d'r moar niks op, dat
die sleepboot ons hier weghoalt!
Dat is natuurlijk de oude kwartiermeester
Toon van Dalen, de zure, die zichzelf altijd
beklaagt en vast gelooft, dat nooit iemand
zooveel narigheid door het leven te torsen
als hij.
As ik oan boor bin, dèn kraage' me
eeuwig bakkies! vervolgt hij somber.
Ik tref 't altaad zoo beloaserd as 'et moar
ken! 'k Heb al wat sjaggerijn geslikt van
me lefe'! As ik dé.t zou vertell', nou! Moar
dit is 'et loatste, me goane d'r allemoal on
derdoor mit die keleraboot, dat fóel ik!
Lig niet zoo te kletse, Toon! zegt de
zegt de baas nijdig.
Noem jij dat moar kletse, moar let op
maan woorde' voader, je zei nog an me den
ken! Trouwens, ik heb 't altaad wel gewete',
dat 'et mis zou goan mit me, op een goeië dag.
Juist joa, een góeië dag! herhaalt de
baas hatelijk.
Maar Toon zanikt lustig verder en de an
deren laten hem maar gaan. Daar valt niet
tegen te praten. Zij luisteren nauwlijks naar
zijn klagerig stemgeluid.
Wil je gloofe, dat dit nou de eerste keer
is da'k bij een fesoendeleke kapitaan voar?
Ik tref altaad en eeuwig fen die rotkerels, die
'et erop oanlegge' om Jan Boeseroen te peste'
soofeel azze ze moar kenne'. Me forige reis
op de „Galgenveld" nog, mit die vrijer, joa
'k bin z'n noam gelukkig alweer vergete',
•noar hij heb zoo 'n seehondesnor. Die was
nou nog te verwoand, dat-ie wat teuge' je
zee! Eene keer sting ik oan 't roer, toe zee-
tie teuge' de stuurman, hij segt: Zeg is
tegen de roerganger, dat-ie niet zoo staat te
haongen! zee-tie. En self sting-ie nog
geen drie voet by me fendoan. En van deze
reis hèb ik nou is een goeië ouwe en nou mot
ik 't belefe' dadde me allemoal versuipe as
ratte'!
Vroeger smete' ze zoo'n vent as jij over
de muur! zegt de baas.
Nou, goane' jullie je gang manne', goa
gèrust je gang, dan bin ik uit me lye'. 'k Bin
toch foor 't ongeluk gebore'. Een ander wil
'et nog wel is treffe', dat-ie de korte taad
dat-ie thuis is, nog is een bruiloft meemoakt
of een jubileum. Moar ik, niks hoor! Alle
lolletjes loop ik mis. Twee doage' noadat ik
mit deze rotboot weggong, wier me schoon
zuster geopereerd. Ik sting d'r netuurlek weer
net noast! Moar wat sjou 'et?" 't Is nou toch
afgeloope'!
As je nog is wat lolligs weet! ani
meert de bootsman en staat op.
De deur van het logies gaat open en gelijk
met een windvlaag waait een van de matro
zen, die aan dek is gebleven, naar binnen.
De „Barendsz" is in zicht menschen, an
bakboord vooruit! roept h\j.
Op niet meer dan dertig meter afstand
stoomt de sleepboot achter de „Warnsveld"
om, komt zoo aan haar lijkant en loopt vlak
langs het schip naar voren om de sleeptros
vast te maken.
Maré, de bootsman, de baas-timmerman en
eenige matrozen staan op den bak klaar. Be
halve op hun werk, dat geroutineerd zee
manschap eischen zal, moeten ze ook op
zichzelf passen, want ieder oogenblik kan
een klap water hen verraderlijk bespringen.
Bovendien staan ze niet op een rustigen bo
dem, maar worden telkens weer uit hun even
wicht gesmeten, zoodat ze zich vast moeten
grijpen aan de gespannen looplynen of aan de
reeling. In de adembenemende windvlagen moe
ten ze tegen elkaar schreeuwen om zich
verstaanbaar te maken.
Maar even toch vergeten ze dat alles, in
hun bewondering voor de manoeuvre van de
„Barendsz", die daar gevaarlijk dichtbij in de
hooge deining aan stuurboord van de „Warns
veld" naar voren komt zetten. Vol intense
spanning staren ze allemaal
Verduveld, hoe zll dét afloopen?
schreeuwt Maré.
En dan is de sleepboot ineens vlakbij den
bak. Eerst kijken ze er hoog tegenop en zien
ze de bakboordsschroef boven water malen.
Tien seconden later blikken ze er laag op
neer. Een manoeuvre van kapitein Buiting,
bijna fabelachtig handig, op precies het
juiste momenten het achterschip van de
„Barendsz" is geen vijf meter van den bak
der „Warnsveld af. Op dat oogenblik gooit
de bootsman de kanaallijn overwèg
vliegt de tamp met de dikke knoopja...
nee... ja!! Een van de matrozen aan boord
van de sleepboot heeft de lyn te pakken en
zet haar meteen vast op een dunne stalen
tros.
Het andere eind der kanaallyn, dat is van
te voren op de „Warnsveld" zoo klaar ge
maakt, loopt van buiten door de ankerkluis
naar binnen en vandaar met een paar torns
om den kop van het spil.
Op een sein van de sleepboot: inhieuwen!
laat de baas-timmerman het spil draaien,
de lijn komt stijf en langzaam en voorzich
tig wordt de staaldraad aan boord van de
„Warnsveld" gehieuwd. Deze draad zeult op
haar beurt de enorme dikke sleeptros achter
zich aan en door de kluis naar binnen. Op
de „Barendsz" wordt willig bygestoken. Na
een kwartier ploeteren, scheuren en trekken
is de tros vastgezet op de ankerketting.
Ketting steken! brult Maré en
schalm na schalm boldert langzaam naar
buiten. Ook het anker gaat mee, want in het j
slechte weer is er geen kwestie van geweest,
dat ze het, los van de ketting, binnen boord
hebben kunnen krijgen vanmorgen, evenmin
als voor den boeg opvangen. Dus besloten ze
het maar te laten waar het was: aan de
ketting.
Opeens realiseeren ze zich, dat de verbin
ding met de redder nu dan toch werkelyk tot
stand is gebracht, dat het gelukkige visioen
van zooveel angstige uren eindelijk een feit
is geworden. Ja, kyk, daar loopt de anker
ketting schuin het water in. En een eind
verder zien ze, onduidelijk in het woelige wa
ter, de sleeptros van de „Barendsz" naar
haar achterschip wyzen.
Langzaam en voorzichtig begint de sleep
boot kracht te zetten. Op de brug der
„Warnsveld" ziet kapitein van Eist hoe de
kompasroos niet meer als doelloos heen en
weer zwaait in den ketel, maar begint te
draaien tot het schip de afgesproken koers
voorligt, de koers die voert naar de Portu-
geesche kust, waar een veilige haven wacht,
ydie hier geen doodgepraat en -gelezen beeld,
maar letterlijk, levende werkelijkheid is.
De „Aldebaran" zet ook haar reis voort,
nu de „Warnsveld" geen behoefte meer heeft
aan haar nabijheid. Maar kiest dan na veel
hartelijke en welgemeenden dank, zee.
In de marconihut heeft Jan zich vastge
bonden op zijn stoel, want zoo is het werken
iets minder vermoeiend bij het eeuwigdurend
slingeren en stampen. Het wordt trouwens,
nu het schip weer wat vaart begint te loo-
pen, al merkbaar beter. De, via de tros, over
gebrachte kracht van de sterke sleepboot,
treedt dadelijk energiek op tegen de volsla-
n hulpeloosheid van de „Warnsveld" ge
rende de laatste etmalen.
Jan seint aan de directie in Amsterdam:
Sleepboot Willem Barendsz vastgemaakt
te 15u30 hedenmiddag, worden langzaam
naar Lissabon gesleept, zullen U verder op
de hoogte houden.
In Nederland roept 's avonds het pers
bureau dit bericht per radio om en den vol
genden morgen is het in de ochtendbladen te
vinden. Maar waar het geen sensatie wekt
er staan immers geen tientallen menschen-
levens op het spel en het schip is evenmin in
onmiddellijk gevaar geweest van te vergaan
wordt er aan de ontbijttafels, in trams
en treinen, in steden en dorpen maar weinig
aandacht aan geschonken. En als straks de
„Warnsveld" veilig Lissabon zal zijn binnen
gesleept, dan denkt of spreekt niemand er
meer over, wat ook wel te begrijpen is; want
dan is er feitelijk niets byzonder gebeurd.
Wordt vervolgd