Luilakmorgen op Heuvelland
}3&ile janyeni en meiij&l!
Er waren niet veel briefjes van de week.
De oorzaak zal wel gelegen zijn in de om
standigheid, dat het van dat prachtige weer
geweest is, dat jullie naar buiten gelokt
heeft en dat de schuld is, dat zelfs heel
trouwe briefschrijvers en schrijfsters den
Kindervriend vergeten hebben.
Maar... zoals jullie weet, eerst per 1 Juli
krijgen jullie van mij voor twee maanden
vacantie.. Een keer of vier schrijven we
elkaar nog. En... ik zou zo zeggen, er is nu
stof genoeg. Als je om je heen kijkt, zie je
duizend en één onderwerpen waarover je
vertellen kunt. Over de duinen, over het
land, waarop de jonge beesten nu weer aan
het hollen en spelen zijn, over de nadêrende
grote vacantie, over... ja, waarover kun je
al niet schrijven.
Het raadsel bleek heel wat gemakkelijker
te zijn dan de week ervoor. Tenminste, ik
ontving geen klachten. Gelukkig maar.
Wat ik wel ontving, dat was een aller
liefst konijntje van Jan Keizer uit de Stol
pen. Nu, dat was me een verrassing. De
dames op kantoor waren er weg van, van
dat leuke zwarte beest en in 15 minuten
hadden ze net al een naam gegeven:
Moortje.
Moortje zit nu in een mooi hok, niet te
klein natuurlijk. Hij eet de heele dag en doet
toch niets anders dan overal z'n neus voor
optrekken. Is dat niet ondankbaar...
Maar ik dank Jan heel hartelijk voor z'n
vriendelijke gave en vertel hem nog wel
eens nader hoe de levensloop van Moortje
verloopt.
Het boek is van de week gewonnen door:
Tryny Wormsbecher,
Dorpstraat 181, OudkarpseL
En nu de briefjes.
Dina Jimmink, Schagerbrug. Dat was
een grote brief Dina, die ik deze week
van je ontvang. En met een massa nieuws
er in bovendien. Het was zeker wel een
fijne verjaardag, die van moeder. Je bent
natuurlijk aan de taartjes geweest, is 't
niet? Is het dienstmeisje nog zo bang van
de koeien? Wét een bangertü!
Marie Boontjes, Stolpen. Hoe staat het
niet de bonen in het broeikast je Dat hoor
ik graag van de week nog eens van je.
Spreken we dat af...?? Overigens was het
maar een heel klein briefje, wat je mij
geschreven hebt, Marie. Beter je je leven?
En krijg ik van de week vier kantjes? En
adn nog wat: dit briefje, dat ik nu beant
woord, was te laat bezorgd. Zorg er vooral
voor, dat ik het altijd op tijd ontvang. Dat
is ook je eigen belang!
Klaas Borst, Keins, Wanneer ik jarig
ben? Ja, dat is nu een moeilijke vraag. Ik
wil hét je wel zeggen, maar dan blijft het
een geheim tusschen ons beidjes: ik ben
jarig op de 28ste dag van Augustus. Krijg
ik dan een ansicht van je...?
Jacob de Goede, Oudesluis. Een zwa-
nenei heb ik wel eens gezien, maar het nog
nooit zelf gehad. Wat zijn ze groot hè? Ik
lees dat je broer een wit konijn heeft ge
kregen. Nu, zoals je weet: ik een zwart.
Dat is een geweldig aardig beest. Ze kent
me al en als ik bij het hok kom, kwispelt
ze met haar kleine staartje, dat net een
komma is.
Wim Boontjes, Stolpen. Ik wist niet,
dat jij zoo'n rolschaats-maniak was Wim,
maar nu lees ik het. Kim je het erg hard?
En waar doe je het meestal? Dat wil ik de
volgende keer wel eens van je horen? Af
gesproken
Greetje Muntjewerf, Oudesluis. Ik
vind het erg lief van je, dat jij je Moeder
op Moederdag niet vergeten bent. Maar hoe
zou je je moeder ook eigenlijk kunnen ver
geten. Nee, dat gaat niet. En was ze blij
met haar eau de cologne en de scheur
kalender?
Jan Stöve, Schagerbrug. Hartelijk
dank voor de radijs en de tuinkers, Jan. Jij
bent tenminste nog niet vergeten, dat ik
zo'n liefhebber daarvan ben. Nu, ik houd
me aanbevolen hoor! Hoe maakt „Liefie"
het. Leuke naam voor een poes, zèg!
Trien Tysen, Anna Paulowna. Ja, met
een brandglas heb ik ook vroeger gespeeld.
Tot wanhoop van m'n moeder, als ik stuk
jes veter en andere rommel aan het smeu
len maakte. Kolossaal... wat rook het dan
vies. Brrr... een „stinkertje" noemden wij
dat. Maar dat doe jij zeker niet, hè?
Bep Tysen, Anna Paulowna. Dat is
een heel verhaal van Piet Muntjewerf, die
met z'n spinazie in de sloot gevallen is.
Fijn dat je vader en de andere mannen kon
den helpen. Maar ik denk, dat hij er toch
wel schade van gehad heeft, is het niet?
Trynie Wormbecher, Oudkarspel. En
hier heb ik een brief van Trijnie. Nu, dat
begint er al aardig op te lijken. Ik weet nu
tenminste wat van je af. We hebben ons
dun aan elkaar voorgesteld. Krijg ik vol
gende week weer een brief van je?
Trijnie van Loenen, Noord-Scharwoude.
Zo, dus het boek dat jij vorige week gewon
nen hebt was naar je zin Goed zo, daar ben
ik blij om. Je ziet dus welk een meevaller je
soms kan hebben. Houd je veel van lezen?
Maar dat zal wel, denk ik.
Nelie de Vet, Oudkarspel. Die broer
van jou, die helemaal met een schip naar
Chili vaart, ziet maar een mooi stuk van de
wereld, Nelie. Ik zou best in zijn schoenen
wilen staan. Er is niets zo heerlijk als reizen.
Naar vreemde landen, vreemde volken. En
dan met je ogen wijd open. Sjonge... wat zou
ik graag eens naar Chili gaan. En jij...??
Goede oplossingen ontvangen vant
Trijnie v. L., N.-Scharwoude; Trynie W.,
Oudkarspel; Nellie P., Kolhorn.
Oplossing raadsel vorige week
Niets, Ooren, Onder, Rater, Druif, Hotel,
Oever, Laken, Lorrie, Anker, Nieuw, Deken.
Noord-Holland.
NieuwRaadsel
Letterraadsel.
Maak van de volgende letters een modern
vervoermiddel:
ACEEGHIILMNV
Alles moet schoon en
fris zijn
Pinksteren is weer in 't land
Het feest van zon en blijheid!
Daarom Zusje, maak wat voort
Want we hebben niet veel tijd.
Alles moet toch met dat feest
Zo mooi zijn als 't maar kan.
Als we nu niet voortmaken
Dan komt daar niets meer van!
Een vrolijk begin van de Pinkstervacantie
Ze vonden het altijd allemaal even pret
tig om naar Heuvelland te gaan. Al weken
\an te voren verheugden ze zich op dat
jaarlijks bezoek aan grootvader en groot
moeder. Alle neven, nichten, ooms en tan
tes kwamen dan en het was altijd een van
de leukste vacanties van het hele jaar. Al
leen jammer, dat het zo kort duurde, maar
de Pinkstervacantie duurt nu eenmaal al
tijd kort. Hansje kon de dag bijna niet af
wachten, tot ze zouden gaan en hij liep al
door om moeder heen en vroeg: „Komt Jo-
pie ook, moeder? En komt oom Hans
ook?" Oom Hans was zijn lievelingsoom,
dat kwam misschien wel omdat hij naar
dien oom was genoemd.
Bob en Jetteke verheugden zich ook erg
op de vacantie. Ze hadden de laatste weken
flink moeten werken op school en op Heu
velland zouden ze weer tijd hebben voor
andere dingen. Het was de gewoonte onder
de kinderen en kleinkinderen van de fa
milie Bachtel om elk jaar met Pinksteren
bij de oude meneer en mevrouw Bachtel te
gaan logeren. Het grote landhuis, „Heuvel
land", lag helemaal buiten en er was een
heel grote tuin' bij, waar de kinderen ver
stoppertje in konden spelen en waar ze net
„Dat zal je eens zien, ik denk, dat Ruut
het is, die is zo'n langslaper!"
„Wat is Luilak?" vroeg Hansje nu zacht
aan grootvader.
„Ach jij lieve dreumes, dat weet je nog
niet, dat is waar. Luilak is degene, die de
Zaterdagmorgen voor Pinksteren het laat
ste beneden komt. Dat is al een heel oud
gebruik. De Luilak moet tracteren!"
„Opa, ik denk dat u Luilak wordt mor
gen!" zei Bob nu.
„Ik zal mijn best doen, om op tyd bene
den te zijn," lachte Opa, „maar het is wel
jammer, dat mijn wekker het tegenwoordig
niet goed meer doet. Stel je voor, dat Oma
en ik ons verslapen!"
„Dan moet u ons tracteren", riepen ze
toen allemaal en ze praatten en lachten al
van pret. Iedereen nam zich voor om te
zorgen vroeg beneden te zijn.
„Maar als Opa's wekker kapot is, is het
toch gemeen, dan kan hij het niet helpen!"
zei Hansje nu.
„Trek jij maar partij voor je ouden
grootvader, hoor jongen", zei Opa. „Ik zal
wel proberen op tijd te komen!"
Hansje bleef verder heel stil. Hij scheen
er maar steeds over te denken, dat Opa
zo hard in mochten hollen, als ze maar wil
den.
Moeder had nog veel klaar te maken,
maar eindelijk was het dan toch zo ver en
op Vrijdagmorgen vertrok het hele stel
naar Heuvelland. Alleen vader zou pas Za
terdagmiddag komen. De ooms kwamen ook
allemaal dan pas, want die moesten Zater
dagmorgen nog werken.
Op Heuvelland.
Zij waren de eersten, die op Heuvelland
aankwamen. Tante Gerda was er nog niet
met Ruut en Mieke. De kinderen holden
door het huis en door de tuin. Ze moesten
iedereen goedendag zeggen en kijken of er
niets veranderd was. Moeder was al bang,
dat ze te druk waren voor grootmoeder,
maar die zei: „Welnee! Ik ben blij, dat die
druktemakers er weer zijn. En als dit al te
druk is, hoe moet het dan worden, als di
rect Gerda met de kinderen komt en Truus
met Bep!"
En grootmoeder had gelijk. Toen de an
deren ook kwamen, was het een geroep en
geschreeuw in huis, dat horen en zien je
verging. De neven en nichten moesten alles
var elkaar weten, want ze hadden elkaar
alweer in lang niet gezien. Ruut en Bob
gingen samen naar het dorp om een paar
boodschappen te doen en de anderen had
den ook allerlei in orde te maken en te be
spreken. Ze waren weer echt allemaal in de
goede Pinksterstemming!
Een vrolijke maaltijd.
Die avond aan tafel zei Grootvader: „Nu
zal het mij toch benieuwen, wie van ons er
morgen Luilak is!" Meteen riepen ze alle
maal door elkaar en begonnen hard te
Als sneeuw zo blank en rein.
lachen: „Ja, weet je nog wel, het vorig jaar
was oom Hans het!"
„Ik denk, dat jij het bent, Mieke!" riep
Bep, „jij kan 's morgens nooit uit je bed ko
men!"
geen wekker meer had en dat hij nu mis
schien Luilak zou worden. En Hansje hield
erg veel van zijn grootvader. Hij was bang,
dat de anderen om hem zouden lachen.
De kinderen praatten nog een tijdje door
over de Luilak en grootvader plaagde: „Jul
lie mogen je hele spaarpot wel omkeren,
als jullie Luilak worden, want we willen
iets lekkers hebben!"
Luilakmorgen.
De volgende morgen werden er al heel
vroeg allerlei geluiden in Heuvelland ge
hoord. Boven, op de kamer, waar de meis
jes sliepen, werd zacht gepraat en wie goed
luisterde, hoorde de kinderen heel voor
zichtig lopen.
Op de jongenskamer bleef het nog even
stil, maar na een kwartier schenen zij ook
wakker te zijn, want er werd gepraat en
gelachen. De jongens deden het niet zo
zacht, als de meisjes.
Om half 8 waren alle meisjes al beneden
en de jongens kwamen ook. Bob, die in een
kamertje apart sliep, was er alleen nog
niet.
De tantes waren er ook nog niet en Opa
en Oma ook niet. Maar de tantes lieten niet
lang op zich wachten en ook Oma kwam
beneden.
„Ik heb jullie nop nooit zo vroeg al bij
elkaar gezien," lachte Oma. „Ik zou bijna
zeggen, dat er iets aan de hand is!" Ze be
gonnen allemaal te lachen en keken naar
de deur. Wie zou nu het eerste komen, Opa
of Bob.
Plotseling sloop Hansje de kamer uit.
Heel zacht liep hij naar boven en maakte
de deur van Opa's kamer open, entot
zijn grote verwondering zat grootvader rus
tig bij de tafel te lezen. Hij begon te lachen,
toen hij Hansje's verbouwereerde gezicht
zag.
„Wat is er Hans?" vroeg grootvader.
„Ik kom u roepen, anders bent u Lui
lak! Ik was bang, dat Bob eerder zou ko
men en dat ze u zouden uitlachen!"
Toen trok grootvader zijn jongsten klein
zoon naar zich toe en zei: „Jij bent een lie
ve jongen, Hans! Ik had heus vergeten, dat
het Luilak was vandaag. We zullen nu vlug
naar beneden gaan."
Toen ze samen beneden kwamen, ging er
een luid gelach op en iedereen riep door
elkaar: „Luilak, Luilak!" want Bob was in
tussen ook al beneden gekomen.
„Ja, jongens, ik heb verloren", zei groot
vader. „En als Hans me niet was komen
halen, zat ik nu nóg boven, dus Hans krijgt
iets extra lekkers van me!"
Toen Hans zag, dat Opa het niet verve
lend vond om Luilak te zijn, begon hij te
lachen. Grootvader streek hem over zijn
haar en dacht: „Je bent ook nog te klein om
te weten, dat ik met opzet boven was ge
bleven. Ik kan beter de hele familie trac
teren dan een van de kinderen!"
Lies Helgers.
PINKSTERGEBRUIKEN
in ons land
Er is misschien wel geen feest, waarbij
zoveel verschillende volksgebruiken zijn
als bij Pinksteren. Ook in ons land bestaan
veel verschillende gebruiken, hoewel er al
veel iangzamerhand in het vergeetboek ge
raken.
Het is niet te verwonderen, dat men juist
met Pinksteren overal feest viert. Pinkste
ren, dat altijd op de vijftigste dag na Pasen
valt, is het feest van de vervulling en alles
helpt buiten mee om ons daaraan te herin
neren. Overal bloeien de bloemen in hun
mooiste kleuren,
De Pinksterbruid.
Een van de heel oude gebruiken, die in
verschillende streken van ons land nog
steeds erg in trek is, is de „Pinksterbloem"
of zoals ze op sommige plaatsen wordt ge
noemd, de „Pinksterbruid". Het liefste en
mooiste meisje uit het dorp wordt uitgeko
zen om Pinksterbruid te zijn. Ze krijgt een
krans van bloemen in het haar en wordt
helemaal met bloemen versierd. Zelfs de
deur van haar huis wordt versierd. Ieder
een brengt zijn hulde aan de Pinksterbruid
en het spreekt vanzelf, dat ieder meisje er
erg trots op is, als ze tot de schoonste van
het dorp wordt uitgekozen.
Nuskolopen in Rolde.
In Rolde, het dorp van de hunnebedden,
bestaat een heel oud gebruik op Pinkster
maandag, het Nuskolopen. Dan lopen de
jongens, die nog op school zijn, met bloeien
de bremstruiken behangen door het dorp
en zingen:
„Nusko zit zo diep in de veren,
Kan niet roepen, kan niet reren,
Nusko hier, Nuska daar
Nusko zit op de bloemkoar."
Zo gaan ze van het ene huis naar het
andere en halen een paar centen op. Het
gebruik stamt van vroeger, toen de koeien
in de zomer nog 's morgens vroeg naar het
land werden gebracht. De koejongen, die
nu op Pinkstermaandag het laatst met zijn
koeien kWam was Nusko, omdat hij telang
in het „nust" (bed) had gelegen. Hij werd
dan op een kruiwagen gezet en door het
dorp gereden, terwijl de anderen dat Nus-
kolied zongen.
Brooduitdeling in de Ageler-Es.
Ook 'al eeuwenoud is het Twentse ge
bruik van de brooduitdeling in de Ageler-
Es. Ieder jaar heeft deze uitdeling plaats op
Pinkstermaandag ongeveer om 2 uur 's mid
dags. Deze Ageler Es ligt ten Zuiden van
Ootmarsum en de boeren uit Groot en
Klein Agelo komen op die Maandagmiddag
langs verschillende kleine paadjes naar een
open plek midden in de rogge-es. Ze dra
gen grote roggebroden aan stokken ge
prikt over hun schouders. De armen uit
Ootmarsum komen ook op die plaats en
krijgen ieder een brood. Moeders met veel
kinderen brengen al hun kinderen mee,
want niemand gaat daar met lege handen
vandaan. Als er te weinig broden zijn,
worden ze in stukken gesneden, zodat toch
ieder zijn deel krijgt.
De oudste boer heeft de "leiding. Eerst
wordt er gebeden en daarna worden de
broden uitgedeeld. De bedoeling van deze
uitdeling is om een goede roggeoogst te
verkrijgen door het' liefdadig werk.
DOOR
EDGAR RICE
BURROUGHS
Met. ingehouden pas sloop Stanley Wood
naar de geheimzinnige ivoren stad. Hij ge
loofde, dat daar ergens achter die glanzende
muren en statige torenspitsen zyn geliefde
w-V:"'-■- i
Gonfala was, misschien wel als gevangene.
Maar wat voor gevaren hy ook zou ontmoe
ten, hij zou ze dapper het hoofd bieden
Op dat ogenblik stond Tarzan, die weer een
ander pad gevolg had, op een hoog plateau.
Zijn scherpe ogen keken neer op Cathne. de
Gouden Stadt welker inwoners aartsvijanden
waren van die van Athne, de Ivoren stad
Ingespannen dacht de aapman na. Hy tracht
te zich herinneringen voor de geest te halen
herinneringen aan zyn vroeger bezoek aan
Cathe. Toen was hij gevangen genoemen, had
in de arena gevochten; hy was op haar na
aan de dood ontsnapt. In die dagen had de
schone, maar wrede koningin Nemone, daar
geregeerd. Maar nu vermoedde Tarzan, dat
Nemone dood was. Zijn eigen vrienden waren
nu aan de macht en hij had hen geholpen
daar te komen, zodat hij dus welkom zou zijn
in Cathne. Zijn vertrouwen zou echter spoe
dig beschaamd worden.